Bergenscbe
Bad-, Duin- en Boschbode
JAAP mooy.
HAAKS
Een-en-dertigste jaargang No. 4 Abonnemen,sprl|sm voor ieden der v.v.v.
Zaterdag 12 Juli 1947
4 i f 3.25 per seizoen;
J O O Losse nummers 25 cent
WEEKBLAD^
m.tl'Lfl
Redacteur: ANTHONY VAN KAMPEN,
Kerkedijk 23, Bergen N.H., Tel. 2543
UitgaveN.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h Herms. Coster Zn.
Voordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060
Voor advertenties: N. SLUYTER,
Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447
Jaap Mooy werd geboren in 1915
en er zal niemand geweest zijn die
bevroed heeft dat deze Bergenaar
eens zou gaan tekenen en schilderen.
Na het gewone onderwijs voer hij
anderhalf jaar als lichtmatroos op de
wereldzeeën en zag dus al jong veel
van de wereld. Daarna kwam hij op
de machinistenschool na de am-
bachts-afdeling te hebben doorlopen,
hetgeen in totaal ongeveer vijf jaar
in beslag nam. Voor 1936 had hij zich
nooit met welke kunst ook bemoeid,
maar plotseling veranderde dit: hij
kocht materiaal en maakte een zelf
portret. Van dat ogenblik af dacht hij
alh en maar aan kunst en met een
voor velen ongetwijfeld onbegrijpe
lijke hardnekkigheid volgde hij „de
roepstem des harten". Voor ingewij
den is deze houding geenszins onbe
grijpelijk, integendeel: de voorwaarde
staan. Indien we ons bewust willen
warden van onze tijd, wanneer we
een fundament wensen waarop we
onwankelbaar nieuwe waarden kun
nen bouwen ter vervanging van die
onzer hedendaagse zo wankele we
reld, dan hebben wij schilders nodig
als Jaap Mooy. Want niet alleen
spreekt uit de kunst onze levensstijl,
de levensstijl wordt ook door de
kunst gevormd.
THEO J. VAN DER WAL.
voor het kunstenaarsschap, dat mach
tiger is dan alle maatschappelijke in
stellingen tezamen. Een schildersop
leiding heeft Jaap Mooy nooit ont
vangen, maar hij kwam veel bij
Charley Toorop, die met de haar
eigen beminnelijkheid en haar liefde
voor de jóngeren hem een grote
steun was.
Anders dan bij de meeste jongeren
zijn het niet Cézanne en Van Gogh
geweest die hem het meest direct
hebben getroffen. Het was Rédon.
„Rédon is zeker soms te litterair,
maar hij was een openbaring voor
me". Daarna zijn het geweest Cha
gall, Hans Arp en ook Paul Klee,
wat er op neerkomt dat Mooy streeft
naar de zuivere abstractie, zeker niet
los van de natuur, maar wel los van
het zintuigelijk waarneembare ob
ject. Hij zoekt naar het wezen der
dingen, verbeeld in vorm en kleur.
Indien zijn schilderen de meeste
mensen vreemd aandoen, dan pleit
dat niet tegen de schilder, maar te
gen de beschouwers zelf. Alleen de
zoekende en revolutionnaire jonge
generatie heeft bestaansrecht: we
kunnen de klok niet terugzetten, en
we kunnen de tijd niet laten stil-
'n Beroep op alle Betekenaren
voor „De Paradijsvloek"
De regisseur van „De Pa
radijsvloek" is bezig de per
sonages van zijn openlucht
spel, dat binnenkort in het
Openlucht-theater opgevoerd
wordt, in een voor hun rol
passend costuum te steken,
welke taak in onze textiel-
arme tijd geen gemakkelijke
is.
Al had de mens in zijn na-
paradijselijke staat niet al te
veel om het lijf, toch moeten
de ex-paradijsbewoners en
hun uitgebreide familieschaar
aangekleed worden.
Voor het grootste deel is hij
hierin reeds geslaagd. Een be
kende instelling in Bergen
heeft haar gehele costuumvoo--
raad ter beschikking gesteld.
Iets karakteristieks ontbreekt
echter nog en hiertoe doet hij
bij deze een beroep op de me
dewerking van de Bergenaren,
want de costumiers kunnen de
spelleiding daaraan niet helpen.
Al wie grote of kleine die
renhuiden (van schaap, lam,
hert, geit, tijger, wolf, vos
enz.) bezit en deze voor dit
doel wil uitlenen, wordt ver
zocht deze te doen bezorgen
of hiervan kennis te geven
aan het Bureau van de V. V.
V. (tel. 2124) of no. 2267.
Het beschikbaar gestelde
wordt dan afgehaald en van
label met naam voorzien. U
kunt ervan verzekerd zijn,
dat U Uw eigendom in goede
staat terugontvangt. Al zijn
de huiden oud en versleten,
voor het doel zijn ze daarom
niet minder geschikt.
De regisseur van „De Para
dijsvloek" zal U zeer dankbaar
zijn!
Ook oude lappen, die ge
scheurd mogen worden, om het
haveloze van een groep zwer
vers uit te beelden, zijn zeer
welkom.
Als velen de helpende hand
reiken, kan een schoon geheel
tot stand gebracht worden.
Belt U even? Dank U!
Deze romp zonder tuig was een wonder voor mij
eens in maanden, nooit vóóraf geweten,
trok een sleepboot het drijvende nachtlicht voorbij
langs de streep van 't van verre weer keerend getij
naar zijn koerslooze wacht aan den keten.
Er bestonden geen vreemdere schepen dan dit,
noch op zee, noch ook zelfs in mijn droomen,
want de romp was scharlaken, met banen van wit,
en de naam stond zoo vierkant en strak in 't gelid
dat zijn spiegelbeeld sneed door de stroomen.
Naar 't verlaten verschiet werd dat schip zonder roer
door een woelende sleepboot getrokken
maar de streep van het tij werd een tinkelend snoer
in het zog van 't geketende schip dat daar voer
bleef een spoor en een spiegel mij lokken.
Als men groeit, zoekt de wortel nog dieper den grond.
Aan een wervelend kielzog gebonden
zocht ik later mijn schip, en ik zeilde het rond.
Met de zon in de zee, en het zout in mijn mond
heb ik eenmaal zijn ligplaats gevonden
op een hellende golf, die de schaduwen droeg
van zijn dofrooden romp en lantaren,
en waar onder den smallen en ondiepen boeg
die geen roerganger ooit door de wateren joeg
groen en lichtend de zeeën bedaren.
Wierbegroeid hing er boven de koelte de kiel,
en het nutteloos roer was nog even
als een losse en roestige spoor aan een hiel
in den schemer te zien. Van de zonzijde viel
't groene licht tusschen grondzee en steven.
Nooit meer zag ik een dag op de Noordzee zoo, blauw,
of een afgrond zoo groen als daar onder
dat in zeewier gesluierde schip aan een touw,
het getij en den knarsenden ketting getrouw
een stuk speelgoed, een droom en een wonder.
Chr. Terpstra.
Na de prachtige verzen van A. Roland Holst en Gorter,
bekende namen in Bergen, thans een gedicht van Christiaan
Terpstra. Achter dit pseudoniem verbergt zich een landgenoot,
die zijn carrière als zeeman miste en uit wiens weemoed en
spijt daarover de laatste jaren enkele bundels poësie versche
nen zijn die zeer bijzondere kwaliteiten bezitten.
Vandaag het gedicht „Haaks". Terpstra beschrijft het licht
schip van die naam hetwelk, zooals. men weet, het baken voor
de scheepvaart is tegen de beruchte Haaks-gronden.