„MARCONI" Schilderijen zien Vraaggesprek n Mej. R. W. Elte De Nieuwe Expositie BERGEN AAN ZEE Hotel-Restaurant BODEGA Gezellig bitteruurtje Door Piet Schumacher. Te velen menen nog altijd, dat je alleen wat hebt aan een con cert, als je alle uitgevoerde muziek begrijpt; dat je alleen wat hebt aan het bezoek aan een tentoon stelling of een schilderijen-afdeling in een museum, als je precies op de hoogte bent met alle richtingen in de schilderkunst, wanneer woorden als impressionisme, expressionis me, futurisme, surréalisme enz. be grippen zijn, die je je geheel eigen hebt gemaakt, kortom als je ver stand hebt van schilderkunst. En tegen die dwanggedachte wil ik als kunstzinnige leek in opstand ko men. Ik houd reeds van mijn prilste jeugd van een mooi schilderij, van een kleurig, goed gevormde vaas, van een rijzig, mooi gehouwen beeld. Dat deed ik al, lang voordat ik iets over beeldende kunst gelezen had, lang voordat ik iets van grote schilders en hun scholen af wist. Dat heeft ge maakt, dat ik na het zien van vele schilderijen de behoefte in mij voelde opkomen om nu ook wat meer van de schilders, hun richtingen en opvat tingen af te weten. Maar, bedenk goed lezer, dat alle waardering voor beeldende kunst beginnen moet met de bereidheid om schilderijen, aqua rellen, pasteltekeningen, etsen, hout gravures enz. te gaan zien. En dan zeg ik, dat ieder die een paar goede ogen heeft meegekregen, ieder, die daarnaast zich geheel openstellen wil, voor wat beeldende kunstenaars schiepen, ieder die ten slotte enigszins kleurgevoelig is, zichzelf een grote vreugde bereiden kan door vaak beeldende kunst te gaan zien. Hij moet beginnen met onbevangen voor het werk op de tentoonstelling of in de museumzaal te gaan staan en 2ich inspannen om wat de kunste naar verbeeldde, in zich op te nemen. Hij moet begrijpen, dat hij niet staat voor foto's van landschappen, voor werpen, dieren of mensen, maar dat de schilder, die het kunstwerk maak te hem zijn eigen visie (kijk) op dat landschap geeft, hem iets meer ver telt dan de vorm van neus, mond en haarkleur van het geschilderde mo del, er ons bij laat ontdekken wat in de mens, die hij schilderde, leeft, er ons bij doet voelen met welk soort individu we te maken hebben. En dan bovenal, de kunstenaar vertelt ons in zijn schilderij ook iets van zichzelf, hij geeft aan wat hij maakte, iets van zijn eigen karakter, van zijn eigen levensrhythme ook. En daarom reeds is het zulk een grote vreugde als kunstzinnige leek door het zien van een goed schilderij niet alleen een kleurig landschap, niet alleen een dieplevend mens te zien in het door de schilder gemaakte portret, maar bovenal geconfronteerd te worden met iets van de andere wijze van zien, met het profetische vooruitblik ken van de kunstenaar. Waarom schildert de ene kunste naar zoveel stillevens, waarom de ander steeds landschappen en waar om vertelt de derde ons veel van de diepste levenswaarden door het scheppen van portretten en zelfpor tretten. Dat is alweer een vraag, die niet gemakkelijk, zelfs niet door de scheppende kunstenaar te beant woorden is. Zeker is het echter, dat het bij beeldende kunst niet het al lereerst om het onderwerp, niet allereerst om wat geschilderd werd gaat, maar dat veel belangrijker het hóe geschilderd werd en het haast onvatbare, wat de schilder van zich zelf bij zijn schepping voegde, blijkt te zijn. Ik herinner mij, hoe ik als jongen van een jaar of tien van de onder wijzer een introductie gekregen had om in de z.g. Gipszaal van het Rijks museum gipsmodellen te gaan nate kenen. Dat is nu haast een halve eeuw geleden en schrik niet, een schilder ben ik nooit geworden. Maar wèl weet ik nog, dat aan die Gipszaal een afdeling grensde, waar in toenmaals Rembrandt's Nacht wacht werd tentoongesteld. De eer ste maal, dat ik daar voor stond, heb ik zeker niets van het schilderij begrepen, ik heb het zelfs niet eens goed gezien, want het overweldigde me zo, dat ik er door benauwd werd. Maar ziet ge op volgende Woensda gen, ben ik het schilderii wéér gaan zien en nu heb ik er zo vaak als een stil en klein mens voor gestaan, dat ik me precies ieder onderdeel van Er heerst nog al enige be gripsverwarring rondom het vraagstuk (dat in feite in het geheel geen „vraagstuk" is!): het-zien-van-schilderijen. En de groep ontwikkelde mensen die halsstarrig blijft volhouden dal ze het werk onzer schilders tóch niet begrijpen is ver bijsterend groot. Ook in Ber gen. Onder de gasten èn de Bergenaren. Het is daarom dat wij ons verheugen in dit nummer van De Badbode een artikel te kunnen opnemen van de hand van Piet Schumacher, die zich zelf weliswaar in deze bijdrage noemt „een kunstzinnige leek", doch wiens inzichten en opmer kingen van grote waarde zijn voor hen die erkennen dat men bij brood alleen niet leven kan en dat het beleven van kunst een primaire eis is, die aan ons leven gesteld wordt. Hier zij nog aan toegevoegd dat de auteur van dit artikel de broer is van de bekende A'damse kunstschilder Wim Schumacher. dit machtige werk herinner en bo vendien ook een totaal indruk heb van het geheel. Begin toch niet altijd, lezer, met op de wijze van onze tijd dadelijk het schilderij te analyseren, in kleine stukjes te verdelen, waardoor ge tot zulk een domme opmerking komt, als die ik hoorde maken door iemand, die voor een schilderij van Van Gogh stond en die zeide: „Het is onmogelijk dat iemand groene haren heeft." Van Gogh, noch andere beeldende kunstenaars trekken zich er iets van aan of U en ik vinden, dat iemand geen groene haren heb ben kan. Zij geven u slechts hun visie op en van de mens, die ze schilderden en vragen U te trachten die visie te aanvaarden. Begin niet met de analyse maar probeer het geheel in U op te nemen, te aanvaarden. Later zult ge dan, nadat ge het schilderij meermalen hebt gezien, de details ook beter gaan waarderen en tenslotte zelfs begrijpen. En laat mij U daarnaast aanraden, probeer op één morgen of middag niet teveel schilderijen te willen zien. Dan gaat het U als die vriendin,, die ik ken en die altijd met hoofdpijn van een tentoonstelling kopit. Mij gaat het veeleer zo, dat ik van een goede expositie verfrist, en met een andere kijk op velerlei dingen naar huis toe keer. Maar ik' probeer ook heus in één Hoe oordeelt van 't Kunste Vergissen wij ons niet, dan gaat het met 't Kunstenaars Centrum „Bergen" in de goede richting. Niet alleen is er sprake van een verheugend enthousiasme voor dit Centrum bij de schilder zelf, daarnaast mag vastgesteld worden dat de belangstelling van de bezoe kers een stijgende tendenz toont. Het „Centrum" was zo gelukkig de beschikking te krijgen over me juffrouw R. W. Elte, die iedere dag aanwezig is om de belangstellenden rond te leiden en hen, zo nodig, te adviseren. Het was met mej. Elte dat wij dezer dagen een onderhoud had den, waarbij wij haar enkele vra- wen voorlegden, welker beant woording ongetwijfeld ook de le zers van de Badbode interesseert. Is de belangstelling stijgend of af nemend, mej. Elte? Antw.: De belangstelling is zonder twijfel stijgend, hoewel zij eigenlijk direct afhankelijk is van het weer. Is het strandweer, dan ziet men ineens veel minder mensen. Van „Centrum"- zijde bekeken verheugen we óns dus dat er af en toe ook eens zonloze dagen in Bergen zijn. Is de belangstelling van de Bergen se bevolking ook groot Antw.: Dat kon wel beter. Ik dacht dat juist de inwoners van ons dorp in groter getale zouden gekomen zijn. Maar wat niet is kan nog komen. En middag geen honderd schilderijen te zien, als die alle nog nieuw voor me zijn. Ik ga betrekkelijk snel door de expositie heen, de ogen wijd open en keer dan langzamer op mijn schreden terug om dan wat langer te toeven bij die schilderijen, die mij het meeste troffen. En natuurlijk ga ik, zo mo gelijk, nog een tweede of derde maal die tentoonstelling zien. En lezer, dan zal het U gaan als ons allen, in wier leven het zien van beeldende kunst van grote betekenis werd, dan zult ge komen tot de tijd, dat het bezoek aan een museum voor U wordt als de ontmoeting met goe de, oude bekenden, met wie ge scho ne momenten in Uw leven hebt be leefd. Dan zal elk nieuw bezoek aan een tentoonstelling of een museum steeds meer voor U gaan betekenen. Maar ge moet er mee beginnen, ge moet U openstellen voor wat kunste naars van vroeger en nu U te vertel len hebben, ge moet steeds weer terugkeren en dan komt de tijd, dat ge vele honderden nieuwe vrienden uit alle tijden der mensheid hebt ge wonnen, die U nimmer in de steek laten, dan zult ge meer van henzelf en van hun scholen willen weten, dan zult ge boeken over hen gaan lezen, dan zult ge werk van hen in het oorspronkelijk of in goede repro ductie willen bezitten, dan zult ge eindelijk zelfs gaan weten wat de -ismen, waarvan ik in het begin de zer bijdrage sprak, betekenen. Maar ge moet nu eenmaal niet wil len beginnen bij het einde, d. i. bij de wetenschap der kunst. Ge moet als ieder beginnen bij het begin, d. i. schilderiien moet ge gaan zien en zult ge mooi gaan vinden, evenals ge muziek moet gaan horen alvorens ze voor U iets betekenen kan. Geloof toch niet langer als zove- len, dat beeldende kunst alleen iets betekenen kan voor hen, die kunstgeschiedenis studeerden. De kunstenaar schept zijn werk aller eerst voor zichzelf, maar daarnaast geeft hij het ons allen, indien wij ons ervoor openstellen willen. Misschien is dat in een verwarde tijd als nu wat moeilijker voor U, dan het voor mensen uit vroegere generaties was. Natuurlijk stonden de leken uit de tijden der Gothiek dichter bij het werk der kunste naars van hun tijd, omdat die de schone verbeelding gaven van wat leefde in allen, van het geloof, dat allen tezamen bond. Maar ook voor U en mij kan beeldende kunst van eigen en van vroeger tijd van grote betekenis zijn en het bezoeken van tentoonstellingen en verzamelingen kan een rustpunt wezen, waaruit wij ons dieper leven kunnen op bouwen. het publiek over het werk aarscentrum ze zijn hartelijk welkom. Maar tot nu toe bestond het overgrote deel der bezoekers uit gasten. Hoe gaat het met de verkoop van de tentoongestelde kunstwerken? Antw.: Wat de schilderijen betreft, dat kon veel en veel beter. Wel wordt er wat pottebakkerswerk van Dick Hubers verkocht. Over het al gemeen blijkt de gevuldheid van de gasten-portemonnaies echter niet in overeenstemming met de prijzen der schilderijen. En dat is erg jammer. Ziet U oorzaken daarvan? Antw.: In de eerste plaats is de tijd voorbij dat een deel van het pu bliek over ongelimiteerde bedragen Heden, Zaterdagmiddag zal te n.m. 3 uur in het Huis met de Pilaren een nieuwe expositie worden geopend voor genodigden. Des avonds van die dag en voorts alle dagen van v.m. 10 n.m. ^2.30, van n.m. 1.30 5 en van n.m. 8.30 s 10.30 zal deze exs positie weder gedurende 14 dagen toegankelijk zijn Werken zullen worden geëxpos seerd van de navolgende Bergense kunstenaars: de dames Rie Kooyman, Clara Colnot en de heren Jaap Cars pentier, Jaap Sax, Cees Boendermas ker en Rein Snapper. Voorts ceras miek van Dirk Hubers en houtsnij» werk van Noeki Radeker. aan geld beschikt, daarnaast vindt men do prijzen aan de hoge kant. Dat is echter een kwestie die alleen schilders aangaat. Zij alleen bepalen de waarde van hun werk. Ik geloof echter wel dat er meer schilderijen verkocht zouden zijn, indien enkele doeken iets lager geprijsd konden worden. Hoe luidt het oordeel, in 't alge meen genomen, over de exposities? Antw.: Mijn ervaring is dat het publiek maar weinig cog heeft voor moderne kunst. Men ziet graag een voudige voorstellingen, stillevens, „begrijpelijke" aquarellen. Van ab stracte kunst heeft men weinig be grip. Men kijkt bij voorkeur naar reeële dingen en het valt vaak niet mee bezoekers aan te tonen wat een niet-reëel schilderstuk te zeggen heeft en wat de kunstenaar er mee bedoelde. Het zou goed zijn als het schilderijen-ziend publiek in dit op zicht een betere voorlichting kreeg. Is het publiek lastig? Antw.: Nee, dat kan ik niet zeg gen. En het wil graag iets horen van de wijze waarop de schilderijen, het pottebakkerswerk en de beeldhouw werken vervaardigd worden. Geluk kig weet ik van alles iets af en de mensen luisteren met veel belang stelling. Lastig is alleen dat deel van het publiek dat blijkbaar een kwartje voor het bezoek aan het Centrum een veel te zware uitgaaf vindt en soms 10 minuten (èn langer!) door de ruiten staat te gluren. Of, erger nog, het hoofd rustig onder het raam door steekt. Misschien kunt U daarop eens wijzen. Het is erg hinderlijk en erg vervelend. En dan vertelt mej. Elte ons nog zo het een en ander over de proble men, die voor de gastvrouwe var! het Centrum aan de orde van de dag zijn. Van bezoekers die wel plezier in een zeker schilderij hebben, doch wier echtgenoten tegensputteren. Er is dan veel tact en inzicht nodig om iets te bereiken. Zoals er evenveel tact en inzicht nodig is om het bezoekende publiek bij te brengen dat moderne kunst niet iets is dat eigenlijk wei nig om het lijf heeft, doch integen deel een aantal der besten en veel- belovendsten der artisten aantrekt. Wat belangrijk is, omdat hier gezocht wordt naar nieuwe ideeën, nieuwe mogelijkheden en nieuwe uitings vormen. Men krijgt overigens wel de indruk, zo sprekend met deze Centrum- gast vrouwe, dat de belangen van het Centrum bij haar in voortreffelijke handen zijn. En wat kunnen de Bergense schil ders, pottenbakkers en beeldhouwers meer verwachten Anthony van Kampen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1947 | | pagina 2