Bergensche Bad-, Buin- en Boschbode Dirk Hub ers, de ceramist INVOCATIO. Een-en-dertigste jaargang No. 8 Zaterdag 9 Aug. 1947 L WEEKBLAD f 3.25 per seizoen; Abonnementsprijs der v y v Losse nummers 25 cent OUÏÜ..'ï Redacteur: ANTHONY VAN KAMPEN, Kerkedijk 23, Bergen N.H., Tel. 2543 UitgaveN.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h Herms. Coster Zn. Voordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060 Voor advertenties: N. SLUYTER, Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447 Dirk Hubers, pottenbakker ol zo als de officiëlere naam luidt: cera mist, werd in 1913 in Amersfoort geboren. Hij volgde eerst de leer gang aan het Baarns Lyceum, waarna hij in Amsterdam de H. B. S. door liep. Na in militaire dienst geweest te zijn, sleet hij enkele jaren op uit geverskantoren, vertrok vervolgens naar Engeland, waar hij op een farm werkte. Al was hij gevoelig voor kunstuitingen, in het bijzonder ook voor muziek en poëzie, niets wees er op dat hij ooit een tak van kunst zou gaan beoefenen, teminder daar een psychotechnisch onderzoek zelfs kunstbeoefening als voor hem niet mogelijk had beschouwd. Dit pleit overigens niet tegen de psychotech niek zelf, zoals schrijver dezes op goede gronden kan beweren, maar wijst wel op een onvolledig onder zoek. Zeker is dat de jonge Hubers ook daardoor moeilijke jaren heeft moe ten doormaken, zijn weg zelf heeft moeten zoeken, wat achteraf toch als een winst moet worden be schouwd. In Engeland zag hij voor het eerst pottenbakkerswerk op de farm, hij werd door de schoonheid ervan zo getroffen dat hij kennis ging maken met de vervaardiger ervan. Door de ze kennismaking kwam hij er toe zelf potten te bakken. Daarna was hij een jaar op het Keramisch Instituut te Gouda, waar hij een voor zijn werk zeer belangrijke, vooral chemische, scholing heeft gehad. In 1940 begon hij voor zichzelf te werken als „ar beider", niet als kunstenaar. Tot September 1942 verbleef hij in Was senaar, na de bevrijding kwam hij naar Bergen. Van '42 tot het einde van de oorlog werkte hij niet, maar in deze periode rijpte hij als kunste naar en na dien schonk hij ons de ceramische werken die wij in Bergen tentoongesteld' hebben gezien. Dirk Hubers: Schaal FOto M. Hopman De producten van de pottenbakker worden in drie soorten onderschei den, en wel in aardewerk (Duits: Steingut), in „stoneware" (een Ne derlands woord is er niet, Dts: Steinzeug) en in porselein. Aarde werk is poreus als b.v. een bloempot, het glazuur wordt aangebracht als het werk betreft dat vocht niet mag doorlaten. De oventemperatuur is hier laag. „Stoneware' 'is niet poreus, maar massief, glazuur is niet nodig en de oventemperatuur is hoog. Het glazuur wordt hierbij als aesthetisch motief gebruikt. De kleurmogelijk- heden zijn bij deze techniek beperk ter dan bij lagere temperaturen, maar winnen aan fijnheid. Materiaal en kleur worden één. Bij porselein is een zeer hoge oventemperatuur. Dirk Hubers nu vervaardigt „stoneware", vandaar dat men eerder van cera mist spreekt dan van pottenbakker. In het werk van Dirk Hubers spreekt zich een grote gevoeligheid uit zowel voor vorm als voor kleur en tekening. Zijn versieringen zijn uiterst eenvoudig en zijn afgesteld op de mogelijkheden die de kleur biedt. Even smaakvol zijn de kleuren zelf gekozen, wat te meer zijn kunste naarschap accentueert dtoor de be perkingen die de kleurstoffen zelf stellen. Theo J. van der Wal. Het grote doek van Kasper Niehaus dat men op de tentoonstelling bij Boendermaker heeft kunnen bewonderen. Foto M. Hopman Laat mij in uwer haren mtintel slapen en leg uw donker om mijn wilde hart, verban het licht uit mijner oogen dalen en vouw uw venster open in den nacht. want ik ben moe, de dag heeft mij geslagwi met vuur en wijn uit zijn verweerde bron mijn angst versteende teere rozenhagen: ik ben een blindelings bezetene van zon. omhul mijn hoofd en laat de schuwe handen, verborgen in de schee van uw gewaad, zich ankren mogen aan de heuvelflanken, waardoor de hartslag van den schemer waart. en neem mijn mond, want haar verdroogde vlammen verzengen naar de schaduw van uw bloed, bedauw mijn stem met schemerende glansen en gord mijn oogen aan met zachten moed laat mij in uwer haren mantel slapen en leg uw donker om mijn wilde hart, verban het licht uit mijner oogen dalen en vouw uw venster open in den nacht. H. Marsman. In Mei 1940 trof de Nederlandse letterkunde drie slagen, die zij tot heden niet te boven is gekomen. Drie markante figuren ontvielen haar: de dichter Marsman, de essayist-romanschrij ver Ter Braak en de uiterst intelligente litteraire criticus Eduard du Perron. Een waarlijk onherstelbaar verlies, omdat het drie persoonlijkheden waren die hun stempel op de littera tuur van hun tijd gezet hadden en wiens leiding en inzicht men bezwaarlijk ontberen kon. Van een vernieuwing in de Nederlandse letteren, die alge meen verwacht werd tijdens de bezetting, is tot nu toe niets ge bleken en zij zal ook niet blijken. Arm is onze letterkunde op dit ogenblik aan persoonlijkheden van meer dan middelmatige al lure. Het is goed dat men de besten herleest van vóór de oor log en daarbij vindt men het driemanschap Ter Braak- du Per ron - Marsman vooraan. In dit nummer een der gedichten van Marsman (Invocatio: inroeping, afsmeking), dat wij lichtten uit zijn Verzamelde Ge dichten (Querido-Amsterdam) en hetwelk treft niet alleen door zijn prachtige versbouw doch ook door de gloed van intens- beleefde menselijkheid. Het is daarbij karakteristiek voor de poëzie van Marsman.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1947 | | pagina 1