ZWEMMEN IN ZEE.....! Waar c^aan we naar toe Natuurlijk naar MARCO NI Een sportief genot of.. Hoe het wèl een dodelijk gevaar? en niet moet. door: C. W. Boonen Het betreurenswaardige leit dat de zee ieder zomerseizoen opnieuw enige slachtoffers kiest uit de dui zenden badgasten die, de stad ont vlucht, aan haar oevers trachten bij te komen van het jachtige slopende leven van alle dag rechtvaardigt nog eens een praatje te maken over zwemmen in zee. Het is niet voor het eerst dat op de gevaren van dat zwemmen in zee gewezen wordt, doch ook hier het „frappez toujours", in de hoop dat inzicht en rede het aantal on gelukken op de duur zullen redu ceren tot nul. Slechts één stap maakt van de zee, die U als vriend beschouwt, Uw vijand, terwijl de oorzaak hiervan gelegen is bij hen zelf, die door onbekendheid of zelfoverschatting het noodlot tarten. Als oorzaak voor de verdrinkings- gevallen in zee zijn aan te geven: 1. Onbekendheid met de omstan digheden. 2. Het niet voldoende kunnen zwemmen. 3. Zelfoverschatting, bravour en eigenwijsheid. 4. Een labiele gezondheid. Beginnen wij met het eerste punt, dan moeten we al dadelijk zeggen dat de omstandigheden een dergelijk wisselend en ingewikkeld beeld ge ven, dat wij voor de grote massa der strand- en zee-genieters van het woord zwemmen, in de ware zin, resoluut af moeten stappen om hier het woord „baden" voor in de plaats te stellen. Het feit, dat ook onder de slachtoffers zich als goede zwemmers bekend staanden bevinden, wettigt dit radicale oordeel. De zaak staat n.l. zo, dat vrijwel voor iedere 100 M. kust de omstan digheden verschillend zijn en het zelfs voor kan komen, dat U rustig zwemt, terwijl 20 M. meer Zuid- of Noordwaarts Uw medemens zijn laatste strijd beleeft. Op plaatsen waar U gisteren heer lijk zwom, kan het vandaag levens gevaarlijk zijn. De zee en het strand zijn een stuk natuur, dat vrijelijk reageert op wind, weer en stroom. Voortdurend hebben veranderingen plaats, door allerlei oorzaken, die een zekere onberekenbaarheid tot gevolg hebben en het is dus het beste, daar waar U zeker niet naar een badplaats bent gekomen om van dit alles een grondige studie te maken, aan de veilige kant te blijven. Zwemt dus niet verder dan daar waar ge staan kunt, en controleur dit onder het zwemmen van tijd tot tijd. Oriënteer U aan een paar vaste punten op de wal, om te zien of Uw verplaatsing in de gewenste richting geschiedt en of de stroming sterk is. Bij krachtige mee- zowel als tegen-stroom moogt U geen risico nemen, doch gaat loodrecht op het strand af. Is U onverhoopt tóch in dieper water geraakt, zodat staan niet mogelijk is en ontmoet U in de richting van de kust zwem mend een sterke tegenstroom, ga dan in de lengte van het strand zwemmen, U zult dan kalmer wa ter tegen komen en vervolgens weer koers op hel strand kunnen zetten. Het lijkt allemaal zo erg gemakke lijk in theorie, doch wees er van ver zekerd dat de beste zwemmer, als hij bemerkt in een te sterke stroming te zijn geraakt en ondanks zijn pogin gen, verder van zijn doel afdrijft, een paar benauwde ogenblikken mee maakt, die in menig geval de weer stand reeds zo braken, dat de gevol gen voor hem fataal waren en onbe grijpelijk voor de toeschouwers. De situatie aan onze kust is in grote trekken deze, dat zich op ver reweg de meeste plaatsen niet een continu zacht naar de diepte hellend vlak bevindt, doch zich aan de kust een aantal zandbanken heeft ge vormd, meestal 2 a 3 rijen, die geu len vormen, min of meer evenwijdig aan de kustlijn. Deze geulen noemt men ZWINNEN. Het zijn de dichtst bijzijnde zwinnen die men bij laag water als achtergebleven plassen op het strand ziet blijven staan. Deze Een artikel van de heer C. W. Boonen over „Zwemmen in zee Mede in verband met de vele ongelukken die de laatste maanden wederom aan de Nederlandse kust hebben plaatsgevonden, verzochten wij de heer Boonen, zwem-expert bij uitnemendheid, deze bijdra ge voor ons blad te willen verzorgen, een verzoek waar aan op even prompte als consciëntieuze wijze gevolg werd gegeven. Wij zijn er van overtuigd dat zij, die het zwemmen in zee beoefenen (ook de diplomabe- zitters!) met de grootste be langstelling kennis van dit ar tikel zullen nemen, dat door een zo deskundig vakman sa mengesteld werd. zwinnen wateren af naar kanalen die zich tusschen de banken bevinden, nagenoeg loodrecht op het strand staande. Deze geulen heeft men de naam MUIEN gegeven en ook zij zijn bij vallend water zichtbaar. Het zijn de kanaaltjes waardoor de reeds vermelde, als Iheertjes achter geble ven zwinnen zich weer met de zee in verbinding stellen. U kunt waar nemen hoe in het zwin nog bijna van geen stroom sprake is, terwijl de mui reeds een respectabele geul uit sleet in het zand en U zult zich kun nen verbazen over de kracht die het water hier vertoont. Probeer het achtergebleven muitje maar eens met vereende krachten af te dammen. Wat U hier bij laag water op het strand waarneemt, vindt ook onder water plaats, doch in veel krachtiger mate. Zelfs bij volle vloed, hoewel dan op zijn zwakst, herkent men de mui aan sterke naar zee gerichte strooming. Immers bij iedere aanko mende deining of golf moet het te rugkerende water langs het hellend strandvlak een weg naar zee vinden. De muien vormen de weg der minste weerstand voor dit aflopende water. Komt men in een mui te zwemmen, (zie boven), dan luidt dus het parool: zie in een zwin te geraken door pa rallel aan de kustlijn te zwemmen en kom via de banken weer op het strand. Denk niet, ik laat mij met de mui afdrijven tot in zee waar deze zijn invloed verliest en zwem dan over een andere plek terug, want inmiddels pakt de vloed- of ebstroom U en wordt de zaak nog moeilijker en langduriger. Tegen de eb- of vloedstroom in zwemmen, (U moogt natuurlijk nooit zover komen) doet men nooit. De manier is dan met de stroom mee te gaan en diagonaal het strand te zoeken. Land- en zeewind hebben hun eigen combinerende invloed op deze omstandigheden. Bij landwind is de zee dubbel verraderlijk, temeer daar zij er zo vlak en aanlokkelijk uitziet, terwijl bij zeewind de onderstroom van het op het strand geslagen en terugkerende water aanmerkelijk krachtiger kan zijn. Bij aanhoudende noordenwind vertoont de kust soms kuilen en gaten, waarin ge al badend kunt geraken en waardoor U, vooral als niet zwemmer, in moeilijkheden kunt komen. Ook bij loopende eb en krachtige zeewind bestaat een sterke onderstroom, een trek dus naar zee! Bij pieren en golfbrekers is het ge vaarlijker dan elders en dus voor ba ders en zwemmers taboe. Het minste gevaar vindt U en het lekkerste zwemt U tegen hoog water. De tijden van vloed en eb vindt U steeds in dit blad, terwijl U voor het geval U op een dag vergat te kijken, voor ieder etmaal pl.m. 50 min. tijd kunt bijrekenen, b.v. vandaag hoog water om 3 uur, dan morgen om pl.m. 3.50 uur. Concludeer nu niet dat bij vloed GEEN gevaar aanwezig is. Het „weest op Uw hoede" geldt voor ieder moment. De waarde van het diploma. Nu punt 2. Zeer lichtvaardig wordt over de zwemkunst gedacht en meestal krijgt men met gekrenkte trots ten antwoord op^de vraag „kunt U goed zwemmen?" „Ja na tuurlijk, ik heb reeds lang mijn diplo ma". Inderdaad is U dan zover dat U zich uit iedere boerensloot in vei ligheid kunt stellen, doch het diplo ma waarmee U zo enorm bent inge nomen, zegt met betrekking tot het zwemmen in zee niets. De eisen zijn voor het zilte nat wel heel anders en menig diplomabezitter heeft, steu nende op zijn „bewijs van bevoegd heid" hachelijke en soms noodlottige ogenblikken beleefd wanneer het er op aan kwam zijn leven tegenover de enorme krachten die aan zee heersen, veilig te stellen. Zwemmen kunt U pas wanneer U zich in het water even thuis gevoelt als op het land, onverschillig of er drie meter water onder U of boven U staat. Onverschillig of U op Uw rug, borst of zijde geraakt, dan wel met kracht en geweld als een mallemolen over de kop draait en wanneer U in staat is onder iedere omstandigheid kalm te blijven en juist te handelen. En dan nogoppassen is en blijft de boodschap. Punt 3 kunnen we rustig,, voorbij gaan en U slechts aanbevelen een grondig zelfonderzoek op de gestelde gegevens te beginnen. Genoemde on deugden zijn daarom temeer zo fu nest, omdat zij steeds de ergernis van anderen wekken en Uw medemen sen, die eigenlijk met de handen in de zakken Uw rampspoed moesten gadeslaan, steeds weer in gevaar brengen, doordat zij uit pure onbaat zuchtigheid toch nog hun eigen leven wagen om het Uwe, waarmee ge zo roekeloos speelt, te redden. Menig slachtoffer viel door zijn edele red dingspogingen en ook hier is een woord aan de adspirant-redders op zijn plaats, n.l. overschat ook gij U zelf niet. Reddend zwemmen in zee stelt zeer hoge eisen en zo gij niet weet tegen deze moeilijkheden opge wassen te zijn, hebt ge niet het recht het aantal slachtoffers met U zelf te verhogen. Laat deze taak over aan hen die met dit werk vertrouwd zijn en loopt of zwemt ze niet in de weg. Laat ieder vooral de instructies van toezicht en zij die ervaren zijn on voorwaardelijk en onmiddellijk op volgen en neem de gegeven waar schuwingen in acht. Ons 4e punt, betreffende de ge zondheid is evenzeer van groot be lang. Zijt ge niet volkomen fit of be gint de tand des tijds reeds een woordje mee te spreken, vraagt dan Uw arts hoe deze over zwemmen en baden in Uw geval denkt. Steekt niet de kop als een struisvogel in het zand, door deze vraag niet te stellen uit angst voor een verbod. Bedenkt dat niet gij alleen risico loopt, doch ook zit die U bij ongeval te hulp ko men. Weest eerlijk op dit punt en helpt het aantal slachtoffers zo gering mogelijk te doen zijn. jan ivangh: Plaatsen waar men niet komt. Ergens San de weg naar Egmond staat een eindje „het Woud" op een dikke oude boom. Deze oude beuk staat met zijn wortels grotendeels boven de grond tegen een klein duintje op. Langs deze stille kant van de duinen treft men nog enkele oude hoekjes aan die oeroua zijn, het bewuste duintje met die duizendpoot, doch daar zouden de oude Bergena- ren U veel van kunnen vertellen. Die kent iedere echte oud-Bergenaar, ja zelfs de Egmonders gaven dit hoekje een naam en noemden het t knik- keldointje". Probeert U dat nu eens deze week te vinden! Vraagt U eens een oud boertje naar ,,'t hoge duin tje" op 't Woud en dan gaat U er eens heen, doet U dat dan eens niet zo overdag, nee gaat U daarvoor eens dauwtrappen. Voor de zon opkomt er opuit door het slapende dom dan zult U zien dat dit U meer geeft dan tien dagen in de hitte van overdag. Het knikkel- dointje is een van die mooie stille hoekjes waar men zo gauw voorbij loopt, ze worden schaarser de mooie oude hoekjes, maar ze zijn er nog! Wist U, dat die „Ronde kom aan de Eeuwigelaan niets anders was dan een doorvoer van water uit de oude bosheken, die vroeger, heel vroeger mooi helder duinwater hebben bevat? Heeft U al eens geprobeerd na te gaan hoe die beek liep? Een stuk lantfs de Komlaan is verdwenen, doch vanaf de Bosschool kunt U hem weer volgen. Als U eens de oorsprong wilt zien van een echte duinbeek; alleen in Schoorl weet ik er nog een aan het weggetje „de Oorsprong". Om éven terug te komen op die beek en de ronde kom. Vanuit de ronde kom gaat het water verder naar de vijver van het oude Hof en vandaar door Het Sluisje komt het in de Bergervaart. Foutief noemt men het bruggetje bij het witte huis Westdorp ,,'t Sluisje", het echte Iedere middag van 4|6| THE-DANSANT, onder leiding van het bekende Ensemble JOHNNY EIJS Iedere avond het gezellige trefpunt: de B A R en de D A N C I N G van sluisje vindt U een eindje verder de Voert op. Zoekt 'U maar eens aan de vaart, alleen de zijmuren zijn nog te zien. Vergeet U dan niet 't Wierdijkje langs terug te lopen, nóg een van de vergeten mooie hoekjes. Vergeet U ook niet een bezoek te brengen aan „de verbrande Pan". Dit is nog een duingebied, dat ge doemd is te verdwijnen en er even droog af te komen als aan de andere kant van de zeeweg de waterlei dingduinen, als men er straks ook water gaat winnen. Tot voor enkele jaren vond ik daar nog de watersnip en de kiekendief als bijzondere vo gels, terwijl er nu nog de Pirola, Parnassia en de mooie Moeraswes- penorchis in bloei voorkomen. Dit gebied is zijn kaart dubbel en dwars waard, doch nogmaals, gaat U er vroeg heen of eens in de avonduren als de nachtzwaluw zijn typisch ge ratel laat weerklinken. Schrikt U dan niet van de fasant, die plotseling uit z'n slaap door U gewekt, opvliegt even boven Uw hoofd, waar hij net als de kippen „op stok" zat! Nu nog kunt U genieten van de mooie duinen. Langzamerhand maken de vogels aanstalten om ons te verlaten, de gierzwaluwen rond de Ruïne zijn wel de eersten die gaan vertrekken, de zwaluwen, spreeuwen en kieften zwermen al erg en bij een vroege ochtendwandeling kan men op een hoge duintop al enkele trekkers- waarnemen. Het mooist is dit waar te nemen aan het strand in de voor-herfst. Tussen twee haakjes, is U wel eens van de fiets gestapt even voor het kerkje te Bergen aan Zee? Heeft U daar wel eens die fijne bloemetjes gezien als Pirola enz.? Dat hoekje is nog een van de weinig mooie plekjes waar iets moois te zien is, doch een van de plekjes, die we in ere zullen houden, omdat er nog gewoon ge wandeld kan worden. Laten we dit sparen om nog eens terug te kunnen komen! Het is daar evenals het voor de zeedistels geldt: „Wij plukken ze niet, omdat we ons bewust zijn van de ravage in andere centra als de omgeving van Zandvoort, waar men geen distel meer vindt. Beseft dat we duizenden gasten hebben en als we niet oog houden op onze duin- flora is alles gauw verdwenen! En kele plekjes wees ik U nu in ver trouwen aan op verzoek van de re dactie der Badbode. Natuurmensen kunnen er altijd meer krijgen voor studie en behoeven maar naar mijn adres te informeren. Gaat U nu maar eens op zoek en succes!!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1947 | | pagina 2