Nabetrachting op „De Paradijsvloek".
waar men niet komt.
Waar aan we naar toe
Natuurlijk naar M A R C O NI
door A Haakman HET GEHEIM VAN HET SUCCES
Nu de „Paradijsvloek-opvoerin
gen weer tot het verleden behoren
en het publiek blijkbaar ten volle
tevreden gesteld is met deze pres
tatie van een groep amateurs, vol
doe ik gaarne aan het verzoek van
de Badbode-redacteur een artikel
te schrijven als nabeschouwing.
Het zal wel de bedoeling van de
redactie zijn, de lezers een beeld te
doen geven van de voorbereidende
werkzaamheden, die aan zo'n opvoe
ring vooraf gaan.
Welnu dan. Het zal eind April ge
weest zijn, toen enige personen met
elkaar overlegden, of het mogelijk zou
zijn des zomers onze gasten, dorps-
en streekgenoten in ons schitterend
gelegen openluchttheater een goed
openluchtspel aan te bieden. Reeds
vóór de oorlog was het bewijs gele
verd, dat deze amateurspelen zeer in
de smaak vielen en dat daarvoor ook
talentvolle krachten wel te vinden
zouden zijn. We denken aan „Film
maniakken", „De schamele Straat
zanger", pretentieloos toneelwerk, 't
hoger staande „De Kringloop der Be
langen", met veel succes door de be
kende nu helaas niet meer be
staande toneelvereniging „Alber-
dingk Thijm" uit Alkmaar opgevoerd.
Als regisseur der beide eerstge
noemde en medespeler in het laatste
stuk, waarvan Jan Beerends de regie
voerde, waren mij de uitnemende
kwaliteiten van ons openluchttheater
gebleken die hier voor een goede
sspeelgroep waren weggelegd.
Gaarne voldeed ik dan ook aan 't
verzoek aan mijn mede-initiatief
nemers een stuk te kiezen en het nog
deze zomer voor het voetlicht te
brengen.
Als hoofdvoorwaarde stond het bij
mij vast: het moet een echt open
luchtspel zijri, zonder of met weinig
toneeldecor, gecostumeerd en met
veel medespelenden.
Na lang wikken en wegen viel de
keus op Alph. Laudy's „Paradijs
vloek", een stuk, misschien een tikje
verouderd, maar dat het toch, om de
eeuwige waarheden die er in behan
deld worden, wel zou „doen".
Zo dikwijls worden toneelprestaties
ook van het beroepstoneel be
oordeeld met een quasi-waarderend:
Wel aardig, maar er zit niets in!
Welnu, dit zou men van de Paradijs
vloek niet kunnen zeggen. Aan de
hoofdvereiste voor een succesvolle
opvoering was dus voldaan. Contact
werd gezocht met de auteur, die zijn
stuk gaarne afstond, mits het door
goede krachten kon worden vertolkt.
(2e eis). Een eerste kennismaking
met de beschikbare krachten leidde
tot een gunstig resultaat en er kon
dus gestart worden. Dit ging echter
niet zo vlot, als een outsider zou
denken. Een paar spelers vielen we
gens onvoorziene omstandigheden af,
andere bleken niet te kunnen voldoen
aan een andere eis, die onverbidde
lijk moet worden gesteld aan vertol
kers van een openluchtspel: een goed
klinkende stem, een goede articula
tie en een beschaafde uitspraak. Uit
spraak en articulatie kon bij velen
worden aangeleerd, maar wie een te
zwakke stem had, viel onherroepelijk
uit.
Hulptroepen werden opgeroepen uit
Alkmaar en Warmenhuizen, waar en
kele van onze toneelvrienden spon
taan hun medewerking toezegden.
Stevig werd in een aangename en
prettige stemming gerepeteerd, totdat
vier weken voor de opvoeringsdatum
bleek, dat de stem van de Eva-ver
tolkster, overigens zeer klankrijk en
welluidend, te hoog lag voor deze
„moeder der geslachten". Er werd
uitgezien naar een speelster met een
lager, meer gevoileerd geluid en tot
onze grote vreugde bleken de drama
tische talenten .van de nieuwe Eva
voldoende om deze zware rol te ver
tolken. Met bewonderenswaardige
toewijding en energie heeft deze
speelster zich haar rol ingeleefd en
geheel dóórleefd.
Bij deze verwisseling geschiedde
het bijna ongelooflijke, maar toch zo
vanzelfsprekende in een homogene to
neelgroep, die zich intussen „De
Bergense Spelers had genoemd: ter
wille van de grootst mogelijke graad
van volmaaktheid, die met het spel
bereikt diende te worden, legde zij
haar rol, die als het ware een deel
van haarzelf was geworden, met de
grootste offervaardigheid neer. Dit
was echte sportiviteit, getuigende
van een echte „team-spirit"!
Schitterend voorbeeld voor vele,
naar persoonlijk succes hakende,
amateurs, een veelbelovend staal
tje tévens van de opvatting van
een taak, die de Bergense Spelers
zich hadden gesteld. Zonder enige
rancune stelde zij op een andere
wijze haar talent ter beschikking.
En dan de Adam. Hoeveel moeite
heeft hij zich getroost, inderdaad de
„oude Adam" te z ij n Een zware
opgaaf voor een nauwelijks vijf-en
dertig jarige. Hoe moest het jeugdig
vuur in den beginne aanhoudend door
de regie-spuit worden geblust! En hij
leverde een nobele creatie.
Kain had zijn zwaar stemgeluid mee,
maar hoe heeft hij moeten vechten,
om niet de brute krachtmens, maar
de verstandsmens uit te beelden, in
wiens hart en brein een aanhoudende
worsteling plaats vindt tussen goed en
kwaad.
Hoe heeft Abel moeten worstelen,
om zijn tamelijk vleselijke gestalte,
zijn gang en gebaren in overeenstem
ming te brengen met de schone ge
stalte, met de lyrische zegging, zoals
de regie de Abel wou zien.
Jared, de kreupele, Mathustel, de
twijfelaar, hoe hebben zij zich tijdens
re repetities ontwikkeld tot spelers,
die evenals de anderen, iets durfden
geven van hun eigen innerlijke bele
venis van een rol. Want dit is het
geheim van overtuigend spel: „van
binnen uit", zoals de vakterm luidt.
Allen moeten z ij n, niet langs hun
wezen heenspelen.
Het programma vervolgende, noe
men wij in één adem Henoch, de zie
ner en Jubal, de zanger, de eerste
waardig en statig, de ander de fijne
en diepe gevoelsmens, dé dichter.
Dan Lia, de zoekster naar het ge
luk, met welk een creatief vermogen
wist zij deze rol tot leven te brengen.
En last rot least de Slaaf, de saty-
rische verleider en grappenmaker,
die zich óver het toneel kronkelde als
een slang en sloop als een tijger, zijn
spelkwaliteiten uitbuitende tot het
uiterste.
Ten slotte de kleinere rollen en de
figuranten. Iedere spelleider weet, hoe
moeilijk het is deze, als het nodig is,
op de repetities te doen verschijnen.
„Ik heb toch maar een kleine rol",
„Ik heb toch niets te zeggen" en der
gelijke verontschuldigingen zijn ge
meenplaatsen in de dilettantenwereld.
Daarom werd reeds vroeg begonnen
met afzonderlijke figuratie-repetities
in het openluchttheater. Dit was trou
wens een niet te onderschatten voor
deel voor het gehele spel. Nadat dé
leesrepetities beëindigd waren en de
rollen ingestudeerd, kon reeds dade
lijk in het openluchttheater worden
gerepeteerd. De opkomst der spelers
de onderlinge afstand op de scène,
zoveel groter dan op een zaaltoneel,
en niet te vergeten de geluidssterkte
van de stemmen der dramatis perso
nae kon reeds vroegtijdig worden
vastgesteld.
Keren we tot de kleine rollen en
figuranten terug.
Een glimp van de zoeven genoemde
mentaliteit was in den beginne ook
hier te bespeuren, maar hoe meer het
spel vorderde, hoe meer ambitieus
werden ook zij.
En zo kon inderdaad, door aller
toewijding, volkomen overgave en
de ernstige wil iets schoons te be
reiken, een resultaat worden ge
boekt. En dit is dan ook de reden,
dat wij na aarzeling tot het schrij
ven van deze nabetrachting over
gingen. Het moge geenszins de
schijn wekken, als zouden wij deze
gelegenheid aangrijpen de vertol
kers eens een extra pluim op de
hoed te steken en hun prestaties
hemelhoog te roemen, dit laten
wij, als er reden voor is, aan de
kritiek over en zou van onze kant
on-paedagogisch zijn; nog minder
om eigen verdiensten in een hel
der daglicht te plaatsen, want het
zij in alle oprechtheid erkend, ook
de auteur heeft menige speler en
speelster, zoals hij dat noemde
„een injectie" gegeven om hem of
haar tot topprestaties op te voe
ren. Hier werd het bewijs gele
verd, dat in eendrachtige samen
werking van schrijver, regisseur,
acteurs en actrices, figuranten gri
meurs, inspecienten en souf-
fleuses, een samenwerking, die
groeide naarmate de grote dag van
de première naderde, iets bereikt
kon worden, dat Bergen als cul
tuur-centrum eer zou aandoen en
dat voor de toekomst, zoals An
thony van Kampen het uitdrukte,
wijde perspectieven zou openen.
Dit moge tevens een gelegenheid
zijn onze hartelijke en welgemeende
dank uit te spreken aan al diegenen,
die aan dit echte gemeenschapswerk
het hunne hebben bijgedragen en
dat zijn niet alleen de zo juist ge
noemden.
Denken we aan de costumes: toen
geen enkele costumier wegens over
grote drukte en gebrek aan perso
neel ons aan de benodigde costumes
kon helpen, stelde een bekende in
richting alhier vele costumes be
schikbaar, evenals een sympathise
rende Vereniging te Warmenhuizen.
Onze oproep aan de Bergenaren om
huiden vond weerklank bij hen en
ook bij Alkmaarse firma's.
Aan de grimeurs, die hun artistie-
Jcn ivangh: Plaatsen
Ergens aan de Weg naar Egmond
staat een eindje „het Woud" op een
dikke oude boom. Deze oude beuk
staat met zijn wortels grotendeels
boven de grond tegen een klein
duintje op. Langs deze stille kant
van de duinen treft men nog enkele
oude hoekjes aan die oeroud zijn, Ket
bewuste duintje met die duizendpoot,
doch daar zouden de oude Bergena
ren U veel van kunnen vertellen. Die
kent iedere echte oud-Bergenaar, ja
zelfs de Egmonders gaven dit hoekje
een naam en noemden het ,,'t knik-
keldointje". Probeert U dat nu eens
deze week te vinden! Vraagt U eens
een oud boertje naar ,,'t hoge duin
tje" op 'tWoud en dan gaat U er
eens heen, doet U dat dan eëns niet
zo overdag, nee gaat U daarvoor
eens dauwtrappen.
Voor de zon opkomt er opuit door
het slapende dor^ dan zult U zien
dat dit U meer geeft dan tien dagen
in de hitte van overdag. Het knikkel-
dointje is een van die mooie stille
hoekjes waar men zo gauw voorbij
loopt, ze worden schaarser de mooie
oude hoekjes, maar ze zijn er nog!
Wist U, dat die „Ronde •kom" aan
de Eeuwigelaan niets anders was dan
een doorvoer van water uit de oude
bosheken, die vroeger, heel vroeger,
mooi helder duinwater hebben bevat?
Heeft U al eens geprobeerd na te
gaan hoe die beek liep? Een stuk
langs de Komlaan is verdwenen, doch
vanaf de Bosschool kunt U hem weer
volgen. Als U eens de oorsprong wilt
zien van een echte duinbeek; alleen
in Schoorl weet ik er nog een aan het
weggetje „de Oorsprong".
Om even terug te komen op die
beek en de ronde kom. Vanuit de
ronde kom gaat het water verder
naar de vijver van het ouüï Hof en
vandaar door Het Sluisje komt het
in de Bergervaart. Foutief noemt
men het bruggetje bij het witte huis
Westdorp ,,'t Sluisje", het echte
ke gaven ten volle hebben ontplooid
en enige weken voor de première op
een speciale grime-repetitie hun
„koppen" volgens aanwijzingen van
de regie hebben ontworpen. Foto's
werden hiervan gemaakt en men kon
ze in verschillende étalages bewon
deren.
Aan het Gemeente- en V. V. V.-
bestuur voor hun loyale en royale
medewerking inzake de verlichting
van het theater. „De Paradijsvloek"
eiste een avondvoorstelling en een
verlichtingsinstallatie was er! Hulde
aan de installateur en de directeur
van het G. E. B. (Zoals men weet,
was de uitstekende lichtinstallatie
in de bezettingstijd op barbaarse
wijze vernield).
Aan de dames van het V. V. V.-
bureau voor de niet geringe ver
meerdering van hun werkzaamheden
door de overstelpende drukte van
de kaartenverkóop en plaatsbespre
king.
Aan de boekhandelaren voor hun
belangeloze medewerking hierbij.
Aan het personeel van het open
luchttheater, dat zorgde voor de
gcede orde, controle en het verze
keren van de nodige stilte tijdens
het spel.
Aan de pers voor haar enthousi
aste en opbouwende critiek.
Aan het in devoot-stille aandacht
luisterende en toeschouwende pu
bliek voor zijn overweldigende en
sympathieke belangstelling.
En ten slotte de grootste dank
aan Hem, die, zoals Henoch zegt
„van elke vloek een zegen maakt".
Moge Hij ook deze Pardijsvloek door
Zijn heerlijke zomer-stille avonden
tot een zegen maken voor de dui
zenden toeschouwers!
Het zij zo. J. A. Haakman.
sluisje vindt U een eindje verder de
Voert op. Zoekt U maar eens aan de
vaart, alleen de zijmuren zijn nog te
zien. Vergeet U dan niet 't Wierdijkje
langs terug te lopen, nóg een van de
vergeten mooie hoekjes.
Vergeet U ook niet een bezoek te
brengen aan „de verbrande Pan".
Dit is nog een duingebied, dat ge
doemd is te verdwijnen en er even
droog af te komen als aan de andere
kant van de zeeweg de waterlei
dingduinen, als men er straks ook
water gaat winnen. Tot vóór enkele
jaren vond ik daar nog de watersnip
en de kiekendief als bijzondere vo
gels, terwijl er nu nog de Pirola,
Parnassia en de mooie Moeraswes-
penorchis in bloei voorkomen. Dit
gebied is zijn kaart dubbel en dwars
waard, doch nogmaals, gaat U er
vroeg heen of eens in de avonduren
als de nachtzwaluw zijn typisch ge
ratel laat weerklinken. Schrikt U
dan niet van de fasant, die plotseling
uit z'n slaap door U gewekt, opvliegt
even boveïi Uw hoofd, waar hij net
als de kippen „op stok" zat!
Nu nog kunt U genieten van de
mooie duinen.
Langzamerhand maken de vogels
aanstalten om ons te verlaten, de
gierzwaluwen rond de Ruïne zijn
wel de eersten die gaan vertrekken,
de zwaluwen, spreeuwen en kieften
zwermen al erg en bij een vroege
ochtendwandeling kan men op een
hoge duintop al enkele trekkers
waarnemen.
Het mooist is dit waar te nemen
aan het strand in de voor-herfst.
Tussen twee haakjes, is U wel eens
van de fiets gestapt even voor het
kerkje te Bergen aan Zee? Heeft U
daar wel eens die fijne bloemetjes
gezien als Pirola enz.? Dat hoekje is
nog een van de weinig mooie plekjes
waar iets moois te zien is, doch een
van de plekjes, die we in ere zullen
houden, omdat er nog gewoon ge
wandeld kan worden. Laten we dit
sparen om nog eens terug te kunnen
komen! Het is daar evenals het voor
de zeedistels geldt: „Wij plukken ze
niet, omdat we ons bewust zijn van
de ravage in andere centra als de
omgeving van Zandvoort, waar men
geen distel meer vindt. Beseft dat
we duizenden gasten hebben en als
we niet oog houden op onze duin
flora is alles gauw verdwenen! En
kele plekjes wees ik U nu in ver
trouwen aan op verzoek van de re
dactie der Badbode, Natuurmensen
kunnen er altijd meer krijgen voor
studie en behoeven maar naar mijn
adres te informeren.
Gaat U nu maar eens op zoek en
succes!!
Iedere middag van 4|—6£ THE-DANSANT,
onder leiding van het bekende Ensemble
JOHNNY EIJS
Iedere avond het gezellige trefpunt:
de B A R en de D A N C I N G van 7^-111