Bij ruw weer langs 't strand Historisch allerlei Het Provinciaal centrum der Ned. Hervormde Kerk te Bergen IETS OVER ZONNEBRUIN EN ZONNEBRAND 2e blad 10 Juli 1948 De meeste gasten zullen, als het stormt en buiten koud is en af en toe een zware plensbui neervalt midden in hun vacantietijd, zuchten en zeg gen: ,,'n Verloren dag, daar hebben wij niets aan!'' En toch behoeft zo'n „akelige dag" helemaal geen verloren dag te zijn; het kan zelfs een vreugde vollere dag voor menigeen betekenen dan alle voorgaande zonnige dagen. En waarom, dat zal ik u eens vertel len. Gaat u eens op een van die dagen, als de lucht diepgrijs zwaar en laag boven het land hangt, op stap dwars door de duinen naar de bulderende zee. Over het duinland waait 'n straffe bries, de toppen der bomen buigen zich diep en de winden laten zingend, loeiend en juichend met zwa re rukken hun liederen in de denne- wcuden klinken; dat land zal u beko ren! Daar waar kale duintoppen als lich tend gele bakens tegen de loodgrauwe lucht opsteken, zal uw hart stil blij ven staan bij het ontwaren van deze schoonheid op zo'n ruwe dag, U zult de kale misvormde duindoorns zien worstelen op de blank gestoven stuifduinhellingen tegen hun eeuwige vijand: de wind. De helm zal draaiend en zich diep buigend, eveneens zich krampachtig vasthoudend op d^ droge zandgrond, al kringen beschrijvend in het rond wuiven en de wind zal er zonder mededogen handenvol scherp snijdend stuifzand, van de hellingen ontvoerd, doorheen werpen. Telkens weer, en strijdend zullen de taaie sprieten zich handhaven. Van over de velden komt de wind aanjakkeren en smijt zich in zijn tome loze vaart op alle groeisels, die op haar baan staan. En tegelijkertijd zul len de donkere wolken als machtige gevaarten, die uit een mysterieuze duistere verte komen aandrijven, zich drommen boven de plek, waar u naar de strijdende natuur staat te kijken. Zij zullen hun gevreesde inhoud (neemt u vooral op zo'n tocht een regenjas mee!) boven u uitstorten en op het zand laten neerkletteren, zo zwaar en hevig, dat er overal om u heen kleine kuiltjes als sporen van het regenwater zullen komen. Even later zal de bui over u heen zijn en achter uw rug het land, dat door de winden drooggewaaid is, een goed bad geven. Zet uw tocht dan voort in de richting van de kale stuifduinketen, waarachter het doffe aanhoudende gerommel der branding op de kust te horen is. Bewondert deze stuifduinenrij eens goed, ze is mooi, en de vormen, die de winden er aan gegeven hebben, wij zen er op, dat ze dagelijks kan veran deren. Kijkt u dan eens vanaf zo'n kale duintop over de woeste zee, geniet van de hoge, met schuim getooide gol ven, laat de wind om u heen jagen, laat ze spelen in uw haren en ademt de wijdse vrijheid in! Ziet naar de krullende hoge golven, let op het spat tend schuim en ziet eens, hoe ver de rollers op het smalle reepje strand uitlopen. Tot bijna aan de voet der duinen toe. Als u geruime tijd van dit heerlijke spel der elementen genoten hebt, kunt ge twee dingen doen. Ge kunt de wandeling terug aanvaarden, voortge dreven door de straffe zuidwester en anders, als u van strandjutten houdt, dan trekt u langs de bulderende zee. Dat strandjutten oefent een grote aantrekkingskracht op de mensen, die aan de kust wonen, uit. Over dat strandjutten zal ik u eens een geschiedenis vertellen, die nog niet zo heel lang geleden op het strand tussen Bergen aan Zee en Camperduin gebeurde tussen paal 31 en 30. Het is nacht. De zwaar bewolkte hemel hangt laag over het kleine kust- dorpje, vlak bij de zee op de duinen- rand. De wind giert en huilt in de schoorstenen van de vissershuisjes. De zee giert en buldert en grote, met lich tend schuim bedekte golven breken op de kust. De wind iaagt grote brokken schuim over de duinenrij het dorpje in. Het is als een sneeuwbui: de vlok ken dalen op een windstil plekje, blijven even trillen en versmelten. Zij laten natte plekken achter op de gro te keien in de dorpsstraatjes, die af en toe glinsterend liggen in het licht van de tussen de wolkenmuren door brekende maan. Een houten deur van één der huis jes gaat krakend open, een forse kerel gehuld in een oliejas, een zuidwester op het hoofd en een paar hoge witte rubberlaarzen aan zijn benen, stapt naar buiten. Het is „Jorel", de strand jutter, die het vannacht nog eens wil proberen. Hij loopt de dijk van de werf op en daalt van daar af naar het strand. Het water van de ver uitlo pende rollers plenst hem om de benen en spoelt het zand van zijn laarzen, maar met langzame stappen zoekt hij zijn weg, vlak langs de duinrand, door de hopen schuim en tussen het aan gespoelde wrakhout door. Overal zoekt en scharrelt hij tussen de stuk ken hout, bamboe en lege flessen, maar niets is er bij, dat de moeite van het meenemen waard is. Zo loopt Jorel van paal tot paal, uren en uren is hij onderweg in dit noodweer. Jutten, jutten, jutten wil hij; hij moet en zal jutten. Krom, tegen de wind op, de handen in de zakken en het hoofd voorovergebogen loopt hij voort. Steeds maar weer rollen de on stuimige golven op hem aan en het water spat hoog tegen hem op, maar hij voelt de koude van het water niet en weet van geen terugkeren. Om de drommel niet! verder; vindt hij hier niets, dan zal er zeker bij de vol gende kilometerpaal wat te vinden zijn Ineens blijft de jutter staan, zijn ogen rusten op een groot voorwerp, dat slechts vaag zichtbaar is, dat in de branding heen en weer geslingerd wordt en steeds dichter het strand nadert Jorel kan zich bijna niet bedwin gen. Hij loopt tot over de knieën het water in, maar hij moet terug, de zee stuwt de rollers met zo'n onstuimige kracht op hem aan. Hij gaat terug en wacht op het strand, dicht onder de duinen. Hij weet het zeker: wat de zee hem nu geeft, is van hem: n knappe kerel, die Jorel zijn buit zal afnemen! Plotseling verheft zich een enorme vuurzuil op de plaats, waar het voor werp zo juist heen en weer schommel de. De lucht is hel verlicht, de duinen zijn spierwit. Een geweldige knal volgt, een knal, die over 't strand davert en tegen de duinen te pletter loopt. De lucht suist en trilt en scherven gieren over het hoofd van de jutter. Jorel drukt zich plat tegen het nat te zand, het water flapt met de rol lers over hem heen en doorweekt zijn kleren. Hij houdt de adem in, het hart bonst hem in de keel en zijn handen graven zich in het koude, weke drijf zand. Zo ligt hij enige seconden en denkt aan de dood alleen. Doch er gebeurt niets met hem, hij voelt geen scherven in zijn lichaam slaan. Als alle gevaar weer even plotse ling als het kwam, geweken is en de wind de rook heeft weggeveegd, staat Jorel weer op, steekt de handen in de zakken en sjokt verder langs het strand op zoek naar betere buit. Bob Boersma Jr. Is er dan niets om die zonnebrand te voorkomen? Er zijn ontelbare zonnebrandolie's, emulsies, crême's, lotio's, lotion's, aqua's, enz. De meeste zijn nutteloos en daar door gevaarlijk, bevatten de zotste bestanddelen, waaraan elke filter werking kan ontzegd worden, tot wat bruine kleurstof met een geurtje aan toe. Toch is er wel iets. In de oorlog heeft men van geal lieerde zijde om militair-technische redenen deze zaak grondig in onder zoek genomen (oorlog in N.-Afrika en in de Pacific) en men heeft inderdaad verrassende dingen gevonden. Emul sies die, in een laag ter dikte van een dertigste deel van een millimeter op de huid gebracht, in staat bleken, de huid volkomen te beschermen tegen zelfs een urenlange bestraling door de tropenzon en zelf volkomen on schadelijk waren. Voor de zonaanbidders langs de Nederlandse kust is er dus hoop, maar voor zover ik weet is het mid del nog niet in de handel. Voor Uw en mijn eigen nachtrust hoop ik, dat het deze zomer nog verkrijgbaar zal worden gesteld, en dat ik U geen beterschap zal behoe ven te wensen. „MEDICUS". Ieder bezoeker van ons dorp komt wel eens of meermalen langs het ouderwetse herenhuis, gelegen bij de bekende, oude lindeboom aan het begin van de Hoflaan. Opvallen door architectonische schoonheid doet dit gebouw (de oude Hervormde pastorie) zeker niet, maar mogelijk trekt het opschrift, dat ook als titel boven dit artikeltje is geplaatst, de aandacht en vraagt men zich af, waartoe dient dit Cen trum? Het antwoord luidt: „Vcor het Kerkewerk in de meest uitge breide zin van het woord". Sedert Pinksteren 1947 is dit huis na een grondige, inwendige verbouwing in gebruik als conferentieoord voor predikanten en kerkeraden, als week-end verblijf voor vrouwenvereni gingen en jeugdclubs, maar nooit met de bedoeling, dat dit Centrum een goedkoop vacantieverblijf of kerkelijke jeugdherberg zou zijn. Hoe veelsoortig de arbeid ook kan zijn, die hier wordt verricht, steeds staat het enige doel voor ogen: bundeling en stimulering van het kerkelijk en godsdienstig leven der Nederlandse Hervormden in Noord-Holland boven het IJ. Bij deze doelstelling worden echter de grenzen nooit al te strak getrokken. Al gaat dit werk uit van de Hervormde Kerk, nooit heeft de bedoeling voorgezeten exclusief te zijn en zo heeft in dit enkele jaar van activiteit het Centrum zijn deuren open kunnen zetten voor Remonstrants, Oud-Katholiek, Gereformeerd en interkerkelijk werk. Zelfs is het mogelijk geweest buitenkerkelijk geestelijk leven te bevorderen door huisvesting te verlenen aan diverse middelbare scholen voor het houden van werkweken en door de Volkshogeschool „Bergen" uit logeermóeilijkheden te helpen. Maar, zoals van zelf spreekt, is der gelijk werk een uitzondering, omdat het niet direct ligt in de lijn van het kerkelijk opbouwwerk voor Noord-Holland. Het Centrum werkt niet alleen voor, maar ook door de Her vormde Kerk. De Generale Synode volgt dit werk met grote belangstel ling. Het Stichtingsbestuur telt vertegenwoordigers uit de classes Alk maar, Hoorn, Edam en Haarlem, die dit deel van de provincie omvatten en het werk is opgezet en mogelijk gemaakt door de financiële steun der Hervormde gemeenten in dit ressort. Zo is het Provinciaal Centrum, gevestigdJn een der mooiste streken van Noord-Holland, niet alleen het middelpunt, van waar veel van het kerkelijk werk voor de Hervormden en buitenkerkelijken in deze provincie uitgaat, maar tevens het knoop punt, waar de banden, dié de gemeenten onderling verbinden en steeds meer moeten verbinden, worden verstevigd. Ook administratief wordt het Centrum te Bergen steeds meer een middelpunt, daar het Centrum bureau over steeds ruimere gegevens gaat beschikken aangaande het Hervormde kerkewerk in Noord-Holland en dus een vraagbaak wordt voor alle mogelijke kerkelijke instanties. Het oude huis is weer tot leven gewekt. Het gehele jaar, maar vooral in de zomermaanden gonst er het leven der Kerk, opdat zij ook hier op geheel eigen wijze aan haar roeping voldoe: het uitdragen der Blijde Boodschap in de wereld. Ds. H. N. BIERMAN. Door r. Deyneveid tteeft U wel eens gehoord dat in 1809 voor 't laatst een dief in Bergen gegeseld en gebrand merkt werd? (men zie de brandijzers in het museum); dat spoedig daarna het aan de Heren van Bergen behorende schavot en de galg, welke stonden op een weilandje achter de huizen ten Wes ten van de kerk, werden afgebroken?; dat er voordien ook borden langs de wegen gestaan hebben met de afbeelding van een man die gege seld werd en het onderschrift: „straffe aan de boomschenders"?; dat na de Engels-Russische in vasie op 27 Augustus 1799 tussen Petten en Callantsoog in ons vredig dorpje een bloedige veldslag heeft gewoed tussen het Engelsch-Russische landingsleger enerzijds en Gallo-Ba- taafse troepen anderzijds?; dat naderhand bij „de Fransch- man" behalve vele kogels ook het overblijfsel van een Franse soldaat werd gevonden en daarvan misschien de bovengenoemde naam afkomstig is?; dat volgens de overlevering in de omtrek van het Russisch Monu ment meer dan 500 Russen zijn be graven, die gesneuveld waren in de Slag bij Bergen?; dat het stukje grond rondom dit gedenkteken nog eigendom der Rus sische regering heet te zijn?; dat, waar nu Smit de smid woont; eertijds het armenhuis was? (let U eens op het aardige witge kalkte geveltje ter zijde); dat dit huis 't levensmiddelen magazijn van de Fransen is geweest en als zodanig nog is geplunderd door de Russen, die zich vooral te goed deden aan de gevonden jenever, en mede daardoor de strijd verloren?; dat de kunsthandel van de heer Hopman tot 1919 een smidse was en dat de paarden hier beslagen werden in een houten travalje voor aan de weg? (In de Rustende Jager hangt nog een aardige tekening van deze hoefstal). Hoewel dit onderwerp al tamelijk afgezaagd schijnt, geloof ik toch, dat 't nuttig is er nog enkele regels aan te wijden. Ondergetekende heeft reeds meer dan twintig jaar het genoegen, op een onzer badplaatsen aan de Noordzee de badgasten te mogen helpen in de nog steeds niet besliste strijd tegen ziekte en ongemak en verbeeldt zich dus, over enige ervaring te kunnen beschikken. Eén van zijn ervaringen is, dat er elk jaar honderden vacantiegangers reeds op de eerste vacantiedag niets onbeproefd laten om die vacantie, waarnaar ze een jaar of langer ver langd hebben, meteen volkomen te vergallen. De gang van zaken kan bij voor beeld als volgt zijn: Zaterdagmiddag half vier aan komst, Zaterdagavond verkennings tocht door de plaats, een glaasje bier in een of ander restaurant, Zondag morgen om elf uur naar zee, lekker de hele dag zwemmen, voetballen, zonnebaden, om vijf uur naar huis, het diner smaakt niet, 's avonds wat moe en gloeierig, 's nachts geen oog dicht doen van de zonnebrand, de volgende morgen ziek, overgeven, ge zwollen vuurrode armen en benen, vaak ook borst en rug en een opge zet gezicht, dat er uit ziet als (zoals een patiënte van mij het eens uit drukte) van een overjarige aap met de waterpokken. De familieraad maakt uit, dat het nog eens even aan gezien kan worden (prachtig aan zien), om half twaalf halen ze de dokter (die net in z'n bed gestapt was) omdat ze de nacht niet indurven. Als er zich geen bijzonders voor doet, kan de patiënt Vrijdags wat lopen en men gaat Zondagsavonds met een ervaring rijker weer naar huis terug. Een ervaring van pijn, ontoonbaar heid en een doktersrekening. Als er veel ultraviolette stralen van een bepaalde golflengte in het licht zijn, kan een zonnebad, zelfs van een uur, uw vacantie doen mis lukken. Van te voren is zulks helaas niet te vertellen, tenminste nu nog niet. Ik geef dus de raad: wees liever te voorzichtig en voorkom voor Uzelf en voor Uw reisgenoten overmatige zonverbranding; de last weegt niet op tegen het genoegen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1948 | | pagina 3