B. ESSERS
-
S
Waar hebben wij zo gezellig geborreld en
waar zo heerlijk gegeten? Och ja
Wapen van Bergen TELEF. 2428
Zeehonden ook voor
onze kusten
„Fokkie U/oef en 't
rose schelpje"
REISBUREAU
„DE MAGNEET"
Bij gelegenheid van A. Roland Hoist's eretentoonstelling in 't Huis
met de Pilaren is het goed, ook aan de nagedachtenis van de helaas te
vroeg ontslapen Bergense gralicus Essers eer te bewijzen. D. Klomp
noemde hem terecht in zijn boek „In en om de Bergense School",
waaruit dank zij de welwillendheid van uitg. Strengholt te Amsterdam
bovenstaand portret overgenomen kon worden: „een fijn kunstenaar en
hoogstaand mens". In vele Bergense huizen zal men een tekening van
hem aantreffen, indertijd door de V. V. V. aan zijn leden aangeboden.
Met Roland Hoist's werk stond hij in nauw contact door zijn schone
illustraties in de eerste uitgave (v. 1920) van des dichters „Deirdre en
de zonen van Usnach", die ge op de tentoonstelling kunt bewonderen.
Het portret werd geschilderd door de sympathieke Bergense kunste
nares, Mevr. Rutgers van der Loeff, die in Huize Zuilenhof aan de
Bergerweg woont. Om alweer Klomp aan te halen: „Ik ken geen portret
van Essers, dat zijn wezen zo goed weergeeft". Een ander door Essers
getekend portret, van wijlen Dirk Klomp, plaatsten wij in Badbode I.
n BREELAAN 35
2e blad 31 Juli 1948
Waarschijnlijk als hulde voor
de schrijver van ons kinderver
haal „Fokkie Woef" schreef Bob
Boersma Jr. dit artikel. De red.
is hem daar dankbaar voor, ge
lijk het velen zullen zijn).
U behoeft niet te griezelen bij het
lezen van de kop boven dit artikel,
want deze honden doen geen kwaad
en zullen u bij het baden heus niet in
de benen bijten.
De zeehond (Proca vitulina) komt
aan onze stranden vrij regelmatig
voor. Bij het droogvallen der banken
bij eb op de Wadden liggen daar
grote troepen zeehonden te zonnen
en zijn slechts tot op grote afstand te
benaderen. Zodra een mens dichterbij
komt, hobbelt de hele school onbe
holpen op de vinachtige poten over
de zandplaat naar het water en als
ze dit hebben bereikt, zijn ze in hun
element en niet meer door de men
sen te verschalken. Hier en daar rij
zen dan hun gladde kale koppen met
de grote donkere ogen uit het water
op en ze kijken van uit het bescher
mende nat heel nieuwsgierig naar de
in hun oog vreemdsoortige tweevoe
tige mens.
Als u goed naar die kop van een
zeehond kijkt, is het precies een
doodshoofd van een mens, dat op het
water drijft.
Deze zeehond komt in de kustwa
teren van het noordelijk halfrond tot
ongeveer Zuid-Frankrijk, Japan en
Californië voor. Het is een zoogdier,
het brengt levende jongen ter wereld,
dus legt niet als de vis eieren! (Ook
de walvis is een zoogdier). De
lichaamsbouw is spoelvormig en ge
heel aangepast aan het waterleven.
De kop en de romp gaan geleidelijk
in elkaar over. Alle voor snelheid
hinderlijke uitsteeksels ontbreken.
Geen flap- of spitse oren, maar ge-
hooropeningen, die door spieren ge
sloten kunnen worden. De ledematen
zijn heel kort en grotendeels in de
romp opgenomen. De vingers en tenen
zijn door een gemeenschappelijke
huid omgeven, ze hebben de z.g.
„vinpoten". De eerste en de vijfde
teen zijn langer dan de drie andere
tenen van de voet. De nagels aan de
vingers en tenen zijn klauwachtig,
doch niet scherp. Het dier heeft ook
een korte staart; deze is tussen de
achterpoten gelegen.
De huid is dicht behaard; de haren
zijn kort en zeer vet. Dit is een be
scherming tegen de koude van het
water. Een tweede en derde goede
beveiliging tegen afkoeling biedt de
dikke leerhuid en de daaronder aan
wezige zeer dikke en veel vet bevat
tende speklaag. Van dit spek is zeer
goed een soort levertraan te maken.
Dit vet dient eveneens tegen stoten
als voor reservevoedsel. Het gebit is
dat van een roofdier met scherpe
puntige kiezen. Er zijn geen knobbel
en scheurkiezen aanwezig, zoals bij
onze kat b.v. De zeehond zwemt met
een op en neer gaande, dus golvende
beweging; de platte horizontaal naar
achteren gerichte achterpoten doen
hierbij de hoofddienst, de voorpoten
dienen voor het veranderen van
richting.
Op het land maken de dieren klei
ne sprongen; hierbij kromt en strekt
de romp zich telkens. Ze zijn op het
strand beschermd door de geelbruine
kleur met de donkere vlekken.
Wegens de vermeende schadelijk
heid voor de visvangst, het verslinden
van grote hoeveelheden vis en het
vernielen van netten zijn premies op
het doden van. zeehonden gesteld.
De ademhaling van de zeehond (ook
wel „rob" genaamd) geschiedt door
longen en uit het feit, dat ze aan
land komen om te slapen en geduren
de de tijd, waarin de jongen geboren
worden, is opgemaakt, dat het dier
afstamt van de landzoogdieren. Ook
de beharing wijst in deze richting.
De jongen zijn de eerste tijd met
lange wolharen bedekt; de zeehond
is dus minder een waterdier dan de
walvis, ofschoon ze wel tot de wal-
visachtigen gerekend wordt.
De eskimo's jagen op de robben in
hun kajak (bootje). Het vlees wordt
gegeten. (Ik sprak boven over het feit,
dat er uit dat vet een soort lever
traan te bereiden was; deze is echter
van zeer slechte kwaliteit).
Het vel wordt gebruikt voor kleren
en andere voor de eskimo's nuttige
gebruiksartikelen. Van de darmen
maken ze vensterruiten en touw.
Het bloed wordt tot soep bereid en
van de beenderen maakt men gereed
schappen. Vijanden van de zeehond
zijn haaien, dolfijnen en ijsberen. Tot
dezelfde familie behoren de walrus
(Trichechus rosmarus), de zeebeer of
pelsrob ,Arctocephalus ursinus) en de
zeeleeuw (Otaria Sfelleri). Evenals
de walvisachtigen o.a. de vinvis (Ba-
laenoptera musculus), de bruinvis
(Phocaena communis), de dolfijn (Del-
finus delfis), de grindewal (Globio-
cephalus melas), de narwal (Monodon
monoceros), de zwaardvis (Orca gla
diator) en de potvis (Physeter ma-
crocephalus). Deze dieren brengen
levende jongen ter wereld, die voor
het grootste deel in het water gebo
ren worden en dan reeds een kwart
van de volwassen lengte groot zijn.
De jongen worden gezoogd, de melk-
klieren liggen in holten in het lichaam
verborgen.
De dolfijn staat ook wel in de lijst
van familieleden, maar toch versmaadt
ze een zeehondje lang niet!
HET GERUCHT GAAT....
dat de Voert, die landweg van Mos-
selenbuurt naar Egmonderweg geas
falteerd is, omdat de rode kleur in
deze tijden van politieke verwikke
lingen teveel aanstoot gaf. Het ge
rucht gaat verder, dat dit asfalt zo
mooi gevonden wordt, dat nu de
Buerweg en 't Wiertdijkje en vervol
gens de wegen door de duinen naar
de Drie Banken aan de beurt komen.
Als die klaar zijn, kunnen gelukkig
ook T. T. races (zonder ongelukken)
in Bergen georganiseerd worden. Dan
wordt Bergen eindelijk eens modern.
Weg met die voor automobilisten en
motor-engelen zo ongemakkelijke
land- en zandwegen!
VEENKLONTEN OP HET STRAND.
(overgen. uit „De Duinstreek",
uitg. C. Oldenburg).
De eigenaardige zwart-bruine klui
ten, die men ter hoogte van Bergen
aan Zee op het strand aantreft, heb
ben mij een vraag doen stellen. Het
is een vraag naar het ontstaan van
deze vreemde donkere substantie, die
als een typisch zwarte vlek ligt op
ons zo schone, heldere strand. Hoe
komt het, dat daar plotseling een bij
na rotsachtig geheel soms wel een
meter boven het zand uitsteekt? Op
deze vraag moest ik het antwoord
schuldig blijven. Gelijk vele strand-
bezoekers tastte ook ik in het duis
ter omtrent deze grillig gevormde
lagen.
Het is mij nu echter gebleken, dat
er voor dit zo vreemd uitziende ver
schijnsel een vrij eenvoudige verkla
ring is te geven. Een uiteenzetting
hierover, die de lezers van uw blad
wellicht zal interesseren, ontleen ik
aan Faber, die in zijn Geologie van
Nederland deel I en II (blz. 142-143)
het volgende schrijft;
„Bij rijzing van de grondwaterspie
gel kunnen duinpannen in meertjes
herschapen worden, met een moeras
vegetatie. Er kan zich moerasveen
vormen, dat later weer door nieuwe
duinen kan worden overstoven. Zulke
veenlagen komen soms (door wind-
werking) aan het strand bloot, o.a. bij
Kijkduin en bij Bergen".
Zoals U ziet is deze verklaring
heus niet zo ingewikkeld. Het is an
ders wel een wonderlijk idee, dat de
plek, waar nu de woelige branding
heerst, in vroeger tijden een rustige
duinpan met zacht ruisend riet is ge
weest, J p_ X. van Heemskerk
Veeckens Jr.
WIJ PRAATTEN MET
mevr. Maartje Kliffen en de heren
Baylé, Draijer en Zaal in de artisten-
kamer van- de Rus, waar de hr. en
mevr. Zaal voorbeeldig gastheer en
gastvrouw waren. Er was veel te pra
ten, allereerst dank te uiten voor wat
die zangkunstenaars al vóór de pauze
aan schoons aan de talrijke hoorders
geschonken hadden. Natuurlijk von
den deze artiesten „Bergen een pret
tig enthousiast dorp" (van onze me
debewoner Herm. Zaal wisten we dit
wel, want hij is na de oorlog weer
snel in zijn huis aan de Eikenlaan
teruggekeerd). Van de anderen was
het geen phrase, want Bergen (in de
zaal) had zich al heel prettig en bui
tengewoon enthousiast getoond. Er
was niet alleen luidruchtig geapplau
disseerd, er was zelfs echt zuidelijk
hard met de voeten gestampt. En be
grijpelijk, want wat hier geboden
werd was opera eerste klas. Natuur
lijk sloegen de beroemde aria's van
Mozart in; en dit was het geval met
Bizet's prachtige duet uit de Parel
vissers. Maar dan de Proloog uit de
Paljas! Ja, die werd gezongen door
Theo Baylé, bariton van de Nederl.
Opera. Na de pauze kwamen meer de
Italianen en toen voelde uw verslag
gever zich echt „thuis". Dit was het
„bel canto", dit was een acteren, wat
het gemakkelijk maakte, zich de
echte opera's te herinneren, de Bar-
biere di Siviglia, Madame Butterfly,
en Rigoletto. Het was een avond van
hoog kunstgenot en de hr. Zaal bege
leidde accuraat en bescheiden, ook
weer precies zoals het zijn moest. Om
met het schone Italiaans te eindigen;
arrivederci - „tot wederziens!" Dit
mag niet de laatste keer geweest
zijn!
Ons Kinderverhaal met
prijsvraag
(Korte inhoud vorige hfdst.:
Zeehondje Fokkie Woef, die
maar naar land wil, ziet zijn
kans schoon op 'n zeereis, de
eerste prijs van 'n door hem
gewonnen prijsvraag. Om zijn
doel te bereiken leent hij op
de tocht op „De Zeeslang"
twee pootjes van zijn boezem
vriend Boefje Foca, zodat hij
net 'n echt hondje is).
Net toen meneer de directeur van
de krant 'n daverende redevoering
ten afscheid hield, klonk er een gil.
„Dier over boord!" en er was aan
stonds een hevige verwarring. „Stop
pen, Zeeslang!" maar die had wèl
bier gedronken en kronkelde zigzag
voort door de golven der zee en
maakte er 'n spelletje van, om de
opvarenden fijn landziek te maken.
„S. O. S.!" heinde Sjef Garnaaltje,
de marconist. Maar de Zeeslang
maakte zo'n bliksemsnelle schuiver
om 't Berger wrakje en dan om
'n zandbank, dat ze alleen met ver
rekijkers konden zien, wat er met
„dat dier overboord", met Fokkie
dus, gebeurde. Fokkie was snel naar
de zwemgordel gezwommen. Tjoep,
daar op, en peddelen maar; 'n kano
was er niets bij, zo doorkliefde hij de
branding. Het juichte in hem en hij
zong van „Waar de blanke top der
duinen" en meer toepasselijke lied
jes. En daar op 't duin vóór hem
't Kasteel, tjonge, wat reuze; en daar,
op 't strand, wat 'n mensen en 'n hele
groep spelende mensenkindertjes in
blauwe badpakjes. Als dat niet zijn
prinsesjes'en prinsjes van 't Bio-slot
waren, nou, dan heette hij niet Fok
kie Woef!
presenteert tijdens de Kaasmarkt
Alkmaar:
11.15 uur tocht naar Bos, Duin en
Strand, 1.25 p. p.
12.45 uur tocht naar het „Rijk
der duizend eilanden", Wierin-
germeerAfsluitdijk, 3.75 p. p.
incl. rondvaart.
Plaatsbew. a, d. Touringcar of
V. V. V, gebouw Kaasmarkt.
U kunt vooruit plaatsen reser
veren,
Centr. Kantoor KI. Noord 73,
HOORN.
Tel. 4009—4480 (K2290).