Bergensche
Boschbode
TROONSWISSELING
Twee-en-dertigste jaargang No. 12 Abonnement^ v.v.v. Zaterdag 28 Augustus 1948
LICHTBOEI (1 2)voor alle vrijheidlievende Nederlanders: Oranje bindt, Oranje boven
Als het Herfst u/ordt
J
WEEKBLAD
«JIB
Redacteur: R. J. VALKHOFF,
van der Meystraat14, Alkmaar
UitgaveN.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h Herms. Coster Zn.
Voordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060
Voor advertenties: N. SLUYTER,
Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447
Troonswisseling.
„Le roi est mort, vive le roi!" zo
luidt de bekende Franse uitroep,
maar zo is het gelukkig nu niet, God
dank nog niet. Onze zo geliefde en
geëerbiedigde Koningin leeft nog, wij
behouden Haar nog als een kostbaar
bezit met al de herinneringen, die
Haar lange, rijke leven in zo velerlei
vorm bij ons oproept.
Vrijwillig doet Zij afstand van de
troon, waarop Zij juist 'n halve eeuw
gezeteld heeft.
Met welk een spanning hoorden wij
naar Haar laatste radiorede. Bij de
aankondiging er van gevoelden we
intuïtief, dat onze Koningin iets heel
belangrijks tot Haar volk te zeggen
had. Met diepe ontroering hebben we
toen geluisterd naar wat die klank
volle, ons door de radio zo vertrouwd
geworden stem te zeggen had.
Volkomen beheerst, nochtans met
het timbre van de bewogenheid des
gemoeds, deelde Zij het ons mede:
„Mijn tijd om heen te gaan is daar. Ik
kan niet meer". In menige huiskamer
werden de ogen der duisteraars voch
tig en innerlijk waren wij allen diep
ontroerd. Daar brak iets in pns volks
leven. De zeer hechte band tussen
Vorstin en Volk werd verbroken. Hoe
gaarne wij die band nog jaren hadden
willen bestendigd, we ervoeren de
waarheid van het bekende:
Niets is bestendig hier beneên,
Dan de onbestendigheid alleen.
Nog een paar dagen, van 31 Augustus
tot 4 September, zal Koningin Wil-
helmina reëel Koningin zijn en dan
is het voorbij, ,,'t Zal hier haast zijn
Mouringh, die de vrije schepen
Van de Zevenlandse Buurt
Veertig jaren onbegrepen,
Onbekropen Ijeeft bestuurd,
Mouringh is te kooi ekropen
Met kleine variatie kan dit thans ge
zegd worden van Haar, die vijftig
jaren, vaak onder zeer moeilijke om
standigheden, het roer van het Schip
van Staat heeft gehanteerd.
Straks geeft Zij het over aan jon
gere kracht. Dan zal Zij Haar titel,
die Zij een halve eeuw zo waardig
heeft gedragen, verwisselen. Dan zal
het niet mëer zijn: Wij, Wilhelmina,
bij de gratie Gods, Koningin der Ne
derlanden. Officiéél zal Zij voeren de
titel van Prinses der Nederlanden.
Officiéél, ja, maar Haar Volk zal
Haar blijven noemen onze oude Ko
ningin, cnze Koningin-Moeder, onze
Landsmoeder.
Aan de stamvader der Oranjes, de
grote Willem de Zwijger, heeft het
Nederlandse volk der 16e eeuw de
erenaam gegeven van Vader des Va
derlands. Aan Koningin Wilhelmina
zal het Nederlandse volk der 20e
eeuw de erenaam geven-van Moeder
des Vaderlands. En die naam heeft
Zij ten volle verdiend. Hoe heeft onze
Koningin lief en leed gedurende Haar
lange regeringsperiode met Haar volk
gedeeld. Nooit was Haar iets te veel,
als Zij de blijdschap kon verhogen en
de smart kon lenigen.
Onze Koningin is wel eens genoemd
„de grote Eenzame", omdat Haar
hoge positie als Vorstin Haar stelde
boven ieder ander, Zij had geen ge
lijke. Maar deze grote Eenzame heeft
door Haar oprecht en hartelijk mede
leven vele eenzamen verkwikt,
warmte gebracht waar kilheid heerste,
vreugde, waar droefheid was, bemoe-
diging, waar moedeloosheid dreigde.
Haar ganse leven heeft Zij gesteld
in dienst van Haar Volk. Zij was zich
Haar hoge, goddelijke roeping be
wust, en .gedragen door Haar krachtig
persoonlijk geloof, waarvan Zij zo me
nigmaal ook in het openbaar getuige
nis aflegde, kon Zij die roeping ver
vullen tot heil en zegen van Haar
onderdanen,
God heeft Koningin Wilhelmina toe
gerust met grote gaven van hoofd en
hart. Zij heeft met die gaven gewoe
kerd en ons Nederlandse Volk heeft
er de zegenrijke vruchten van ge
plukt.
Zo zal de scheidende Koningin
Wilhelmina voor ons en voor het na
geslacht blijven het symbool van een
ideale Vrouw, die als regerend Vor
stin recht en gerechtigheid hand
haafde en als mens de Moeder van
Haar Volk was.
Wij wensen Haar na de moeizame
regeringsjaren, in het bijzonder na de
ontzaglijk zware oorlogsjaren, een
rustige levensavond te midden van
Haar dankbare Volk en geve de
Almachtige, dat het ten tijde des
avonds licht voor Haar moge zijn.
G. CHR. DUN,
Oud-inspecteur Lager Onderwijs.
Warrelend dalen bij elke rukwind
massa's gele, bruine en purperen bla
deren van de bomen ter aarde, waar
ze als een dik, veelkleurig tapijt de
grcene mosbodem dekken, en daaruit
duiken de paddestoelen in hun veel
zeggende kleurenpracht, als rijzige
jongelingen zo fris alsof ze pas uit
het bad kwamen, uit de zwarte hu-
musaarde op.
Rijpende hangen de eikels en beu
kennootjes aan de kalende takken en
af en toe regent het van deze rijpe
vruchten op het bladerenkleed. De
jeugd, maar ook de eekhoorns en ver
schillende vogels, zoals de houtdui
ven, doen zich tegoed aan de milde
gaven, die moeder natuur voor hen
neerspreidt. De twee eerstgenoemden
verzamelen ze en bergen ze op, om
ze verder te laten rijpen; de laatste
doen zich ter plaatse te goed.
Het hele bos is doorzinderd van een
kleurenpracht, die door geen schilder
natuurgetrouw op het doek gezet kan
worden. Overal hangt een typische,
doch heerlijke geur van stervend lo
ver en niet te vergeten van de aan
grote verscheidenheid ten toon ge
stelde soorten zwammen en padde
in zijn bekende allegorie „Scheeps
praat" zegt Huygens van de' bekwame
Prins Maurits:
Geeft haar een bloem die uit uw ziel ontluikt
En legt den luisterglans van uw gedenken
Ten sieraad om dat schoone moederhart
Dat bloedde en brak toen het van u moest wijken,
Maar leven bleef en voor uw zegen bad
En in zijn smarten voor uw recht bleef waken.
Geen volk verging waar zulk een moeder stond
Met zulk een reinen moed als de vorstin
Wier naam staat in het hart der Nederlanden.
Arthur van Schendel, uit „De Nederlanden".
(Uitg. J. M, Meulenhoff).
stoelen. Overal in het bos zit het vol
vogelgeluiden en speciaal de zanger
tjes zijn op het grote herfstappèl ver
tegenwoordigd. In het kreupelhout, in
de halfkaalgewaaide bomen en in de
lage struiken, overal zijn zij te horen
en te zien. Het zijn haast allen trek-
kertjes, die langzaam door de bossen
naar het zuiden trekken en zich hier
en daar op uitstekende wijze van hun
taak kwijten, om in het levensonder
houd te voorzien.
Intuïtief weten de dieren de weg
dwars door l\et land, om nog maar niet
eens te spreken van landen, naar
warmere en voedselrijkere streken te
vinden, roerdal ue v/inter met zijn
strengheid en onbarmhartige koude
gaat regeren. Uit het noorden komen
diverse vogelsoorten over ons land.
Groot en klein volgen zij dezelfde lijn:
noord-zuid! Ook de kauwtjes die bij
ons het voorjaar en de zomer door
brachten en met succes hun broedsels
groot kregen in de schoorstenen en
andere verborgen hoeken, gaan zich
onder luid „geka" en ware kraaien-
symphonieën verzamelen rond de
kerktorens, om vandaar de grote reis
naar het warme zuiden te beginnen.
Vooral de jeugd houdt van de zwar
te Gerrit en er zijn jongens, die ge
durende de lange zomer vol trots
hun lievelingsvogel op de schouder
overal mee naar toe namen. En onze
Gerrit vond dat allemaal heel aardig.
Als een Heer zat hij met glinsterende
kraaloogjes op zijn verheven post en
keek de omgeving rond.
Maar nu wordt het Herfst en de
eerste trekvogels komen ons land
binnen. Onze Ka wordt onrustig, zijn
bezitter merkt dat en zet hem in een
kooi, uit angst, dat zijn dier anders
zou verdwijnen.
Rond de toren dartelen de andere
kauwen en Gerrit ziet van uit zijn
gevangenis naar omhoog, waar zijn
vrije soortgenoten zich reisvaardig
maken. En hij, hij kan niet weg en
toch moét hij weg, want er ie iets
in hem, dat zegt, dat hij mee moet
trekken. Hij vliegt aldoor maar zijn
kooi op en neer, werpt zich tegen de
gazen wanden, zodat hij zich bezeert.
Maar zijn baas opent de kooi niet.
Deze denkt: die bui van mijn vogel
zal wel weer overgaan.
Doch ieder moment wordt de drang
in ons Gerritje sterker. Na veel po
gingen om uit te breken, vliegt de vo
gel zich dood tegen de kooiwand
Zo eindigt het leven van een trek
vogel, die niet mee kan doen aan de
grote trek.
Om de toren dartelen de andere
kauwen en vervullen de lucht met hun
luid gekrijs, maar Gerrit, de huis-,
tuin- en keukenkauw, die de gehele
zomer zo vol aardigheden zat en zijn
bezitter plezier deed, is niet meer
daar en wordt begraven op een rustig
plekje in de tuin. Over zijn graf war
relen de herfstbladeren.
Bob Boersma Jr.