Drie-en-dertigste jaargang No. 2 Abonnamentspriis1.12.'-leader v.v.v. Zaterdag 18 luni 1949
VOGELVLUCHT.
KAPITEIN JONAS
Losse nummers 25 cent J
WEEKBLAD
Redacteur: W. OLIEMANS, Uitgave: N.V. Boek-en Handelsdrukkerij v/h Herms.Costerft Zn. Voor advertentiesN. SLUYTER,
Ranonkelstraat 38, AlkmaarVoordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060 Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447
Bij de herverschijning van de Bad-
bode werd mij gevraagd mijn mede
werking ook dit jaar op natuur-his-
torisch gebied wederom te willen
verlenen. Hiertoe ben ik gaarne be
reid en ik hoop de bezoekers, gasten
van Bergen en lezers van de Badbode
mee te nemen in - mijn verhalen op
tochten in ons onvolprezen natuurge
bied en te laten meegenieten van al
les wat leeft en groeit en de interesse
van natuurminnaars boeien kan.
Ook al is het natuurleven in de om
geving van Bergen achteruit gegaan,
toch is er nog veel gespaard geble
ven, dat voor veldbiologen zijn bij
zondere bekoring heeft en het is
daarcm goed te genieten van het vele
schoons dat ongeschonden in de duih-
terreinen gelaten is.
Dit seizoen hoop ik de gasten me
de te nemen op een tocht door de
meeuwenkolonie, die mijn bijzondere
liefde heeft, ook is mijn keuze geval
len op de horst van de bruine kie
kendief in het moeras in het Wilde
mansbosje, dit laatste is wel een
extra vermelding waard, daar het
hier een zeldzaamheid betreft. Ver
volgens zullen de visdieven en de
uilen een beurt krijgen, dit zijn nu
eenmaal vogels, die tot de verbeel
ding van natuurvrienden spreken. Ook
wil ik nog een ogenblik verwijlen bij
het leven in zee en langs de kust, zo
als ik dit in de voorgaande jaren ook
even heb aangesneden.
Voor de entomologische vrienden
hoop ik een insectenverhaal te kun
nen produceren, terwijl de zoogdie
ren in ons landschap ook niet verge
ten zullen worden.
En passant zullen er Wel altijd ont
dekkingen en speciale vondsten zijn,
die de interesse van de natuurvrien
den zullen opeisen en ook daaraan
hcop ik in mijn artikelen enigszins
tegemoet te komen.
Indien er vragen zijn, dan kunnen
deze mij bereiken via de Badbode-
redactie, ik zal gaarne bereid zijn,
•net zoals dit in andere seizoen het
geval was, mijn aandacht hieraan te
wijden en in stukjes ook andere gas
ten cp bijzonderheden te wijzen.
Mag ik dan verwachten dat ook de
gasten op hun beurt de natuur in onze
streek zullen waarderen en sparen en
zoveel mogelijk .ongeschonden laten,
datgene wat nog wild en ongerept is.
Dan gaan wij zonder dralen een
nieuw seizoen van heerlijk zuiver
natuurgenot in!
Bob Boersma Jr.
De klok van vijven is nog niet
koud, of daar stapt-ie binnen. Kaars
recht met een klinkende pas cp de
houten vloer. De rimpeltjes om zijn
stalen ogen saamgetrokken in een
glimlach van begroeting, „Ha, die
inktmop!" Hij heeft nu eenmaal een
soort geringschatting voor iedereen,
die met een schrijfmachine omgaat,
of iets te doen heeft met een krant,
waarbij hij de Badbode ook rekent.
„Ha, die inktmop, gaat-ie?" Zijn lan
ge lichaam zakt neer in de stoel,
waarin hij sinds jaar en dag pleegt te
zitten bij het dagelijks borrel-uur.
Zijn bruine hand ligt als een grote
spin op rzijn knie, een spin, waarvan
de harige poten langzaam bewegen.
De blik uit zijn ogen dwaalt door het
vertrek, langs de gezichten der be
zoekers, langs de wand, dan door het
raam naar buiten. ,,'tWil nog niet best
met het weer" bromt zijn sonore
stem, „vorig naar hadden we om
deze tijd al een hittegolf gehad. En
nou zitten we als nog maar te wach
ten op een paar mooie dagen. De
klad zit erin, m'n- jongen, wat ik je
zeg. Net als in de politiek. Ook alle
maal huileh-met-de-lamp-uit
Een knip van zijn vingers tovert
een glas goudgele rechtopenneer uit
de handen van de ober op zijn tafeltje
en uit een plastic tabakszak stopt hij
een pijp, als om daarin troost te zoe
ken voor zijn ontstemming over het
weer.
Buiten scharrelen wat vogels rond,
een wandelaar gaat voorbij, de kar
van een melkboer ratelt over de
stenen.
De spin schiet naar de voet van het
glas, dat geheven wordt: „Salud, ami
go, daar ga-je". „Gezondheid, kapi
tein
Kapitein Jonas wacht even, voor
hij het gesprek voortzet en kijkt met
belangstelling naar een oud mannetje,
dat buiten voortsjokt, gebogen onder
een last takkebossen, die hij hier of
daar' in het woud heeft opgeduikeld.
Dan, terwijl een geamuseerd glim
lachje om zijn mond speelt, wipt hij
het restant van zijn glas naar binnen.
„Wat lach-je, kaptein, Is een kerel,
die wat hout sprokkelt voor zijn
fornuisje, zoiets om er om te lachen?"
Hij kijkt even 'afwezig en hoort
mijn vraag niet. Maar het lachje
woont nog om zijn mond,
„Wat valt er om die man te lachen,
kaptein?" „Hè, wat? Och nee,
ik dacht aan vroeger, ergens verweg
in het verleden. Nee natuurlijk lacht
kaptein Jonas niet om zo'n zielig ke
reltje. Maar zie-je, soms wekt het
zien van een bepaalde gebeurtenis
herinneringen wakker, die je eigen
lijk nooit meer kwijt raakt
Met lange halen zuigt hij de felle
vlam van een lucifer zijn pijpekop
binnen en kijkt even de blauwgrijze
rook na, die naar de zoldering zweelt.
Ergens in de Zuidzee was het,
in de buurt van Nieuw Zeeland, op
een klein eiland. Ik lag daar met een
Chinees scheepje, waar ik in m'n
jonge jaren wat op rond-avontuurde.
En in de avond, als de schdauwen
langer werden en het werken in de
copra voorbij was, lieten wij ons naar
de wal roeien, om een beetje aan de
bloemen te gaan ruiken, die toen op
zee ook al schaars waren. Om de
warmte hoefde je het niet te laten,
want het was 's nachts even heet als
op een zomermiddag hier in de dui
nen achter de Fransman. En op een
avond komen we daar zo'n soort op
perhoofd tegen, een Maori, met z'n
gezicht vol van de mooiste krullen en
halen getatoueerd. De man liep dub
bel onder een enorme bos stokken,
allemaal van dezelfde vorm en zo
zwaar als ijzer. We scharrelden daar
al zo .lang rond, dat we het koeter
waals, dat ze daar praten vrij aardig
machtig waren en ik zeg zo in het
voorbijgaan tegen mijn Maori: Hee,
vriend, wat loop je toch te zeulen
met die hitte. Waarom gooi je dat
hout niet weg en haal je het later
niet op? Is me dat een temperatuur?
Vooruit, smijt neer die brandstapel
De bruine ogen van de Maori ke
ken me trouwhartig aan, met iets van
medelijden in hun blik. „Dat kan
niet, zeeman" zei hij in zijn zangerige
taaltje met een beetje Engels en wat
Chinese woorden erdoor. „Dat kan
niet. Dit zijn boemerangs. Ik heb al
twintig keer geprobeerd, ze weg te
gooien, maar ze komen altijd weer bij
me terug
Ik vond het een sterk verhaal,
maar sterke verhalen kun je nu een
maal verwachten van Kapitein Jonas.
DE NIEUWE TOESTAND VAN DE BOSSCHOOL.
Thans is het gebouw van 'de Berger School, de „Bosschool"
in de volksmond, geheel hersteld en onder overgrote belang
stelling van een talrijk publiek en vele autoriteiten werd de
herboren school dezer dagen weer in gebruik genomen.
Zó zag het gebouw van de Berger Schoolvereniging eruit
nadat het was uitgebrand tengevolge van het inslaan van licht
spoormunitie vanaf het vliegveld Bergen. Een jaar nog slechts
geleden stond de nog altijd troosteloze ruïne temidden van de
weelderige plantengroei.
DE RUÏNE VAN DE BOSSCHOOL.