Bergensche
Bad-, Buin- en Boschbode
In de Meeuu/enkolonie
Drie-en-dertigste jaargang No. 4 Abonnementspriis:Ml-^ooMeTe°„eL v.v.v. Zaterdag 2 juli 1Q49
2E9Ï
L
J O Losse nummers 25 cent 0 J
WEEKBLAD
tl»
Redacteur: W. OLIEMANS,
Ranonkelstraat 38, Alkmaar
UitgaveN.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h Herms. Coster Zn.
Voordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060
Voor advertenties N. SLUYTER,
Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447
De Berger Meeuwenkolonie
w/ordt bedreigd
't Zijn uitstekende zeilers, die
mooie zilverwitte vogels als ze met
gestrekte onbewegelijke vleugels te
gen de wind opdrijven boven onze
kustduinen. Hun grote vlucht en de
door de wind gegeven opwaartse
kracht weet hen zo te helpen, dat ze
rustig tegen de zwaarste stormen kun
nen opzweven, zonder noemenswaar
dige vleugelbewegingen te maken. En
ze zweven, zeilen af en toe een
slag wiekend doelloos op de
winden.
Is de wind noord, dan trekken ze
langzaa^fcnoordwaarts, en is de wind
zuid, dan dalen ze zuidelijk af. Zo
zien we ze zwerven langs de kust in
de herfst tijdens de zwaarste stormen,
als de woeste branding de duinen
beukt en in het vroege voorjaar als
de helm op de duinen langzaam haar
groene kleur herkrijgt.
Het is een vogel van de zee, de zil
vermeeuw, een vogel van de bran
ding. In zijn verenkleed draagt hij de
kleur van het zeeschuim en het don-
ker-grijze vleugeldek vertoont de
grauwige kleur van het zeewater,
n Mooie vogel, die past bij de zee
en de duinen.
Een vogelvriend zei eens tegen me:
Die meeuw is een vogel om mee uit
vissen te gaan!" „Ja, dat kan hij
goed!" was mijn antwoord. „Nee
man, zo bedoel ik het niet, 't is een
vogel, die hier in dit gebied past, als
je met iemand gaat vissen, die de vis
verjaagt, dan is 't niets gedaan, even
zo met de meeuwen. Duinen en zee
zonder meeuwen is geen duin- en
zeegebied." Wat zouden onze duinen
zijn zonder meeuwenkqlonie? 't Zou
er stil zijn en verlaten als we 's mor
gens vroeg de frisse meeuwenkreten
niet meer hoorden; als des avonds bij
een mooie zonsondergang deze zil
verwitte jagers niet over het water
scheerden, er zou dan iets gemist
worden wat zo in onze natuur past.
Een vogelvriend zou deze vogels wei
meer missen, dan iemand, die niet
veel acht op deze dierensoort sloeg,
maar toch, als men naar zee gaat,
verwacht men ook deze vissers van
het zoute nat. En er zijn er gelukkig
nog een paar't zijn er niet veel
meer en de meeuwen, die men bij
Bergen aan Zee ontmoet zijn niet
allemaal vogels, die hier in de duinen
thuis horen, maar zeker de helft van
't aantal is afkomstig uit andere
meeuwenkolonies.
De kolonie bij Bergen aan Zee
staat er helaas heel slecht voor. De
grote kolonie is verdwenen en zelfs
de solitair broedende meeuwen heb
ik dit jaar niet meer in dermate aan
tallen kunnen observeren als dit
voorheen het geval was. Gedurende
de oorlogsjaren heeft de meeuwen
stand erg geleden en in de na-oor-
logse jaren heeft de stroperij van
eieren een dermate omvang aangeno
men, dat de kolonie onmogelijk zijn
stand kon handhaven.
Er zijn grote troepen meeuwen
naar andere gebieden vertrokken,
waar ze hopelijk rustiger kunnen
broeden, op de Waddeneilanden b.v.
worden de kolonies gedeeltelijk be
schermd. Het meeuwenaantal mag
niet te groot worden, want dan zou
den ze een gevaar vormen voor de
andere vogelsoorten, want meeuwen
zijn echte rovers. Eieren en kuikens
versmaden zij niet.
In onze Berger kolonie is het ech
ter een systematische uitroeiing ge
worden, het gevolg is dat de grote
kolonie verdwenen is ten Noorden
van het Russenduin, terwijl oók ten
Zuiden daarvan bij de Verbrande Pan
de meeuwenstand zeer teruggelopen
is. Slechts in het Waterleidinggebied
broeden dit jaar nog een beperkt aan
tal meeuwen.
Het is te hopen, dat deze kolonie
zich met bescherming kan handhaven
en ze niet hetzelfde lot ondergaan zal
als onze mooie reigerkolonie bij het
Grote Ganzenveld. Deze reigerkolonie
is ook gedurende de oorlogsjaren ge
heel verstoord. De reigers Zijn ver
dwenen en sinds jaren worden onze
bossen niet meer gesierd door deze
blauwe ridders. Trouwens over 't al
gemeen 'is de vogelstand, voorzover
het grotere soorten betreft, heel sterk
teruggelopen. De zangvogelstand is
daarentegen zeer toegenomen. Na
tuurkenners vragen zich thans af of
we hiervoor de oorzaak moeten zoe
ken in de verdwijning van de grotere
soorten. Maar definitief is hierop nog
geen antwoord gevonden. Het is trou
wens moeilijk om te oordelen en dan
niet te vervallen in het veroordelen.
Van verschillende zijden is mij ge
vraagd of ik een antwoord wist op de
vraag of de waterleiding in de Ber
ger duinen veel schade toebracht.
En hierdoor heeft men mij een
zeer moeilijk probleem voorgelegd.
Ik hoop hierop een onpartijdig ant
woord te kunnen geven.
Hoort men natuurvrienden, speciaal
botanici, dan wordt verklaard, dat de
waterboring veel water onttrekt aan
de duinen en daardoor de planten
groei in gevaar brengt. Maar hoort
men daarentegen de .mensen van het
waterleidingbedrijf, dan wordt be
weerd, dat dit helemaal niet zo'n
vaart loopt en als bewijs wordt er
dan op de bomen gewezen, met de
woorden: „zie eens, hoe mooi ze in
blad staan".
En de bomen staan inderdaad in
blad, heel mooi zelfs!
jes zijn J
heel verdwenen, de orchideeën bloei
en niet, of heel zeldzaam nog in onze
duinen, terwijl ook de plantengroei,
voorzover het planten betreft, die op
vochtige bodem bestaan, sterk is ver
minderd, om maar niet te spreken van
geheel verdwenen is. De wortel van
een boom gaat heel diep, en ook de
bladeren halen veel vocht uit de
lucht. Met planten is dit natuurlijk
een heel ander geval. Zij staan bloot
aan zonneschijn en moeten het water
tot op enkele tientallen centimeters,
soms veel minder, uit de bodem ha
len. Het hemelwater is in de duinen
van weinig betekenis voor de plan
tengroei, daar er niet veel regen valt
en het water zelfs niet verder de bo
dem indringt dan enige centimeters,
bovendien verdampt de zon het wa
ter weer snel.
Nu maalt de waterleiding op grote
diepte het water op van een grond-
plaat. Al het water staat in verbin
ding met de grondplaat, de duinen
zijn zeer poreus. Als men nu deze
grondplaat droog maakt, zakt van
zelfsprekend het water uit plasjes en
meertjes weg naar de leeggekomen
grondplaat, want deze trekt aan.
Het gevolg is, dat deze plassen
droog komen te liggen en bij voortge
zette bemaling steeds meer uitdrogen.
De moerasplanten die er groeiden,
zijn ingesteld op 'n vochtige bodem
en deze komen nu op een droge
grond te staan. Het gevolg is, dat ze
langzaam wegkwijnen en tenslotte op
deze plaatsen uitsterven.
Hetzelfde vinden wij ook in de dui
nen. Ook hieraan is vocht onttrokken
en ze zijn kurkdroog geworden. Zand
grond droogt zelfs nog sneller uit dan
moerasveen. Op vele plaatsen in onze
Berger duinen heeft men ook riet en
dennenschoren gezet, omdat hier
stuifduinen waren ontstaan en bij
sterke winden kunnen deze gemakke
lijk gaan wandelen en zodoende grote
gedeelten veranderen in een soort
van zandwoestijn. Dit tracht men te
voorkomen door beplanting etc. Deze
verstuivingen treden plaatselijk op.
Er zullen dus plekken zijn waar het
groen nog velig tiert, dit zijn de laag
gelegen gebieden, de hogere gedeel
ten worden het meest bedreigd. Om
dit na te gaan zou men een langdu
rige studie van het duinterrein moe
ten maken en vergelijkingen gaan ma
ken tussen het duingebied van vroe
ger en hoe het er thans is.
Een belangrijk feit is echter dat de
natuur in de Bergerduinen absoluut
onder de onttrekking van het duin
water lijdt.
En nu worden we voor de vraag
gesteld: „Wat weegt nu het zwaarst".
De drinkwatervoorziening is een
volksbelang en het behoud van het
natuurschoon is het belang van de
natuurvriend en de gast, die hier eni
ge weken per jaar vertoeft. Dit laat
ste wordt bij de instanties natuurlijk
niet gerekend, wat ook wel begrijpe
lijk is.
Een ander geval is echter, dat de
duinenreeks een natuurlijke beveili
ging vormen tegen de Noordzee. In
dien deze duinen in de loop van jaren
een woestijn werden, dan was de loop
en verstuiving van het zand niet meer
tegen te gaan en de zee zou weer na
verloop van ettelijke jaren een groot
gevaar kunnen vormen. De bodem
der zee is immers een grote zand
woestijn, waar vroeger, speciaal langs
onze kust, hele duinstroken in ver
dwenen zijn. Ziet U, dit geldt bij de
instanties wel als een belangrijk punt
van overweging.
Er worden thans proeven genomen
met het Zuiderzeewater, om dit in te
schakelen in de drinkwatervoorzie
ning, en dan zullen de duinen met
rust gelaten worden. En dan durf ik
u gerust te verklaren, dat de planten
groei en de moerasjes en meertjes
weer na verloop van jaren ons duin
landschap zullen opvrolijken en de
watervogelstand zal dan zeker ook
weer terugkeren. We moeten dus
maar optimist blijven en het beste
van de op handen zijnde veranderin
gen inzake de waterwinning hopen.
Door de behandeling van deze vra
gen ben ik eigenlijk een beetje van
mijn propos afgeraakt, ik zat nog er
gens in de meeuwenkolonie bij de
waterleidingbedrijven.
Zo'n meeuw is een alleseter, hij is
een visser bij uitnemendheid, een
hele kolonie verzwelgt enorme mas
sa's vis, vooral als er jongen zijn. De
ouders vliegen dan naar zee, nemen
hun buit mee in de krop en storten
deze weer uit voor de steeds honge
rige kleintjes. Ook stelen zij eieren
en jongen van andere vogels.
In het vroege voorjaar keren de
meeuwen na hun overwintering op
zee, strand en in de steden aan ka
nalen en grachten terug in de kolonie,
hun broeddomein.
Hier verzamelen zij zich in grote
massa's en de paring is al spoedig in
volle gang. De mannetjes zoeken zich
een wijfje en al spoedig zien we ze
paarsgewijs door de lucht trekken.
Half Mei wordt er begonnen met de
bouw van het nest, een ruw onafge
werkt kuiltje, gedraaid in het mulle
zand en gestoffeerd met wat dode
helm. Hierin worden de drie grote
mooi getekende eieren gelegd en er
wordt meteen begonrlen met het
broeden.
De jongen zijn nestvlieders en ver
laten een uur nadat ze uit het ei ge
rold zijn het nest en gaan een zwer-
versleventie leiden tussen helm en
struiken. De ouders weten ze telkens
weer terug te vinden om hen te
voeren.
Over de opvoeding van het kroost
hoop ik u in een volgend artikel iets
meer te vertellen.
B. Boersma Jr.
Jac. Koeman exposeert
Opnieuw vraagt een tentoonstelling
van schilderijen onze aandacht. Za
terdag, 2 Juli, wordt in de nieuwe
kunstzaal van „De Rustende Jager",
ingang Karei de Grootelaan, een
expositie geopend van werken van
Jac. J. Koeman, Deze tentoonstelling,
die georganiseerd wordt ter gelegen
heid van de zestigste verjaardig van
de schilder, zal tevens werk te zien
geven van mevrouw G. Koeman
Beertens, alsmede naaldwerk van
Janna Koeman.
Er zal ongetwijfeld nog gelegenheid
zijn, in dit blad nader terug te ko
men op deze belangewekkende expo
sitie, die tot en met 15 Juli geopend
blijft.