Bergen in vroeger jaren Lofzang uit het Zuiden „DE RUSTENDE JAGER" Wi'llg ttensbergen Internationaal Trio Böhler U/I5T U DAT i. De eerste maal, dat ik met Bergen kennis maakte, was in 1885. Ik lo geerde toen in Alkmaar bij de rector van het gymnasium, dr. Moltzer en diens echtgenote, die oude bekenden waren. Zijn vader, professor Moltzer, die Nederlandse letterkunde onder wees, was een vriend en collega van. mijn vader en mijn leraar. Met een rijtuig reden wij naar Bergen, waar over mijn vrienden mij reeds veel aanlokkelijks hadden verteld. „Wat lijkt het mij heerlijk, daar één of meer zomers door te brengen", zei ik, „zou er geen hotel zijn?" Mijn vrienden konden op die vraag geen antwoord geven, doch het zou spoedig genoeg blijken. Toen wij aankwamen en het rijtuig door de koetsier was gestald, trok ken wij het dorp in. Iemand, aan wie wij inlichtingen vroegen, zei: „voor zo n jonge dame als zou het alleen bij bakker Schermer kunnen zijn. Die neemt wel mensen in huis". Wij trok ken dus derwaarts, maakten kennis en, voor het volgend jaar was er een mogelijkheid. Ik maakte dus een af spraak, dat ik de volgende zomer daar in de kost zou komen. Bakker Scher mer woonde in de Dorpsstraat, waar nu nog de bakkerij is, doch waar de dochter, mevrouw Blank, afzonderlijk haar woning heeft. Een oudere kennis van mij uit Utrecht had mij verteld, dat zij van plan was, naar Egmond te gaan en zij vroeg, of ik geen lust had, de eerste nacht bij haar in het hotel door te brengen, want zij wilde naar Bergen wandelen, en dan konden wij de tocht samen maken. Egmond was in die tijd al een badplaats van bete kenis en met Alkmaar door een tram weg verbonden. Alles gebeurde, zo als wij hadden afgesproken en vroeg in de morgen gingen wij op stap, een heerlijke zonnige en toch koele och tend. Hoe genoten we van de wande ling door de mooie laan! In Bergen aangekomen, ging ik dadelijk naar de familie Schermer. Verscheidene jaren achtereen ben ik bij die familie ge weest, die bestond uit man, vrouw en twee dochtertjes. Zij werden allen goede vrienden. Ik zat, evenals ik dat thuis gewend "was, 's avonds laat te schrijven, als de hele familie al naar bed was. De bakker bemerkte dit en riep vanuit zijn bedstee: „Wil je wel eens gauw naar bed gaan? Je blijft veel te laat op!" Ik deed, alsof ik het niet merkte, maar het heeft toch geholpen. De bakkerij was vroeger een boerderij geweest en mijn ledikant stond in één van de afdelingen van de vroegere koestal. Ook miin vader heeft er eens gelogeerd en hij beweerde dat zijn benen uit het raam staken. De vrouw van de bakker, die een allerliefste vrouw was, introduceerde mij bij de huisschilder Bogtman. Diens zoons hebben het later ver gebracht. De één werd kunstschilder, de ander musicus. Wij kunnen hem nu talloze malen door de radio horen zingen. Ook nam de vrouw van de bakker mij wel mee naar het aan de overkant van de weg gelegen Katholieke kerkje. De oude pastoor stond op de preekstoel en het raam was geopend. Toen ik herin ner het mij als de dag van gisteren vloog er een duif naar binnen, die zich op de schouder van de pastoor zette. Bezoekt BERGEN N.H. MODERN EN GEZELLIG Dancing Café-Restaurant (Restaurant a Ja CarteJ ZO WAS HET IN BERGEN! Een tachtigjarige dame, die thans in Utrecht woont, doch die in vroeger jaren regelmatig haar vacanties in het dorp'aan de duinrand placht door te brengen, zond ons onderstaan de bijdrage, waarin zij tal van herinneringen ophaalt uit haar jeugd en ook uit haar latere leven. Omdat vele oudere Berge- naren personen en toestanden, zoals zij ze beschrijft, nog zul len herkennen, plaatsen wij haar verhaal, waaruit blijkt, dat met het klimmen der jaren de genegenheid voor ons dorp zeker niet hoeft te vermin deren. Enkele jaren achtereen ben ik bij de familie Schermer in huis geweest. De jongere dochter ging naar een klooster, waar zij later is overleden. Met haar, die nog nooit aan zee ge weest was, ging ik naar zee, waar zij volop genoot. De jonge meisjes en jongens liepen 's Zondags de Dorpsstraten door en een enkele maal de weg naar Eg mond op, maar niemand dacht eraan, naar zee te gaan. Ik daarentegen klom dikwijls de duintoppen op en genoot dan met volle teugen van de zonsondergang, die vanaf het hoogste duin een sprookjesachtige aanblik bood. Het zou nog heel lang duren, voor er een trein naar Bergen aan Zee liep, dat als dorp trouwens nog helemaal niet bestond. Eerst aan de vrouw van de burgemeester van Reenen is een en ander te danken. Behalve in de zomer ben ik ook wel in de Pinkstervacantie enkele da gen in Bergen geweest. Wie nooit het boerenpinksterteest heeft meege maakt, zal zich dit niet kunnen voor- 'stellen. De boeren en boerinnen re den dan twee aan twee in met afbeel dingen van oude huisjes versierde wagens, gekleed in het oude boeren- costuum, de zwepen met bloemen om kranst. Ik herinner mij uit later jaren een tentoonstelling van dergelijke wagens in een museum, hoewel ik mij niet meer kan herinneren, waar dat geweest is. Maar wel weet ik, dat het een feeststoet was, zoals ik er later nooit meer één heb gezien. Ik kan mij ook nog heel goed her inneren, hoe ik rond het Oude Hof wandelde, waar toen het burgeip,ees- tersgezin woonde. (Wordt vervolgd). In het Haarlems Dagblad troffen wij onderstaande ontboezeming aan van de heer R. P., die wij onze lezers niet willen onthouden. Als ge van een duintop in het na- tuur-reservaat naar omlaag kijkt, lijkt het dorp helemaal verborgen on der zijn weelderige bosschages. Ge hebt als vacantieganger dat duin be klommen en' hijgt lichtelijk; de naam Bergen rechtvaardigt zich, al moest die jonge Zwitser uit Genève er ver leden zomer om lachen. Niet iedere berg kan een Mont Blanc zijn. Uit de bosschages giert een stoomfluit met een wat smartelijke uithaal. Even la ter klinken gebel en haastig metalig rumoer. „Bello", denk ik, want zo noemen ze het vervoermiddel dat officieel een tram maar in werkelijk heid een treintje is. Het bestaat veer tig jaar en „De Duinstreek" heeft er een kolommen-lang stuk over. Het blad heeft de voor-vorige burgemees ter erover geïnterview; die is na achtendertig jaren van wijs beleid zesentwintig jaar geleden afgetreden en toen hebben ze een mooie stenen hcrinneringsbank aan hem gewijd bij de Hertenkamp. Eigenlijk niet aan hem, maar aan zijn burgemeester schap. Hemzelf vergeet men zeker niet: hij is er nog steeds. Het gaat hem goed, zeggen ze in zijn dorp en ik vestig er hun aandacht op dat de letters van zijn naam in de hcrinne ringsbank erg zijn uitgesleten, haast onleesbaar geworden. Dat zijn van die dingen die alleen zo'n vacantie ganger ziet. Zij zullen er wat aan doen, en ik zie nu ook hoe gezond het leven in hun dorp is.Men over leeft er zelfs zijn herinneringsbank. Zet dat in uw krant, zeggen ze mij. Bello tingelt en giert sinds veertig jaar. Zijn voorganger was bescheide ner. Die bestond uit twee lorries, elk met een paard ervoor. Ze reden op enkelspoor en ontmoetten elkaar hal verwege tussen Bergen-aan-Zee en Bergen-Binnen. Dan verwisselden de passagiers van lorry en werden de paarden omgespannen. Heel eenvou dig. Men had geen wissels nodig. Daar heeft de oud-burgemeester in dat interview aan herinnerd en ge kunt U wel voorstellen met hoeveel protest het toenmalige Bergen die lorries zag verdwijnen en moderne Bello zijn intrede doen. Ook Kolles en Wokke moeten het hoofd geschud hebben. Zij waren de conducteurs van de lorries. Maar nu zijn er, die Bello weg wil len hebben. Ze willen zijn eigen baan in een mooie autoweg veranderen en hem door zacht snorrende bussen vervangen. Geen rook en smook meer, geen klagend-uithalende stoom fluit. Nooit! zeggen anderen. Of hij lelijk is of niet, lawaaiig of niet, hij hoort bij ons. Ook al noemt men hem de slang in het paradijs. En zij wil len Bello voor immer behouden. Ge kunt daar als stedeling om lachen, om zo'n dorpsdispuut, maar in steden is het ook wel eens lastig gebleken, het verkeer te moderniseren. Ook als het bussen gold. Nu dan. In een partij program voor Bergen's gemeente raadsverkiezing lees ik: Behoud van de tram. Het is heus een vooruitstre vende partij, die deze leus in haar vaandel voert. Ook het schoonste dorp kent zijn meningsverschillen. Daar weten de zomergasten zo niet van. Die hebben zich onttrokken aan de onrust van hun steden en het ge- jaag van hun arbeid en denken dat in zo'n dorp alle mensen het over alles eens moeten zijn, tot de schilders en de' pottenbakkers, de beeldhouwers en de musici en de litteratoren toe. De zomergasten huizen in pensions: die heten Domo Mario, Wianda, Fran- cisca, Marco, Vesta, Constantia, Gen- tiana, Beata hetgeen allemaal Ita liaans klinkt maar toch ook The Barrow, Happy Days, Tony, Tommy en zelfs Marijke, d'Instuif, 't Zonneke, Zonnehof en Edu. Wij blijven een veeltalig volk. Ge kunt gastvrijheid zoeken in de Bergeneer en u afvra gen wat dat isde eer van Bergen of een heer in Bergen of zomaar de bewoners van Bergen in 't algemeen. Ik heb het nog niet ontdekt. Er is een vliegveld. Dat wordt niet meer gebruikt en zijn opstallen zien er bouwvallig uit, in tegenstelling met het kleurige, welverzorgde dorp in zijn belommerde kleine straten en la nen. Maar de Marine heeft er het oog op laten vallen en wil het in gebruik nemen, het paradijs belagend met voortdurend zwaar motorgeronk bo ven zijn vredige dreven. Het heeft veertig jaar geleden Bello aanvaard en zich zelfs met hem verzoend. Maar dit is te erg. Ik vind het ook te erg. Er komen juist vijf lepelaars voor bijdie drijven in escadrille over het dorp. De haas, die mijns gast- heers buurman is, komt uit het struik gewas achter zijn tuin te voorschijn, gevolgd door zijn vrouw. Het paar wandelt onbezorgd het weiland in en knipoogt even belangstellend naar een paar voorbijfietsende jongens. Wil minister Schokking zulk een oord, zulk een vrede, gaan verstoren door er zijn bliksemsnelle luchtmon sters boven te laten starten en da len telkens vlak erover heen? „Ge moet hem hier eens te logeren vra gen", zeg ik tot de Bergeneeren, „dan zal hij er wel van afzien. Hij heeft veel gevoel voor humor en hij zal uw hazen en lepelaars niet willen hinde ren; misschien zelfs u niet." Zij kno pen dat idéé in hun oor, U ziet het: men is ook in zo'n schoon dorp niet zonder zorgen. Zelfs in Goedereede moet dat zo zijn. Ik haal dat er ineens bij, omdat on der de verkiezingsuitslagen, die ik in Bergense vacantie-sfeer traag lees, dit bericht mij treft: Goédereede: Aantal stemmen 653 (632). Onafhan- kelijken 653 (632). Zetels 7 (7). Hebt ge ooit van zulk een voortgezette eenstemmigheid gehoord? Toch zullen die onafhankelijken morgen van me ning verschillen over hun tram, of hun woningbouw, of hun dorpspomp en zij zijn ook niet onafhankelijk van ministers van oorlog en marine, om te zwijgen van die van financiën. Kermispret uit 1828 Onze historie-medewerker, P. Bey- neveld, schrijft ons: Nu Bergen in het teken van de kermisviering staat, is het misschien niet onaardig te wijzen op een ker- misprent uit het jaar 1828, welke te zien is in de zgn. kamer met de schouw in het museum, en wel rechts van de toegangsdeur tot deze kamer. Gelijk thans, zochten de school kinderen van Bergen ook vroeger vermaak op de kermis. Alleen be kostigden zij zelf hun uitgaven (geen gek idee!). De familieleden werd een „kermisprys" aangeboden ter dek king van de onkosten.' Deze had een rand van gekleurde plaatjes en was in het midden door de jongen of het meisje beschreven, terwijl Meester de hoofdletters met kunstige krullen, koppen en zwaantjes versierd had. Op de prent in het Museum staat het volgende geschreven: Anno 1828 Kermis Prijs Aan Mijn Geagte Neef En Nicht Veel geagte ziet de kramen; Zyn geopend daar men te zamen, Kykers lopers kopers vind(t), Ik ben nu de zoo gezind; Daarom heb ik dit geschreven, En u ten oordeel wille geven, Hoe ik ben door 's meesters vleit, En zyn kunst in weining tyt, Aangenomen, laat u behagen, Geen ik u lieden op koom dragen Schenkt my iets dat ik dit feest, Mag vieren met een blyde geest. U: E: D: W: Neef, Pieter Kroon. In de kamer met de 'vitrines staan nog enkele oude geweren (zgn. trompladers), waarmede het„ eertijds zo populaire gaaischieten of „schiet- ten van de papegaey" op de kermis werd beoefend. de tram van heden af tot en met 12 September volgens een dienst regeling rijdt, waarbij het mogelijk is, elk uur naar en van Bergen aan Zee te reizen? BADBODE VERKRIJGBAAR te BergensBinnen in: Eerste Berger Boekhandel, Oude Prinsweg; Boekhandel P. de Haan, Stationsstr Boekhandel G. Schoelink, Oldenburglaan; Bureau van V. V. V., naast Postkant.; Bergense Kunsthandel P. Hopman, Kerkstraat 3; de zaak van J. M. Thomas, St. Antoniusstraat 13; Kunsthandel J Ruyter, Hoflaan 2 en krantenkiosk Stationsplein. Te Bergen aan Zee: in de zaak van J. Passer en K. Volgers, v. d. Wijckplein 13. BERGENSE KUNSTHANDEL P. HOPMAN GESCHENKEN EXPOSITIES VRIJ ENTREE Gaat u maar eens in Bergen kijken, als u dat zo eens schikt. Het ziet u graag komen, dat begrijpt u wel. Ook aan zee. De Bergense Bad-, Duin- en Boschbode staat daar vol van. Een gelukkig blad: het houdt zich alleen met zulke prettige dingen bezig. Te midden van ontstellende gebeurte nissen, min of meer-mislukkende conferenties, Oost en West, onver zoenlijke ideologieën en zo meer moet ik dat op deze plaats af en toen ook doen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1949 | | pagina 2