Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode Voor de dertiende maal... Modernisme en psychologie in de kunst Drie-en-dertigste jaargang No. 13 Abonnemen,spriis2:-^^°^ v.v.v. Zaterdag 3 September 1949 L3Ï 0 J o Losse nummers 25 cent 1 WEEKBLAD Redacteur: W. OLIEMANS, Ranonkelstraat 38, Alkmaar UitgaveN.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h Herms. Coster Zn. Voordam 9, Alkmaar Tel. 3320 Postgiro 37060 Voor advertenties N. SLUYTER, Dorpsstraat 23, Bergen, Tel. 2447 Bijgelovige lieden \Villen het doen voorkomen, alsof het getal dertien ongeluk zou brengen. Zij vermijden het in hun gesprekken, zij hechten er een betekenis aan, die omweven is door onheilspellende fluisteringen, Tcch komt er onvermijdelijk iedere maand een dertiende, er komt een dertiende levensjaar, er komt ook een dertiénde Badbode. Dat dertien de nummer van de drie-en-dertigste jaargang ligt thans voor U. Een on geluksnummer is dat zeker niet. Toch kleeft er wat bijzonders aan DIT nummer dertien. Want met het ver schijnen van nummer dertien uit iedere jaargang, wordt het seizoen besloten. Dit is het laatste nummer, dat dit jaar verschijnt. Daarom past het, in dit nummer woorden van afscheid te spreken, O, niet voor goed. Een weekblad, dat een zo grote plaats is gaan innemen in de loop van zijn bestaan", is met dertien num mers feitelijk nog lang niet tevreden. En het feit, dat onze Badbode zich ook in dit jaar weer in een zo grote mate van belangstelling heeft mogen verheugen, is de garantie, dat drie- en-dertig jaargangen zeker door nog vele gevolgd zullen worden. Het laatste nummer van de jaar gang 1949 ligt voor U op tafel. En daarom, vaart allen wel, en tot weerziens! Vaart wel, gij badgasten, die onze vrienden zijt, die enkele weken, maanden soms, doorgebracht hebt in ons onvolprezen dorp. Gij keert te rug naar Uw woonplaatsen, die ver spreid zijn over het gehele land. Na Uw thuiskomst zult ge zonder enige twijfel nog wel eens terugdenken aan Uw vacantie. En bij die gedachten zal ook de Badbode een irol spelen. Want ge zult teruggrijpen naar de reeds gelezen nummers en aan de hand van de artikelen, de foto's, de tekeningen, zullen Uw herinneringen opnieuw levend worden. Ge zult zeg gen: Ja, weet je nog? Hoe wij daar wandelden, wat wij daar zagen, wat wij toen deden? En ge zult UzeH voorhouden: Laat ik volgend jaar terugkeren naar Bergen, om weer te genieten van het vele schone, waarop men zijn leven lang niet komt uitge keken. En ziet, dat is nu juist één van de bedoelingen van onze Badbode, die heus maar niet zo-maar" ver schijnt. De Bergense Bad-, Duin- en Boschbode is er voor U, gij gasten! Daarom nogmaals van harte, vaart wel. Vaart allen wel en tot spoedig weerziens. Vaart wel ook, gij Bergenaren, die onze vriènden voor langere of voor kortere tijd gastvrijheid verleend hebt. Gij deed dat uit professie, als hotelhouder, als kamerverhuurder, als pensionhouder. Maar het zakelijke element heeft nooit de boventoon ge voerd. Gij voeldet, dat er banden waren, die sterker zullen blijken, dan die van het koopmanschap alleen. Banden van vriendschap, die niet zo licht zullen worden verbroken. Men keert niet terug naar Bergen, omdat men het in zijn zomerverblijf mate rieel zo goed naar zijn zin had, doch omdat men het gevoel had, welkom te zijn, zoals een vriend des huizes de deur nooit gesloten vindt. Onze Groningse vriend, de heer Swart, die dit jaar voor de vijfentwinstigste maal weerkeerde naar het dorp aan der duinen rand, kan daarvan ge tuigen Vaart wel, gij medewerkers, vaart wel en tot het volgend jaar. Ook dit seizoen hebt gij in groten getale Uw bijdragen geleverd, om de Badbode op het peil te houden, waarop het blad altijd heeft gestaan. Vaart wel, Zwerver, vaart wél, Ocfysse'Us, Vaart wel heren Ivangh en Boersma. Gij hebt Uw vrienden, de gasten ver haald van zaken, waarvan zij nog geen weet hadden. Gij hebt hen bin nengeleid in de natuur, gij zijt hen tot gids geweest bij hun vermaak en hun ontspanning, gij hebt hen iets medegegeven van blijvende waarde. Vaart wel, gij onbekende vriend, die onbekend wenste te blijven en daar om Uw altijd geestige artikeltjes on dertekende met „Badgast". Gij zijt voor velen tot een inspirerend voor beeld geweest. Wanneer de Badbode opnieuw in Bergen zal gaan circule ren (wij zullen dan 1950 schrijven), zullen zij U volgen en door middel van ons blad hun gedachten uitspre ken, hun gedachten, die van zo veler lei aard zijn. Een seizoen spoedt ten einde. Nog zijn de bomen groen, nog heffen zij hun zware kronen en noden op ieder uur van de dag tot toeven onder hun bladerdak. Doch met rasse schreden nadert de tijd waarop de bladeren zullen nederdwarrelen en de paden beleggen met een zacht, geurig bruin tapijt. Reeds korten weer de dagen en des avonds komt een nevel vanuit de velden. De rook uit de schoor stenen kan dan zo recht omhoog staan in de stille avondlucht en de zon kan bloedrood ondergaan, om een warme dag te veranderen in een geruisloze, koele avond, waarin de bel van de verre tram slaat als een ijl geluid. De vogels beginnen te trekken en ge ziet met spijt het ogenblik naderen, waar op ook voor U het afscheid nemen voor de deur staat. Het seizoen spoedt ten einde. De herfst, later de winter Volgen deze schone zomer op. Maar het wordt lente opnieuw, het zal opnieuw zo mer worden en ge zult U wederom opmaken, een vacantie buiten te gaan doorbrengen. Zij, die Bergen kennen, zullen terugkeren. Want de banden van Vriendschap met ons dorp en zijn bewoners kunnen rekken, breken zul len zij niet. Daarom nogmaals, vaart allen wel. Dit woord van afscheid is ook een woord dat zegt: „Tot weerziens, het Volgend jaar!" Met U mee reizen onze gevoelens van oprechte vriendschap, maar ook van dankbaarheid. Dankbaarheid, gij scribenten, voor Uw medewerking, die zo spontaan en gul werd geschon ken. Dankbaarheid, gij Bergenaren, voor Uw gastvrijheid, dankbaarheid ook, gij gasten voor Uw komst. Voelt U niet gegriefd, dat gij hier het laatst wordt genoemd. Last but not least, zegt de Engelsman en dat geldt zeker voor U. Komt, zoveel ge wilt, b'lijft zolang ge er zin in hebt. Bergen is er óók voor U. De Badbode is er in de allereerste plaats voor U en voor U alleen. Vaart wel, het ga U allen goed. Tot ziens in 1950! DAVID KOUWENAAR'S COMPOSITIES IN BERGEN. V. v. Wal schrijft in de Alkmaar- sche Courant: In de Kunstzaal Hubers te Bergen exposeert David Kouwenaar een aantal schilderijen dat een overzicht geeft van zijn productie der laatste jaren. Het is verheugend te constate ren dat zijn productie zodanig blijkt, dat hij steeds nieuw werk kan tonen. De nu geëxposeerde doeken mag men zeker voor representatief houden voor deze schilder en het geboden over zicht leent zich tot een vergelijkende beschouwing. Wie zijn vroeger werk kent, weet dat Kouwenaar in wezen portrettist is, hij schilderde mensen (ook zich zelf) en de voortreffelijke gelijkenis van model en portret was opmerke lijk. Schildertechnisch helde hij over naar de toon, wat door een vooruit strevende schilder als niet-moderne gevoeld wordt. Toch was er eenheid in deze vooroorlogse doeken. Tussen gevoel en verstand was geen verwij dering, nog minder een breuk en de technische rijping, het vakmanschap, stond bij Kouwenaar reeds vroeg op een hoog peil, Aanschouwe men nu deze nieuwe werken, dan blijken de beide ken merkende elementen, portretaanleg en toon, verdwenen, maar het technische kunnen is gebleven. Het werk is mo dern, d. w. z. het is gebaseerd op de kleur en de kleurvlek en perspectief heeft plaats gemaakt voor het schil deren in het vlak. Tegelijkertijd ech ter en ik heb er in deze kolommen reeds eerder op gewezen is een verwijdering gekomen tussen gevoel en intuïtie enerzijds en het verstan delijk inzicht anderzijds, in die zin, dat het verstand de regelende macht is geworden, beheerser van kleur en vorm. Men kan zich trouwens niet aan de idee onttrekken, dat veel modern werk verstandswerk is, dat het schil derij de compositie is van verworven inzichten, waaraan gevoel en intuïtie vreemd blijven. De functie van het verstand moet in de kunst zijn het vorm geven aan het intuïtief ge presenteerde, opdat de vorm ons het intuïtieve bewust make. Maar de vorm kan niet willekeurig door het verstand geschapen worden om er een intuïtief gegeven in te vangen. De vorm moet mét inhoud één zijn. En geen kunsttheorie kan die eenheid geven wanneer de intuïtie van de kunstenaar zich onttrekt aan gestelde regelen. Of met andere woorden: waaftcjer iemand niet met zijn diepste, onbewuste wezen modern is, niet in het probleem van zijn tijd staat, dan kan hij wel intellectueel een moderne vorm geven, maar dan ontstaat ook een breuk met het gevoel, welke in zijn schilderijen is af te lezen. En die breuk is af te lezen ook in het werk van David Kouwenaar. Zijn verstand loopt voor zijn gevoel uit. Maar zie nu hoe schoon de miskende ziel zich wreekt: de aanvankelijke portretschilder,als zodanig uitbeelder van psychologische momenten, komt via een aantal stillevens, in zijn laatste werken tot uitbeelding van voorstellingen waarin de mens weer optreedt: Man met kind op de schou ders; beeldhouwster; echtpaar aan tafel; man met fiets. Het zijn geen portretten, wel psychologische mo menten, in verhaaltrant, d. w. z. lit terair. JCouwenaar's talent is te groot om dit litteraire bij hem als symp toom van het verval te zien, het is een correctie door zijn wezenlijke, maar veronachtzaamde schildersgave. Ook deze gave treedt duidelijk aan het licht. Kleur en vorm ziet men zich ontwikkelen van het mooi geschilder de detail tot het enkelvoudig geven van kleurvlakken die met andere vlakken tot een monumentale com positie worden. In zijn laatste stuk (no. 1) ziet men dan ook hoe een kleur op zichzelf weinig kracht heeft, maar haar kracht ontleent aan de an dere kleuren, en hoe dan de verras sende wisselwerking aller kleuren het schilderij maakt tot een gaaf en sterk stuk, waarbij de voorstelling eenvoudigweg terugtreedt. Een der gelijk resultaat bereikt toch alleen maar de ware kunstenaar. Dirk Hubers exposeert tegelijker tijd een aantal nieuwe keramische producten, vazen, potten, schalen. Meer nog dan zijn allround vakman schap wekt zijn versieringskunst de bewondering. Volkomen persoonlijk, herkenbaar uit elke collectie, beho ren zijn werken tot het beste wat we hier kennen. De gevoelige lijnen en de even gevoelige kleuren, de fanta sievolle variaties en gedurfde opzet maken van elk zijner aardewerken een gaaf geheel. Geen manierisme, geen vastzitten aan eens gevonden vormen, maar een groei die alle schoons nog voorspelt. v. d. W.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1949 | | pagina 1