HET MILITAIRE VLIEGVELD BERGEN
<"LÖ(*e het Iaatót lacht lacht het leót
N.V. NOORDER BANK
Voor al Uw beleggingen deskundige voorlichting
INTERVIEWS (V)
25 jaar geleden
<U\otitleó aan een gaót
DURE NEUTJES
Mijnheer de G. uit Amsterdam be
klaagt zich in een vrij uitvoerig schrij
ven over de dure borrels in Bergen.
Zijn oordeel over de caféhouders, die
vorig jaar nog veertig cent rekenden
voor een borrel en nu vijftig, is niét
bepaald vleiend. Zijn brief houdt te
vens min of meer een beschuldiging
in aan mijn adres: hij verdenkt mij er
namelijk van millionnair te zijn, want,
zo schrijft hij, als U hier in Bergen
ieder jaar drie maanden met vacantie
kunt zijn, dan moet U wel millionnair
zijn. Voorts vraagt hij of het misschien
de bedoeling is van de caféhouders
om door zeer hoge prijzen de mensen
die geen millionnair zijn uit Bergen te
weren. Als ik in een absoluut eerste
klas zaak, zoals er in Bergen zeker
zijn, twee kwartjes voor een borrel
moet betalen, dan vind ik dat niet
erg, gaat mijnheer de G. verder, maar
in een doodgewoon café-restaurant
vind ik die prijs abnormaal hoog.
Ja, beste mijnheer de G., U hebt 't
goed geraden, dat ik principieel geen
tegenstander ben van op z'n tijd een
neutje desnoods twee en ne
vens veel zon en bos- en zeelucht,
gun ik U dan ook van ganser harte
voor een redelijke prijs Uw dagelijks
rantsoen vitaminen uit een paar met
vloeibaar graan gevulde glaasjes.
Wat ik er van denk?
Als ik goed ben ingelicht, is de
verkoop van borrels niet (meer) aan
een maximumprijs onderhevig. Ik zou
dus zeggen, wat de door U bedoelde
caféhouders voor een borrel willen
rekenen, moeten zij zelf weten.
Er zijn in Bergen inderdaad enkele
absoluut eerste klas zaken en als ik
daar vijftig cent voor een borrel moet
betalen, dan valt het mij niet tegen.
Met de wetenschap, dat in een ge
woon café dezelfde prijs wordt ge
vraagd, zal men licht geneigd zijn
voor hetzelfde geld in een eerste klas
zaak te gaan zitten. Zo maken de ex
ploitanten van de gewone café's m.i.
indirect reclame voor hun grote
broers, aan de standing van wier za
ken zij zich met een dubbeltje toch
niet kunnen optrekken. Tevens ma
ken zij reclame voor hun collega's,
die hun prijzen sinds verleden jaar
niet hebben verhoogd.
Wat betreft de passage in Uw
brief, mijnheer de G., dat ik wel mil
lionnair moet zijn, moet ik U tegen
spreken en mezelf corrigeren wat be
treft mijn „notities" in het eerste
nummer van de Badbode in dit sei
zoen. Mijn jaarlijks verblijf van drie
maanden in Bergen noem ik vacantie.
In werklijkheid ben ik dan echter fo
rens, behalve in de tijd van mijn ech
te vacantie.
Voor mij zijn de financiële mogelijk
heden wat betreft het op zijn tijd
drinken van een neutje waarschijn
lijk ongeveer gelijk aan de Uwe. Ook
mij past het best: lekker en niet duur.
Ik wil U daarom graag enkele tips
geven:
1. als vijftig cent voor een borrel U
te veel is, gaat U dan naar een zaak
waar ze veertig cent kosten;
2. geen borrel drinken is het aller
goedkoopst, doch ik geef toe, dan
mist U als regelmatig en toch matig
gebruiker een deel van Uw levens
vreugde;
3. doe daarom als ik: loop vóór het
eten even bij een van Uw vrienden
aan.
Jan van Duinen.
Kantoor Bergen Dorpsstraat 13 Tel. 2284
Dagelijks geopend van 1.30-4 uur, Zaterdags van 9-12 uur
Hoewel het ongeloofwaardig klinkt
ben ik toch iemand die instinctief de
klaarblijkelijke kunstenaar ontwijkt.
Het is niet om de vreemdsoortige kle
ding en bizarre kleuren. Daar houd ik
wel van. Het is ook niet om de in al
lerlei vormen groeiende haardos. Ook
daar houd ik wel van. Het is om iets
anders.
Natuurlijk is het een vooroordeel en
als sociaal en cultureel geëmancipeerd
man verhef ik me boven vooroorde
len. En zo dan sprak ik hem aan, de
kunstenaar, die helemaal op een kun
stenaar geleek, in zijn jasje, in zijn
broek, in zijn das-als-hij-die-gehad-
had, in de kleuren zijner kleding, in
zijn haren en in dat andere. Ik wilde
weten hoe juist hij, de kunstenaar,
dacht over ons dorp, waar zulke schil
derachtige plekjes zijn. Hij keek me
vanuit de verte aan, hoewel ik vijftig
centimeter van hem was verwijderd.
Hij monsterde me zoals een roman- of
filmbutler ongenode gasten monstert.
Ik daarentegen monsterde hem als een
dokter een interessant gezwel. Zo
stonden we dan tegenover elkander.
„Wat is dat voor een blaadje, die
Badbode?" vroeg hij en zijn stem was
gezeefd door Kants critiek der Ur-
teilskraft.
Ik legde het hem voorzichtig uit en
zo losweg liet ik een woord over
kunst vallen.
Hij schudde weifelend zijn hoofd:
„Leen me liever een knaak", zei hij.
Ik heb hem die knaak gegeven (is toch
voor rekening van de firma Costar).
Wat heb ik nu tegen de klaarblijke
lijke kunstenaar? Niet dat ze geld te
leen vragen, maar dat andere. Dat ze
n.l. een gezicht hebben, dat niet past
bij hun kleding en hun haar. Dat is
het wat me hen doet ontwijken. Ze
hebben geen gezicht (ze hebben geefl
gezicht).
Zodat toen hij zich verwijderde en
ijlings een glaasje bier bestelde, ik
mijn vooroordeel in ere herstelde en
omzag naar een andere gast.
Mijn oog viel op een heer, die in
gebogen houding, de ogen zoekend
langs de grond, langs de ruinemuur
liep. Hij zocht het sleuteltje van zijn
fietsslot of korstmos of hij telde de
stenen. Ik volgde hem en zocht ook
de grond af. Hij liep een vijftal meters
en keerde in dezelfde houding terug.
Ook ik deed dat. En zo gingen wij
langs de muur en terug en aldra hiel
pen verscheidene inwoners en gasten
mede te zoeken. Keerde hij, dan keer
den wij, bleef hij even oplettend
staan, dan deden wij dat ook. We
vonden niets. Hij ook niet. Tenslotte
richtte hij zich op en ik vroeg wat hij
nu precies zocht.
„Hoe zo?" vroeg hij, „wie is er wat
kwijt?"
„U", zei ik.
„Ik? Hoe dat zo ineens?"
„Maar u zoekt toch langs de muur?
„Ik?"
En toen werd hij kwaad: „Meneer!
Ik zoek niets. Ik loop hier in een de
mocratisch land langs een muur. Dat
gaat u niets aan. Ik zal lopen zoals ik
zelf wil!" Ik gaf dat toe.
„Dat kén ik", zei hij, „maar als er
iets gevonden zou worden, dan zoudt
u de brutalitei hebben om te beweren
dat het van mij was!"
En trillend van woede liep hij weg,
naar de tram om nooit meer terug te
komen.
Nèen, lezer, dit zijn geen interviews.
Maar ik moet zorgen dat er elke week
zo'n driekwart kolom kopy is voor
deze rubriek. Niet u! O. k.! zou Niek
Sluyter zeggen.
VREEMDE MEDEDELING
Geloof het of niet, maar uit Zwolle
is gearriveerd de familie Bello, die
een maand in ons dorp zal doorbren
gen. Bello's die komen, Bello's die
gaan, Bello's die kwijnen. Maar een
hartelijk woord van welkom aan de
familie uit Zwolle, the coming men.
Ons gevoel voor de natuur lijkt op
het ondergéan van gezondheid door
een zieke.
Schiller.
THE KILIMA HAWAIIENS
Cabaret in De Rus.
In de Rus (Donderdag 6 Juli, des
avonds 8 uur) komen de Kilima Ha-
waiïens, zingende cowboys en een ac
cordeonvirtuoos (Ted Valerio) een ca
baretprogramma brengen, dat aaneen-
gepraat zal worden door Coos Speen
hof. Een avond voor liefhebbers van
vlotte muziek, aardige liedjes en vro
lijke woorden!
Eerste en laatste badtrein
Wist U dat enkele jaren een directe
treinverbinding AmsterdamBergen
aan Zee bestaan heeft? Onmogelijk?
Toch is het zo.
1 Juli 1925 was de grote dag, waar
op de eerste „badtrein" reed. Door
de V.V.V. was op de treinwagons
oranje dundoek aangebracht met
schilden, waarop de wapens van Am
sterdam en Bergen. Daartussen ston
den de volgende toepasselijke spreu
ken:
„Van Amstelstad naar bos en
strand".
Een trein naar wens voor den
forens".
„Van Amstelstad naar Bergens
bad
Weg is de last voor Bergens
gast".
Door de burgemeester van Bergen,
mr. H. D. A. van Reenen, werd een
krans aan de locomotief gehangen.
's Morgens vertrok men om 7.46
uur uit Bergen, aankomst te Amster
dam om 8.45 uur. 's Avonds ging de
badtrein om 17.41 uur uit Amsterdam
en was men om 18.39 uur in Bergen.
In Alkmaar behoefde niet te wor
den overgestapt. De trein kwam aan
en vertrok in beide richtingen van het
derde perron aldaar. Men was verlost
van de dagelijkse gang over de weinig
populaire luchtbrug. Wel werd in
Alkmaar van locomotief verwisseld.
Het treinstel naar Bergen bestond
uit drie rijtuigen, in Alkmaar kwamen
er nog vijf bij voor d'e Alkmaarse pas
sagiers.
Met al dat rangeren ging heel wat
tijd verloren. Daardoor heeft de bad
trein maar drie zomers gereden.
Onlangs vroeg een oude dame aan
„Ome Gerrit" (conducteur Van Dok)
in de tram of ze in Alkmaar ook
moest overstappen of .dat ze kon blij
ven zitten tot Amsterdam.
Ome Gerrit antwoordde: „Als we
met Bello naar Mokum moeste, dan
kwame we er vandaag niet meer,
dame!"
P. van Mook.
ZONDAGSDIENST DOKTOREN
2 Juli: A. H. van Gelder, tel. 2027.
decld, dat herstel nog niet in de ge
zichtseinder lag. De hangars worden
gesloopt, terwijl Landbouwherstel de
bunkers zo veel mogelijk zal slech
ten.
In de Meidagen van 1940 was het
vliegveld Bergen één der eerste
doelwitten van de Duitse bommen
werpers, wij drukken hierbij een vier
tal foto's af, welke door de sergeant
telegrafist P. J. Lok van de vierde
jachtvliegtuigenafdeling in deze be
wogen dagen werden gemaakt.
De foto's boven werden genomen
op Vrijdag 10 Mei. Links ziet men dui
delijk de in alarm-tijd absoluut on
verantwoordelijke opstelling der
jachtkruisers. Rechts: een kijkje in
een der hangars met de resten van
een verbrande GI.
De foto's beneden tonen het vlieg
veld tijdens de Duitse aanval op Za
terdagmorgen.
In de laatstgehouden gemeente
raadsvergadering kwam ook het
vliegveld weer eens ter sprake, het
vliegveld, dat sinds de aanleg in 1938
voor de bevolking van Bergen een
strijdvraag heeft gevormd en nog
vormt, zolang herstel er van niet defi
nitief van de baan is. Burgemeester
Huygens deelde op 6 Juni mede, dat
hieromtrent nog steeds geen zeker
heid bestaat. De minister van oorlog
had hem in een onderhoud medege-