INTERVIEWS (VI) WM Dom. A. Beekman, O.S.B.: ^^De beveiliging tegen Wet water rond*5Bergen Fr lm Fa. J. SMIT Jr. Een prachtige ontwolkte hemel dreef me langs de wegen van het dorp, waar men van alles heeft: bos sen, duinen, meisjes, strand en zee, meertjes, prikkeldraad, heidevlakten, bruinbrood en begeerte naar bezit. Zo echt gelukkig genoot ik van het le ven en toen ik een vlindertje zag dar telen, volgde ik het en het vloog langs een pad naar een tuin met bloemen waarvan ik de naam in mijn flora heb staan. Zo kwam het dat ik achter het huis kwam, waarvan de tuindeuren openstonden. Als toeval lig keek ik de kamer in en daar, op een divan, lag in zijn hemdsmouwen, op zijn rug een man, die ik niet ken de en dus een gast was. Hij had zijn handen onder zijn achterhoofd en hij keek blijmoedig naar de witte zolde ring. Behalve het divanbed stond er niets in deze kamer en ook de muren waren wit. Het was een mooie, lichte kamer en de blijmoedigheid van deze man valt daaruit te begrijpen. Ik trad binnen over een leger mieren, die langs de drempel op weg waren naar de koektrommel. Daar helpt overi gens een schijf citroen tegen (stil la ten schimmelen), tegen mieren in de koektrommel, bedoel ik. De gast keek even naar mij en toen weer naar de zoldering. Ik ging op de grond zitten en vroeg hoe hij ons dorp vond als vacantieoord. Hij knik te, voor zover zijn houding dat toe liet. „Heel goed, heel goed. Ik ben nu echt er eens uit, echt in de natuur en een mooie natuur. Zon en zilte zee lucht. Dat doet een mens goed. Ik voel met hier echt, echt gelukkig.". Ik wilde hem vragen welk nut zon en zilte lucht hebben op een divanbed in een weliswaar witte en lichte, maar toch zonloze kamer. Doch ik vroeg niets. Hij lag daar zo blijmoedig en voelde zich zo werkelijk met vacantie dat ik onmiddellijk afscheid nam, naar huis ging, mijn kamer ontruimde op een divanbed na en wanneer mijn vrouw niet thuis was gekomen van een tocht langs de winkels, zou ik dit niet hebben geschreven, noch zou er een Badbode geweest zijn. Zodan werd ik door mijn vrouw herinnerd aan een bestaan waarvoor ik in feite niet geschikt ben, en ik hervond mezelf in een duister woud. Ik liep daar en ik zag er een meisje met een mandje maar zonder rood kapje. Ze wrong zich tussen de strui ken door en plukte en wat ze plukte wierp ze in het mandje. Toen ik dich terbij gekomen was, wist ik dat dit meisje, ook wanneer ze niet zo knap was geweest als ze was, knap ge weest zou zijn, alleen al omdat ze verkeerde in de schoonste jaren des levehs. Toen ze naar me opkeek, zag ik dat in haar ogen nog de glans was van verrukking om Canadese uniformen, en hoewel ik mezelf geens zins wegcijfer, voelde ik toch wel dat het ontbreken van een uniform een bedenkelijke handicap was. Ik bleef derhalve neutraal en vroeg haar oor deel over ons dorp. Het bleek dat ze hier woonde. „Maar ik vind het een fijn dorp, met al die braambessen!" zei ze. Ze plukte dus bramen. Ik keek in haar mandje, het was bijna vol. „Ja maar, juffrouw," zei ik, „dat kan niet!" „Wat niet?" „Het is de tijd niet voor bramen!" „Wat zou dat?" vroeg ze, „ik heb er nu zin in, waarom te wachten tot Augustus of September?" En ik zag die bramen die er niet konden zijn. Achter een glas bier, niet in het bos, maar aan een landweg verderop, heb ik de kwestie overpeinsd, maar dat hoort niet bij de Interviews. Terwijl ik zo zat kwam een meneer naast me zitten met een zonnebril op die hier volkomen overbodig was, daar een dicht scherm van boomkrui nen alle zon weerde. Ik stelde hem ogenblikkelijk mijn vraag. Hij zei: Vacantie alleen al is mooi en die na tuur van jullie krijg ik er extra nog eens bij. Bergen is een mooi dorp, maar er zijn nog meer mooie dorpen". Het eerste verstandige woord dat ik hoorde en het eerste verstandige woord dat ik schrijf. BUSLICHTINGEN BERGEN. En dil is Bergen Straatbussen: 4.4.30 11.30 12.30 18.30 19.30 Zaterdag: 1617 kantoor: 5.05 13.40 15.15 20.15 17.50 VI Op de scheiding van de Waard en de Schermer liep van West naar Oost een dijk, die bij Alkmaar begon en over enkele hoger gelegen plaatsen voerde, die boven het water uitsta ken. Ter zijde lagen de meren de Beemster en de Purmer en westelijk, vanaf Heiloo naar het noorden toe, tot aan Sint Maarten, enige kleine meren: het Egmonder- en Bergermeer, het Koedijkse meer, het Diepsmeer, het Vronermeer, de Woutwaard, de Slootgaart, het Daalmeer, het Kerk- meer e.a., al welke namen nog in de thans aanwezige polders zijn bewaard gebleven. Op de bodem van deze me ren heeft zich in de loop der tijden laagveen afgezet, maar tot de aanleg van veenderijen voor de aanmaak van zware turf, de brandstof van die eeuwen, is men nimmer overgegaan. Alleen tijdens de tweede wereldoor log en ook nog daarna, is er tijdelijk een turfstekerij geweest bij Limmen, ter plaatse van het voormalige Hei- loër-meer. De abdij betrok haar turf uit Brabant onder Loon op Zand, even noordelijk van Tilburg, waar zij moerlanden had liggen. Ook Zuid- Holland kocht in het Zuiden de turf, zoals valt op te maken uit de naam Brabantse turfmarkt te Delft, nog al tijd in gebruik en uit de plaatsnaam 's Gravenmoer bij Geertruidenberg. HET EGMONDERMEER met zijn grillige oevers reikte met een van zijn uitlopers tot dicht bij de abdij. Vanaf dat meer werd een gracht gegraven, waar de Doelen op uitliep en die nog aanwezig is en de „haven" wordt ge noemd, maar die niet meer in gebruik is. Een zijtak, die thans in de molen tocht uitmondt, liep naar de abdij en zorgde voor toevoer van water voor de grachten. Hij zal allicht ook ge diend hebben voor de aanvoer van allerlei benodigdheden. Nog in het be gin van deze eeuw maakten de schel penvissers er van gebruik, waartoe een losplaats was aangelegd. Thans is de Vaart zoals hij genoemd wordt bijna dichtgegroeid en er bestaan plannen hem te dempen. Niet te diepe, platboomde vaartui gen konden dus de communicatie on derhouden tussen de abdij en de na burige marktplaatsen, Alkmaar op de eerste plaats, maar ook de meer zui delijk gelegen steden als Utrecht, Do- restad en Nijmegen. De natuursteen, die in de latere gebouwen is ver werkt, de rode Bentheimerzandsteen en de tuf uit de Eifel, zijn over deze vaart aangevoerd. In het Egmonder-meer mondden talloze beekjes uit, die uit de duinen kwamen, maar die, sinds het water daarin wordt weggepompt, alle zijn verdwenen. De abdij werd geplaatst tussen twee hoofdwegen aan een verbindingsweg, de Vennewatersweg, De beide hoofd wegen ontmoetten elkaar bij Castri- cum, vanwaar een grote weg naar het Zuiden liep. De ene volgde de hoge gronden aan de voet van de duinen, de Heerenweg, waarlangs zich ver schillende gehuchten en dorpen heb ben gevestigd: Bakkum, Egmond-Bin- nen, Rinnegom, Egmond aan de Hoef, Wimmenum, Arem, Bergen, Ekthorp, Schóorl, Groede; de andere liep over de oude schoorwal van zwerfstenen en grintlagen, waarop, na te zijn over- stoven, aanvankelijk een woud is ont staan, ter plaatse waar nu de in de 17de eeuw aangelegde bossen zich bevinden tussen Heiloo en Alkmaar. De abdij heeft vooral in de eerste, maar ook nog in latere eeuwen haar aandeel gehad in het onderhoud van duinen en dijken, zoals uit meerdere archiefstukken blijkt. Zij sloot met de Heer van Egmond nog in 1440 een overeenkomst daaromtrent, maar ne gen jaar daarna ontstond alreeds een geschil, waarbij het ging over de be planting van de duinen ten einde ver stuiving te voorkomen, hetgeen tot een proces voerde. Het betrof niet al leen het naburige landschap, maar zelfs de duinen bij Petten, de Honds- bosse geheten. (Wordt vervolgd). K. FOLGERSv/hJ.Passer ALLE STRANDARTIKELEN Ballen, zeilbootjes, zonnebrillen, souvenirs STRANDSCHOPPEN EN EMMERTJES v. d. Wijckplein 1-3, Bergen aan Zee De vrouwen staan er slechts op dat men zich bij haar verontschuldigt, niet hóe men het doet. Jean Paul. De derde man en Het gebeurde op de 5th Avenue In de Rus draait opnieuw De Derde Man (The Third Man), de sublieme film met Orson Welles, Joseph Cot ton en Valli. Er is de fascinerende ci- ter-muziek van Anton Karas met het zo beroemd geworden Harry Lime- thema. De film speelt zich af in het na-oorlogse Wenen, de in vieren ge deelde stad met zijn ruines, broeinest van zwarte handel en spionnage. Door prachtige vondsten wordt de spanning ten top gedreven. Een film om te zien èn te herzien. Vrijdag, Zaterdag en Zondag om 8.30 uur, en buitendien Zondagmiddag om half drie. Maandag, Dinsdag en Woensdag om half negen en Woensdagmiddag nog om half drie 'n vrolijke film: Het gebeurde op de 5de Avenue. (Oor spronkelijke titel: It happened on 5th Avenue). Het verhaal is ongeveer als volgt: Twee mannen (Don DeFore en Victor Moore) nestelen zich in het huis van een miljonnair (gespeeld door Charly Ruggles), dat toch leeg staat. Nu moet er natuurlijk iets gebeuren, en dat doet het dan ook: des miljon- nairs dochter Trudy (Gale Storm) komt onverwacht thuis, ziet de in dringers en dan. nu ja, u begrijpt wel dat ze verliefd moet worden, an ders is het niet aardig. Er vinden al lerlei verwikkelingen plaats, die ge lukkig worden opgelost en aldus een aardige film geven voor lieden van al le leeftijden. Een film, aldus worden we geinstrueerd, die ons blij maakt met het leven. Dus op naar de Rus! GERO-ZILVER GERO-ZILMETA Ruïnelaan 11 Bergen Hoog water te Bergen a. Zee JULI 1950 Datum HOOG WATER v.m. n.m. 8 10,16 22,42 9 11,15 23,43 10 12,22 11 0,51 13,28 12 1,53 14,22 13 2,34 15,02 14 ,15 15,42 ^^Oorig-eeuwó collega op zoek naar ótopperó Vondst in het Museum IN ONS MUSEUM bevindt zich ondermeer een schooltas. In deze schooltas heeft, zo omstreeks 1832, een courantier zijn stukjes bewaard; „stoppers" noemen we dat nu, d.w.z. allerlei aardige en wetenswaar dige dingen, die je in de krant stopt, als je te kort kopy hebt. Op gevaar af dat onze lezers ons nu zullen beschuldigen een stopper te gebruiken, kunnen we toch niet nalaten een versje uit die schooltas te lichten en hier af te drukken in de oorspronkelijke spelling plus de aantekening van onze vorig-eeuwse collega: Mijn onheil op den Lek. Daar lag ik dobbrende op den stroom, Vóór God mij uitkomst bood, In strijd met de opgeruiden vloed, Te worstelen met den dood. Ik dacht aan 't lieve onnoozel wicht, Ontworstelt aan den schoot Der moeder, die 'k des ochtends nog In minnende armen sloot. Der moeder, die 'k aan 't kloppend hart Voor 't laatst me had gedrukt, Die menig bloempje op 's levens baan Met mij had afgeplukt. Der moeder, die mij alles was Op 's werelds kronkelpaan, Die nooit of nooit weer aan mijn zij In 't lagchend groen zou staan. O God! Ik zag het aaklig krip, Haar zelve in weduwrouw, Twee weesjes, 't onderpand, o Heer! Van teedre huwelijkstrouw. Vaartwel! Vaart eeuwig wel! mijn kroost, Ik zie u nooit weerom. Vaartwel! Tot voor den troon van God Bij 't zalig Englendom. De heer Tollens heeft dit vers in het Engelsch dagblad „The Stan dard" geplaatst, volgens zijn gewoonte en dus meesterlijk overgebragt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1950 | | pagina 4