INTERVIEWS (VII) Epf0HIS OHZ0P VOOPOUCl0PS c^oüüeó aaneen0aAt
Café Nieuwendijk
Iedere avond dansen
kunt 't tock niet meenemen
Het Ridderspel Vrouwenschaeck
Mr. Opticiën Pastoor
Een stroom van gasten liep mij on
der de voet toen ik bij het tramstation
langs de rails speurde naar het Al
lium Doloroso, een vrij zeldzaam voor
komend plantje, dat echter soms te
vinden is tussen afval als verbruikte
treinkaartjes, lucifershoutjes en ge
brande pindadoppen, mits enig ge
teerd hout in de nabijheid is. Het
plantje heb ik niet aangetroffen, daar
ik, na de botsing met de grote massa
die als een dampende lavastroom de
juist aangekomen tram uitvloeide, be
speurde dat ik tegen wil en dank de
breelaan /opgeduwd werd, en daar
groeit het Allium Doloroso niet. Wel
een variëteit, het Allium Sotnia. Maar
daarover wilde ik niet schrijven. Ik
wilde helemaal niet over plantjes
schrijven, maar over mijn interviews
met onze gasten. Maar juist door dit
voorval zag ik er ditmaal van af. Al
deze mensen: ze zagen er zo vreemd
uit, oorlogszuchtig mag ik wel zeggen,
echt er op uit om het dorp te verove
ren en met het dorp het bos en de
zee. En tegen dergelijke krijgshaftig
heid kan ik niet strijden: men krijgt
een geheel vertroebeld oordeel.
Dus bleef me niets over dan mezelf
te interviewen. Aanvankelijk dacht ik:
neen! Ik leen me niet tot dergelijke
ondervraging. Ik houd niet van jour
nalisten; het zijn hoogst oppervlakki
ge lieden, die hun geringe kennis
voordragen alsof ze de hele winkler
prins in een achternamiddag hebben
volgeschreven. Toen ik echter naar
die almaar wassende stroom van gas
ten keek, bedacht ik me: beter me te
onderwerpen aan een interview dan
er zelf enkele af te nemen van men
sen die er uit zien alsof ze op het
punt staan grootse daden te verrich
ten.
Ik stelde me dus aan mezelf voor.
Ik zei: Hoe gaat het? En ik zei toen:
Hoe gaat het?
Daarop vroeg ik hoe ik over ons
dorp dacht als vacantieoord. Ik ant
woordde: Kunnen we niet ergens een
glaasje gaan drinken, dat praat rusti
ger. Natuurlijk, zei ik, en ik ging en ik
ging mee. Op een terrasje met witte
stoeltjes en witte tafeltjes vroeg ik de
kellner: twee glaasjes bier, licht. En
zo dan kon ik kalm me onderwerpen
aan een vraaggesprek. Ik stelde mijn
vraag opnieuw en ik antwoordde:
tjaen ik dacht lang na. Ik knikte.
Tja, antwoordde ik, dat is een rede
lijk antwoord: tja. Ik dronk langzaam
en genietend, en ik ook. En het was
een wonderlijk gevoel te bespeuren,
hóe eensgezind ons oordeel was.
Woorden bleken helemaal overbodig.
Zodat ik nog eens zei: tja en ik
weer knikte: tja!
Deze vreugde zou tot op deze dag
bestendigd gebleven zijn wanneer niet
een dame en een heer mij gevraagd
hadden of ik er bezwaar tegen had
dat zij zich nestelden aan mijn tafeltje.
Ik had dat niet. Zij keken naar de bei
de glazen bier en naar mij en naar mij.
„Ik zag u bij de opening van een
tentoonstelling in de kunstzaal," zei
de heer.
„Ja," zei de dame, „u was daar
ook."
„En nu wilt u ons natuurlijk inter
viewen," zei de heer, en hoewel ik dat
helemaal niet wilde, trok ik toch mijn
gezicht in de toestemmende glimlach,
die het vak je leert.
„Kijk," zei hij, „al die mensen daar
in de kunstzaaleh ze komen
me allemaal zo steriel voor!"
Ik schrok en ik vergat mezelf die
nog altijd voor het andere glaasje bier
zat.
„Pardon?"' vroeg ik.
„Mijn man zegt: steriel," zei de da
me glimlachend.
„Inderdaad," zei de heer, „ze zijn
er wel, maar ze zijn er ook niet, be
grijpt u wel?"
Dat begreep ik, want zodra het ex
perimenteel begint te worden ben ik
erg bij. En toen knikten we eens van
zin tegen elkander: de dame, de heer,
ik en ik.
De liefde is een hand meer dan een
arm, zoals een blik meer is dan een
oog.
Jean Paul.
BEZOEKT
Muziek: De bekende radio-artisten
o.l.v. Aldert Dekker
Hervormd Noord-Holland in de St. Laurenskerk
De Sh Laurenskerk Ie Alkmaar waar Hervormd
Noord-Holland een tentoonstelling heeff
OP TAL VAN PLAATSEN in Ber
gen ziet men de affiches van een ten
toonstelling. De Grote of Sint Lau
renskerk van Alkmaar is er op afge
beeld, hoog uitrijzend boven de huizen
daaromheen. Het is een suggestieve
plaat, die in heldere kleuren uitnodigt
tot een bezoek, aan wat de Ned. Herv.
Kerk in Noord-Holland daar heeft
tentoongesteld.
Maar ook het bijeengebrachte zelf
is heel suggestief.
Na ons kwartje te hebben betaald,
komen we door de Consistoriekamer
in het Koor van de kerk. Daar vinden
we, tussen de twaalf kolommen van
het Koor symbolische voorstelling
van de twaalf Apostelen het jeugd
werk in beeld gebracht. Het is tref
fend te bedenken hoe op deze eeuwen
oude plaats de jeugd aan het werk is
geweest, om ons te laten zien, hoe zij
de erfenis der voorouders heeft be
waard en hoe zij haar gehoorzaamheid
aan de Heer der Kerk beleeft.
Het is een heel levendige serie
stands, waarvan ik alleen maar kan
zeggen: komt U zelf eens kijken om
een indruk te krijgen van wat er
thans op dit gebied leeft bij de jeugd.
Dit alles wordt als het ware samen
gevat in een diorama van de schilder
Hendriks, dat boven de koorbanken
is aangebracht. Het stelt de jeugd
voor, uit de wereld in de Kerk ko
mend en vandaar weer de wereld in
trekkend, naar de huizenblokken en
fabrieken, om er de boodschap van
het kruis te brengen.
We lopen verder en zien het ont
staan van de Bijbel in vijf panelen bij
de, stand van het Ned, Bijbelgenoot
schap. We staan daar ook stil bij de
grote kaart van Indonesië en zien tot
onze verbazing hoeveel vertalingen
van de Bijbel moesten worden gemaakt
voor dit gebied.
De derde en laatste week van de
tentoonstelling is speciaal gewijd aan
de Zending. Daarom is van 17 tot 22
Juli iemand van het Zendingsbureau
te Oegstgeest aanwezig om ons uitleg
ging te geven van het vele, dat we op
dit gebied hier kunnen zien.
Maar, vragen we ons af: wat is er
van Bergen te vinden?
Daar, die serie etsen en tekenin
gen geven een beeld van de Rui-
nekerk, hoe het was vóór de ver
woesting van 1574, hoe het in de
loop der eeuwen was en welke
plannen de architect C. K. Rood
aards maakte voor de restauratie.
Verder zien we bij de kerkelijke
schatten tussen het vele fraaie
Avondmaalszilver, dat de grote
broodschaal van gedreven zilver
uit Bergen een ereplaats inneemt.
Ook ligt daar de z.g. Deelbrood-
brief uit Bergen, een contract uit 1582
waarbij de Kerkmeesteren van Bergen,
bij de overgang naar het Protestantis
me, voor 425,de verplichting af
kopen om missen te doen celebreren
voor de schenker van landerijen aan
de kerk. Voorts verplichten zij zich
daarin om jaarlijks drie zakken tarwe
aan de armen uit te delen.
Nog veel meer valt er te- vertellen
over deze tentoonstelling, die in alle
opzichten een bezoek overwaard is,
maar U kunt zich daar beter zelf van
overtuigen. A. B. Bekius.
Openluchttheater V.V.V. Bergen.
Dinsdagavond 18 Juli, 8.15 uur, opvoering van het succes
blijspel
van v. Hart en Kaufman
door „Cantecleer" uit Alkmaar
Regie Bep Speet DecorsKarei Colnot
Woensdag 26 Juli, 8 uur
door het Zuid Ned. Toneel
Entree f 1.Scholierenrang f 0.50 (a.r.i.)
Toegangskaarten en plaatsbespreken aan het VVV-bureau
Na afloop bussen naar Alkmaar 23.20, naar Schoorl 23.30
Stopplaats Openluchttheater
Uit de goeie ouwe tijd
Als men onze ouders en grootou
ders mag gelovenen waarom zou
den wij dat niet doen? was de we
reld van voorheen bevolkt met uit
sluitend kuise lieden. En daarvoor be
hoeven we niet eens zo ver in de ge
schiedenis terug te grijpen.
Uit eigen aanschouwing kan ik het
in verband met mijn leeftijd niet weer
geven, maar de plaatjes, die de foto
grafen een jaar of veertig geleden
maakten, zullen ons zeker niet be
driegen als we bij de baadsters alles
van de hals tot de enkels gesloten
zien en bij of liever gezegd aan de ba
ders badpakken met tot aan de kuiten
reikende pijpen. Zij vormden dan nog
de uitzonderingen, die meer nat durf
den maken dan de pootjesbaders.
Wij jongeren mogen het de strand-
bezoekers uit die dagen dan ook niet
kwalijk nemen als zij zich eens krach
tig uitspreken tegen de wel wat luch
tige strandkledij van tegenwoordig en
het de hele dag zo-maar-op-het-strand
-liggen om zoveel mogelijk bruin te
laten worden.
Of het als demonstratie tegen de
huidige generatie was bedoeld, dan
wel wegens gebrek aan badkleding,
wil ik niet als twistpunt opwerpen,
maar op de heerlijke stranddag van
j.l. Zondag viel te Bergen aan Zee
volop te genieten van de kuisheids
apostelen.
Een gezelschap van veertig a vijftig
mannen en vrouwen van de leeftijd
tussen vijftig en zestig jaar had zich
aan het strand genesteld. Nadat de in
houd der boterhamzakjes en limona
de-, melk- en andere flessen tot de
plaats van bestemming was gezakt,
begonnen de aanstalten voor het ver
frissende bad. En als wij, modern op-
gevoeden, bij alles wat ons uit die
goeie ouwe tijd wordt verteld min
achtend onze neuzen optrekken met
een schoudergebaar van het-zal-wel
weer-geen-wpnder-wezen en die-
mensen-gaan-niet-met-hun-tijd-mee,
werden deze houding en deze bewe
ring door dit gezelschap afdoende ge
logenstraft. Hier werd het strandleven
uit de oude tijd op moderne leest ge
schoeid en gedemonstreerd.
De mannen stroopten hun broeks
pijpen een ferm eind op, enkelen zelfs
tot boven de knieën.
De vrouwen bleken ook met hun
tijd te zijn meegegaan. Zij trokken de
onderste elastieken van haar gemol-
tonneerde dessous zo hoog mogelijk
over de spekrimpels. Tussen de elas
tieken bovensluiting werden de opge
trokken jurken zorgvuldig neergela
ten. Enkelen verstoutten zich zelfs de
corsetten af te doen. En daar werd 'n
nummertje pootjebaden weggegeven,
met als hoogtepunt allemaal op de fo
to in volle zee. Een ondeugend golfje
sloeg nu en dan boven de uiterste
diepganglijn, maar dit verhoogde
slechts de feestvreugde.
Een der vrouwen was echter zo on
gelukkig in een kuil terecht te komen.
Tot grote hilariteit van het gezelschap
verloor zij haar evenwicht en kwam
plat op de bodem te zitten. Alles nat.
Met rappe hulpvaardige handen werd
haar bovenjurk over haar hoofd ge
hesen en op het strand te drogen ge
legd naast het corset van kamer
schermformaat. De leider van het ge
zelschap liet echter noch jurk noch
corset tijd om te drogen. „Het is de
hoogste tijd om te vertrekken!", riep
hij enkele malen.
„Ja, maar zo kan mijn vrouw niet
rjaar de bus lopen", protesteerde de
wederhelft. „Dat mag niet van de po
litie".
Dit was voldoende om der vrouwen
strijdlust te doen ontbranden. „Wat
zeg je me daarvan? Dat mag niet
van de politie Kom hier en rijg
gauw mijn corset vast. En ik ga zó
mee, begrijp je? En als de politie er
wat van zegt, dan moeten ze eerst
maar eens een paar van die grieten
oppakken met die flodderbadpakkies.
Ik ben tenminste nog fatsoenlijk aan
gekleed!"
De man zette gehoorzaam zijn knie
tegen haar rug en trok de veter strak.
Jan van Duinen.
Voor een bril
een zonnebril
REPARATIES (1 dag gereed)
HOFLAAN 2 - Tel. 2202
(achter de Ruïne)