Duinvermaak LICHIESAVOND HH M Dom. A. Beekman, O.S.B.: <zDe beveiliging tegen ket water ronclC.Bergen Voor prima kaas C. BAKKER f. Hier is het slot van het ar tikel van onze eminente mede werker Dom. A. Beekman, O.S.B., over de beveiliging te gen het water rond Bergen. Zo als we reeds eerder schreven, is zijn interessante studie op genomen in het bij De Toorts te Heemstede verschenen boek Tien Eeuwen Egmond, dat uit kwam ter gelegenheid van het 1000-jarig bestaan van de Abdij. VERKEERSREGELING VERLICHTINGSAVOND De wnd. groepscommandant der Rijkspolitie te Bergen maakt bekend: Op Woensdag 19 Juli 1950, de datum waarop te Bergen- Binnen de verlichtingsavond zal werden gehouden, gelden voor de bestuurders van voer tuigen de volgende verkeers regelen: Van 20,30 uur tot 24.00 uur worden geen voertuigen e.d, in de kom van het dorp toegela ten. Eventueel daarin zich bevin dende motorrijtuigen moeten tijdig van de wegen worden verwijderd. Het parkeren van motorrij tuigen op de wegen is slechts toegestaan daar, waar deze als parkeerplaatsen zijn aangewe zen. Voor rijwielen is gelegenheid tot stalling op daarvoor be stemde plaatsen. Het doorgaand verkeer zal gedurende die tijd buiten de kom van het dorp worden ge leid en de bestuurders van de diverse voertuigen dienen zich stipt te houden aan de aanwij zingen door middel van rich tingspijlen gegeven en aan die, eventueel door de politie ge geven. De passagiers van de auto busdienst Bergen Alkmaar Schoorl worden in hun eigen belang aangeraden zich tijdig op de hoogte te stellen van de gewijzigde halteplaatsen. De opperwachtmeester, wnd. groepscommandant, Th. J. P. Borst. hebben gelegen, maar afgravingen hebben elke herinnering er aan weg gevaagd. De abdij moet daar vlakbij nog een tweede woning hebben ge had, een boerderij, die wel niet an ders dan het Cooghhuis aan het Mos terdwegje in de gemeente Groet kan zijn geweest en waarvan de plaats door een gemarkeerde welving nog wordt aangeduid, IN HET JAAR 1510 ontstond een ern stig geschil tussen de abdij en Schoorl. De schepenen traden geregeld als aannemers op voor de abt en de inge landen in zake het onderhoud van de dijken. Zij trokken daarvan een niet geringe verdienste. De gemeentena ren werden dus gepasseerd, maar het ongezonde van de toestand bestond Vooral daarin, dat de schepenen zelf met de schouw waren belast. Zij be slisten zonder meer over het werk. Misbruik makend van het vertrouwen in hen gesteld, zorgden zij er voor, dat de dijken niet al te deugdelijk werden hersteld, zodat er elk jaar weer wat aan te doen viel. Door deze misdadige praktijk verkeerde het Noorderkwartier voortdurend in ge vaar. Tussen de abdij enerzijds en de schepenen en heemraden van Schoorl anderzijds, kwam het eindelijk tot een procedure, die drie jaren heeft ge duurd en een eind maakte aan de on gehoorde toestand. Ook over de bijdragen in het on derhoud van de Schoorlse zeedijk ontstonden telkens ruzies. Nooit droeg DE MEMORIEMEESTER Hendrik van der Zon heeft ons in 'n aanteken boekje, dat loopt over de jaren 1481 tot 1492 ingelicht over het onderhoud van de reeds genoemde Zanddijk toen Voordijk genoemd onder Bak- kum, welke bekend stond als de „quaesten" van heel de schouw, bene vens van de Sint Aegtendijk bij Adri- chem. De abdij moest voor beide dij ken bijdragen. Zij waren in lijnen in gedeeld, die niet alle even lang wa ren, maar waarvan de lengten geschat waren, omdat sommige gedeelten meer, andere minder onderhoud vroe gen. Daarom nu moest er geloot wor den, wat gebeurde daags na Sint A- dolphus, wiens feest op 17 Juni valt. Bakkum moest tien lijven voor zijn rekening nemen en daarvan kwamen er vier aan de abdij toe, die derhalve zijn memoriemeester met nog drie burgers naar de trekking zond, welke onder toezicht van schout en schepe nen van Bakkum plaats vond. De briefjes, alle precies van dezelfde lengte, waren van de nummers 1 tot 10 voorzien. Elk lijn had verder zijn verantwoordelijke hoofdman en de dijkgraaf hield het oppertoezicht. Over geschillen horen we niet. Dom van der Zon heeft zich blijkbaar op tactische wijze door de moeilijkheden, die zich altijd en overal bij de dijk- kwesties voordeden, weten heen te slaan, zachtaardig man, die hij was, waarom hij ook uitgekozen was om het gasthuis in het dorp te beheren, dat voor zieken en ouden van dagen door de abdij was opgericht. Met de schepenen en buren van Schoorl en Groede is er evenwel door alle tijden heen over de zeedijk al door geharrewar geweest. Deze dijk, gelegen onmiddellijk bij de doorbraak van de Noordzeekust, had van de zee dijken altijd het meeste te lijden en behoorde dus met bijzondere zorg te worden onderhouden. In 1428 werd een afspraak gemaakt, dat de Schoorlenaren in geval de dijk mocht bezwijken, de abt zouden bijstaan. De abdij had er dubbel belang bij: het was de enige dijk, die aan haar noord zijde tegen een overstroming van zee water bescherming bood, en zij had bovendien binnen en buiten de sla perdijk meerdere landerijen liggen. Het dorp Hargen tussen Groet en Kamp was van ouds een van de be langrijke centra der bezittingen van de abdij. Dirk II schonk haar niet minder dan elf hoeven, daar in de buurt. Het Liber S. Adalberti maakt melding van de Abtskoog onder Har gen, een z.g, stuk buitenland, buiten en tegen hoger land, de duinen dus, aan gelegen. Stukken van de oude Schoorlse zeedijk, tussen Petten en de slaperdijk, dragen namen, die er aan herinneren dat de abt van Eg- mond hier het beheer heeft gevoerd: de Abts Helmdijck, de Abts Rechter- dijk, de Abts Cleyn Rietdijck, de Abts Rietdyck en de Abts Lange Leckinge. Daar lag ook de Abt-sluis, die omstreeks 1820 bij de aanleg van het Noord-Hollands kanaal is ver dwenen en tot uitwatering heeft ge diend van de landen ten Westen van de Slaperdijk, die juist aan de abdij hebben behoord. Ook de Abtskolk, tegenover de sluis, is verdwenen, doordat Alkmaar zijn stadsvuil er in wierp. De abdij bezat tevens in deze omgeving een uithof, het z.g. Abts huis; het is Abt Jacobus van Poel geest geweest, die omstreeks 1459 in Abbacia recreationis causa aestiva- lem domum aedivicavit: het was dus een soort rusthuis voor de zomer, van hout gebouwd, met een stenen kamer daarin. Geen spoor is er van dit huis meer over; het moet aan de Kleiweg Moderne Speeltuin Gelegenheid voor grote gezelschappen volgens de schepenen de abdij genoeg bij. Deze had steeds een achtste van de totaalkosten moeten betalen, wat geenszins in evenredigheid stond met de goederen, die zij daar had liggen en die niet meer dan een zestiende van het geheel bedroegen. Het protest van de abdij baatte haar weinig. Elke zeven jaar werd de dijk onder de ingelanden verstoeld in tegenwoor digheid van de abt of diens gemach tigde, die daarbij een dubbele stem had. Om een eind te maken aan het eeuwige gekibbel daarover, werd in 1513 besloten eens en vooral aan de abdij haar deel toe te kennen, te we ten zeven bepaalde percelen van de zeedijk. In de volksmond heette het van toen af aan, dat de prelaat van Egmond zijn eigen „ijzeren dijk" had, waarmee werd aangeduid, dat de dijk nu gefixeerd was. Windmolens zorgden er voor, dat het waterpeil in de meren niet te hoog zou stijgen. Over het beheer er van, benevens over de bruggen, die in dit waterland niet zeldzaam waren, had de abt evenzeer een zekere zeggings macht. Vlak bij de abdij, aan de Venne- watersweg, stond van oudsher zo'n windmolen, die de landerijen rondom droog hield en het water loosde op het naburige Egmondermeer. Vóór een twintigtal jaren is deze molen dié gefundeerd bleek te staan op brokstukken van oude grafzerken, welke aan opkopers in Alkmaar zijn verkocht door een electrisch ge maal vervangen. In de jaren 1536-1540 werd over de ze en andere molens rond het Eg mondermeer een proces gevoerd tus sen de abt van Egmond en de waar man van het meer, IJsbrand Hen- dricsz. IN DIE JAREN SCHIJNT reeds sprake te zijn geweest van de droog legging van de Egmonder- en Berger- meren. De abdij kon daar moeilijk vóór zijn, omdat zij uit die meren de vis betrok, die zij voor de onthou- dingsdagen nodig had. Reeds eenmaal, rond 1200, hadden de Heren van Eg mond haar wederrechtelijk het eeu wenoude visrecht ontnomen, dat ze in Egmond bezat, nu zou dit ten tweede male gebeuren, en waar moest dan de vis vandaan komen, die een klooster met zijn vele onthou- dingsdagen nu eenmaal niet kan ont beren? In Mei 1532 beklaagde zij zich dan ook bij het Hof over het plaatsen van windmolens, die er werden ge bouwd met de bedoeling de meren droog te leggen. Zij vreesde boven dien, en terecht, dat door het afma len van het water de Vaart onbruik baar en tevens de hoger gelegen gronden onvruchtbaar zouden wor den, dat zelfs het nodige water om 't vee te drenken, zou gaan ontbreken. De uitspraak van 8 April 1536 bepaal- WOENSDAG A.S. 'S AVONDS zal 't dan zijn: de Verlichtingsavond! We behoeven daarover geen woord verder te spreken, want op Verlichtingsavond is het cen trum van het dorp, naar traditie, zó feeëriek verlicht, dat de herinnering er aan al ieder doet toestromen. Daarom alleen een plaatje van de Stationsstraat in 1931 en van de Ruinekerk in floodlight in hetzelfde jaar. Wij vestigen nog even, maar met klem, de aandacht op de circulaire van de V. V. V., waarin de financiële hulp der burgerij wordt ingeroepen om de Verlich tingsavond te doen slagen. Allen, die niet wonen aan wegen, welke verlicht worden, helpen natuurlijk tóch mee en bijzonderlijk voor hén is het zakje dat bij de circulaire was: offert! Vergeet het niet (buitendien is het gironummer van de V. V. V.: 68722). de te harer gunste, dat de meren slechts tot een bepaald peil zouden mogen worden uitgemalen. Daarmee niet tevreden, ging de abt in appèl bij de Groote Raad van Mechelen. Het heeft alles niet mogen baten. Nauwe lijks twintig jaar later werd tot de ge hele drooglegging overgegaan. Nie mand zag toen in, dat dit de dageraad betekende van een roemvolle over winning, die het aanschijn der aarde van het Noorderkwartier zou ver nieuwen: de algehele drooglegging n.l. van deze landen binnen nog geen driekwart eeuw tijds, een zeker merkwaardige demonstratie van de ontzaggelijke energieontplooiing, die het kenmerk is geweest van de Ba- rok-tijd en dat zich ook in de Neder landen en daar niet het minst, heeft afgetekend. UW ADRES Oude Prinsweg 5, Tel. 2053 Nutricia Depót

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1950 | | pagina 6