Piet Wiegman met tegels Voorbai bij het K. C. B. en borden ^j-aap de 0arpentier bij V-topman (de takel) GROOT VAKMANSCHAP In de kunstzaal van de Rustende Jager is het keramische werk van Piet Wiegman te zien, benevens een selectie van zijn aquarellen. Piet Wiegman exposeert hier in de eerste plaats als keramist, het vreem de woord voor pottenbakker, maar potten zal men hier te vergeefs zoe ken. Er zijn tegels en tegeltableaux, borden en enkele schaaltjes. En hier van legt men gemakkelijk het accent op de tegels en tegeltableaux. Het experiment waar Wiegman zich als rechtgeaarde kunstenaar aan waagt, betreft, naar mij toeschijnt, al lereerst en in hoofdzaak de materiële zijde van zijn vak, veel minder de ideële. Ik bedoel daarmee dat hij met klei en kleurstof proeven neemt, maar zich, wat de inhoud der voor stellingen betreft en de aanpassing daarvan aan het gegeven vlak, zij het een vierkant, zij het een cirkel, baseert op bestaande aesthetische principes. Zijn probleem is dus: wat kun je met klei doen? Niet: hoe kan ik mijn ideeën in klei uitdrukken? Daarmee is Piet Wiegman zeker de antipode van Dirk Hubers te noemen, de Ber gense pottenbakker. Het is ook niet zo verwonderlijk dat juist het mate riële probleem Wiegman grijpt: hij is schilder van origine. Zo zien we dan ook op vele tegels kleine schilderijen als „distel in blauw", of „kerkje te Groet". Als schilder beheerst hij zijn métier geheel en al, zoals ook blijkt uit de hier aanwezige aquarellen, waarbij hij zich tevens een goed por trettist toont, en wat als schilderij gegeven zou kunnen worden is op klei overgebracht. Men zal niet kun nen ontkennen dat dit werk uit blinkt door fijne kleurenzin, gezwe gen nog van het nodige vakmanschap: een boomgaard met vogels b.v. valt op door de fraaie toepassing van blauw. Maar voor mij is het de vraag: in hoeverre is het wezen van een tegel in overeenstemming met het wezen van een schilderij? Mijn ant woord is gemakkelijk te raden: een tegel is geen schilderij. Ik ding hier bij niet af op de aesthetische waarde dezer tegels want louter naar schoon heid beoordeeld, kan men slechts zeggen: het is voortreffelijk. Liever echter zie ik, in gelijke opmars met de materiële kennis, de idee ver beeld, in dit geval dan door de een voudige vlakvulling waarom een tegel als tegel vraagt. In deze richting gaan Wiegmans tegels met kikker en met vis. Hier gaat de voorstelling uit boven het schilderij, en fungeert veelmeer als vlakvulling, waarbij inderdaad bij de kikker het dril, en bij de vis het sche matisch aangegeven water tot zuiver compositorische elementen werden. Piet Wiegmans borden, waarschijn lijk ook doordat de vorm geen verge lijking toelaat met vierkant of recht hoek van schilderij of tegel, zijn ster ker gebonden aan de eisen die m.i. de keramiek stelt. Hier ziet men vlak verdeling en het aanbrengen der mo tieven (bloemen, vruchten, dieren) is aan deze verdeling ondergeschikt. Ook de kleuren, onafhankelijk van het reële object dat uitgebeeld is, zijn hier in het geheel opgenomen. En dan krijgt men wat gezocht wordt: soms de speelsheid (als in bord met salamanders), soms een Oosters aan doende bestorven kleur in de zeer fraaie schalen 26 en 32. In dit werk gaat een eminent vakmanschap samen met het intuitief kunstenaarschap en dan zegt men zonder terughouding: kijk, dat is een schaal! Ondertussen is deze expositie één der belangrijkste die deze zomer in ons gebied zijn gehouden, en ze steekt dan ook verre uit boven wat men voor normaal en zelfs voor goed houdt. Jaap Sax exposeert in zijn atelier aan de Buerweg. Hier een van zijn sfeervolle schilderijen De opgelaten balonnen EINDUITSLAQ We kunnen thans de volledige lijst publiceren van de teruggezonden la bels der ballons, die 14 Aug, j.l. in Bergen aan Zee zijn losgelaten. Hier zijn ze, in volgorde van aankomst: De ballon, opgelaten door Elisa beth van Twisk, Bergen aan Zee, werd gevonden door Petrus van den Broek te Spanbroek (N.H.)j van Wim ie Mair te Bergen aan Zee door Jopi Hekkers te Koedijk) van Barend Laarhuis te Enschedé door Arie van Halm te Voorthuizen (gem. Barneveld); van Frieda Gompers te Bergen, door Frau Agnes Feldhaus te Ahaus (Duitsland); van Wilma Karla Kramer te Gronin gen, door Piet Laan te Avenhorn; van Anita Klanker te Bergen aan Zee, door W, Zijlstra te Bergen (N.H.); van Ab van 't Hoff te Rotterdam, door J. Lenderink te Raalte (Over- ijsel); van Douwe Verkuyl te Zwijndrecht, door Anton Distelbrink te Bergen; van Marian Klaren te Bergen, door W. Kroon te Nijkerk (Gld); van Heieen Rogaar te Amsterdam, door A. Daggert te Hengforden (gem, Olst); van Dorothée Levy te Hattem, door A. Daggert te Hengforden (gem. Olst); van Gerard Aletrino te Amsterdam, door H. Beelen te Doornspijk (Gld,); van Eefke Nikkels te Wassenaar, door J. Raven te Blaricum; van Rob Appelboom te Hoorn, door H, Schippers te Schokkerhaven (post Ens, Noord-Oost-Polder). 0pgevolgd parool! De meesten van U zijn hier al lan ger in Bergen. Als gast in hotel of pension, of u hebt een gemeubileerd huisje gehuurd. U hebt meegeleefd met het dorp, met de tram, met de dochters van Maarsseveen, met het Openluchttheater, met de gezelschap pen in de schouwburg van de Rusten de Jager en met de exposities van kunstenaars. En u hebt zich er aan gehouden, aan ons parool: BOYCOTT DE KUNSTPIRAAT. U hebt ze links la ten liggen, die schuren, stallen, kra men aan onze hoofdwegen die u pro beerden „kunst" te verkopen, „kunst", die Kitsch was. Onthoudt het parool, voor nu en later: BOYCOTT DE KUNSTPIRAAT! (Onze rubriek Waar gaan we heen? geeft u de échte ex posities. Houdt u daaraan!). Hef nieuwste werk: fraaie presteiïe Bij de kunsthandel van M. Hopman (De Takel) heeft, zoals we reeds ver meldden, de jonge kunstschilder Jaap de Carpentier een tentoonstelling van zijn nieuwste werken. Zijn schil derijen doen hem kennen als realist, in die zin dat, hoewel er natuurlijk van een getrouwe nabootsing van de natuur geen sprake kan zijn, de voor stellingen toch afspiegeling willen zijn van hetgeen ons oog van de natuur waarneemt en onze instelling ervan aanvaardt. Jaap de Carpentier wenst, en zelfs in hoofdzaak, een weergeving door de kleuren, waarbij de vormen van het uitgebeelde object (bomen vooral) fungeren als schaarse compositori sche elementen. Zoals, zou ik willen zeggen, bij de levende wezens van hogere (biologische) orde het ge raamte in het vlees verscholen ligt, maar toch de uiterlijke vorm ver raadt zo zou men de structuur der objecten in De Carpentiers werk ook als verscholen kunnen beschouwen, hoewel ze natuurlijk de vormgeefster voor de schilderij blijft. Zijn nieuwste werk is een groot landschap: Bomen aan het water, een verdere ontwikkeling van die andere bomen, waarvan hier een foto ge plaatst wordt. Deze nieuwe schilderij is in hoofd toon blauw en violet, waarin het groen temperend optreedt. De voor grond, van stevige structuur, is in aardkleuren. Dit landschap is (als het meeste van De Carpentiers arbeid) een ingetogen landschap, het open baart zich niet in de kracht van le ven, van groei, het geeft niet de bran dende rijpheid van de zomer. Het geeft de mystiek weer, de verbon denheid van de schilder met bos en water. Daardoor stijgt het werk uit boven de gewone realistische weer gave. Ook het andere werk laat dit stre ven van De Carpentier zien, en het is de moeite waard een bezoek aan Hopmans kunstzaal te brengen. Ons dorp kent tenslotte niet té veel wer kelijk begaafde jongeren. Koeter de koet loopt Berge weer leeg. De zeef wordt net zo lang husseld dat 'r teuge de herrest allien maar Bergenezen over benne. D'r is nou nag wel vertier langs de weg maar as je over 'n paar weekies deur je horretjes kaik, den kejje weer zegge: Kaik, deer gaat Tante Ma de buurt in, of: hé, Tante Aaf gaat zeker te gast, ze heb 'r tassie mee. Den wordt 't weer echt 'n onder-onsie en is 't mit Berge net as mit verskoönderstaid in de huishouwe. Deer motte gien vreemde bai weze. Den is Moeder allien mit 'r grut. Die taid komt voor ons dorpie as 't zeumer weest is. Moeder Natuur zal Berge weer onder hande ne me. Langzaam worre de bome uitkleed en altemetters wordt 'r wat regewater overheen gooid. Moeder Natuur is wais en deerom is ze wel- derus hard ok. Den ken ze die bloóte bome in de koud leete staan en t moet 'r bar an daaie as ze 'n enkel keer 'n wit sneeuwhempie ankraige. Afain deer benne we nag niet an toe, maar as dut leste nommer van de Badbode voor je lait den is dat allegaar 't steertje d'r van. 't Saizoen is voorbai en van achtere bekeke gong 't nag al. Niet dat je nou kon zeg ge: Jonge, jonge, wat 'n best saizoen, nei, dat nou weer niet, maar aastus gaan we te winkele, je koop nuwe klere, nuwe bedde, nuwe meubele. Now ja, dat is meskien effies overdreve, maar 'k leet toch 'n nuuw stuk in me jas zette, dat wel, en 'n kwartje spaikers ken d'r ok naag wel of om de meubele wat bai te timmere. Train heb vedaag d'r leste gaste wegbrocht nei 't tremmetje. Ze kon best mit die mense opskiete en van baiskante ware ze best tevrede. Maar Dollie heb 't lulluk verbruid bai Train. Die heb roet in de pap gooid. Dat was 'n los maidje, 'n maissie allien, die Dollie, en ze skepte maar op dat ze 'n raike vader had, 'n hoge piet en t slot van t liedje was netuurlek, niet betale hè, oplichterai, aars niet. Ze was 'r 'n week weest en Train vond 't gien moeite om 'r werk van te make. Vort maar, zai ze, dure dinees heb 'k ze niet geve en veul drukte hew'k 'r niet an had. Afain, Dollie gong en brutaalweg stapte ze bai onze are gaste in 't tremmetje. 't Fluitje gong en 't tremmetje reed. Dag Train tot ziens, het beste hoor! En Train riep maar zo lang ze 't beskreeuwe kon: 't beste hoor, 't beste hoor, behalve Dollie, goeie rais, behalve Dollie. Tot ziens hoor, behalve Dollie! Idem.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1950 | | pagina 2