Onze Duinen.
VOOR CALLANTSOOG
Wensen en
mogelijkheden.
Een badgast over de
Badbode.
No. 6.
ZATERDAG 27 Augustus 1938.
1e Jaargang.
REDACTIE:
A. C. BRUSSAARD, Seer. V.V.V.
Abonnement f 0,30 per seizoen
bij vooruitbetaling, franco per post.
ADVERTENTIES
per 10 regels per seizoen f 3,50.
De uitgave heeft plaats onder auspicien der V. V. V. Callantsoog
II.
door A. van Hoepen
Technisch Ambtenaar b. d. Rijkswaterstaat.
Na een tijdvak van toename is gevolgd
een periode van afname der duinen. Om-
streeks 1700 meende men afname der dui
nen te kunnen tegen gaan door het aanleg-
gen van dijken. In het begin der 19de eeuw
zijn proeven genomen met hoofden, welke
op regelmatige afstanden loodrecht op het
strand werden gelegd. De hiermede bereikte
resultaten waren zeer bevredigend, omdat
langs onze kust, onder invloed van stroom
en wind, zand in noordelijke richting wordt
verplaatst. De strandhoofden nu houden
het zand vast en zullen afname der kust in
sterke mate tegengaan.
Een goed inzicht omtrent af- of toena
me der kust wordt verkregen door de strand-
metingen, welke sedert 1843 elk jaar wor-
den verricht. Daartoe zijn op afstanden
van 1000 M. strandpalen geplaatstoor-
spronkelijke palen zijn voorzien van een
witten kop, hulppalen van een witten band.
Bij Callantsoog komt strandpaal 13
voor. Bij deze metingen worden opgenomen
de ligging van hoog- en laagwaterlijn en
den duinvoet ten opzichte van genoemde pa
len, benevens de hoogte van het strand en
den duinvoet. Uit de volgende cijfers blijkt
dat het kustvak den Helder - Petten sterk
afneemt.
Afname der duinen sedert
1900 1843
Kijkduin-de Kaap 47 M. 71 M.
de Kaap-Callantsoog 19 112,,
Callantsoog-Petten 21 73
Is het te verwonderen dat door den
Rijkswaterstaat alles in het werk wordt ge-
steld om duinafname te voorkomen
In zijnprachtig boek ,,Duinbebossching"
deelt de tegenwoordige Directeur van het
Staatsboschbeheer Dr. J. A. van Steyn mede,
dat bij toename van het duinbezoek de be-
planting grootendeels vernield wordt. Hoe
is dit in onze omgeving?
In den Helder is reeds een groot duin-
terrein voor het publiek gesloten; langs het
strand staat twee kilometer afrastering van
prikkeldraad. Op deze wijze kon duinver-
nieling voorkomen worden.
Lezer van deze Badbode, loop niet door de
duinbeplanting naar het strand. Een afras
tering en een proces-verbaal kunnen daar-
van het gevolg zijn.
Callantsoog begint warempel de allures
van een echte badplaats aan te nemen. Er
komen advertenties in de grote bladen. Een
V.V.V.-gids in artistiek gewaad wordt bij
duizenden verspreid. De verbinding met de
buitenwereld is correct. De prijzen zijn op
peil en de pensions modern. Een „Badbode"
licht U in over de meest interne aangelegen-
heden.
Het geheim van de snelle ontwikkeling
van Callantsoog als badplaats is zijn prille
jeugd. Het is opvallend, hoe jeugdig hier
zelfs de oude mensen nog zijn. Dat bleek
wel duidelijk, toen iemand een aanslag deed
op Callantsoog als zelfstandige gemeente.
Dat had U moeten zienze liepen 't vuur
uit hun sloffenLaat het U eens vertellen
een gemeenteraad die zijn eigen doodvonnis
aanvroeg ja zeker. Maar toen het er op
aankwam, vochten ze als leeuwen. En
als een geleerde staatscommissie de naam
Callantsoog wil veranderen, zeggen ze ijs-
koudDank U niet thuisDaarvoor zijn
de Callantsoogers ook veel te muzikaal. Ik
zei het reeds: dit alles is een bewijs van
vitaliteit.
Wie hier jaar op jaar heentrekt om van
de zee te genieten en van de duinen en het
strand, van de warmte soms, of van het
het bulderen van de storm (zuinig weer, zeg
gen ze dan zo heel bescheiden) die gaat iets
voelen voor dit gezegende plekje grond. Die
komt vanzelf tot de overweging van allerlei
wensen en mogelijkheden, waardoor het ge-
heel eigene van Callantsoog, bij alle ont
wikkeling, toch wordt bewaard en versterkt.
Buitenstaanders zijn het ongetwijfeld met
mij eens als ik zeg, dat het bekoorlijke van
van Callantsoog ishet ongerepte, zeg ge-
rust: het idyllische. Wat je langs de vaste-
landskust haast niet meer vindt. Hier geen
gedaas en gedrang maar ruimte en rust.
Geen gereglementeer maar de grootst-
mogelijke vrijheid. Geen kouwe drukte
maar oergemoedelijkheid. Op het strand naast
de meest modieuze en kokette short met
plastron, zie je ook wel een badpak van 't
jaar nul. Hemdsmouwen of een opgestroopte
broek zijn nog geen contrabande. leder doet
wat goed is in zijn ogen. En hij vaart er
wel bij. De genoegelijkheid straalt van ieders
gezicht. In de stad is een fietsslot het eerst
nodige. Hier laat menigeen z'n karretje de
hele nacht buiten staan, 60.000 mensen pas-
seren dagelijks het Centraal-Station te Am
sterdam. Wie aan dat tempo gewend is, staat
eenvoudig verbluft van zoveel natuurlijke
kalmte als hier gevonden wordt. Het post-
kantoor is een idylle op zichzelf. Daar komt
het voor, dat iemand een postzegel van
cent koopt om een briefje van tien te wis-
selen. Intussen krijgt hij de meest uitgebreide
informaties die hij zoekt, en verneemt via de
telefooncel (ofschoon de deur gesloten is)
bijzonderheden over intieme familierelaties.
Geen mens, die er aanstoot aan neemt.
Er is een ding, dat bij verdere ont
wikkeling van deze springlevende gemeenschap
alle aandacht verdient. Het toezicht is nog
niet volwaardig. Hogere instanties niet mee-
geteld, heeft een man opzicht over 21 km.
duinzijde. Op het gebied van de gemeente
is natuurlijk politie-toezicht. Het gepachte
strand eindelijk je zou zeggendaar kan
niets gebeuren. Toch komt het herhaaldelijk
voor ook «p het strookje tussen de eerste
en tweede kluft dat de tentjes van de
strandpachters en anderen bekogeld worden
met bakstenen. Dat op sportieve manier
dwars door de rietpoten van het duin wordt
gefietst. (borden met het bekendeverboden
het duin te „beklimmen", gelden natuurlijk
alleen voor wandelaars.)
De Schager Courant van 15 Aug. gaf
een sympathiek noodsein: „Noord-Holland,
pas op uw flora!" We hadden in ons strand-
holletje in het prille zand een prachtige zee-
raket. Vier weken lang hebben we hem
gekoesterd. De kinderen zetten er stokjes
omheen, dat we er niet per ongeluk op zouden
trappen. Op een morgen vonden we hem
uitgerukt, met de wortels omhoog. Hij zat
juist dik in de knop. Hoe dom zijn de men-
sen tegenover de natuur laat ze toch
sparen alles wat groeit en bloeit! Vele kin
deren hebben er aardigheid in bij elke dam
de vogels op te jagen. Een zieke meeuw, zo'n
zielige eenling, wordt niet met rust gelaten.
Wie denkt er aan eens een stuk brood of
kaaskorsten mee te nemen voor die stakkerds.
We hopen, dat de Badbode op derge-
lijke dingen wil wijzen. Dit blad moest eigen-
lijk gratis kunnen worden verspreid. Vele
mensen uit de stad en uit het dorp weten
niet wat ze doen. Wel verre van iemand
iets te verwijten, willen we veeleer trachten
voor Callantsoog behouden wat het bezit.
Waar veel mensenSkomen gaat de natuur
licht op de vlucht. We kunnen haar alleen
behouden als we eerbied voor haar hebben.
Callantsoog staat nog dicht bij de natuur.
Mogen het lang zo blijven.
L. A. VAN ANDEL.
Men vraagt mij, iets te schrijven over
en in de Badbode. De V.V.V. is er waar-
lijk wel op uit, het den badgasten naar den
zin te maken. Want nauwelijks gieren, voor
het eerst sinds mijn komst, storm en regen
over Callantsoog en heb ik er behoefte aan,
iets om handen te hebben, of ik ontvang
deze, mij eenigen tijd aangenaam bezig hou-
dende, opdracht. Ik aanvaard ze dus gaarne.
De nummers 2, 3 en 4 van de Badbode
werden mij, blijkbaar als voorwerp van studie,
ter hand gesteld.
Laat ik, afgescheiden van den inhoud,
waarover nader, mogen beginnen te zeggen
dat de verschijning van zulk een weekblad
waardeering verdient. Iedere badgast gfrijpt
er gaarne naar; men leest er het bijzondere
nieuws van zijn tijdelijke woonplaats in en
op die wijze raakt men daar, eerder dan
anders, thuis. jaren geleden maakte ik in
Amerika een reisje met een boot, waarop ik
slechts een nacht had door te brengen. Des-
ondanks vond ik, toen ik in mijn hut was
ontwaakt, onder de deur geschoven een num-
mer van „The Ocean Review". Er stond,
behalve de passagierslijst, niet veel bijzonders
in. Maar elke passagier las toch aan het
ontbijt met veel genoegen deze speciale
courant. Met de Badbode is het niet anders
gesteld.
Wanneer ik tusschen deze Amerikaan-
sche bootbode en de Callantsoogsche bad
bode een vergelijking mag maken, dan is
het deze, dat de lijst van tijdelijke bewoners
hier ontbreektik vond in de verschenen
nummers geen opgave van badgasten. Toch
lijkt ze mij aanbevelenswaardig. A1 behoeft
men niet tegemoet te komen aan den wensch
van de ijdelen, die zich gaarne gedrukt zien,
de aangename wijze, waarop de badgasten
bij verschillende gelegenheden elkander hiei
ontmoeten, kan er slechts door worden be-
vorderd, indien men uit de Badbode elkanders
namen reeds zoo ongeveer kent. Zij, die
hier streng incognito wenschen te vertoeven,
zouden, door middel van een hun door V.V.V.
bij hun komst toe te zenden circulaire, het
verlangen om niet vermeld te worden kun
nen kenbaar maken.
Callantsoog heeft het voorrecht, niet
een mondaine badplaats te zijn. Men vindt
er geen dancings, geen jazz-bands, geen
cocktail-shakers. Men zoekt en men vindt er
rust. Maar de gasten, die er zijn, geven toch
aan het strand eenigen zwier door hun moderne
badkleedij. Die zwier moet er trouwens wel
zijn, wil Callantsoog als badplaats mededoen.
Indien, zooals oudtijds, de dames hier in een
badkoetsje zouden stappen en zoo ver moge-
lijk van het strand af, onbereikbaar voor de
oogen van het andere geslacht, zee zouden
kiezen, zou dit de badplaats niet ten goede
komen. Maar waarom dan, zoo vraag ik mij
af, aan den kop van dit weekblad een cliche
afgedrukt, waarop een dame wordt afgebeeld
in een badcostume zoo aftandsch dat het
slechts als uitgedroogd museumstuk denkbaar
is? Zou dit onze vrienden, wie wij, thuis
gekomen, de Badbode in handen geven, niet
afschrikken
Het ware aantrekkelijk indien onze bad-
courant in de toekomst de uitslagen zou kun
nen bevatten van hier gespeelde tenniswed-
strijder^ Maar dShrtoe zou er een tennisbaan
moefen zijn. »Zij fljkt waarlijk een noodzake-
BADBODE