VOOR CALLANTSOOG No. 3. ZATERDAG 22 JULI 1939. Seizoen 193^ Ontstaan van het Hollands Duinlandschap. T7TA/^r> r* AT T \T T C A A r 7 J REDACTIE A. C. BRUSSAARD, Seer. V.V.V. Abonnement fl. 0,40 per seizoen bij vooruitbetaling, franco per post. ADVERTENTIES per 10 regels per seizoen fl. 3,50 De uitgave heeft plaats onder auspicien der V. V. V. Callantsoog. (door T. Koerts, h.d.s. te Callantsoog) III. Uit het voorgaande hebben we al begre pen, dat de strijd tegen het water parallel loopt met bet verdere ontstaan van Holland. Hierbij is een voorname factor de onbe- trouwbaarheid van de dijken, die lang niet de tegenwoordige soliditeit hadden. Daar- bij kwam nog 't gebrek aan inzicht en 't verkeerd begrepen eigenbelang. Gebrek aan inzicht had tot gevolg het verwaarlozen der duinen, die, al was er veel weggeslagen, nog altijd een bescher- mende wal langs het grootste gedeelte van de kuststrook vormden. De middeleeuwer zag in de duinen echter voorlopig niet an- ders dan een stuk woeste grond, hoogstens geschikt voor jachtterrein van den graaf. Alleen enkele dorpen aan de duinvoet be- plantten het omringende duin met helm om verstuiving tegen te gaan. Pas in het begin van de 16e eeuw drongen de Holland- se steden bij de regering aan op een ge- regeld toezicht. Dat werd toen opgedragen aan den opperhoutvester van Holland, die op het slot Teilingen (bij Sassenheim) woon- de. Hij moest zorgen voor helmbeplanting en particuliere eigenaars d,wingen, dat ook op hun terreinen te doen. Verkeerd begrepen eigenbelang was het zo gevaarlijke ,,darinc delven" of veen af- steken. Naar mate de bevolking groeide, nam het turfsteken toe. Men deed dit niet alleen om de brandstof, maar ook voor het winnen van zout, waarvan het veen door- trokken was. Door verbranden, uitwassen en indampen kon het zout vrij gemaakt worden. Op den duur ontstonden gevaar lijke meren, die het veenland rondom af- knaagden, soms tot vlak voor de dijken, wat weer oorzaak werd van een doorbraak. Herhaaldelijk zijn er dan ook verboden tegen het „darinc delven" uitgevaardigd en even vaak is hiermede de hand gelicht. Immers, graaf en landheren kregen heel wat geld binnen door verkoop van buitendijkse veengronden en uit de belastingen op de zouthandel. Karel V' verbood zelfs het darinc-delven-voor-eigen-gebruik en beval de aanplant van bomen op de erven en langs de wegen aan om in de behoefte aan brandstof te voorzien. Een grote moeilijkheid was het in deze tijd, waarin ieder voor zichzelf zorgde, te komen tot gemeenschappelijke arbeid. Wei waren de dijken door paaltjes in bepaalde stukken verdeeld (dijkslagen) en waren be- langhebbenden tot onderhoud verplicht, maar vaak probeerde men hiervan at te komen. Verafwonenden waren altijd ge- neigd het onderhoud over te laten aan lie- den vlak achter de dijk. Wei luidde een verordening „Wie niet meedijkt in nood, verbeurt zijn erf", maar hier haalde een slimmerd juist voordeel uit. Hij verwaar- loosde rustig zijn dijkslag en liet bij de eer- ste hoge waterstand de noodklok luiden. Zijn buren waren nu verplicht door de ge- noemde verordening het werk op te knap- pen. Dit had weer nieuwe verordeningen tot gevolg als maatstaf gold nu, dat de nood klok pas geluid mocht worden, als een boterton door de bres kon drijven. Pas de Hollandse graven slaagden er in het dijk- wezen onder de controle van ambtenaren te krijgen. In 1288 na onderwerping der West- Friezen, had Floris V hier macht genoeg om tot centralisatie te dwingen. Een gebrek was ook, dat op vele plaat- sen de dijkslagen nooit veranderd werden. Een arm boertje b.v. wiens akkers door duinafstuiving in een zandwoestijn veran derd of door overstroming in een meertje herschapen waren, was hiermede van zijn dijkslag niet ontheven. Hij kon zich alleen aan het wrekend gerecht onttrekken door en van zijn dijkslag en van alle grond- bezit in het waterschap afstand te doen. Dit geschiedde bij „spasteking", een plech- tigheid, waarbij hij slechts in „een hemede ende een nedercleet" gekleed en met een bos stro omgord met de hand op zijn in de dijk gestoken spa, onder ede afstand deed van zijn bezit. De ingeland, die de spa uit de grond trok werd eigenaar was er geen liefhebber, dan kwam het land aan den dijkgraaf. Buiten erflating, huwelijk en schenking, hadden de grootgrondbezitters in deze „spasteking" een mooie gelegenheid hun bezit te vergroten. Een groot ge.bt^k was verder, dat heren in kloosters door privilegien van dijkonder- houd waren vrijgesteld. De lasten voor den gewonen bezitter werden er des te groter door. Toen in de 15e eeuw de duinenrij benoorden Alkmaar steeds smaller werd, was er aanleiding tot een reeks geschillen. De duinen waren grafelijk domein. Wie moest voor het herstel zorgen, de graaf of de grondeigenaren achter de duinen De stad Haarlem klaagde over de slechte staat het vee knabbelde de helm af en wat nog overbleef roofden de dorpelingen voor brandstof en zo kreeg deze stad van den graaf het recht de toestand in 't Noor- den te regelen en de kosten om te slaan. Veel werkte dit niet uitalleen de Honds- bosse zeewering werd versterkt. Zoals gezegd kon alleen een sterk cen- traal gezag verbetering brengen. Zowel van Alva, als van Caspar de Robles, stad- houder van Friesland, wordt verteld, hoe zij de ingelanden, die zich op hun vrijbrieven beriepen, zouden hebben toegevoegd „Haalt uwfe vrijbrieven voor de dag en legt ze op de oever tegen de zee aan, als deze het allerverbolgenst is indien zij dan de golven kunnen afweren, zult gij vrijdom genieten, anders zult gij met de anderen moeten arbeiden of betalen. Eerst de Franse overheersers hebben voor goed een einde gemaakt aan de wir- war van particuliere en plaatselijke be- langen. En eerst onze tijd heeft het kunnen brengen tot internationaal overleg over de stroomregeling der rivieren. (Wordt vervolgd.) Het opschrift van dit artikel is niet meer in overeenstemming met de in- houd. Het woordje ,,duin" moet ver- dwijnen. De Redactie verleende echter i toestemming en de feiten waren te kenmerkend voor de geest van de tijd om deze zonder meer weg te laten. T. K. BEZICHTIGING NED. HERV. KERK. o Het schilderachtige kerkje werd in de eerste helft van de 17de eeuw gebouwd, in de plaats van het kerkgebouw, dat meer zeewaarts lag en in 1580 werd gesloopt. Men vindt in de tegenwoordige kerk een gepleisterd rechtgesloten schip met een noordelijken arm. De toren staat aan de westzijde en is met een vlakke spits gedekt (het bovendeel van de toren bestaat uit bout). Boven den ingang staat het jaartal 1671. De kerkvensters hebben een ronde boog en zijn gedeeltelijk nog gekleurd. Voorts ziet men den eiken preekstoel (pl.m. 1640), een gedenkbord (1741), een koperen kroon (17e eeuw), 2 zilveren Avondmaalbekers, waarvan een het jaar tal 1789 draagt. Een aantal grafzerken in de kerk zijn voorzien van opschriften en dateeren reeds vanaf 1648. De klok in den toren werd in 1491 gegoten door Ghe- rardus de Wou. Het kerkje is in de week open voor iederen belangstellende. Men wende zich hiervoor tot den koster. AGENDA ZOMERFEESTEN. O— Vrijdag 21 Juli Nam. 7 uur, Concert v. h. vrijwillig Muziekcorps van het 21e Reg. Inf. Zaterdag 22 Juli Namidd. 1,30 uur, oefening met het Whipper Reddings-toestel, van de N. Z. H. R. M. Zondag 30 Juli Wedstrijd in het maken van zand- 1 hoopen. Zondag 6 Augustus Wedstrijd in het maken van zandfi- guren. WANDELKAARTJE. De V. V. V. heeft een wandelkaartje voor Callantsoog en omgeving uitgegeven. Verschillende wandelingen zijn hierop aangegeven. Aan de achterzijde is de tekst van het wandbord in de Ned. Herv. Kerk, waarop de geschiedenis van- Callantsoog is vermeld, afgedrukt. Het kaartje is verkrijgbaar bij den heer. Jn. Vos, Sigarenwinkel en -kiosk in het dorp, tegen een vergoeding van 5 Cent. BADBODE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1939 | | pagina 1