VOOR CALLANTSOOG
No 5.
ZATERDAG 26 Juli 1947
Seizoen 1947.
De uitgave heeft plaats onder auspiciën
Callantsoog
en de Walvisvaart,
ui.
Wat onze gasten schrijven.
De a.s. Toneelavond.
BADBODE
REDACTIE
Abonnement fl 1,per seizoen
Druk
A. M. J. MOL
bij vooruitbetaling, franco per post.
Fa. K. VAN LOENEN Zn.
Hoewel er een week lang nog hoop was,
dat het tweede Engelse schip zou wegkomen,
zagen de mensen van de „Frankendaal" de
volgende Zondag ook dit schip door de
geweldige kracht der ijsschotsen omhoog
komen, kantelen en neerslaan met de masten
op het ijs.
Op de Frankendaal was nu de verslagen
heid grootwaren zij nu aan de beurt
In een gezamenlijk gebed smeekten zij om
uitkomst. Men raakte steeds meer tussen
het ijs bekneld. Hoewel het heftig kraakte
en knapte kon Commandeur Mooy niet be
sluiten het schip te verlaten.
Ondertussen waren er weer 14 eters bij
gekomen. De bemanning van het tweede
Engelse schip was over de drie overgebleven
schepen verdeeld.
Vier en zeventig magen moesten nu elke
dag gevuld worden gelukkig dat er zoveel
proviand meegegaan was.
Het weer bleef ongunstig en de Franken
daal kreeg niet de minste kans om weg te
komen.
Wel werd het nog weieens geprobeerd
't volk sloeg geestdriftig aan het ijszagen en
bereikte het water tot op slechts twee lijn-
lengten.
Strengere koude en een dichte sneeuw
jacht beletten hen verder te gaan en de
volgende dag lag alles weer „onbeweegbaar"
ingevroren.
Er werd door de vijf commandeurs scheeps
raad gehouden. De Engelse commandeur
Allen wilde bij een gunstige gelegenheid
over het ijs het land trachten te bereiken.
De anderen gaven de voorkeur aan wachten.
Ook andere zorgen hielden de comman
deurs bezig. Er kwamen gevallen van scheur
buik.
Op 30 September waren op de „Geheime
Raad" reeds negen leden van de bemanning
gestorven de rest met de Commandeur had
hooge koortsen.
Commandeur Allen was met zijn plan, om
over het ijs te gaan, klaar gekomenhij
had van de Frankendaal, vanwege de des
perate onderneming, nog twee tonnen vlees
en een halve ton beschuitenbrood meege
kregen.
Schipper Mooy had twee brieven ge
schreven, één voor zijn directeur en één
voor zijn vrouw, kinderen en familie.
Dat hij de toestand zeer ernstig inzag,
blijkt wel uit de zin „mocht het God niet
behagen hen hier uit te brengen, dan zegde
hij haar en „alle de onzen voor eeuwig
vaarwel". Jacob, Eeliner en Teunis onder
tekenden ook.
Allen ging met 32 man en twee sloepen.
Dat was op 25 October. De 3de November
keerden de meesten terug. Gewond, geha
vend, hongerig en ziek. Bij Commandeur
Mooy vonden zij een goede verzorging.
Schipper Allen had met 5 man de tocht
naar 't vaste land voortgezet.
Een week later waren er ook op de
Frankendaal enkele gevallen van scheurbuik,
waarop allen onverwijld gebraden walvis
staart moesten gebruiken. Volgens de stuur
man en de matrozen nog lekkerder smakend
dan ossepoot. (U kunt nu de proef zelf eens
nemen, lezers.)
Weken gingen nu voorbij, zonder dat er
zich een gunstige wending voordeed. Ook
was nu de tijd van „de poolnacht aange
broken zij bevonden zich onafgebroken in
dikke duisternis.
Een lichtstraal in deze sombere tijd was,
dat door het eten van walvisstaart velen
weer gezond werden. De vorst was onder
tussen nog feller geworden, de mist „sloeg
als rijp aan het schip". De Frankendaal
leek zelf wel een drijvende ijsberg.
23 November, 's nachts ontstond er een
woeling, die het omringende ijs in stukken
brak. Was er verandering op komst Zou
er toch nog kans op redding zijn De nood
was op zijn hoogst, maar, gelukkig de red
ding nabij
De volgende nacht stak er een zware
N. O. storm op, de temperatuur steeg en
het ijs werd al losser.
Maandag de 27ste, bereikten zij na veel
martelen het open water. Bij het passeren
van de laatste schots barstten allen in een
onbedaarlijk jubelen uit.
(Wordt Vervolgd.)
Wederom ontvingen wij van een badgast
een stukje, waarin deze zijn mening over
ons dorp als badplaats ten beste geeft.
Wij zeggen de inzender dank voor zijn
bijdrage en hopen ook voor het volgend
nummer weer een artikeltje te mogen ont
vangen.
Neen, lezer, hier volgt geen lyrisch-epische
ontboezeming over de schoonheid van Cal
lantsoog, want zee is zee, zoals duin duin
is, terwijl het bos door vele mooiere en
grootere wordt overtroffen.
Het is niet over het opvallende natuur
schoon, dat ik wil of kan roemen.
Maar wat is het dan, Callantsoog, waarom
je me telkens weer naar je toetrekt Als
het je natuurschoon niet is, is het dan je
aangenaam klimaat of je stoere bevolking
Neen ook dat kan het niet zijn, want meestal
is je weer onstuimig en je bevolking wordt
in charme overtroffen door die uit het zonnige
Zuiden.
Toch moet er iets zijn, Callantsoog,
waarom ik van je houd. Is het iets ondefi
nieerbaars; iets wat niet onder woorden te
brengen is
Maar, och, ik heb het al gevonden
Callantsoog, jij bent de magneet van de
sirene-rust en met je polen zuig je de naar
kalmte snakkende mensen naar je toe uit
het delirium van een opjagende en opge
jaagde stad.
Jij, Callantsoog, wordt 't toevluchtsoord
voor overspannen gemoederen en dat is een
sociale betekenis van de eerste orde.
En daarom, om die stilte, Callantsoog,
kom ik volgend jaar bij je terug
„Badgast".
Ons dorp biedt aan onze gasten weinig
amusement. Dat is nu wel niet bepaald
nodig, want zij die hier komen, wensen rust
en niet anders dan dat.
Wij kunnen ons dat levendig indenken.
Wij kunnen zo -best begrijpen hoe zij,
die in onze grote steden wonen, hier tot
rust komen en bevrijd zijn van de beslomme
ringen van alle dag. Toch gaan er wel eens
stemmen op dat er hier, wat het amusements
gedeelte betreft, wel heel weinig te doen is.
Dat hoor je, als je "zo eens langs de weg
komt en met de één en ander spreekt.
Nu heeft de toneelgroep van onze V.V.V.
zich beschikbaar gesteld voor het geven
van een toneelavond. Het plan is om op
5 Augustus a.s. in lokaal Ben de Vries een
uitvoering te geven van het mooie toneel
stuk „Onder één Dak", van de bekende
schrijver Jan Fabricius. Dit stuk is reeds
eerder hier door dezelfde groep opgevoerd
en niet zonder succes. Het is dus voor onze
inwoners niet nieuw meer en toch twijfelen
we niet of vele zullen van de gelegenheid
gebruik maken om het nogmaals te zien en
te horen. Uit vorenstaande blijkt U wel,
dat het stuk in hoofdzaak wordt gegeven
voor onze gasten. Het zal voor hen onge
twijfeld eens een mooie afleiding zijn. Wij
hopen dan ook, dat er druk gebruik van
gemaakt zal worden. Het is tevens voor hen
een goede gelegenheid om kennis te maken
met het plattelands-amateurstoneel. Wij ge-