voor CALLANTSOOG.
Uel ifJksuuui.
Zatcrdag 26 Juni 1949. No. 2.
file uii^ame Piee^t filaatd andel aulfticien del V. U. U. Qultcuitixw-c^.
FOTO-WEDSTRIJD.
„PAAL 13" waarschuwt
RED ACTIE
B. OUWERLING.
Abonnement fl I,— per seizoen,
bij vooruitbetaling, franco per post.
Druk i
Fa. K. VAN LOENEN Zn.
Wat is dat eigenlijk het strand
Een rare vraag als je de duinen afloopt,
ben je er op en waar de zee begint, welnu,
daar eindigt het strand. De duinvoet,, die
ligt er altijd en vrijwel steeds op dezelfde
plaats, maar nu dat einde. We weten alien
van eb en vloed en weten dus ook dat het
strand bij eb breder is dan bij vloed. Bij
eb eindigt dus het strand bij de laagwater-
lijn, bij vloed bij de hoogwaterlijn. We kunnen
spreken van een NAT STRAND het
deel tussen Laagwaterlijn en Hoogwaterlijn
dat bij vloed onderloopt en een DROOG
STRAND, dat zich uitstrekt tussen Hoog
waterlijn en de duinvoet.
Zo hebben we het strand verdeeld en nu
moeten we eens gaan kijken wat er alzo te
zien is.
We denken ons even dat strand bij storm
in najaar of winter. De kustbewoners kennen
het beeld van de woest aanvallende golven,
die hoog tegen de duinen en dijken oprollen.
Tegen de kracht van die geweldige rollers
is niet veel bestand en wanneer het water
terugloopt, worden er grote happen uit de
duinvoet meegenomen. Vanaf het strand
mogen we niet overal de duinen op, op vele
plaatsen staan op de duinen bordjes met
Verboden toegang, of aan de duinvoet palen
met prikkeldraad. Wat kunnen we nu na
zo'n storm zien De paaltjes met prikkeldraad
staan niet meer aan de duinvoet, want achter
die paaltjes ligt nu een heel stuk strand.
Dat ziet er gevaarlijk uit en dat is het ook.
Als dat een tijdlang doorging, zou er van
ons duin niet veel overblijven.
En het gevaar, dat er voor ons lage land
dreigde zou zeer groot zijn.
Denkt U maar kens aan het dorpje Petten.
In 1421 verdween Petten, dat Hondsbos
hiet" in zee.
In 1625 moest men Petten bi den Zipe"
afbreken en een heel eind landinwaarts ver-
plaatsen.
In 1647 ontdekte men bij lage eb voor
Domburg de resten van de Inhallennia-tempel,
en voor Katwijk liggen in zee de resten van
de Brittenburg. En het dorpje Huisduinen
lag voor de Allerheiligenvloed (1570) 1700 m
meer naar het Westen en voor Den Helder
lag nog een zeer brede strook grond.
Dat strand moet dus goed bewaakt worden,
anders dreigen et grote gevaren. Langs de
hele Nederlandse kust staan strandpalen.
Paal 1 bij Den Helder. Die palen zijn er
door het Rijk gezet en ze staan er op 1 km
afstand onderling. Bij Callantsoog staat
paal 13. met behulp van deze palen kan
men nu regelmatig de vcrplaatsing van de
duinvoet bepalen en bij dreigend gevaar
tijdig maatregelen nemen.
Langs de kust liggen de golfbrekers, stenen
dammen, die de golven breken en de stroom
van de kust houden. Die golfbrekers ver-
vullen ook nog een andere taak. Zij houden
het zand, dat van de duinvoet afgeknabbeld
wordt voor den groot deel vast.
De zee neemt en geeft breekt af en
bouwt op.
Als bij eb het zand door de zon en de
wind uitdroogt, begint het te stuiven.
Door de Westenwinden^ wordt dit zand
landwaarts verplaatst en zal weer meehelpen
de duinen op te bouwen.
Afbraak wordt gevolgd door opbouw en
omgekeerd.
In de Frankische tijd werd het huis te
Britten op 1 km ten Noorden van de kerk
van Katwijk gebouwd. In pl.m. 1350 lagen
de overblijfselen ervan voor de kust in zee
en in 1520 werden ze teruggevonden, bedolven
door het duinzand en pl.m. 1700 lagen de
resten 1 km van de kust in zee.
Evenals vorige jaar heeft de V.V.V. be-
sloten voor het seizoen 1949 een foto-
wedstrijd te organiseren.
Gevraagd worden opnamen van het strand,
de duinen, het dorp of een onzer bosjes.
De deelnemers zijn vrij wat het formaat
van de foto's betreft. De foto's kunnen van
nu af tot 1 September a.s. bezorgd worden
bij de administratie van de „Badbode"
Dorpsplein 38. Callantsoog. Het V.V.V.-
bestuur zal voor enige keurige prijzen zorgen.
Op de foto.'s mag niets vermeld worden,
men sluite een briefje in met naam en
woonplaats van de inzender.
Het was avond. Donker en kil dreven de
wolken langs de hemel en een gure wind blies
over het strand. U kroop diep in de kraag
van Uw warme zeiljumper en vanaf de
duinrand overzag U het stille strand en de
grauwe zee, waarop witte schuimkoppen
dansten. Erg aanlokkelijk was het niet om
te gaan zwemmen, maar ja, U had zich
voorgenomen, om tijdens Uw vacantie aan
zee, iedere avond voor het naar bed gaan
een duik in zee te nemen. Kloek stapte U
het duin af en verdween in een kleedhokje.
Gekleed in Uw zwempak, stapte U op
zee af. Nu het water viel mee, niet eens
koud. Plons erin. Snuivend en proestend
kwam U weer boven. Heerjijk die hoge
golvfn. Ze waren hier veel groter dan ze
zo van duin af leken. U genoot daar, in
dat schuimende, spattende water.
Maar wat was dat U wilde gaan staan,
maar Uw voeten zochten vergeefs de bodem.
De schrik sloeg U om het hart.
Vlug terug naar de veilige kust, maar
een sterke stroom zeewaarts trachtte U dat
te beletten. U kreeg zeewater naar binnen,
maar U merkte het niet. Eindelijk voelde
U weer grond onder Uw voeten en bevend
waadde U naar 't strand. Later, toen U bij
het verlaten van het strand nog eens omkeek,
huiverde U. Voortaan zou U voorzichtiger
zijn.
Wee hem, die de gevaren van de zee
onderschat, hij betaalt het met zijn-leven.