voor CALLANTSOOG. 'tQaMantlo^g, iuui us-e&eeA. Zaterdag 11 Aug. 1951. No. 7 £le uitqume deefj-t fiiaatl onde'i auifiicLen deb U.U.U. (Hatlantlo-oy. DORPSNIEUWS REDACTIE Abonnement fl 1,— per seizoen Druk j B. OUWERLING. bij vooruitbetaling, franco per post. Fa. K. VAN LOENEN Zn. Dc stranding van de Alcyon (HI) Zwijgend en vastberaden trachtte hij zich staande te houden en het zinken van het schip af te wachten, De schepelingen, gelijk veeltijds in tijd van nood geschiedt, wierpen alle banden van orde en tucht van zich af en zochten voor het grootste deel hun heil in de sterke dranken, waarvan het schip ruim was voorzien. Weldra zaten zij vastgebonden in de enige vaststaande mast, in hun dronken- schap de flauwe hoop bewarende, dat bij het aanbreken van de dag van de kust hulp zou worden verleend. Zes der schepelingen, waaronder de gezag- voerder en zijn stuurlieden, behielden hun kalmte en bleven op de been. Ook Karel van Velzen, hoezeer de angst, de gejaagdheid en de vreselijke teleurstelling, waarmede hij zijn verwachtingen bedreigd zag, hem nog harder deden sidderen en beven dan de koude, weigerde zijn lot aan dat van het broze schip zo te verbinden, als de overige schepelingen hadden gedaan en hield zich, zo goed hij kon, staande, door zich vast te klemmen aan een der touwen van de nog vaststaande mast. De hoop was in zijn ziel nog niet uitgedoofd. Hij klemde zijn kistje met kostbaarheden in de arm. Hij beschouwde dit als een deel van zijn leven en eerder zou hij dit leven zelve, dan deze schat prijs gegeven hebben. De twee knapen, die men op het dek vast gebonden had, lieten zich in stomme ver- twjjfeling heen en weer slingeren, zonder enige beweging te maken, als was het leven reeds uit hen geweken. De aanhoudende slingeringen van het schip, waardoor het een gedurig grotere hoeveel- heid water blnnen kreeg, deden de gezag- voerder vrezen, dat het geen uur meer kon duren, of het schip zou wegzinken in de diepte. Gelukkig bedaarde de wind na ver- loop van enige minuten een weinig, zodat het schip weinig of geen nieuw water binnen kreeg en het niet meer zo vreselijk op en neer werd gezweept. Toen kon men er aan denken de twee boten in zee te laten om een enigszins zekere kans van redding te wagen. De beschonken matrozen weigerden echter niet alleen zich uit hun hoeien te laten bevrijden, maar ook om, wanneer men hen met geweld losmaakte, een enkele hand tot hulp uit testeken. Tevergeefs beproefde men nog een paar van hen met geweld naar een der boten te slepen, de hevige weerstand, die de dronkaards in hun razernij boden, maakte dit tot een onmogelijkheid. De hand over hand toenemende duisternis maande bovendien tot de hoogste spoed. Toen be- gaven zich de kapitein, de drie stuurlieden en de twee nuchter gebleven matrozen naar de grootste der boten, de passagiers met zich voerende. Karel van Velzen was een der eersten, die in de boot geraakten. Onder al de moeite, die dit kostte. hield hij zijn schat vast in de arm. Eindelijk waren de tien personen in de boot. De steeds afnemende hevigheid van de wind had dat mogelijk gemaakt. De nog altijd onstuimig bewogen zee maakte de tocht in het ranke vaartuig tot een hachelijke onderneming. De duisternis van de nacht, het klagelijk geluid van de wegstervende, maar nu en dan nog hevig uitschietende wind, het woeste zwalpen van de golven tegen de boot, deed de passagiers zich angstig vastklemmen aan de banken en boorden van t vaartuig. Karel van Velzen gebruikte daartoe slechts een handde andere moest hem nog altijd dienen om het kistje tegen het lijf gedrukt te houden. Ongelukkigerwijs was geen enkele zijner zakken groot genoeg om het te bevatten, maar al ware dit wel het geval geweest, dan zou hij toch aan het bewaren ervan met de hand de voor- keur gegeven hebben. Het bevatte de verwezelijking van zijn ideaal, het tover- middel om aan de neergedrukte stemming van zijn vrouw een eind te maken. Onophoudelijk stond haar beeld hem voor de geest. Haar fier, maar bleek gelaat zag hij vol verlangen niet alleen naar hem, maar naar de schatten ook, die hij aanbracht, staren. Van tijd tot tijd geraakte hij door de overspanning, waarin hij ten gevolge van de reeds uitgestane vermoeienissen verkeerde, in een soort van zinsverbijstering. Dan zag hij zich neergeknield voor zijn vrouw en terwijl hij haar zijn hulde en tevens zijn geschenk aanbood, voelde hij zich eensklaps door de grond zinken, terwijl hij haar angstig de handen naar hem zag uitstrekken en vruchteloos beproeven hem uit zijn zinkende toestand te verlossen. Hij verbeeldde zich dan steeds dieper en dieper te vallen. Hij ontwaakte telkens als de boot een hevige stoot kreeg en steeds vaster drukte hij zijn kistje tegen het lijf, terwijl hij mompelde „Spaar mij, o God, met mijn schat en voer ons veilig naar huis" Zonderlinge samenloopAls scheen de Almachtige te spotten met zijn gebed, juist toen hij deze woorden uitgesproken had, greep een windvlaag, laatste krachtin- spanning van de wegstervende storm, de boot aan en maakte de pogingen van de bekwame stuurman om haar met de kop in golf te houden, vruchteloos, de boot kwam, zoals de zeelieden het noemen, „dwars zee" te liggen. En daar rees weer de golf en sloeg tegen het vaartuig aan en deed het kantelen, zodat het bijkans omsloeg. Daar alien ijverig in de weer geweest waren om met de riemen de boot weer recht tegen de golven in te brengen, had geen van alien zich vast gehouden. De heftige beweging van de boot maakte, dat ook de flauwe poging van Karel, om met een hand, daar hij de andere nog steeds gebruikte om zijn kistje te omklemmen, zich vast te grijpen aan de bank, vruchte loos was. In een enkel ogenblik waren alien er uit geworpen en dre^en rond op het fel bewogen en schuimend watervlak. De grillige beweging der golven, die de boot had doen kantelen, had haar niet geheel omver geworpen en zo dobberde zij met haar opening naar boven rond. Zonder een woord met elkander te wisselen of ook maar een geluid te geven, klemde zich een gelijk getal van schepelingen aan elk der beide boorden van het vaartuig en wist na enige inspanning daarin te komen. De twee knapen met hun leider waren reeds weggezonken in de diepte der zee. Ook Karel van Velzen bevond zich niet onder de geredden. Hij verloor met ieder ogenblik meer dan hij won. Toen begon er een heftige strijd in zijn gemoed. Zou hij het kistje prijs geven en het voorbeeld der schepelingen volgen Maar bij deze gedachte klemde hij het kistje nog vaster aan het lijf. (Wordt vervolgd) Ambachtsschool voor Den Helder en Omstreken Rens Bijpost behaalde het eind-diploma (afdeling Timmerlieden) Klaas Wittebol bevorderd naar klasse II (afdeling Electriciens) Gefeliciteerd Rens en Klaas. V.V.V. organiseerde haar grote Strandfeest Het grote strandfeest, het z.g. zandfiguren maken, is ook dit jaar weer uitstekend geslaagd. De commissie, met Burgemeester Correlje als voorzitter, heeft veel werk moeten verzetten. Door enkele dames uit de commissie was een behoorlijk bedrag gecollecteerd. Het aantal deelnemers neemt nog steeds elk jaar toe. In 1947 waren er 69 deelnemers. Vorig jaar, in 1950 dus, waren er 95 deelnemers en dit jaar waren er 140 deelnemers. De voorbereidende werkzaamheden waren dan ook zeer omvangrijk. Reeds vroeg ver- drongen vele kinderen zich Zondagmorgen voor het Raadhuis, waarvan de raadzaal door nijvere handen omgetoverd was in een speelgoedparadijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1951 | | pagina 1