voor CALLANTSOOG*
't QaMcuitlo-o-g,
u-att uj^eleeA.
Zaterdag 1 Sept. 1951. No. 10
JDe uLtgame Pieefll
p£aatl ondeA cuidpicieti deA V.
U.U. GMantbo-og.
DORPSNIEUWS
REDACTIE
B. OUWERLING.
Abonnement fl 1,per seizoen
bij vooruitbetaling, franco per post.
Druk
Fa. K. VAN LOENEN Zn.
De stranding van de Alcyon
(VI)
SLOT
ArFen had voorlopig niet veel plczier van
de gevonden schat. Hij durfde geen bank-
biljet te gebruiken en wist met de andere
papieren geheel geen weg.
Zijn eigen „wijf" en jongens had hij zelfs
niet ingelicht omtrent zijn vondst.
De gevonden schat was dus voor hem
een waar Tantalus-genot. Voor het strand
scheen hij bang geworden te zijn en ont-
week het, vooral bij de avond, geregeld.
Zijn vrouw en kinderen zagen hem ver-
baasd aan toen hij op zekere dag een
portefeuille voor de dag haalde en zei
„Krijn, pak dat boek e's an En nou mot
je net precies doen, wat ik je zeg. Je gaat
er mee naar het strand en kijkt er nu niet
in, tot bij paal en dan leg je dat boek
gauw in zee en doet dan net, alsof je het
vindt. Goed begrepe
„Ja va'er, zei de jongen. Anders niks
„Niks, a's dat je zegt, dat je dit boek op
het strand gevonden hebt".
Kort daarop zien we Arien naar het duin
gaan.
Een paar jongens en een vrouw, die op
het strand brandhout liep te zoeken, kwamen
hem te gemoet. „Wat he 'je daar, jonge",
riep Arien luid.
„Ik heb 'n boek 'vonden", antwoordde
de jongen, Arien nam „het boek" aan en
keek erin, op sommige brieven en op alle
andere stukken stond zeer duidelijk de
naam van K. van Velzen te lezen.
„He", zei de vrouw, is dat niet de naam
van die rijke heer, die hier aangespoeld is?
„Ja", zei Arien, „dat geloof ik ook".
„Geef je ons part", zei zij, tegelijk een
blik op de jongen werpend, dan houden
wij ons mond".
„Nee wijf", zei Arien, me'jonge' heeft
het boek 'vonden en jelui krijgt er niks van"
„Geen fooitje ook vroeg het wijf
hierop, „'tzel je berouwe hoor. Je weet
goede happen te doen. Eerst dat kistje en
„het boek"
„Wijf hou je snaterriep Arien
woedend uit. Jij krijgt niks. „Ik ga het an
den strandvonder brengen".
Hierdoor kwam „het boek" met de kost-
bare papieren in handen van de recht-
hebbende, de weduwe van Karel van Velzen.
Hij had gehoord, dat de weduwe nog in
leven was. Hij wilde nu op deze wijze
't beproeven om aan zijn ziels kwellingen
te ontkomen door in het bezit te stellen
van het grootste deel van haar rijkdom.
Hij hoopt tevens, dat door deze zaak het
praatje over „het kistje" langzamerhand
uitslijten zou.
De jaarlijkse bedevaart van Nora en
haar kinderen naar het kleine kerkhof te
Duinenburg, waar een eenvoudig gedenk-
teken de plaats aanwees, waar Karel van
Velzen rustte, had geregeld plaats.
De dorpelingen zagen „de juffrouw" in
het rouwgewaad met de vriendelijke ogen
en het bleke gelaat, dat bij de blozende
wangen der knapen zo zeer sterk afstak,
gaarne komen.
Met een soort van eerbied zagen zij het
kleine gezelschap het kerkhofduintje op-
klimmen, waar de moeder zich zacht en
teder met haar kinderen onderhield. Bij elk
bezoek werden de armen goed bedacht en
ruime beloningen van allerlei aard werden
uitgedeeld.
Zij droeg zorg, dat het kleine kerkhof,
hetwelke in een allertreurigste toestand van
verwaarlozing verkeerde, tot een behoorlijke
rustplaats der doden werd ingericht. Zij
stond door 't een en 't ander op de beste
voet met de dorpelingen.
Gelukkig hadden de dorpelingen tact
genoeg om van hun vermoedens betreffende
de dood van „de rijke man" niets te
openbaren.
Maar als zij vertrokken was, dan was het
gesprek over de drenkeling en het kistje
voor een tijdlang opnieuw aangewakkerd,
evenals een vuur, dat bij elke tocht met
nieuwe kracht gaat branden.
De enige dorpeling, die het bezoek van
de dame met lede ogen aanschouwde was
Arien. Hij was sedert de treurige „vondst"
een geheel ander mens geworden. Ingevallen
waren zijn wangen, hoi stonden zijn ogen.
Hij was nors en grimmig. Op het strand
vertoonde hij zich uiterst zelden. Op zekere
zomeravond was hij er nog eens heenge-
gaan, maar schielijk weer teruggekomen,
Zijn blik stond nog barser dan anders.
„Hij heeft de rijke heer weer zien spoken",
zeiden de dorpelingen".
De juwelen had hij geruime tijd, nadat hij
ze gevonden" had, verkocht.
De Jood wien hij ze aangeboden had, had
spoedig aan het uiterlijk van de man en zijn
antwoorden op de tot hem gerichte vragen
ontdekt, met welk soort van mens hij te
doen had. Het viel deze gemakkelijk de
kostbare voorwerpen voor veel minder dan
een tiende van de waarde in zijn bezit te
krijgen.
Arien was in het eerst weigerachtig. Toen
echter de Jood met een aanklacht van
stranddieverij dreigde, liet Arien die weiger-
achtige toon spoedig varen.
De opbrengst van de op zo akelige wijze
verkregen schat bewaarde hem en de zijnen
voor gebrek, hoewel hij voor zijn mede-
dorpelingen steeds gebrek en diepe behoefte
veinsde. Hij stak erin als een schooier en
zijn vroegere afkeer van het brood der
bedeling scheen geheel geweken.
De dorpelingen werden hierdoor soms in
de war gebracht en vooral als er enige
maanden verlopen waren na het bezoek van
„de juffrouw", kwijnde onder de indruk van
Ariens povere leefwijze het praatje over het
kistje geheel weg en soms scheen het dat
het geheel begraven zou worden. Maar was
de dame er pas geweest en had zij weer de
bewijzen harer mildheid gegeven, dan dacht
men weer aan het zonderlinge terugvinden
van de portefeuille en dan begon „Rooie
Jaap" opnieuw over de nachtelijke ontmoeting
en over het nog warme lijk en aller ogen
vestigde zich opnieuw vol achterdocht op
Arien.
Eindelijk verliet hij het dorp, waar een
langer verblijf hem onuitstaanbaar werd.
Het geslacht der strandjutters is nog niet
geheel uitgestorven. Het „geeft" echter niet
veel meer. Als echter de golven door de
storm onstuimig bewogen en opgezweept
worden tegen Duinenburgs strand, dan
spoeden zij zich nog altijd vol hoop over
het duin om te kijken langs de baren. Zij
weten maar al te goed, dat het soms „naar
en raar" kan toegaan op de zee en het strand.
E I N D E.
Het volgend jaar zullen we onze rubriek
,,'t Callantsoog van weleer" voortzetten met
DE DUIVELSPOORT IN HET DUIN.
Schetsen en herinneringen betreffende
DUINENBURG.
Callantsoger Kermis
De commissie, die elk jaar tijdens de
Kermis Volksspelen organiseert, zal ook dit
jaar weer, zowel voor kinderen, als voor
volwassenen een middag verzorgen.
Het programma ziet er als volgt uit
MAANDAGMIDDAG, kinderspelen op
„de Buurt" aanvang's middags 2 uur, leeftijd
6 t.e.m. 13 jaar, blokjes rapen, was op-
hangen, zaklopen enz.
DINSDAGMIDDAG, volksspelen op „de
Buurt". aanvang 's middags 2 uur, leeftijd
14 t.e.m. 80 jaar.
Koppensnellen voor Dames, inleggeld 50 ct.
Wielrennen met hindernissen voor Heren,
inleggeld 50 cent.
En tenslotte nog een verrassing voor de
schooljeugd. Na afloop van de kinderspelen
5 maal gratis zweven in de molen van de
Heer Oudejans.
T ekenclubnieuws
Met het oog op de enorme toeloop van
belangstellenden, wilde ik er even op wijzen,
dat we, teneinde een TE grote deelname te
voorkomen, besloten hebben, de aanmelding
op 8 September te sluiten.
H. J. ROTGANS
Arbeidcrsavondschool Callantsoog
Donderdag 6 September a.s. zal aan de
hieronder vermelde cursisten het getuig-
schrift van de twee jarige cursus uitgereikt
worden.
De uitreiking vindt plaats 's avonds 7.30
uur, in de O.L.-School
Het getuigschrift zal worden uitgereikt aan
J. Bakker, K. A. van Gijtenbeek, J. Weij,
P. Weij. alien te Callantsoog en J. J. Brugman
Schagen.
Ned. Herv. Kerk Callantsoog
Ook dit seizoen heeft de Kerk weer in
het middelpunt van de belangstelling gestaan
Veel gasten hebben de diensten bezocht.
Drie predikanten, die als gasten hier hun
vacantie door brachten hebben een dienst
geleid. Ook van de gelegenheid om de Kerk
te bezichtigen werd veel gebruik gemaakt,
foto's werden gemaakt, en menig tekenaar
heeft een tekening gmaakt.
Deze winter zal de kerk iets opgeknapt
worden, wat mogelijk gemaakt is door een
bazar en de belangstelling in de kerk.
Allen veel dank en de V.V.V. voor het
plaatsen van de Kerkdiensten.
Fecst in het kamp.
Heerlijk zomerweer was het, toen de be-
woners van het kampeerterrein van de heer
Schager Donderdagmiddag kinderspelen
hielden voor de jongste kampeerders. We
hebben alle bewondering voor de organisa-
toren van dit bij uitstek geslaagde feest, dat
in twee dagen „op poten" werd gezet en