PAG. 2 „WINTERBADBODE' VRIJDAG 25 DECEMBER 1953 0p bezoek bij de oud-óckipper van de 0ailantóoger roeireddingboot „Als we het goed hebben, bent U op 22 Januari 1864 geboren, is het niet"? Opa knikt en blaast uit zijn prachtige Duitse pijp een grote rookwolk naar de zolder. Dat herhaalt zich gedurende ons gesprek tien tallen malen, zodat de kamer al gauw blauw staat van de rook. „Uw vader, is die ook oud geworden?", vragen we verder. „Nou dat gaat wel, hij is 92 jaar geworden en mijn broer is nu 88. Die woont in Anna Paulowna, ruim 16 km hier vandaan. Van middag is hij nog bij me geweest. Fietsend natuurlijk, want hij vindt een bus iets voor een luie kerel." „We willen iets over Uw reddingen horen. Wanneer stapte U voor het eerst in de reddingboot?" Opa weet het nog precies. „Dat was op 1 Januari 1888 en op 1 April 1896 werd ik schipper. Ik was toen 32 jaar. Ruim 30 jaar heb ik aan het roer gestaan. 70 mensen heb ik mee mogen helpen redden." Dan wordt het even stil in de kamer. Eer biedig bekijken we zilveren en gouden me dailles. Deze stukjes metaal vormen de dank baarheid van velen voor zulk kranig werk. „Herinnert U zich nog een redding onder Uw leiding?" „Ja en nog wel tijdens een vliegende storm op Sint Nicolaas. Dat was in 1899. Ik was bij een boer aan het dorsen, toen ze me kwamen halen. Er lag een stoomboot op het strand. Ik liet de reddingboot klaar maken en we staken vlak voor het dorp in zee. Die schuit lag bij paal 8. Het er heen roeien viel niet mee, maar we kwamen er. De boot lag er raar voor. Met de minuut werd haar positie hachelijker en toch zag de kapitein dat niet in. Hij wierp nota bene ons touw terug! We gooiden toen de werpdreg in het want. Ik hield stevig vast. De kapitein schreeuwde echter dat ik los moest laten. Hij dreigde zelfs mijn hand er af te zullen hakken De goede man dacht zeker dat we piraten waren. Enfin, we moesten dus de Louise Marie in de steek laten. Wij naar het strand en daar stond burgemeester Hulst, die tevens burgemeester van de Zijpe was. Hij gelastte ons te vertrekken. Schoorvoetend gingen we nu langs het strand naar het dorp terug. Een man lieten we achter. Ik weet het nog goed, dat was Kees Hoek. Die kwam ons om drie uur zeggen, dat de Louise Marie de noodvlag had gehesen. Wij weer de paarden voor de wagen gespannen en naar paal 8 gedraafd. Het werd een moei lijke redding. De storm was aangewakkerd tot een orkaan en er stonden reuze hoge brandingszeeën. We verspeelden zelfs de reddingboot. We hadden nl. het- ongeluk om op een mijlpaal terecht te komen. Een groot gat in de boot was hiervan het gevolg. Met een vlet, die aan een van de roeiers toebehoorde zijn we toen verder gegaan. De hele nacht hebben we geploeterd. Pas 's morgens om zes uur haalden we de laatste man van het schip af De hele bemanning, elf Belgen, was zodoende in veiligheid. Van de Belgische regering kregen we hier voor de zilveren medaille." Het is weer een poosje stil in de gezellige kamer. Er wordt thee geschonken. De oud redder steekt weer een nieuwe pijp op. Peinzend doet hij enkele halen en dan ver telt hij verder. „Het is altijd mijn gewoonte geweest om voor het naar bed gaan nog even op het duin te kijken. Zo ook een keer in October van het jaar 1903. Mijn vrouw zei nog tegen me, dat ik op moest passen. Je raakt zo licht bij het duin neer, ziet U. En het was zwaar weer. Enfin, ik sta een hortje op de hoogte en daar komt m'n buurman aan. We schreeuwen wat tegen elkaar en lopen samen een stukje langs de duinen. We denken een lichtje voor de kust te zien en we blijven turen. Je kan toch nooit weten. We horen de klok een paar keer slaan en schrikken als we de slagen tellen. Wij naar huis. We kiezen de zuidzijde van het dorp, omdat we bij ervaring weten dat er aan de noordkant altijd zoveel pannen afwaaien. Halverwege schrikken we ons bijkans lam, want vlak achter ons komt een schoorsteen naar beneden. U begrijpt wel, dat de vrouw uit de bedstee een enkel woordje tot me sprak. Net heb ik de dekens over me heen getrokken of er wordt luid op de luiken gebonsd. Schip op strand, roept er iemand. Verrek, zeg ik. Aankleden maar weer en opnieuw naar het strand. De golven slaan nu helemaal tegen de duinen. Met nog een paar anderen lopen we tot paal 16. Niets, dus maar weer terug. Daar staat Klaas Boekei en die zegt dat hij iets gezien heeft. Daar ginder tegen de kim. Het is ondertussen al over zessen en iedere minuut wordt het lichter. Klaas heeft gelijk. We zien een grote driemaster recht op het strand afkomen. Ik ga de sleutel van het botenhuis maar vast halen en als ik terug kom, ligt de indrukwekkende driemaster al in de bran ding. Wij met de reddingboot er op af. Met zo'n hoge zee valt dat niet mee. Na ver scheidene tochten slaagden we er toch in om 19 mensen te redden." Heel eenvoudig, zonder enige opsmuk ver telt deze oude schipper van zijn heldendaden. Er is echter bij dit alles geen spoor van hoogmoed. Deze ridder van de zee is een eenvoudig mens gebleven en slaat zich om wat hij gedaan heeft niet op de borst. Foto H. ROTGANS GMaarten Mooij in de duinen. „Kijk", zegt onze verteller en hij wijst op zijn heerlijk warme stoof, „die koperen dek plaat komt nog van de grote fokkenra van die schuit. Dat ding heb ik er nog eens af- gesloopt." „Hebt U Dorus Rijkers nog gekend?" zo vragen wij weer. „Nou en of, heel best zelfs, wel zeven maal beter dan ik U ken. We ontmoetten elkaar veel bij Diet Mos, op de hoek van de Middenstraat in de Oude Helder. Het was de vaste herberg voor alle joppers. Daar kwamen dan ook Tabbie, de Gul en de Gorrel, dat waren de gebroeders Bakker en niet te vergeten Janus Kuiper, 't Waren, net als wij, ruige vletterlui." „Nog één vraag Opa, vindt U Callantsoog veranderen „Ja, heel erg zelfs. Ik moet het beslist elke dag een keer in het rond lopen, anders raak ik er uit." En dan gaan we afscheid nemen. De krasse oude baas laat ons zelf uit en toont ons in het schuurtje een indrukwekkende stapel gezaagd strandhout. Zelf heeft hij het hout van het strand gehaald. Ook bij het zagen wilde hij van geen hulp weten. Vol ontzag over zoveel vitaliteit verlaten we het kleine huisje aan de Buurt. Bijna 90 jaar en dan nog zo helder van geest en zo sterk van lichaam. En dat na zo'n zwaar leven. Terwijl we het donker instappen voelen we de zeewind direct weer door onze haren woelen. Ook het geluid van de branding gaat weer een plaatsje in onze oren innemen. Nog eenmaal kijken we om en in stilte wensen wij de oud-schipper van de roei reddingboot, Maarten Mooij, nog vele ge lukkige en rustige jaren. Het zal hem op 22 Januari, wanneer hij de dag hoopt te her denken dat hij voor 90 jaar geboren werd, vast niet aan belangstelling en tabak ontbreken. KERST- EN NIEUWJAARSGROETEN De Burgemeester van Callantsoog en JMevrouw (forreljé wensen ingezetenen en badgasten een prettig Kerstfeest en een voorspoedig 1954. Een gelukkig 1954 wensen wij onze gasten, familie en kennissen. Fam. C. HOOGSCHAGEN, Voorweg 4. Een gelukkig 1954 wensen wij onze gasten, familie en kennissen. Fam. K. BAKEN, Dorpsplein 25. Aan badgasten en kennissen prettige feestdagen toegewenst en een tot weer ziens in 1954. De NED. HERV. VROUWENCLUB Fam. DE VRIES, Kruisweg, Callants oog, wenst alle vrienden en kennissen prettige feestdagen en een zonnig 1954 toe. Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar. Fam. H. KRUISVELD, Helmweg 22. Vrolijk Kerstfeest en Gelukkig Nieuwjaar. Fam. J. I. KOOY, Dorpsweg 6. Prettige feestdagen. Fam. F. G. KRUIJER, Zeeweg 20. Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar. Fam. J. VOS. „Weydeblick" Zeeweg. Een gelukkig 1954 wensen wij onze gasten, familie en kennissen. L. WACHEN DORFF—VAN RIJN De Heer en Mevrouw LASTDRAGER wensen alle dorpsgenoten prettige feest dagen en een voorspoedig 1954. Familie S. KUIPER, Hotel „Het Wapen van de Zijpe", Schagerbrug wenst alle gasten, familie en kennissen een prettig Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar. Wij wensen iedereen een gelukkig 1954, Fam. ROTGANS Wij wensen al onze familie, vrienden, bekenden en cliëntele prettige feestdagen en een gelukkig, zonnig 1954 toe. A. LANGEVELD, Groentenhandel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1953 | | pagina 2