Bevrijdingsfeest
Overpeinzingen
van een dorpeling
Tien jaar
Onze reisclub „uit"
Een pracht „stook"
Na een lange, donkere winter vol winterse
gezelligheden zoals alleen een dorp ze kent,
is de tijd weer aangebroken dat we ons be-
ginnen op te maken voor de zomer. De zo
mer met zijn zomergenoegens en zomerver-
drietelijkheden. Met zijn zonneschijn en zijn
regen. Met zijn stille avonden en zijn ru-
moerige windnachten. Maar voor ons, Cal-
lantsogers, vooral de zomer met zijn bad-
gasten. Eerst binnendruppelend en allengs
binnenstromend om dan plots in de nazomer
te verdwijnen als waren ze door een reuzen-
stofzuiger weggezogen. Ons achterlatend
met ons stille dorp en ons verlaten strand.
Maar nu komen ze weer. Nieuwe gezichten,
maar vooral ook oude bekenden, die telken-
jare komen. Err zal weer vreugde zyn en
feest. Er zullen, weer >zandfiguren worden
gemaakt en zandhopen. Er zal weer gegra-
ven wordeh naar verborgen schatten op het
strand en de lampions zullen weer bij hon-
derden door het dorp dwalen, gedragen door
zingende kinderen. De vliegers zullen weer
de lucht inschieten, de zilveren meeuwen
achterna en de ouden-van-dagen zullen
weer met muziek worden ingehaald.
Heel deze zonnige heerlijke tijd ligt weer
voor ons. En in die tijd zullen wij op deze
plaats onze overpeinzingen over alles en
nog wat neerschrijven. Als de kijk op deze
zaken van
EEN DORPELING
Een donkere Meimaand was het toen ik
terugkeerde. Een kille wind hing tussen de
sombere huizenresten en de glasloze ven-
sters staarden ons als holle ogen wezenloos
aan. Wij kwamen van ver en onze weg had
ons gevoerd over verwoeste steden, over
kapotte bruggen en door stukgeschoten
bossen. Maar er was vreugde in ons hart
en jubel. Vreugde om de bevrijding en de
terugkeer naar alles wat ons eenmaal lief
was.
In een rammelende autobus reden we deze
nacht Callantsoog binnen. Onherkenbaar
verminkt lag daar het dorp en de jubel
verdween uit mijn hart bij dit weerzien.
In de vroege morgenzon maakte ik een
rondgang door wat eens Callantsoog was.
Ik zag de lege plekken waar eens huizen
stonden, de zwaar gehavende kerk, de bun
kers, het prikkeldraadMaar ik zag. ook
de zee en het strand en ik rook de frisse
zeewind en de vreugde keerde terug. Ik
voelde dat Callantsoog zou herrijzen. Want
het strand was er nog en de zee en de
Callantsogers zouden terugkeren. Zij zou-
den herbouwen wat verwoest was en het
zou weer ons oude dorp worden.
En nu, tien jaar later, sta ik hier en ik
zie in gedachten weer de troosteloze ruine
van tien jaar geleden. Maar als ik mijn
blikken dan opsla zie ik Callantsoog, ons
oude dorp. Groter en bloeiender dan het
ooit geweest is. Welvarender dan de groot-
ste optimist tien jaar geleden ooit durfde
hopen. En er komt dankbaarheid in mijn
hart. Dank aan alien die van de puinhoop
van tien jaar geleden weer een dorp heb-
ben gemaakt waar iedere Callantsoger trots
op is. En waar duizenden weer hun vacan-
tievreugde vinden en zullen blijven vinden.
G. DE V.
De Meimaand kenmerkte zich door koude
en veel wind met als climax de zware
storm van de 18de. Iedere dag weer aan
zagen we hier in Callantsoog de schoor-
stenen lustig roken en bleef de kolenboer
maar steeds goede zaken maken. Omdat er
maar geen verbetering in de weersomstan-
digheden optrad, was het niet te verwonde-
ren, dat de leden van de reisclub, die op de
25ste hun jaarlijks reisje zouden gaan ma
ken, wel eens een bedenkelijk gezicht zet-
ten. De tijd ging door en de dag brak aan,
waarop men „uit" zou gaan. Zo zagen wij
dan in de prille morgenuren, zo omstreeks
kwart voor zessen, de oude getrouwe reis-
genoten komen opdagen. Enkeie nieuwe ge
zichten sloten zich bij hen aan.
Wat niemand van hen had durven hopen,
was werkelijkheid geworden, want onze
grote weldoener, de zon, behaagde het om
eens te voorschijn te komen. Het gezel-
schap verzamelde zich voor de winkel van
Eduard. Het was even over zes roen de
nieuwe touringcar van Peereboom om de
hoek bij Arie Thomasz verscheen. Op het
stuurwiel rustten de handen van onze be-
kende en geroutineerde chauffeur Rene
Koelewijn. De stemming was meteen al
goed en het is opvallend, dat op zo'n mor-
gen er geen een last van „ochtendziekte"
heeft.
Bij de Uitlandseweg pikten we Arie en zyn
aanstaande en Teun nog even op en toen
ging het rechtstreeks naar Hilversum, waar
de koffie genuttigd zou worden. In de bus
werd al stevig gerookt. Niet alleen door de
heren, ook de dames deden een stevig trekje
mee. De snoepbriefjes deden al gauw de
ronde en als men dan hoort uitleggen, dat
snoepen dik maakt, is voor schrijver dezes
een lichtje opgegaan, hoe het toch komt,
dat we een paar zwaargewicht dames in ons
gezelschap hebben.
Druk praterid naderden we de Hembrug,
waar we op de grote Donaupont terecUt
kwamen. Dat was wel ijzig, want we kwa
men vooraan terecht. Alleen een slagboom
scheidde ons van het koude water van het
Noordzeekanaal. Er waren er een paar,
die hem geducht knepen.
Ab en Arend stelden belang in het politieke
nieuws en kochten een ochtendblad, zeker
met de hoop dat zij in aanmerking zouden
komen voor een ministerszetel, maar die
hoop was gauw vervlogen, want het bleek
dat er nog niet eens een kabinetsformateur
was, dus ook nog geen nieuwe regering.
Misschien voor de rest wel jammer, want
mogelijk had er dan nog wel een „rondje"
aan vastgezeten. Zo belandden wij dan in
ons mooie Hilversum, en mooi was het.
Overal waar wij doorreden konden wij ons
verlustigen aan het jonge groen, dat zich
thans in alle pracht aan ons vertoonde en
bepaaldelijk van de storm niets of weinig
had geleden. Na de koffie naar Doorwerth
en Oosterbeek met een verfrissing in De
Valkenier.
Vandaar uit met een bekwame gids hebben
wij de plaats bezocht, waar in September
1944 de geallieerde parachutisten werden
afgeworpen. Vanaf een punt, 80 meter bo-
ven de Rijn, hadden wij een schitterend
uitzicht. Nog waren de littekens van de
strijd te zien, o.a. aan het kasteel Doorwerth,
en enkeie huizen daar in de omgeving, en
vooral aan de bomen, die nog duidelijk de
sporen van het moordend granaatvuur ver-
toonden. Bij het doorrijden van dit prach-
tige natuurrijke landschap werd er van onze
chauffeur de nodige stuurmanskunst ge-
vraagd, maar hij voltooide deze rit op een
uitnemende wijze.
De reis is nog maar halfweg en we hopen
haar in ons volgend nummer te vervolgen.
I K.
Bevrijdingsbekers
Op Maandag 20 Juni kunnen de winnaars
van de bevrijdingsspelen, tegen inlevering
van het bewijsje, hun beker op de secretarie
afhalen.
Aangifte leerlingen O.L. school
Aangifte van nieuwe leerlingen kan ge-
schieden op Maandag 20 Juni en op Dins-
dag 21 Juni bij het hoofd der school.
De a.s. leerlingen dienen voor 1 October
1955 de leeftjjd van 6 jaar te hebben bereikt.
Schoolreisje
De klassen 4-5-6-7 zullen op Vrjjdag 24
Juni naar de omgeving van Den Haag rei-
zen. Vertrek uit Groote Keeten om 7.30 uur,
uit Callantsoog tien minuten later. De klas
sen 1 tot en met 3 gaan op 11 Juli naar
Artis. Vertrek om 9 uur vanaf de Groote
Keeten.
Beide keren zal gezorgd worden om 8 uur
in Callantsoog terug te zijn.
Geslaagd
Mej. T. Zeeman behaalde op het te Utrecht
gehouden examen de akte voor kleuter-
onderwijzeres.
OPENSTELLING DORPSBIBLIOTHEEK,
gevestigd in de o.l. school. Van Maandag tot
en met Vrijdag, 's avonds van 7 tot 8 uur.
DE DOUCHE-INRICHTING is geopend op
Vrijdag van 4 tot 8 uur. Op Zaterdag van
3 tot 9 uur. Ingang aan de voorzijde van
de o.l. school.
DE LICHTING van de brievenbus bij het
kampeerterrein aan de Abbestederweg is
steeds om 11 uur 's morgens.
Natuurlijk heeft ook Callantsoog
zijn bevrijdingsfeest gevierd. En
hoeAls er ooit een fees': spon-
taan en gezellig is geweest, is het
dit geweest. Hoogtepunten waren
de volksspelen op de Buurt.
Wat is er hard zowel door dames
als door heren aan de touwen
getrokken. En gelachen cat het
publiek heeftNevenstaande foto
getuigt hier wel van. Zelfs Thor,
de hond van slager Wit jr., kwarn
zijn baas een handje helpen.
Foto H. ROTGANS
De jeugd was dit jaar wel heel
erg vioeg aan de Koninginnestook
tegonnen. Reeds in Januari brach-
ten ze de eerste takken naar het
land van Teun Mooij. Geen won
der dat op 30 April de hoogte
ervan respectabel was Zoals U
ziet kreeg de jeugd waar voor
haar gezwoeg. De vuurzee mocht
er zijn.
Foto H. ROTGANS