CALLANTSOOG
Woensdag 17 december 1969
Ml M
Red. Mevr. C. H. KLOOSTERBOER - ISAKSSON. Zeeweg 12 - Tel. 0 2248 - 323
Uitgave: Vereniging voor Vreemdelingenverkeer - CALLANTSOOG.
Verhuur en Abonnementen: VVV-kantoor - Telefoon 0 2248-338
Druk: Fa. K. VAN LOENEN Zn. - Schagerbrug - Tel. 02247-272
■RS
k I b B v5
«ii - - -| |A V *X\ t*
U zijt Wellecome.
Het jaar 1970 nadert met rasse schreden.
Het jaar waarin veel landen herdenken, dat
er een eind kwam aan de verschrikkingen
van de tweede wereldoorlog. Vooral de
mensen in die streken, die na september 1944
bevrijd werden, zullen zich het laatste oor
logsjaar, toen er bijna geen eten noch drin
ken was, maar al te goed (beter kwaad)
herinneren. De uitputtingsgevallen in de
grote steden waren legio. Voor die mensen
betekende de komst van de Engelsen en Ca
nadezen, de Amerikanen, Polen, Russen en
Fransen meer dan het einde van een ver
schrikkelijke oorlog, het betekende vooral
"eten".
Overal in Europa waren ze welkom, met
open armen werden ze ontvangen, evenals
de verzetstrijders, de leden van ondergrond
se organisaties, evenals de mensen die huis
en hart open gezet hadden voor onderdui
kers, voor Joden, Engelse vliegers, spoor
wegstakers, Duitse deserteurs. De landen en
volkeren in Europa leefden in een roes.
Nooit meer oorlog, een kreet, die ook in
1918 gehoord werd. Nooit meer, nooit meer
oorlog.
Men was één volk, dat de vrijheid herkregen
had, één volk dat niet alleen door buiten
landse militairen, maar ook door de onver
zettelijkheid van onze eigen mannen en vrou
wen weer in vrijheid naast en met elkaar
kon leven. Mannen en vrouwen, die niet,
zoals onlangs door een radio-omroep gesug
gereerd werd, bestonden uit een handje vol
communisten en enkele fanatieke christenen,
neen, mannen en vrouwen, die opkwamen
voor de rechten van de mens. Mannen en
vrouwen die met Jan Campert zeiden: „Wat
doet een man als het oorlog is?"
„Hij kust zijn vrouw, hij kust zijn kind" en
bidt:
„O God, als ik straks voor de lopen sta,
laat me sterven als een man".
Het waren de vrije Friezen, de ronde Zeeu
wen, de Gelders helden en de Hollands
leeuwen, die in die jaren gezamenlijk protest
aantekenden, over geheel Europa, tegen de
mensonterende toestanden. Mensen, die in
de oorlogsjaren welkom waren.
Er is gezegd, er komen betere tijden. Er is
gevochten voor meer fatsoen. Maar wat is
er in feite van terecht gekomen?
25 jaar na de tweede wereldoorlog zijn er
nog steeds oorlogen. Europa, het grondge
bied, dat in 1945 een zucht van verlichting
slaakte, is verdeelder dan ooit. Niet alleen
in staten en staatjes, maar ook in Oost en
West.
„Het IJzeren Gordijn" blijft gesloten. Dat
aan beide zijden van die denkbeeldige grens
mensen wonen, wordt over het hoofd gezien.
De kerken schreeuwen moord en brand. Zij
hebben geen vat meer op de jeugd, steeds
meer mensen keren zich af van het geloof.
Er zijn consilies en congressen, er moet één
wereldkerk komen. Maar het helpt niets, zo
lang de christenen (katholieken en protes
tanten) niet begrijpen, wat 2000 jaar geleden
wel begrepen werd, dat eindelijk eens inge
zien moet worden dat christenen, ook en
vooral mensen moeten worden. De kerken
vragen zich af, hoe zij een greep op de jeugd
kunnen krijgen, hoe de buitenkerkelijken be
naderd moeten worden. Ze plaatsen zich na
2000 j. christendom nog steeds op het voet
stuk en hebben nog niet begrepen, dat er in
de kerstnacht niet een God geboren werd,
maar een kind, het kind Jezus, die in een stal
geboren werd. Een mens als u en wij, die
zich niet afvroeg: hoe benader ik de mensen,
maar zich als mens tussen die mensen begaf
en er welkom was.
De jeugd protesteert en demonstreert, in vele
gevallen terecht. Alleen het vindt geen
weerklank, omdat een protest alleen maar
zin heeft als er gelijktijdig plannen en ideeën
uitgevoerd worden ter verbetering van be
paalde wantoestanden. Het heeft geen zin
te demonstreren tegen de Amerikanen en op
hetzelfde moment relletjes te schoppen in
Amsterdam. Het heeft geen zin om om „in
spraak" te roepen, als zelf niet wordt inge
zien waaruit de inspraak precies moet be
staan. Protest en demonstraties hebben al
leen zin, als tijdens protest of demonstratie
positieve daden gesteld kunnen worden. Er
zijn vele jongelui, die zoekende zijn, zoeken
de, omdat ze in hun prille jeugd niet geleerd
hebben, wat de waarde van het leven van
de mens is. Ze zijn opgegroeid in een tijd
van grote welvaart en snel voortschrijdende
techniek. In een tijd dat ze geleerd wordt,
hoe de overige tijd besteed moet worden,
hoe creatief bezig te zijn. Maar kinderen be
hoeft men niet te leren hoe ze moeten spelen,
dat weten ze zelf wel. Kinderen moet men
leren wat de waarde van het leven is. Waar
om zijn de kinderen, de oudere jeugd, die na
de tweede wereldoorlog geboren werden,
zoekende
Ze hebben hun protestsongs, ze zingen van
liefde, maar ze zingen ook:
„Jezus was een visser,
die het water zo vertrouwde
dat Hij zo maar over de zee liep.
Omdat Hij had leren houden
van de golven en de branding,
waarin niemand kan verdrinken.
Hij zei: „als men blijft geloven,
kan de zwaarste steen niet zinken.
Maar de hemel ging pas open,
toen Zijn lichaam was gebroken.
En hoe Hij heeft geleden,
dat weet alleen die visser aan 't kruis."
Dat getuigt er niet van dat de jeugd zich
afgekeerd heeft van de religie, het getuigt er
alleen van, dat zij met wat hen tot nu toe
overgebracht werd, geen genoegen neemt,
omdat na 2000 jaar christendom nog steeds
niets menselijks tot hen spreekt. Over het
algemeen is er voor hen geen welkom bij de
ouderen, die het zo goed weten. Ouderen,
die niet inzien of niet willen toegeven, dat
ook zij het verkeerd gedaan hebben.
Onlangs ontvingen we een boekje „Edith
Stein und Anne Frank, zwei von Hundert-
tausend," door Robert Kempner geschreven,
die als vertegenwoordiger van Anne Frank
en Edith Stein en van de honderdduizend
naamloze omgebrachte Joden optrad.
Het in dit boekje beschreven proces in Mun-
chen heeft wereldgeschiedenis gemaakt, om
dat de hoofdbeschuldigden in dit proces Dr.
W. Harster en W. Zoepf zich niet op het:
„Befehl ist Befehl" beriepen, maar er eerlijk
voor uitkwamen, dat zij in de oorlogsjaren
te laf waren om zich aan het bevel te ont
trekken. Zij wisten, dat de Joden niet voor
„Arbeitseinsatz" weggevoerd werden, maar
naar de gaskamers gebracht werden. „Wij
zijn de schuldigen. Zo is het en wij willen
ons niet schoonpraten. Wij, de moordenaars,
zijn schuldig, niet de vermoorde vrouwen en
kinderen, mannen en grijsaards."
Dat „wij zijn de schuldigen" moeten wijzelf
eigenlijk onder alle levensomstandigheden
met ons meedragen. Als we de problemen
van de jeugd, hoe vreemd hun ideeën soms
ook mogen zijn, als we de problemen van de
naaste onder ogen willen zien, dan pas kan
er sprake zijn van betere tijden. Dan pas
zullen we bevrijdingsfeest kunnen vieren
met alle volken en naties van Europa, omdat
we weten dat wij allen schuldig zijn en allen
moeten medewerken aan de betere tijden.
Dan pas kunnen de oorlogen verdwijnen.
Want dan pas zullen we ons huis en hart
werkelijk openstellen, dan pas zal het Licht
gaan schijnen, dan pas zal het kind uit de
kerstnacht enige betekenis krijgen.
Dan pas zullen we van harte instemmen met:
„U zijt Wellecome"
Wij kwamen saam in onze overvolle kerken.
Om er 't feest te vieren van 't Goddelijke licht
Er straalde vrede af en rust van elk gezicht,
en van de dagelijkse sleur was niets te merken.
Terwijl wij zongen de van ouds vertrouwde gezangen,
Van Stille Nacht en van de Herders in het veld.
Heeft een politie-man op zijn bureau gemeld,
In 't N.N.-park heeft zich iemand opgegangen.
Hij heeft misschien nog wel de klokken horen zingen,
Hij heeft misschien nog wel een poosje stil gestaan.
Toen hij de mensen door de Heilige Nacht zag gaan.
Waren dat voor hem allemaal slechts vreemdelingen.
Want in de wereld is maar weinig te bespeuren,
Van de aanwezigheid van 't Koninkrijk van God
Daarom wordt Jezus steeds geboren in een grot,
Terwijl wij zingen achter stijf gesloten deuren.
JULES DE CORTE