SS
SS
§3
JÉ
m
jp
m
m
£-!§
Uitgave: Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Bad Callantsoog, Jewelweg 8, tel. 1541 VERHUUR en ABONNEMENTEN: VVV kantoor - tel. 02248-1541
Red.: Mevr. C. H. KLOOSTERBOER-ISAKSSON, Prévinaireweg 4A - Tel. 02248-1323 Druk: Fa. VAN LOENEN, SCHAGERBRUG - telefoon 02247-272
S8
Vlucht en werkelijkheid.
De familie van Daalen had dit jaar het grote
diner op 12 december gegeven. Vroeger was dat
anders. Eerste kerstdag werden opa en oma,
broers en zusters, de kinderen en de neven en
nichten verwacht. Het was een familietraditie
welke van vader op zoon in ere gehouden werd.
Sinds mensenheugenis was dat zo geweest.
Evenals de vriendendag, die tweede kerstdag
door de van Daalens gehouden werd.
Maar ook zij, de van Daalens, waren modern.
Nietwaar, wat moet je in dit koude kikker
landje met mist en regen, als je voor een luttel
bedrag naar de sneeuw en ijspret in het buiten
land kunt trekken. Dus werd het familiediner
tijdens de eerste kerstdag in de wintersport
plaats gegeven, het diner voor de vrienden half
december thuis.
Later ging beslist niet, iedereen trof zijn voor
bereidingen voor de vakantie.
Het was echt gezellig. De vrienden onderhielden
zich prima, de stemming zat er goed in. De
dansmuziek werd tijdens de gangen afgewisseld
door „background music". De tafelversiering
deed niets onder voor die uit de tijd toen
Kerstmis nog echt gevierd werd. Het was in
wezen net als vroeger en toch
Het kwam beslist door Toos en Henk, nieuwe
lingen in de vriendenkring. Niet dat Toos of
Henk zich niet wisten aan te passen. In
tegendeel zou men kunnen zeggen. Zij waren
steeds het middelpunt van het gesprek. Beiden
konden adembenemend vertellen over hun rei
zen in de tropen, Zuid-Afrika, Australië, Ame
rika.
Eigenlijk begon het tot de vrienden door te
dringen dat het anders was, toen Toos haar
verbazing er over uitsprak, dat iedereen met
Kerstmis naar het buitenland vertrok. Zij ble
ven heerlijk thuis. „Ik ben een ouderwetse
vrouw" zei Toos. Dagenlang ben ik bezig het
huis gezellig te maken, met heel veel kaarsen,
een kerstboom eri overal bloemen. Ik dek de
tafel met het mooiste linnen dat ik heb. Alles
staat klaar voor een goed kerstdiner. Op „Hei
ligen Abend" gaan we naar de nachtmis.
Jullie hebben toch geen kinderen of kennissen
die komen eten!
Dat deerde Toos niets. Bovendien je kon nooit
weten of er iemand kwam en dan was alles ge
reed voor de ontvangst. Als je dan niet thuis
zou zijn met Kerstmis lijkt me verschrikkelijk
voor de bezoeker.
De vrienden keken enigszins meewaardig, het
werd even stil tijdens de maaltijd. Maar toen
iedereen de hartverwarmende blijheid zag, be
grepen ze dat Toos het werkelijk meende. Zij
zou het echt vervelend vinden als er met Kerst
mis „niet thuis" gegeven werd.
Toos en Henk hadden beiden iets aantrekke
lijks, maar ook iets vreemds. Het zat in de
ogen, van die eigenaardige lichte ogen, die
dwars door je heen keken. Misschien kwam het
daardoor, dat de vrienden over omstandigheden
praatten, die ze anders beslist niet gezegd zou
den hebben. Problemen, die ze voor elkaar ver
borgen hielden. Over ziekte, die ze vreesden,
over een schoonzoon, die het familiekapitaal er
door joeg, over het huwelijk dat volkomen mis
lukt was, over de dood van een geliefde, zaken
waar ze anders nooit aan herinnerd wilden wor
den op het grote feestelijke diner.
Hoe merkwaardig het ook moge zijn, de stem
ming aan tafel bleef geanimeerd en aan het
eind van de avond wensten Toos en Henk hun
medegasten een prettige vakantie en een goede
Kerstmis.
Die dagen kwamen. De familie van Daalen had
in Sankt Moritz een prima hotel met een schit
terend uitzicht, een sprookje, net een kerst
kaart. In het hotel werd de kerstsfeer benaderd
door een grote boom in de hal. Op eerste kerst
dag was er onder de boom voor iedere gast een
geschenk. Vanaf vier uur werd het Kerstfeest
in het hotel gevierd, beginnend met een borrel
uur, daarna volgde het diner-dansant. De heren
in smoking, de dames in beeldschone toiletten
spoedden zich naar de feestzaal om toch vooral
niets te missen. Ook in Garmisch Parten-
kirchen, Zeil am See, Seefeld en de andere
plaatsen waarheen de vriendenkring gereisd
was, begon het kerstdiner om vier uur.
Het werd een zeer uitbundig feest, waartoe ook
de champagne, de verschillende wijnen bij
droeg. Het diner was fantastisch verzorgd. De
dansmuziek min of meer op de kerst afgestemd.
Kortom een geslaagd feest, dat tot de vroege
uurtjes duurde.
De van Daalens kwamen doodmoe in hun ka
mer. Hoewel ieder voor zich het niet wilde be
kennen, dachten ze aan Toos en Henk, de
enigen uit de kring, die in Holland gebleven
waren.
Ze wilden het niet uitspreken, maar eigenlijk
was er vonden ze meer moed voor nodig om
gewoon jezelf te blijven. Misschien moesten ze
al die feestelijkheden eens afzeggen en ook
weer eens een keer in Holland blijven, thuis
met een familie- en vriendendiner op Kerstmis.
Toos en Henk zaten niets vermoedend bij de
openhaard. Buiten stormde het en de regen
zwiepte tegen het raam. Het was koud. Maar
dat bemerkten ze niet. Het haardvuur knap
perde, de kaarsen brandden en gaven hun
warmte af. Enkele kerstplaten zorgden voor
stemmige muziek.
Naar de nachtmis waren ze geweest, een ouder
wetse mis, waar het „Ere zij God", het „Gloria
in excelsis Deo" centraal stondi i.
Ze zaten te peinzen en mijmeren, ze lieten het
afgelopen jaar de revue passeren. Ze waren
gelukkig met het leven, blij door het Kind van
Betlehem.
Laten wij met Toos en Henk eens stil staan
bij het afgelopen jaar. Voor velen van ons was
1976 niet het slechtste jaar van ons leven. Voor
anderen heeft het jaar weinig goeds gebracht.
Zij willen weg, ze willen niet herinnerd worden
aan dat kind, dat steeds moeilijkheden veroor
zaakt, aan de ziekte, die de onherroepelijke
dood tot gevolg heeft, aan de huwelijksproble
men, die niet op te lossen zijn. Weg van de
angst en het verdriet dat hun leven geheel in
beslag neemt. Ze vluchten voor de werkelijk
heid, voor het aanvaarden.
De onvrede steekt overal de kop op. De alge
hele ontevredenheid overheerst de samen
leving. Echt blij zijn kunnen we niet meer. We
staren ons blind op de vele negatieve zaken.
We worden dagelijks geconfronteerd met el
lende. Met grote (meestal sensationele) koppen
worden we bekend gemaakt met rampen en
ongelukken. Het goede dat het leven ons
brengt, vergeten we. We denken er niet aan dat
we eerst door de diepste duisternis moeten,
willen we het Licht kunnen aanschouwen.
Laten we in deze laatste dagen van het jaar
toch eens zien naar het geluk dat het leven ons
bracht. Laten we ons verwonderen over het
wonder dat leven heet. Laten we de onvrede
uit ons hart bannen, de onbenullige ruzietjes
en futuliteiten wegslikken, de vrede bewaren.
Laten we eindelijk eens ons huis, maar vooral
ons hart openstellen voor de ongenode be
zoeker, die misschien komt.
Laten we omzien in verwondering naar het jaar
van ons leven dat we hebben te aanvaarden.
Een Gezegende Kerstmis.
Wij kwamen saam in onze overvolle kerken,
Om er 't feest te vieren van 't Goddelijke licht,
Er straalde vrede af en rust van elk gezicht,
en van de dagelijkse sleur was niets te merken.
Terwijl wij zongen de van ouds vertrouwde zangen,
Van Stille Nacht en van de Herders in het veld,
Heeft een politie-man op zijn bureau gemeld,
In 't N.N.-park heeft zich iemand opgehangen.
Signalement: normaal postuur en gaaf van leden,
Gewoon een mens als U en ik en iedereen.
Misschien alleen maaronuitsprekelijk alleen.
Zonder geloof aan God, aan engelen en aan vrede.
Hij heeft misschien nog wel de klokken horen zingen,
Hij heeft misschien nog wel een poosje stil gestaan.
Toen hij de mensen door de Heilige Nacht zag gaan,
Waren dat voor hem allemaal slechts vreemdelingen.
Want in de wereld is maar weinig te bespeuren,
Van de aanwezigheid van 't Koninkrijk van God.
Daarom wordt Jezus steeds geboren in een grot,
Terwijl wij zingen achter stijf gesloten deuren.
JULES DE CORTE
Si
fg|$
lip
iSpü