donderdag 18 december 1980 Uitgave: Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Bad Callantsoog, Jewelweg 8, tel. 1541 Red.: Mevr. C. H. KLOOSTERBOER - ISAKSSON, Prévinaireweg 4A-Tel. 02248-1323 VERHUUR en ABONNEMENTEN: VVV kantoor - Tel. 02248-1541 Druk: PLUKKER, SCHAGEN Telefoon 02240-3034 Wie is er nog blij? Tegenwoordig kun je geen krant of tijd schrift opslaan of er staat ellende in. Via de radio en televisie worden we voortdurend op de hoogte gehouden van dreigingen van oor logen, natuurrampen, hongersnood, pro testen, demonstraties, rellen, enz. En in ons lieve vaderland lijkt het wel een gewoonte te worden om te schoppen tegen alle heilige huisjes. Wat niet strookt met de opvatting van enkele nihilisten, anarchisten e.d. wordt aangepakt om rellen te schoppen. Er zijn verenigingen en instanties van minderheden die wel even vertellen zullen hoe we verder moeten. Op alles en iedereen wordt kritiek gespuit. Met alles wat elders in de wereld ge beurt, moeten zij zich bemoeien. Een hand jevol Nederlanders zullen wel even uitmaken hoe de binnenlandse politiek in het buiten land gevoerd moet worden. Zij hebben ver nomen dat er in vele landen gemarteld wordt en willen iedereen voorschrijven hoe zich te gedragen. Wat er nog niet bekend is hoe zij zichzelf willen gedragen in positieve zin. In de kerken in Nederland en daarbuiten wordt steeds meer geschipperd. Er zijn in de loop der jaren verschillende godsdienstige sekten gevormd, die zich bezig houden met het einde der dagen, zij weten weinig te in spireren. Het is een teken des tijds dat ook in de literatuur bespeurd wordt. Het negati visme, het fatalisme neemt de overhand. We blijven maar aanvaarden dat groeperingen, die erop uit zijn dwars te liggen, ons de wet voorschrijven. Er lijkt niets aan te doen. Ja ren geleden lazen we in een groot dagblad dat het wenselijk werd een rubriek te openen over de goede dingen van het leven. Het is bij een wens gebleven. Artikelen van de schrijver hebben we in dat dagblad weinig meer gezien, laat staan artikelen over de blijdschap, de goede dingen van het leven. Men kan zich afvragen of er geen plaats meer is voor echte blijdschap in Nederland, in de wereld. We bedoelen vanzelfsprekend niet die vrolijkheid van de feestvierders, maar de echte hartverwarmende dankbaar heid voor dat, wat we allemaal hebben. De blijmoedigheid om de dag te vieren, de week, de feestdagen, Kerstmis. Nu horen we al zeggen, gemakkelijk te schrijven achter een bureau maar, wat moet ik alleen, hoe kan iemand begrijpen wat ik mis nu mijn man of vrouw, zoon of dochter, broer of zuster, vader of moeder, er niet meer is? Wat geeft het leven nog voor blijdschap nu ik invalide ben, nu ik werkloos ben, nu ik geen enkel uitzicht heb om aan de slag te ko men? Natuurlijk is het logisch dat juist met de feestdagen het alleen zijn erger gevoeld wordt. Natuurlijk is het logisch dat als je ziek bent of werkeloos, je niet bepaald in een hoera-stemming bent met de feestdagen. Minder logisch is het als je dat gemis, die zorgen en pijn, die spanningen op anderen projecteert. Anderen de schuld geeft van jouw verdriet, jouw opstandigheid. Anderen het licht niet in de ogen gunt. Enkele regels uit een gedichtje luiden: „Wees Uzelf', zei ik tegen iemand, maar hij kon niet, hij was niemand. Het is eigenlijk heel erg als dat van ons ge zegd moet worden. Niemand meer te zijn door onze afstomping, doordat we geen respect meer hebben voor de gevoelens van de naasten, voor die van onszelf. Ondanks zorgen, problemen, verdriet, angst kan er toch iets van moed en blijheid in het leven zijn. Onlangs hoorden we het nog, toen die twee oude mensen in Italië na veer tien dagen onder het puin vandaan gehaald werden. Zij hadden zich in leven gehouden met paprika's en wijn in vast vertrouwen ge red te worden. Er zijn in de loop der jaren mannen en vrou wen geweest, die ons voorgegaan zijn in moed, volharding en zelfopoffering. Mensen uit het verre verleden bekend door bijbelse en wereldlijke historie, mensen zonder naam en groten der aarde, maar ook mensen uit het recente verleden. Mensen als Gandhi, Golda Meir, als konin gin Juliana waren ook niet altijd gemoti veerd, maar door hun zelfverloochening hebben ze problemen overwonnen, hebben ze hun verdriet, hun angst, hun zorg, hun pijn, blijmoedig gedragen. We denken ook aan de vele naamlozen die in de oorlog gevallen zijn voor Oranje en Ne derland. Mensen die zich voor 100% ingezet hebben om het onrecht te bestrijden. Men sen die in saamhorigheid en blijmoedig ver trouwen gevaren trotseerden om een eind te maken aan geweld. Nu in 1980 hebben we alles op het gebied van welvaart, onze radio en televisie, onze auto, onze tweede woning, onze caravan of zeilboot, maar blij zijn we niet en tevreden helemaal niet. We willen meer, zomer- en wintervakantie. We klagen steen en been als de inkomsten minder worden, als de prijzen voor levensonderhoud stijgen. De magere jaren zijn we vergeten, we den ken het nog steeds beter te krijgen. Maar dat is voorbij. Schluss. We willen het niet aanvaarden, daarom be hoeven we ook geen Kerstmis te vieren, den ken we. Maar als de Kerstnacht nadert, wordt het an ders. Diep in ons hart is er toch iets achterge bleven van het Licht in de duisternis, van het nieuwe Leven dat komt rond Kerstmis. Dan gaan we toch naar de Nachtmis om te horen hoe Jozef en Maria naar Betlehem gingen. Er was een gebod uitgegaan van Kei zer Augustus, dat het gehele rijk ingeschre ven moest worden. Jozef en Maria moesten naar Betlehem, de plaats van de stamvader David. Het was geen gemakkelijke reis. Maria en Jozef had den haast. Maria verwachtte haar eerste kind. De reis was ver en moeilijk door het onherbergzame land. Slechts een ezeltje had den ze om Maria te dragen. Toen zij het reis doel, Betlehem, naderden, overvielen Maria de eerste weeën. Maar in Betlehem was ner gens plaats. Er was geen enkel bed meer vrij in de stad. Een boer had nog een grot, die bood in ieder geval bescherming tegen de koude en de roofdieren. En hier temidden van vee en landbouwwerktuigen werd het nieuwe Leven geboren. Maria legde het Kind, de eerste zoon, gewikkeld in doeken in een voerbak. Maar toen gebeurde er iets wonderlijks. De Engelen gingen te midder nacht naar de herders om van de geboorte van een Goddelijk Kind te vertellen en zei den: „er is grote blijdschap". Als vandaag in een Bedoeïenenkamp in Bet lehem een kind ter wereld gebracht wordt, zeggen de getuigen net als 2000 jaar geleden: „wij verkondigen U een blijde boodschap, heden is een kind geboren". En allen gaan naar moeder en kind om hun goede wensen aan te bieden. Precies als de herders deden, die ook zeiden: „laten we naar Betlehem gaan, om dat Kind te zien". De grot is er vandaag nog, maar het Kind is er niet meer. Dat Kind werd een Man, die zijn leven gegeven heeft voor zijn schapen. Wij bidden U toe dat U de blijdschap over dit Kind, dit nieuwe Leven in de komende tijd moge ervaren. Gezegende Kerstmis. Zij was een wijze oude vrouw. Het leven had haar wreed geslagen: na weinig jaren van geluk en trouw had zij haar man God moeten overdragen. Toch was zij niet verbitterd door die slag, maar zocht nog vaker Gods nabijheid; en in de tempel vond zij elke dag weer nieuwe moed en putte nieuwe blijheid. En toen haar avond viel zond God het licht waarom zij heel haar leven had gebeden: ze zag het Kind en voelde zich heel dicht bij God en ver van haar verleden. En zij verkondigde in heel Jeruzalem het heil dat al zo lang verwacht was. Maar weinigen slechts hoorden naar haar stem, omdat ook tóen de vroomheid al verdacht was.... (uit Wit als sneeuw van Nel Benschop)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1980 | | pagina 1