Een timmermanszoon dook onder.
De legende van de Enkhuizer vrekkin.
Nederland en de Olympische Spelen 1928.
.Den blik opwaarts.
STAD ROTTERDAM
V1720
Wonderlijke bladzijde
uit het leven van
jan Adriaansz. Leeghwater.
„Leeghwater, Jan Adriaansz.
(1575—c. 1660). Nederlandsch
waterbouwkundige, was molenaar
in De Riip, heeft medegewerkt
aan het droogmalen van Beem-
ster en Purmer en had reeds
plannen voor de droogmaking
van de Haarliemmermeer. Ook in
Duitschland en Frankriik leidde
hü de droogmaking van ver
schillende moerassen."
Dit lezen wil in een encyclopaedie
en dit is zoo ongeveer alles, wat de
doorsnee-burger van Leeghwater
weet niet meer en niet minder.
Wanneer men tóch een van beide zou
moeten kiezen: meer in geen geval.
Wat weet men van het dorde De
Riip een aantal schamele hutten
slechts in het einde der 16e eeuw?
Wat weet men van ziin schaarsche
bewoners, van hun eeuwigdurenden
striid tegen het water, dat hen be
laagde van allen kant wat
van den eenvoudigen molenaarszoon,
die een denker was niet alleen, doch
ook een doener en die den striid aan
bond tegen den belager, hem insloot
in een harnas van dijken, hem temde
en zoo den bloeienden Beemster
schiep? Wii weten van Leeghwater
zoo weinig en toch: ziin leven was
zoo riik. het was één groote worste
ling. waarin nederlaag en overwin
ning met elkaar wisselden geluk eb
en vloed, het was een nimmer ver
sagen.
Nu. drie eeuwen later, staat het
voor ons als een lichtend voorbeeld
als een tot vleesch en bloed gewor
den ..luctor et emergo". doch weder
om riist de vraag: wat weten wu
eigenliik van Leeghwater af? Ken
nen wii hem als molenbouwer, als
klokkenmaker, als duiker?
Ja. waarde lezer, dit laatste was
Leeghwater óók. al vindt men in de
historie daarvan weinig terug. Die
duikgeschiedenis is
eén geheimzinnige bladziide
in het leven van dezen grooten man.
Een feit is. dat Jan Adriaanszoon
zich in zijn ieugd vaak moet hebben
bezig gehouden met de mogelnkheid
om onder water te werken, te loopen
en te praten, in één woord zich te be
wegen als op den beganen grond. Hi.1
maakt plannen, die hij -weer ver
werpt opnieuw, telkens en telkens
weer. tot hij licht gaat zien en ande
ren deelgenoot maakt van wat zun
brein heeft gewrocht. Maar als hii
hun ziin plannen voorlegt, wordt hii
uitgekreten voor een fantast en ware
het niet. dat hii zich den steun en
het vertrouwen van Pieter Pieters
zoon had verzekerd, den leeraar van
de Doopsgezinden in De Riip. zii
zouden waarschiinliik nimmer tot uit
voering zijn gekomen. Thans echter
zet deze er ziin schouders onder, hn
spreekt met invloedrijke relaties en
door zijn medewerking is het. dat
Leeghwater ziin „waterconste" zal
mogen toonen voor Prins Maurits en
diens gevolg. Het is tot hun groote
verwondering, dat Leeghwater onder
water verdwijnt. het is tot hun nog
grooter verwondering, dat hii na ge-
ruimen tijd daaruit weer levend en
wel te voorschiin treedt. Zoo voldaan
is de Prins, dat hij den molenaars
zoon een rol goudstukken biedt en
dit kan ten bewijze dienen, dat hier
eeen sprookje wordt verteld dat
hem naar aanleiding van deze de
monstratie in den iare 1605 door ..die
Staten-Generaal der Vereenichde Ne
derlanden" een octrooi op ziin vin
ding wordt uitgereikt.
Een iaar later het is ten tiide
van de kermis in Amsterdam zal
Leeghwater ziin ..conste" den volke
toonen en honderden ziin uitgeloopen
om dit mirakuleuze schouwspel van
ZIJ WERKEN.
voor ons dagelijksch brood.
LANGE jaren is de boerenstand in
de verdrukking-geweest en riu
zouden alle menschen wel een beetje
boer willen zijn. Nu lijkt het boeren
land immers een dorado, waar het
botertje tot den boom is.
De werkelijkheid is echter wat an
ders, want de boer van tegenwoordig
werkt niet meer uitsluitend voor
zichzelf of een bepaalde groep, maar
voor ons allen en daarbij heeft hij
zijn eigen belangen ondergeschikt te
maken aan het belang van zijn
volk.
Dat geeft wel eens
moeilijkheden, vooral
door verkeerd bégrip
en in het bijzonder
als de oorlog zijn stem
pel op al ons doen en
laten drukt maar wie een open,
eerlijk oog heeft voor alles, weet
èn w e r k t. Dan ploegt de boer voort
voor zijn volk, ook al zijn hooivorde-
ring, veelevering en scheurplichten
om eens enkele moeilijkheden te
noemen hem niet altijd even aan
genaam.
Dat gaat weer voorbij, zegt een
echte Hollandsche boer ons; één die
midden in de praktijk staat var. het
boerenbedrijf en weet dat zulke
dingen voortvloeien uit den oorlogs
toestand. Hij kijkt verder en speurt
meer vasten grond onder de voeten.
Over het algemeen ontwaart hij een
stijgende waardeering voor zijn
werk, waarbij hij zich niet bedotten
laat door hen. die hem thans om der
wille van den smeer hemelhoog
prijzen.
En de Landstand?
Wij vroegen het niet alleen hem.
doch ook anderen, die zich tot dus
verre afzijdig hielden.
Daarvoor is de waardeering
groeiende, de scherpe tegenkanting
bestaat reeds niet meer. Het besef
rijpt, dat dc verdeeldheid, waarin
men tot dusverre leefde, tot eigen
onmacht heeft geleid
„We moeten één zijn", zei de
boer, „ook als de oorlog voorbij is."
En daarmede tikte hij den spijker op
den kop.
Het vee is weer naar dc weiden,
er is weer volop werk. De veeboer
werkt voor zich zelf en zijn gezin,
maar ook voor ons voor ons dage
lijksch brood. De boer hij ziet zijn
taak en ploegt voort.
In dezen tijd van moderne tech
niek, nu de wereld op dit gebied
vervuld ls van duizend en eén
wonder en nu om ons nader
te bepalen duikbooten als een
machtig middel in den titanen
strijd, welke thans wordt gevoerd,
alle wereldzeeën doorkruisen, is
het wel eens interessant na te
gaan, wie het eerst op de gedach
te is gekomen zioh onder den wa
terspiegel te bewegen en wie, wat
belangrijker is, daaraan practische
uitvoering heeft gegeven.
Bij deze vraag zweeft ieder
rechtgeaard Nederlander de naam
op de lippen van den beroemden
Cornclls Drebbe' dat hij de man
is geweest van de eerste onder
zoeboot, staat wel historisch vast.
Doch wie denkt daarbij aan zijn
eveneens beroemden tijdgenoot Jan
Adriaanszoon Leeghwater? Aan
den eenvoudigen timmermanszoon
uit De Rijp, later de groote land-
veroveraar? Het was wel geen
duikboot, die hij construeerde,
maar toch verbleef hij drie kwar
tier onder het wateroppervlak en
kwam daarna springlevend weer
boven.
„Duivelswerk!" zeiden zijn tijd-
genooten.
En wat zeggen wij?
nabij eade te slaan. Mag men de be-
beschrijvingen hiervan gelooven, dan
was het volk over wat het te zien
kreeg met stomheid geslagen. Zegge
en schrijve drie kwartier vertoefde
Leeghwater onder het wateropper
vlak. waar hii at. waar hii zong en
waar hii schreef. Op heel de hoofd
stedelijke kermis was geen attractie,
welke hieraan ook maar nabii kwam.
..Duivelswerk!" zeiden de men-
schen. Anderen zeiden niets, doch
haalden de schouders op. Zii ver
mochten het groote wonder niet te
omvatten en dies zwrgen zij.
Hoe gebeurde het?
Men zou zeggen, dat na dit gebeu
ren voor Leeghwater de poorten voor
een glorieuze toekomst waren ge
opend. dat zich weidsche perspectie
ven zouden voordoen en dat hü met
ziin vinding de wereld als het ware
veroveren zou. Wonderlijk genoeg
echter gebeurde niets van dit alles en
verzonk de uitvinding, die vooral bij
waterbouwkundige werken van zoo
ontzaglijk nut had kunnen zün. in de
vergetelheid. Juist nadat het pleit
scheen te ziin gewonnen, verneemt
men er niets meer van. Wat hiervan
de oorzaak is geweest, hieromtrent
tast men in het duister, evenzeer ais
men dit doet ten aanzien van den
aard van het instrument.. dit Leegh
water in slaat stelde zich tot op den
bodem van het water te bewegen.
Over het algemeen is men geneigd te
denken aan een soort duikerklok,
doch omtrent de constructie hiervan
is nimmer iets bekend geworden.
Slechts gissingen ziin hier mogelijk,
doch ook al zal nimmer het iuiste
licht, hierover schijnen, dan blijft de-
2e duistere bladziide toCh een be
langrijke in het leven van den man.
die Noord-Holland's vruchtbaarsten
polder uit het water verrijzen deed.
Jac. Broersen.
In het Be Quick-stadion te Groningen werden de door de Grooingiche
boks- en athletlekvereenlging .De Sportparkers* georganiseerde nationale
bokswedstrijden gehouden. Tijdens de partij tusschen D. Bakker (rechts)
uit Groningen en A. v. d. Kaa uit Eindhoven CNF-Fo!kers-Pax m
I
'T LUGUBER GEHEIM VAN DE KRUISKAPEL.
Een oud mysterie, met een moraal
voor hei heden
Groen valt het licht van de late
avondzon door de verweerde ruitjes
van Enkhuizens Sint-Pancraskerk en
toovert nog nooit geziene kleur-
schakeeringen op de scheefgezakte
pilaren, de afgesleten grafzerken en
het eeuwenoude, bruine eikenhout
van de banken.
Buiten, op het Kerkplein en in de
Westerstraat, boldert het leven van
het tierige stadje. Hier, onder de
hooge gewelven, suist de stilte,
In deze ruimte, waarin geslacht
na geslacht zich onder den kansel
vereenigd heeft om Gods woord te
vernemen, spreken de eeuwen.
Veel is er binnen en buiten de
muren van de Sint Pancras ge
schied; schoone dingen getuigend
van diep-religieuzen zin, maar ook
gebeurtenissen, die een schril beeld
geven van den mensch met al zijn
lage hartstochten
Verhalen van mond tot mond ver
teld, die door de eeuwen heen het
karakter van een legende hebben
gekregen.
Een der merkwaardlgsten - de legende
van Enkhuizen wil ik hier weer
geven zooals ik haar hoorde uit den
mond van een ouden inwoner, die
ook een gedicht bezat over het
voorval.
Eeuwen geleden was het vier- of
vijfhonderd jaar? leefde er in Enk
huizen een vrouw, die zich vele rijk
dommen had vergaard.
Ze bezat een brouwerij, tachtig mor
gen land, een prachtig huis en als haar
met ijzeren beslag en zware sloten
voorziene geldkist openging, dan zag
men de zachtgele glans van duizenden
goudstukken
En al had zij deze aardsche schatten
weten te verwen/en, tevreden was ze
niet-
Méér huizen, méér land en bovenal
méér goudstukken moesten er komen!
Den heelen dag was daarop haar den
ken gericht en 's avonds, als ze bij het
licht van een stompje vetkaars de glin
sterende schijven had nageteld, dan
maakte ze in haar bed berekeningen en
H.O.L.L.A.N.DHolland, telt een
woordje mee."
VIJFTIEN jaar geleden De Olympi
sche Spelen 1928 te AmsterdamI Op
een van de mooie zomersche dagen
zitten we voor de zooveelste maal in
het trotsche bouwwerk van Jan Wils: het
groote stadion aan den Amstelveenschen
weg. En met ons zitten er eenige tien
duizenden anderen. We kijken allemaal
naar wat er voor ons gebeurt op het
ahtletiekterrein. Daar staan de loopers
gereed voor een 100 meter-wedstrijd en
daar slingeren de speerwei'pers hun
speer hobg door de lucht. En elk oogen-
blik klinkt er een applaus op uit de
menigte: de belooning van het publiek
voor een of andere fraaie prestatie.
En dan opeens sssssttt
Heelemaal in het hoekje, vlak voor
de staantribune, op een plaatsje, dat
de groote massa eigenlijk uit het oog
verloren heeft, gebeurt iets bijzonders,
dat slechts van dichtbij door de staan-
tribunisten nauwkeurig gevolgd wordt
en dat toch de aandacht verdient van
alle Nederlanders op Eere- en Mara
thontribune.
Daar wordt het nummer hoogsprin
gen voor dames afgewerkt.
CH, onze Nederlandsche meisjes
tellen helaas niet. mee. Ze loopen
aardig, ze springen lang niet slecht in
den springbak, ze kunnen een speer
ook vele meters werpen, maarze
zijn toch in alle opzichten de minderen
van al die andere meisjes uit al die
andere landen.
En nou opeens de verrassing!
Daar in dat vergeten hoekje neemt
een onbekend Nederlandsch meisje haar
aanloop en ziet, met een sierlijken
sprong glijdt zij over de lat. En daarmee
verovert ze al vast de volgende ronde,
de finale zelfs.
Dat weten we niet op de verre tribu
nes, Want we hebben slechts oog voor
wereldprestaties.
Maar dansssttt! Het wordt zeer
dringend gesist door de staan-tribunis-
ten. En ze hebben gelijk. Want, wat
dan niemand verwachtte, gebeurt. De
eene na de andere finaliste is afgeval
len en om de hoogste eer strijden nog
slechts drie meisjes, waaronder een Ne
derlandsche!
Wie is het toch? Wie verdedigt daar
onze kleuren?
We moeten in het programmaboekje
kijken en vinden den naam J. L. Gi-
solf. En even later weten we, dat ze
Lien heet.
En Lien doet het goed. Ze zal weer
springen en nu houdt heel het groote
Stadion den adem in
De aanloop de sprong en weer
kan voor haar de lat iets hooger ge
legd worden. En dan nummer drie
valt af en het is niet Lien Gislof.
WIE het uitgevonden heeft, weten we
niet. maar plotseling neemt het
Stadion de strijdkreet over: H.O.L.L.A.
N.D.! Holland spreekt een woordje
mee!
Daar gaat ze weer! Een nieuwe
sprong. Helaas, de lat valtMaar
ook haar concurrente mist!
Nieuwe spanning bij de menigte.
Minuten van spanning gaan voorbij.
En tenslotte is er een die zegeviert.
Dat het onze Lien niet 1b, mag mis
schien jammer zijn voor ons, Neder
landers. Maar allen zijn we trotsch op
haar prestatie en als de Nederlandsche
vlag waait aan de tweede mast en het
volkslied klinkt ter eere van het slan
ke Nederlandsche meisje, dan is het,
alsof we zelf mee hebben geholpen
aan het veroveren van dien tweeden
prijs
En juichend verlaat even later de
massa het stadion.
Ze galmt nog langen tijd:
H.O.L.L.A.N.D.
Holland telt een woordje mee!
plannen om de opbrengst van de brou
werij nog te verhoogen door de knech
ten te korten op hun karige loonen, of
de pachters van de landerijen zwaar
dere huren te laten betalen....
Slechts één meid, Catrijn genaamd,
hield de vrouw er op na, een meid, die
met haar oud geworden was en die,
door honderden standjes opgevoed, de
kunst verstond haar meesteres en zich-
zelve in het leven te houden van oud
brood, gepikte boonen en vleeschafval,
dat alles tezamen nog geen drie dui
ten per dag kostte.
Tot op eenmaal de vrouw ziek werd
en zich te bed meost begeven. In eten
had ze geen trek, waarover ze zich hei
melijk verheugde, omdat er nu weer
eenige duiten gespaard konden worden.
Na den vijfden dag liet zich 's avonds
een pachter aandienen, die een be
langrijke som gelds had te betalen.
En als bij toooverslag was de zieke
beter! Ze wipte van haar bedstede en
telde nauwkeurig de munten na om
vervolgens een kwitantie te schrijven
en het bedrag in haar boeken aan te
teekenen.
Doch de plotselinge beterschap was
slechts schijn geweest. Dien nacht werd
ze overvallen door hevige pijnen, welke
haar torteerden als de ijzige vingers
van den Dood. Ze begreep, dat ze zou
moeten sterven, maar nog had haar wil
geen andere belangstelling dan voor
goud!
's Anderen morgen, toen Catrijn aan
haar bed kwam, vroeg ze de meid haar
een dienst te bewijzen als ze dood zou
zijn.
Achthonderd gulden belooning en een
dubbel rouwgeld stelde ze in het voor
uitzicht en Catrijn bij het hooren
van zoo'n belangrijke som zwoer een
duren eed, dat ze doen wilde al wat
de meesteres van haar vroeg.
De notaris kwam om de legateering
in het testfiment vast te leggen en toen
hij weg was, gaf de stervende aan Ca
trijn haar gruwelijke opdracht: Al het
goud moest in een zak gedaan worden
en daarna mee in de doodkist!
Spoedig was het nu afgeloopen; na
een paar Zware krampen van de vrek-
in vierde de Dood zijn overwinning.
Doch over Catrijn kwam een hevige
benauwenis, want zij stond voor een
vreeselijke taak. Eindelijk, een half uur
voor de begrafenis, wist zij de zak met
goud in de kist te tillen en onder het
hoofd van de overledene neer te leg
gen.
In de Kruiskapel van de Zuiderkerk
werd de vrouw ter aarde besteld.
Kort nadien waren de verwanten in
het sterfhuis vergaderd om de erfenis
te verdeelen, doch tot hun groote
gramschap bleek er geen duit te vin
den en volgens het kasboek moest er
toch geld zijn!
De verdenking viel op de meid, die
al spoedig door Schout en Schepenen
werd verhoord en hun onder luid ge
ween verklaarde, dat het een diep ge
heim was en dat ze een eed had ge
zworen het aan niemand te zullen ver
tellen. Doch de erfgenamen wilden de
zen eed op zich nemen en toen vertel
de Catrijn wat zij wist....
MELODIE VAN LEED.
Onze grootste dichteres zingt er
gens: „Een mensch voelt zich tot
menschen altijd weer aangetrok
ken", en zij spreekt daarmee uit,
wat onze maatschappij altijd op
nieuw tot toch ook weer waarlijke
samenleving maakt, in bepaalde
kleinere kernen. Er blijft, dwars
door alles heen, toch een onuit
roeibaar verlangen in ons naar
werkelijke gemeenschap met ande
re menschen, misschien juist,
evenals dat bij haar het geval ls,
met hen die verworpen of verloren
schijnen en met wie wij ons in we
zen één weten. Dat verlangen, dat
Christuszaad in ons, drijft ons
steeds weer uit onszelf en uit onze
wanhoop naar de anderen, die onr
noodig kunnen hebben en die wij
noodig hebben. Wij weten wel,
dat die keuze vóór de menschen
ons onze zielerust en ons gemak
zal kosten; een intens mede
leven met de menschen is niet be
vorderlijk voer een stoorloos ge
luk. Wij weten dat het ons onher
roepelijk veel leed zal brengen.
Want waar menschen waarlijk le
ven, daar is lijden. En waar liefde
is, daar is lijden, want daar wordt
sterker dan waar ook elders eigen
ontoereikendheid en onvolkomen
heid gevoeld. Het leed om heri die
ons lief zün en die ons op een of
andere wijze zijn toevertrouwd, is
zwaarder te dragen dan eventueel
eigen gemis.
Maar opnieuw komt een woord
van haar ons de richting wijzen:
,,'t Leed is hun lief, als liefde
t heeft gegeven." Zij' „wil toch
niet anders zijn," niet stoïeijnsch
onkwetsbaar, niet harteloos afzij
dig. Zij kiest voor de voetwas-
sching, zooajs Christus ons die op
den avond vóór Zijn kruisgang
heeft voorgeleefd. Omdat zij niet
anders kan.
Zij aanvaardt het leed, dat
deze keuze haar brengen moet, ja,
het kan tenslotte gebeuren dat het
haar zelfs lief wordt. Niet omdat
zij het leed op zichzelf zoekt, maar
omdat het dooi' liefde werd gege
ven, en omdat alles wat die liefde
brengt haar welkom is. Het valt
haar wel eens zwaar, steeds „als
een kraan te worden opengezet" en
altüd van zichzelf te moeten uit-
deelen, ook als zij moe is, ook als
zij niets liever zou begeeren dan te
„drinken uit het stille bekken der
eenzaamheid." Maar toch kan zij
niet anders dan weer tot de men
schen keeren en hun leven meele
ven, en het vólkomen met hen
deelen, wat het haar ook brengen
mag.
En aan het eind loutert dat leed,
dat het geloof in de zachte krach
ten, die zullen winnen, haar
bracht, haar zoo, dat zij het tot
schoonheid kan herscheppen, of
beter: dat het zich in haar vanzelf
tot schoonheid vormt, in haar ge
dichten, in haar geheele levens
houding. Zij weet melodie te ma
ken van haar leed, van dat zware
en toch zoo dierbare leed dat haar
leven met de menschen haar heeft
aangedaan. En zoo keert het als
vreugde tot diezelfde menschen
terug, zooals de regen, na de
aarde te hebben doordrenkt, als
bloesem en vrucht naar den
hemel terugstreeft.
Mochten ook wij zóó het leed
leeren liefkrij'gen en omsmeden,
tot vreugde voor onze medemen
sehen, zoodat ook wij eenmaal
mogen getuigen:
Veel stond tusschen mij in en
mijn werk.
Groeiende heb ik dat op zij gezet:
Het werd al lichter, alle kluisters
braken, en ik zag liefde als de
levenswet.
Van Geld en Goed.
Reeds vele malen vernemen wij von
onze lezers de klacht, dat de koersen
van eenige toonaangevende, aan de
beurs te. Amsterdam genoteerde, fond
sen niet in ons blad werden opgenomen.
In verband hiermede hebben wt) ge
meend weer tot dagelijksche publicatie
van deze koersen te moeten overga-in;
des Zaterdags zullen wij eenige regels
wijden aan de belangrijkste gebeurte
nissen op flnanciéel gebied.
Wat de Amsterdamsche Beurs ln de
afgeloopen week betrLft, deze stond
weer geheel ln het tceken van bijna
geen aanbod en daartegenover een on
veranderd groote vraag.
Deze toestand zal voorloopig wel zoo
blijven.
Wat de in de afgeloopen week gepu
bliceerde jaarverslagen betreft, daarvan
is dat van de Hollandsche Draad- en
Kabelfabriek wel het belangrijkste.
Deze vennootschap heeft nog een be
trekkelijk goed Jaar gemaakt.
De baten daalden weliswaar van
f 1.049.462.tot f 759.638.— en het divi
dend van 8 tot t'h, maar deze cijfers m •-
ken nog een zeer gunsilgen Indruk In
dien nien bedenkt, dat aan belastingen
zoo n f 6 ton betaald werd. De vooruit
zichten zijn onzeker, maar de vennoot
schap blijft flnanclöel zeer sterk.
Ook de andere gepubliceerde versla
gen geven lagere dividenden te zien;
Hoynlg aandeelen C 5 (V.J. 5,2
Hoynig aandeelen A.B. S (v.J. 6
Hollandsche Beton Mij. 4 (v. J. 6
Drukkerij de Spaarnestad (v.J.
6
Holl. Sociëteit v. Levensverz. 8 V» (onv.)
Ned. Springstoffenfabrieken 2J4 (vj.
Industrie Lohuizen nihil (v.J. 6
Het verbod tot aflevering en verkoop
van meubelen door fabrikanten is deze
week uitgebreid tot grossiers, detaillis
ten en ambachtslieden. De bedoeling
van dezen maatregel ls vermoedelijk te
komen tot een billijke verdeeling van dc
aanwezige meubelen.
FONDS Heden
4 Nederl. 1940 II 1 U2«/i«
4 Nederl. 1941 102'/,
3% Nederl. 1941 100-V»
3'A Nederl. 1942 100-»/,
33% Nederl. 1938
3 Necl.-Indië 1937 94»/,
Twentsche Bank 153
Nederl. Handel Mij. 173
N®d,-Ind. Handelsbank 130
Aku )t?7
van Berkel 164
Philips Gloeil. 369
Wilton Feijenoord 238
Holl.-Amer. Lijn 150
Ned. Scheepvaart Unie 172l/<
Deli Maatschappij 1 0'/<
Senembah 155V<
ZYi Arnh.sche Hyp. 102>/<
3 >4 Fr.-Gron. Hyp. 102V«
3*4 Nationale Hyp. 10 SA'
v.k.
'02»/,
10 2«/ia
100
100'Virt
y4»/,
153
173
1 Wh
1S7
163»/,
369
238
150
172Vd
180»/,
155'/,
102'/,
102>/4
l02«/4
De dorst naar het goud had echter
de neven en nichten zoo aangegrepen,
dat zij besloten kostte was het kost
het geld weer tevoorschijn te halen.
Snel togen zij naar de stille Kruis
kapel, waarin weldra een luid gerucht
van schoppen en houweelen hoorbaar
was. Na een half uur graven stiet men
op de kist.
Een neef kon zijn ongeduld niet be
dwingen en met één slag van zijn hou
weel spleet hij het deksel.
Doch het was geen goud, dat er in
de kist lag....
Met oogen, wijdopen van ontzetting,
zagen de erfgenamen serpenten en ha
gedissen, die zich aan het lijk vastge-
slingerd hadden.; Op de hartkuil zat
een pad uit wiens afzichtelijke bek
vlammen en sulferdampen omhoogkwa
men, doch in de buik van het lijk ram
melden de goudstukken
Het graf werd toegemaakt en zooals
in het gedicht van mijn, zegman staat,
besloten „de Edele Heeren van de Ma
gistraat" er een zerk op te laten plaat
sen met afbeeldingen ,,so als het daer
van binnen ghevonden was", tot een
voortdurende waarschuwing, tot een
spiegel van alle glerigaerds en begeeri-
ge erfgenamen.
Gr.
Sportreine van de week.
Topprestaties of niet?
We bekeren nog steeds! Ondanks
het gesloten seizoen. Maar dit is het
gelukkige van de bepaling van het ge
sloten seizoen, dat zij met soepelheid
wordt toegepast cn zoo zullen Ajax en
Wageningen morgen elkaar in de
haren vliegen om een plaatsje in de
finale en terzelfdertijd zullen M.V.V.
en D.F.C. onder elkaar uitmaken, wie
de tweede finalist is.
Het wil ons voorkomen, dat de be
kerwedstrijden een werkelijke aange
legenheid wordt
O
Op de sportpersconferentie van deze
week heeft de heer A. Smit een uit
eenzetting gegeven over de sport in
den loop der eeuwen. NatuurMik wer
den de Grieken onder de loupe geno
men, even natuurlijk werd ge wezei
op het verband tusschen verschillen
de takken van sport en het tempera
ment der volkeren en tenslotte werd
de hedendaagsehe sportbeoefening na
der bekeken. De heer Smit herinnerde
in dit verband aan de uitwassen van
de sport (de wlelerzesdaagsche o.a
en wees er op, dat de taak van de
sport ligt op het gebied van de phy-
sleke vorming van het volk in de
breedte. Dat wil zeggen: beter wat
minder hooge afzonderlijke prestaties,
maar daartegenover goede prestaties en
zooveel mogelijk sportbeoefenaars uit
alle deelen der bevolking.
Daar is veel voor te zeggen, maar
men zij toch voorzichtig. Topprestaties
hebben we noodig. om de massa te be
reiken. Topprestaties ziin eigenlijk de
beste propagandamiddelen voor de
sport zelf.
Een voorbeeld?
Toen Euwe met Aljechin streed om
het wereldkampioenschap schaken,
schaakte half Nederland. En ofschoon
dit al weer verscheidene jaren ge'e-
den is. blijft Nederland schaken. En
goed ook!
Of, wilt u een ander voorbeeld' toen
Lien Gisolf op de Olympische Spelen
te Amsterdam, nu 15 jaar geleden, de
finale hoogspringen bereikte en in die
finale dc- tweede plaats veroverde,
toen was dat de groote stoot tot de
populariseering der athletlekbeocfe-
ning door dames. En kijk ma8r eens
onze meisjes weren zich geducht en
♦ellen mee!
Zoo zijn er tal van voorbeelden
Waarmee we maar willen zeggen, dat
topprestaties noodig zijn om de groo
te massa te bereiken.
O
Elfduizend menschen waren er ver
leden Zondag op de coursés te Alk
maar! Een record voor Noord-Hol
land. Maarhoevelen waren er. die
werkelijk voor de paardensport kwa
men?
Wij meenen. dat de goklust hier ver
re nummer één was en toch zeggen we
allemaal, dat het met de paardensport
zoo goed gaat..*«
'/X/X/Av^y Ir
RECHTSGELEERDEN zijn
streng in hun beoordeeling.
Over Keg's Kcfmix echter luidt
hun opinie eenstemmig: „komt
echte koffie in smaak nabij".
Verlang op Uw kolfie-bon:
C. KEG'S GROOTHANDEL N.V.
„Uitstekend"
zegt de verpleegster
Verpleegsters van
Kinderziekenhui
zen zijn zeer te
vreden over de
Nutricia biscuits,
die Victoria maakt.
Zonder moeite is
de pap voor baby
direct gereed!
(Op dt buchuitbov)
-OVOI M00#0»00«»
MAATSCHAPPIJ
HRZEkBRlIGn
Een Nederlandsch Bedrijf
door de ceuu»en heen.
J: ER AS MUS HUIS— ROTIERDAMd,
Zóó veel
Inderdood. zóó veel men
schen hebben zich verzekerd
bij „De Centrale levens
verzekering Maatschappij".
Dal Is ongeveer op Iedere
vijftien Nederlanders één.
Kleine bedragen - groote
bedragen, leder naar draag-
kracht maar ofien voor „De
Centrale" gelijk.
»DE CENTRALE-
ve/uzeJce/U wenJomd Nede/Uond
Rijnstraat 26. Den Haag