PANim Het oude Weeshuis te Assendelft. WAT DE AMATEUR-TABAKSTELER MOET WETEN. DE RIJKSP0ST SPAARBANK A 6SENDELFT is een plaata met een geschiedenis, ■••■die tot de oudste tijden van Nrd.-Holland teruggaat. Het oude Aseendelft. dat tot de Zaanlandsche dorpen gerekend wordt en daar door sommige banden mee verbonden is, neemt en nam ook vroeger een heel aparte plaats onder die dorpen in. Niet behoorende tol de oude heerlijkheid Zaanden, maar een eigen vrije heerlijkheid zijnde, stond het ook niet onder den Bal- i'uw van Kennemcrland, zooals do Zaanstreek, maar lad een eigen rechtspraak. Landschappelijk gespro ken behoort echter Assendelft meer tot Kennemerland dan tot de Zaanstreek. Gemeenschappelijke industrie deed echter de banden met de nijvere Zaanstreek in vorige eeuwen nauwer aanhalen. Maar het uitgespro ken agrarische karakter, waarvan de tegenstrijdige belangen met die van den handels geest der Zaan streek niet strook ten, deden in la ter Jaren die ban den steeds losser worden. Zoo Is Assen delft een dorp op zichzelf met een eigen karak ter, evenals die andere tot de Zaan gerekende dorpen, die daar van verwijderd liggen, z o o a 1 s Jisp, Wormer, Oost- en West- zaan. Hoewel de nieu we uitbreiding geheel in het Noordelijk deel van de gemeente ligt is 't „dorps- midden" vanouds rond de hervorm de kerk te vin den. Deze kerk, die in de plaats is gekomen van het bouwwerk waar van de in 1597 te Assendelft geboren Pieter Saenre- dam het beroemde interieur schilderde (met figuren van A. van Ostade, Rijksmuseum) is èn wat bouwkun stig werk èn wat omvang betreft verre de mindere van het oude bedehuis. De op het schilderij voor komende grafkelder van de heeren van Assendelft ligt nu op de begraafplaats buiten het tegen woordige kerkgebouw, evenals de vol piëteit geschil derde grafzerk van Pleters vader. Ook het smakelooze raadhuis, dat vergeefs poogt te Imponeeren en herinneringen wekt aan hef postkan toor te Krommenie, is geen bouwkunstige verbetering ten opzichte van het eveneens reeds lang verdwenen oude rechtshulS. Om van de pastorie maar heelemaal te zwijgen. (Foto-archief.) Toch is nog iets van het oude dorpsmilieu bewaard gebleven in de buurt rond de kerk. Komen we langs den prachtigen ouden tuinmuur achter de begraaf plaats, dan vinden wc daar het oude weeshuls, de nu ook op het punt stant te verdwijnen in verband met de zoo noodige uitbreiding van de begraaf plaats. Dit oude houten gebouw, een staal van degelijke, oude tlmmermansbouwkurfst, is reeds tal van jaren niet meer als weeshuis in gebruik, maar diende tot veeslftl. Het is te betreuren, dat, toen het bouwwerk nog geheel intact was, daarvoor geen andere bestem ming is gevonden, een die méér in overeenstemming was met de cultureele waarde van het gebouw. Een belangwekkend oud-vaderlandsch bouwwerk zou dan de kosten en moeite waard ge weest zijn, om op een andere plaats in de gemeente weer opgebouwd te worden. Nu zal het schamele om hulsel, uitgesloopt, verminkt en ver waarloosd, valfèn onder sloopers- handon. Een aardig, oud hoekje van As sendelft zal daar mee verdwijnen. Het vergrooten der begraafplaats is echter een ur gente kwestie ge worden,» daar nog slechts een gering aantal graven be schikbaar is. Het verdwijnen van dit stukje dorpsschoon en jeugdherinnering ging Burgemees ter De Boer zeer ter harte en speciaal wenschte hij de groep boomen langs den ouden kerkhofmuur te sparen. Daarom wendde hij zich verleden jaar tot de toen pas op gerichte commissie voor landschapsschoon in Hol lands Noorderkwartier. In overleg met het commissielid den heer D. Has pels, die mede provinciaal adviseur is, zullen nu de oude boomen gespaard blijven tot de nieuw ontwor pen beplanting wat uitgegroeid is, om daarmee her „kale tijdperk'' te overbruggen. We hopen dat, wanneer eenmaal de vergroo ting van de begraafplaats voltooid is, een in het. dorpsmilieu passend geheel verkregen zal zijn, waarop het landelijke Assendelft, met zijn nog vele prachtige oude boerderijen recht heeft. Teekening F. Mars. EZondagsgedachte door Mr. R. Houwink Ver van God. Ieder tnensoh, ook de meest geloovl- H*. heeft tijden, waarop hij ver is van God. Zijn leven schijnt hem dan dor en onvruchtbaar. Het ia hem, of hij dagenlang trekt door een brandende woestijn, waar hij eenzaam is en ver smacht van dorst. Dat dit ook don moest geloovlgc overkomt, ia leta. waarbij wij wol eens even mogen stil «taan. Het dunkt ona. klein-goloovigen en ongrloovigcn. im mers zoo raadselachtig, dat ook tij, dte wU vcreeren en mlsschifn In een verborgen hoekje van ona hart besnijden als geloofs helden, hun zwakke en moeilijke oogenbllkken (die som» jaren duren!) hebben, waarin zij ver zijn van God. Wie zich verdiept in de levens van deze figuren wij noemen een Augus- tinus, een Luthor. een Pascal, een Kler- kegaard zal daarin meer dan ecn~ stuiten op dergelijke „dorre plaatsen", waar hij kreten van angst en vertwij feling verneemt, klachten over een zaamheid, geestelijke uitputting en verschrompeling. En hij zal zich dan er over verbazen, dat zoo Iets mogelijk is bij menschen, die hij tot nog toe ge houden had voor, als wij het zoo eens uitdrukken mogen. boezemvrienden Gods. Laat God dan ook zijrf liefste kin deren in den steek? Het. schijnt zoo, moeten wij wel antwoorden. En dan komt al spoedig de groote, vernieti gende twijfel in ons op. die* zoo al niet ,Gods bestaan, dan toch lr> elk ge val Gods liefde aanrandt cn zinne loos maakt, Maar ach, wat hebben wij weer haastig en oppervlakkig geoordeeld' Wat hebben wij weer over God en mensch gedacht en gesproken, alsof het dc natuurlijkste zar.k van do we reld was, dat God dc almachtige Voor ioeback-suyiers. Het is niet zoo eenvoudig... De allereerste verzorging van het ge was bestaat in het schoonhouden van den grond. Het is noodig dezen on- kruidvrU te houden dóór middel van hakken en schoffelen, waardoor tevens de bodemventllatie wordt bevorderd Een vraag, welke zich herhaaldelijk voordoet. Is wel of men de planten al dan niet moet „toppen". Dit zal er voornamelijk van afhangen, voor welk doel men de tabak teelt. Indien men pruimtabak wenseht. zal men vroeg en diep dienen te toppen, waardoor de bladeren zwaar, vet en dik worden. Voor rooktabak zal men niet of zoo laat mogelijk moeten toppen. In het al gemeen kan men ./.eggen, dat het ge- wenscht is, alleen de bloemknoppen uit te knijpen, zoodra deze zich gaan ont wikkelen. Door het wegnemen van de bloemtrossen verkrijgt men een vlug ger afrijpen van het blad en daardoor een iets betere kwaliteit. Om bladbe schadiging te voorkomen kan men het beste toppen in den namiddag of tegen den avond.' als de bladeren ccnigszins slap hangen. Behalve dat het toppen een sterken groei van de bladeren bevordert, ont wikkelen zich uit de oksels der blado ren zijscheuten, de zgn. dieven of zui gers; de mate van optreden hiervan wordt mede bepaald door de variëteit. Deze zijscheuten moeten regelmatig worden weggebroken, zoodra zij 10—20 cm. lang zijn. Slechts de twee bovenste zuigers kan men laten staan, deze kun nen, als het andere blad bijna geheel geoogst is, nog een kleinen na-oogst le veren. De kwaliteit van deze bladeren is niet al te best; zij leveren een zware tabak, welke, in kleine hoeveelheid aan shag toegevoegd, deze echter iets pit tiger kan maken. Het oogsten. Het blad moet een zekere rljpings- graad hebben wanneer het geplukt wordt. Indien men te vroeg plukt, droogt, de onrijpe tabak moeilijk en krijgt hij het fermentoeren geen goede kleur, terwijl de brandbaarheid te wen- schen overlaat. Wanneer men te laat plukt, dus als het blad doodrijp ls. dan verliest het veel van zijn soepelheid, van zijn aroma en ook de brandbaar heid stelt teleur. Wanneer een blad gaat afrijpen. ver liest het de groene kleur, de bladpunt wordt geel, terwijl zich op het blad tnl van gele vlekken gaan vertoonen: de bladranden gaan zich ombuigen. Dit is het goede rijpingsstadium, waarin be gonnen kan worden met plukken. Wan neer men nog even langer wil wachten, tot vergeling van het blad verder voortgeschreden is en er hier en daar nog kleine groene partijtjes in bet blad voorkomen, dus wanneer het blad. zoo als wij het .zouden willen noemen, vol- riip (dus niet doodrijp) is, kan dit zon der bezwaar; de kwaliteit van de kerf- of shag'obak zal er ongetwijfeld door winnen Het rijpingsproces van de ta bak kan door het weer worden he- invlond droog, warm weer bevordert de rijping terwijl nat weer in tegen- ove-gestelde richting we-kt Het nlukken kan het hesle geschic- den als de bladeren slap hariRPn, dus in den namiddag of 's avonds. Vroege pluk du6 in de morgenuren als do dauw van de b'adoren ls on«<-H.-oogd vere'irht iets meer zorg. tenc'nrl» b'ad- be«"hadl.ilnT te voorkomen doch 9c-f» het voordcel. dat zu'k groogst blad zich boter en spoediger laat f«-monte« ren Het plukken gesch'edt door dc b'adoren met behulp van duim on w'i vinger zijdelings van den «tent"0 drukken; zou men de bladeren bo neden afbreken, der zou d't oen te groote (itergo'bos-'haHiging veroorza ken D" uk te wat te .verwelken, ze zijn dan later ook Duizenden zijn er In den land' die zich om in de nabije toe komst niet van een rookertje te zijn verstoken hebben geworpen op de tabaksteelt, honderden zijn er, die als amateur-tabakker met enthousiasme aan hun taak begin nen. doch moeilijk in deze „conste" volharden cn tenslotte zijn er Jien- tallen, die komen vragen om raad. Tabak telen is n.I. niet zoo een voudig als men zich wel gaarne voorstelt. Met enkele teeltaanwijzin- gen, welke wij ontvingen van den tabaksteelt-consulent ir. L. v. d. Ven, zal de serieuze tabakstcler daarom zeker zijn voordeel kunnen doen. gemakkelijker te bewerken voor hot drogen. De hoopjes neme men echter niet te groot, daar anders gemakkelijk broei kan optreden. Daar de rijping der bladeren zich van onder naar boven aan de plant vol trekt. begint men met de onderste bla deren te plukken en gaat zoo geleide lijk met tusschcnpoozen van een week tot 14 dagen naar boven, hetgeen na tuurlijk afhankelijk is van het rijpings proces. 't Aantal bladeren per pluk va rieert van 2 tot 4. Het drogen van tabak. Na het oogsten volgt het drogen. Met een klein mesje wordt de hoofdnerf van het blad ongeveer 8 cm. van het afgebroken einde over een lengte van 10 tot 1B cm. gespleten. Voorzishtig- heid is hierbij geboden, teneinde het blad niet te beschadigen. De aldut ge spleten bladeren worden aangeregen ;rin stokken (z.g. spijlen) ter lengte van 1.50 meter, zoodanig dat de bladerr i om cn om komen te hangen, dus tel kens met de buitenzijde tegen elkandc De bladeren komen hier op een ondei - lingen afstand van 4—5 cm. te han gen De spijlen hebben in de droo; - ruimte een ondèilingen afstand van '..O •m., wanneer men verschillende étag< s venscht te mnken, komen deze 70—tu :n. boven elkander, Inplaats van stol - ken kan mèn ook gebruik maken va t touw of ij/.erdraad. De droogruim v moet' noch te groot, noch te klein zijn Bovendien houde men in het oog d; t versch geplukt blad niet direct naa^i :cdrooga blac. kom' te hangen, Wanneer men tijdig geplant heeft, kan men reeds begin tot half Augus tus met den pluk van de onderste bla deren (het klein geel en het zandgoed) beginnen Meestal zijn de weersomstan digheden dan nog van dien aard, dat men deze bladeren bulten kan drogen Men behandelt de bladeren zooals boven aangegeven en hangt ze op in een open schuur, loods, een laag kippenhok of onder een afdak, zoodanig* dat de bla- aeren beschut zijn tegen regen en di recte zonbestraling. Voor een goede kleurzctting is diffuus (verspreid) dag licht het beste. Bij het oogsten van het aardgoed cn hot bestgoed zijn de weersomstandigheden meestal niet zoo danig dat men buiten kan drogen. Na de bladeren aangeregen te hebben laat men ze een paar uur bulten hangen om ze té laten verwelken, waarna ze in de droogruimte worden opgehangen Wegens het-gevaar van „zweeten" mo gen de bladeren niet te dicht op elkan der hangen. Den eersten tijd dient men langzaam to drogen door 's nachts of 'savpnds te ventileercn. Bij droog, warm weer houde men de ventilatie openingen dicht. Zoodra het blad vol doende op kleur ls gekomen, meestal na een week, kan het droogprocos be spoedigd worden. Na ongeveer 4 weken kan men rekenen dat het drogen be ëindigd is. De gedroogde tabaksblade ren worden met touw of raffia tot bos jes van 30 tot 40 bladeren vereenigd, in afwachting van de fermentatie. SPORTREVUE VAN DE WEEK. HET AARDIGE MEISJE. Ze vroeg me, hoe ik dacht over het roeion voor meisjes. Haar vader moest er ntetB van hebben, bij moeder kon ze ook geen steun vindon en een paar tan tes waren bepaald anti. Maar dat waren allemaal vrecselijk ouderwetschc luitjes, dlc niets voor de sport voelen, die de hoele sportbeoefening een dwaze doenc- rij vonden. Ze was nardig: leuke, frisscho toet, bruin van de }on; donlcer-golvend haar, een slank figuurtje, stevig gebouwd des ondanks. En ze keek me verlangend aan; verlangend omcLit ze hoopte en verwachtte, dat ik nhar zou kunnen helpen In den strijfl tegen ,.die vree- sclijk ouderwelsche luitjes". Jongedame, zei ik. waarom zou je niet roeien? Tenminsto, als de roeisport'ge schikt is voor jel Toen keek ze verwonderd. Waarom zou ze niet geschikt zijn voor de roeie- rlj? Een paar van haar vriendinnen roeiden ook en als die het mochten, was er voor haar ook geen bezwaar. Ik heb haar toen ronduit "ezeed: laai ie keuren door een doki*>r, die ww-t wat sport is, die weet, wat roeien is. En als hij zegt, dat je kunt gaan roeien, nou., wang er dan een ruzietje aan met ..die ouderwetsche luitjes"! Een week later zag ik haar weer. Geen ruzie thuis!" riep ze. De dokter had hnnr de rooisport af geraden. Niet, omdat ko niet gezond was, of omdat 7,e 't een of 't ander gebrek had, mnnr roeien wos zwaar, had hij ge zegd, tè zwaar voor haar. En nou ga lk zeilen! besloot ze O Ahs wos achttien. Ook aardig, ook leuk. Haar vader vertelde "me dat z- lid '.v' n was van d - r< -t- en nu regelmatig haar baantje trok. Is ze eerst nog onderzocht door den dokter? vroeg ik". Dat was een dwaze vraag volgens de plpa. 't. Kind was door en door gezond, mankeerde nooit wat en bovendien: roeien was gezond. Zo roeide den heelon zomer. F,n lag twee maanden later in 't ziekenhuis, ter observatie. Daarna kreeg ze een lange rustkuur thuis en moet thans (voorloo- pig) een voorzichtig leventje leiden.,.. O Ik vind roeien een prachtige sport. Een gezonde sport ook. Maar Ik zou toch dit Willen zeggen: eerst het lichaam serieus laten onderzoeken en dan roeien. Om dat hel roeien zoo heel veel vergt van het lichaam, van het hart en do longen. Een zegt. de dokter: ga Je gang!, pak dan dc wherry en roei! Naar hartelust! Kritieke momenten. Noordh tenniskampioenschappen. Beek, de stcrkcro, tegen Van Lcyan, de zwakkere Maar die zwakkere wint de eerste set met ft—1. Omdat de ster kere zppder eenigc concentratie speelt. Hij heeft dien dag al te veel meege maakt, heeft een ernstige gebeurtenis van dichtbij zien gebeuren en dat is niet gunstig geweest voor de concentratie. De tweede set: 52 voor den zwakkere! Die dan waarom? plotseling gaat ver dedigen! Dut ziet de andere, die zon der concentratie tactisch niets geleden heeft van het drama tn den ochtend. En de man die de partij als 't ware in zijn zak heeft verliest met 68! Dorde set: 5—] voor den zwakkere, Door sterk» aanvallend spel. waardoor de 9terkere .moedeloos wordt. En.... weer gnnt hij verdedigen. Om geen cn- in -Tieer te winnen 5—7. Di c'c p d"s ln de volgende ronde Zie hier twee aardige momenten: de ZIJ WERKEN voor ons dagelijksch broody WANNEER iemand voor ons dagelijksch brood zorgt, dan is dat zeker ook de bakker. Hij is het toch, die dat doet in den meest letterlijken zin. Dat dit tegenwoor dig niet zoo heel gemakkelijk is, laat zich begrijpen en toch zoo heel moeilijk ls het nu ook niet. Over de problemen, voortvloeiende uit zich mogelijk wijzigende sa menstellingen van het brood, be hoeft de bakker zich immers het hoofd niet te breken. Wanneer een nieuwe wijziging in de lucht hangt, is men te Wageningen, aan het Station voor Maalderij en Bakkerij, reeds we ken, soms zelfs maan den vooraf, bezig met hot nemen van aller lei proeven en is de tijd van Invoering eenmaal daar, dan heeft de bakker het recept compleet in huis en moet hij. zoo als een man uit de praetijk ons zelde, ,,al heel weinig benul van zijn vak hebben, wil hij niet een behoorlijk broed te voorschijn brengen." Want dit is inderdaad een feit. het brood, dat ons tegenwoordig wordt voorgezet, mag er wezen. Dat hebben we tijdens den vorigen oorlog wel slephter gekend cn wc zijn er tóch gekomen. Laten we niet mopperen, omdat we /de slagroom wafels, de mocca- punten en al wat er meer is op het gebied van heerlijke zoetigheden er tijdelijk bij moeten denken. „Dat is voor don bakker erger dan voor het publick, omdat hij het rechtstreeks merkt in zijn porte- monnaie," uitte een „belangheb bende" zich heel eerlijk. De oorlog duurt niet eindeloos en eenmaal zal dit alles weer beter worden. Dan eerst zullen de graanschuren van Europa wijd voor ons open staan en wij zullen daarbij allen wél varen, dc bakker niet in 't minst. Vel© bedrijfsmooilijkhedon, waar voor hij zich thans geplaatst ziet, zullen dan verdwenen zijn. Denken wij dan nog eens «an deze tijden terug, dan zal het toch al licht zijn met een tikje waardcc- ring voor de wijze, waarop, alle moeilijkheden ten spijt, ook dc 'bakker zorgt voor wat wel mede het voornaamste is ln het leven: ons dagelijksch brood. beteekcnls van concentratie (normaal had dc sterkere gemakkelijk in twee sets kunnen winnen; nu werd hij bijna weggeslagen uit het lournooi!) en dc waarde van de taktiek; mot aanvallend spel de eerste set royaal winnen, dc tweede set bijna, dc derdo set op een haar na. De zwakkere Van I.eycn Zal dien mid dag geleerd hebben! Het wonder. Fanny Koen op do Alkmaarsche gras- baan! Een tengere, jonge vrouw, die we reldrecords doet sneuvelen! Gaat dat zien! Gnat dat zien! Lezer, ik ontken niet de waarde van de topprestaties, maar neem me niet kwalijk, hier was sprake van een on gezonde belangstelling van de zijde van het publiek Hier kwam men niet om topprestaties te zien. maar om Fanny Koen te zien. Hier kwam men niot, oni goede athletiek te bewonderen, maar om een wereldrecordhoudster aan te gapen. Natuurlijk gebeurde er geen wonder. Fanny sprong en Fanny liep. Goed, zoo als van haar verwacht werd. Maar Fanny was geen wondermensen En dat viel dit publick een beetje tegen! En 't was maar gelukkig, dat geen we reldrecord opnieuw gebroken werd. De pechdalvel Manus onze visscher. heeft pech ge had. Hij had een prachtig plaatsje in het riet gevonden en zijn hengel zweef-» de vlak boven den waterspiegel. Ineens verdween zijn dobber en Mnnus, uit zijn rust opgeschrikt, werd actief. Hij sloeg aan en. de hengel knapte radicaal middendoor 'k Heb niks gezien, zei Manus, maar 't moet een beste karper geweest zijn. Want ik had een knoert van een hengel! „Als ik niks vang. zeg ik het rond uit!" merkte Jaap, visscher nummer twee op...% schepper van hemel en narde, zich iets gelegen laat liggen aan dien ver stokten en hoogmoedigen mensch. die zich telkens weer gedraagt, alsof hij aan niemand vernntwoording schuldig is over zijn daden en alsof hij ln staat ls zichzelf een god te zijn I God echter ls God en de metuch mensch. En dst zijn twee „werel den," die wij al redeneerend en fan- lasterend heel gemakkelijk met elkaar in verbinding kunnen brengen, maar die in werkelijkheid mijlen ver uiteen liggen; zóó ver. dat er van „on ze" wereld uit geen mogelijkheid be staat om die andere wereld te berei ken. W U kunnen slechts de handen uit strekken! En wij moeten er telkens weer aan herinnerd worden, dat wij van ons uit! niet anders kén nen dan dat. O'nxe greep blijft een greep ln het luchtledige, totdat God Zijn Hand in de onze legt. Het is de centrale boodschap, die dc kerk vno Christus als „goede tijding" aan leder mensch te brengen heeft, dat God metterdaad zijn Hand ln de onze heeft gelegd. Maar deze goede tijlng is een wonder, ieta ongohoords, dat wij des te minder vermógen te begrlj- péh. naarmate wij meer oog hebben voor den stsat, waarin onao banden verkeer en bezoedeld door het bloed van onzen naaste, gekromd door be geerte naar zijn goed. En «oo komt het. dat het telkens weer Is, elsof God Zijn Hand niet in de onze heeft gelegd; alsof wij ver zijn van God, oneindig, wanhopig ver. met ons zelf alleen ln een brandende woestijn. vol luchtspiegelingen wel licht, maar zonder schaduw en zonder bron. En wie zou zulk ver-zijn van God smartoijjker en dieper ondergaan dan degeen. die tevoren Gods Hand stevig en barmhartig ln dc zijde had gevoeld! Maar: Gods Hand missen ln zijn leven, hoe verschrikkelijk dit ook mo ge zijn, la in elk geval weten, dat Gods Hand er is; het ia hongeren cn dorsten naar Gods nabijheid; het is roepen en schreien (Ja misschien een schreeuwen met gebalde vuistenl) nasr een antwoord Gods op onzen nood. Erf hoeveel minder verschrikke lijk is dit, welbeschouwd, dan: niet weten, of God cr is, dan: overgeleverd en uitgeleverd to zijr. aan de toevallig heden vnn een zinloos bestaan! Zoo blijkt „Ver van God" minder erg dan „zonder God". En wie n« nogmaals zich verdiepen gaat ln de levens van hen, die ons als geloofshelden voor oogen staan, die zal ook reeds spoedig bemerken, dat hun vcr-ztjn van God hoezeer dit hun ook kwelt en ver ontrust altijd geleid heeft tot een dieper en zuiverder verstaan van Gods liefde en Zijn barmhartigheid. Pascal heeft het een* zoo gezegd: „Men verwijdert zich slechts van God door te vervreemden van de „liefde". En ln dit woord ligt het geheim beslo ten van alle dorheid tn het geestelijk leven van den geloovigen mensch on afhankelijk van de kracht, die zijn ge loof ln onze oogon heeft. Door te vervreemden» van de liefde, raken wij ver van God: of wij Augus- tinu8 heet en of Luthcr. Kierkcgaard of Pascal, of dat wij slechts een van dc vele „kleingeloovlgcn" en „ongeloovi- ger." zijn. die nog ergens in oen ver borgen hoekje van hun hart een gevoel t-an heimwee hebben bewaard naar het Gansch-Andere. Vervreemden van do liefde, wat is dat anders dan de hand van den naas te loslaten? En zijn wU toms vergeten, dat Gods Hand voor ons geen andere dan de hand van den naaste is? Op en om Amsierdamsch peil. Eilandje van stilte. TN het hart van Amsterdam ligt de A Begijnhof. Itondom, vlak langs zijn muren, raist het verkeer, is hot hoofdstedelijk menschdom op jacht op Jacht naar wat er zooal re na te jagen in deze dagen, al was het maar bij groenboer en kruidenier.. Binnen heerscht rust, leeft de vredige sfeer die er in lange eeuwen niet ls verstoord. Die Mït plek je gronds heeft gemaakt tot een eiland je van rust. Het ligt daar en schijnt te zeggen: wie doet me wat! En in derdaad, het ls in zijn vriendelijkheid en vrede onaanrandbaur. Als ge er binnenloopt door dc poort nan net Spul of door die in de Begij- nenstceg, voelt ge u ineens opgenomen in een zeventiend' eouwKch wureidjc. Een boos gerucfrt wil, dat de Amster dammer zijn Begijnhof niet kent. Als u het mij vraagt, ik ben bang, dat er een ferm brok waarheid schuiK ln het go- rucht. Ik bén er nu twee ochtenden achtereen blnnangeslenterd, ik heb om hoog gekeken naar de hoog© tuit- en klokgcvels, tk heb stilgestaan voor den houten gevel op nummer 34 (die histo risch zoo merkwaardig moet zijn, maar die ik in mijn onschuld alleen maar mooi weet te vinden en plezierig om naar to kijken) en lk heb eens diep adem gehaald voor het stille beeld tus- schen het groen, Waarvoor op dezen Jull-dag do geraniums zoo helderrood cn fluweellg glansden in dc zon die overigens dit jaar iets tégen ons srhijnt tc hebben. Ik wilde dan maar zeggen ik was er twee keer, en lk wa» cr alle bei de keeren alleen, met uitzondering dan van den bnvervalschten Jordancr, dio er met zijn melkbus de vrouwtjes met hun kannen op den drempel lokte. Hetgeen al met al dan niet pleit tégen het gerucht Als een eenzaam wandelaar zich waagt binnen deze muren, en hij treft het niet dat hij er tegelijk met den melk boer of met den bakker is, dan is cr toch altijd wel ergens een hand, die een gordijn terzij schuift en een vrouw tje kijkt nieuwsgierig naar den nieuws gierigen bezoeker. Een begijntje? Wo nen er nog begijntjes in den hof? Of alleen maar weduwen en vrouwtjes dlc zonder man door het leven zlJVt gegaan? Ze wonen er nog. Waar ren gevelsteen Rethanië zegt, hulzen de begijntjes, die wij als nonnen kennen. Wie er wonen zijn de stilte gewend. Sinds jaar en dag. Kijk maar naar de reliefsteenen faj± het poortje aan de Spulzijde. Ge vindt I er een knaapjk dat hard wegloopt, op, I een hond die de plaat poetst, mitsga ders een haan die den aftocht blaast, tesaam ln beeld brengend een hof-be paling die de rust moest waarborgen in langvergane dagen: Ter voorkoming van gedruisch op den hof mogen er aêone hannon noch honden gehouden worden. Ook mogen er geene vrien dinnen der begijnen of anderen ver- nagten. zonder verlof van meesteressen: en knegtjes die booven de drie Jaren oud zijn in 't geheel niet. De bewoonsters van het Begijnhof hebben nooit gemord over speruren. Ze moesten altijd om tien uur binnen zijn. want dan ging dé poort dicht. En ze vinden het best zoo. Loopt er eens binnen, in dit BegUn- hofje, en ge vindt er iels van den vre de, waar de wereld zoo naar haakt HAN O- HORKSTRA- OOK ofc WINKEl VOOR UUSTEKEND KOFFIE- EN THIE9URROGAA1 Uutaroma gele ssuspor-Ur) schakelt ln de keuken tn ulloozt gevallen het gebruik vsji boter uit. Albumona ju»poeder) levert vele soorten rr-uikelijks jus en Ullooze appetijtelijke ssvsen op. Transparant a aardafawtti' pioca) nrlpt U bij het bereiden v.-.n pudding, vla, pap, erts. Open een toekomst voor Uw kind, door geregeld te sparen. Oaar kunt U staat op maksnt VOOR BABY I OpUwtoilatrecpbonkunt U nog Adeiaar-Klndarieep krijgen van Oud© Voor zoover ik dat kan zien Is d'r nu letterlijk geen één huishouden meer, waar nog boter, melk of eieren gebruikt worden als er iets lekkers ge bakken wordt! Mina Bakgraag hoeft U zeker niet te vertellen hoe dat komt hé? Juist natuurlijk PANKO.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad Noord-Holland, Schager editie | 1943 | | pagina 3