Unicum
Een Italiaan ontdekte Nederland.
DE FIGUUR VAN DEN DIJKGRAAF
IN DE VORIGE EEUW.
Voor
iedpro huisvrouw!
Hij vond het een wonderlijk land, maar er
was veel, dat hem interesseerde.
De Hollanders hebben hun
land zelf gemaakt.
i.
Naarmate men ouder wordt kijkt men
meer en meer achter zich en spreekt
over het verleden als „den goeden
ouden tijd" toen alles zooveel beter was
dan het nu is.
Of het Inderdaad zooveel beter was
willen wij in het midden laten, maar
ongetwijfeld ging alles veel rustiger
dan het nu gaat. Er waren geen snel
treinen èn geen vliégtuigen, die het rei
zen door ons werelddeel tot een „uit
stapje" maken en er bestonden nog
geen reisvereSnigingen, die iedere
schooljuffrouw voor een prikje naar'
Italië, naar Zwitserland of naar het
Zwarte Woud brachten.
Een r^is van het eene land naar het
andere was een onderneming, welke
dagenlange voorbereiding eischte en
wanneer zoo'n reiziger dan boordevol
indrukken, eindelijk weer eens thuis
kwam, zette hij zich aan zijn schrijfta
fel en schreef een boek over zijn avon
turen itu,den vreemde, zooals thans nog
iemand, die de Himalaya bestegen heeft
of een bezoek aan een dwergvolk op
Nieuw-Guinea gebracht heeft, een uit
gebreid relaas van zijn belevenissen op
schrift stelt.
Edmondo de Amicis, een jong, talent
vol Italiaan, die als officier diverse
veldslagen had meegemaakt en zich
daarna uitsluitend aan de schoone let
teren wijdde, was een man, dl» om
streeks 1870 besloot eens wat meer van
- de wereld te gaan zien dan zijn zon
nig vaderland.
HU trok daarom naar Spanje waar
het al even zonnig was en toen hij
daar alles bekeken en er een dik boek
over geschreven had, ging zijn belang
stelling naar minder warme streken
van ons werelddeel uit en besloot hij
een langdurig bezoek aan ons vader
land te brengen.
Hij kwam hier omstreeks 1870 en
„ontdekte" Holland, althans voor zijn
landgenooten, waarvan de meesten mis
schien niet eens wisten in welke rich
ting zij dat landje moesten zoeken en
nog veel minder wat er te zien en te
beleven zou zijn.
Als Iemand verre reizen
doet
Als iemand verre reizen doet, dan
kan hij wat verhalen, zegt een oud Hol-
landsch spreekwoord.
Het was inderdaad in dien tijd een
„verre reis" en hij, die deze ondernam,
kon, toen hij eidelijk weer thuis was,
zooveel verhalen, dat hij er een dik
boek over schreef, getiteld „Nederland
en zijn bewoners," dat in Italië weldra
een tweeden druk beleefde en in 1879
bij P. van Santen te Leiden in Neder-
landsche vertaling werd uitgegeven,
waarbij dr. Jan ten Brink voor een pas
send voorwoord zorgde. Het is interes
sant eens na te gaan hoe men in dien
tijd ons vaderland heeft bekeken, te
meer omdat de Italiaansche auteur blijk
geeft vóór hij naar deze nevelige ge
westen vertrok, een diepgaande studie
van onze vaderlandkche geschiedenis en
van onze schilders en schrijvers te heb
ben gemaakt.
Hij had Holland reeds lief gekregen
door het thuis te bestudeeren en hij
kwam zich nu eens overtuigen of het
werkelijk zoo was als hij het zich voor
stelde.
Hoe hij het na terugkomst beschreef,
is zeer interessant, niet alleen door zijn
uitvoerige weergave van alles wat hem
Edmondo de Amicis, een jong en
talentvol Italiaansch auteur, be
zocht. omstreeks 1870 ons land om
er een studie van land en volk te
maken.
Hij verbleef vele maanden Ir» Ne
derland .en schreef, toen hij weer
In zijn zonnig vaderland terugge
keerd was, een boek, dat na twee
Italiaansche drukken in het Neder-,
landsch werd vertaald 'en onder
den titel „Nederland en zijn be
woners" werd uitgegeven.
In tegenstelling met zoovele an
dere reisbeschrijvingen geefH dit
boek het relaas van een man, die
een diepgaande studie over ons
volk en zijn cultuur maakte en die
al grijpt hij er hier en daar dan
nog wel eens naast zijn best
heeft gedaan Nederland in den
vreemde weer te geven zooals hij
het, met groote belangstelling voor
het land en zijn bewoners, gezien
heeft.
In het bijzonder wat hij over ons
gewest heeft geschreven is daarbij
voor onze lezers interessant.
In enkele artikeltjes zullen wij
daarop in het bijzonder het licht
laten vallen.
hier in onze kunstschatten, in onze ze
den en gewoonten, onze kleederdrach
ten en onze houding tegenover den
„vreemdeling" had getroffen, maar ook
door de wijze waarop hij dat alles uit
voerig in zijn boek heeft weergegeven.
Een verbrokkeld land.
Toen hij voor de eerste maal een
kaart van Nederland bestudeerde, wist
hij niet zeker of het tot het vasteland
of tot de zee behoorde. Het is zoo
schrijft bij - een zoo verbrokkeld
'and, dat het van het ïene oogenblik
op het andere zou moeten uiteendrijven
en verdwijnen. Men zou mecnen, dat
het slechts door bevers of zeehonden
bewoond zou kunnen worden. Maar hij
komt tenslotte tot de conclusie, dat het
eer. verovering is van de menschen op
de zee
„Het bestaat omdat de Nederlanders
het gemaakt hebben en het bewaren.
Als zij het zouden verlaten zou hot
verdwijnen."
Hij herinnert aan de groote over
stroomingen èn concludeert ten.ilot.ie,
dat het een van de vruchtbaarste, rijk
ste en best geordende landen van de
wereld is, waar men echter in voortdu
rende worsteling met de zee blijft.
Nederland zegt hij ts een ves
ting en het Nederlandsche volk woont
er als in een vesting: „op voet van oor
log met de zee"
Op een goeden morgen stapt hij in
Antwerpen op een boot en vaart de
Schelde af naar Zeeland, dat, volgens
hem, de vreemdste prdvlncle van ons
land is.
Mij bezoekt Rotterdam en Den Haag
en beschrijft uitvoerig wat hij daar,
ook in onze musea, heeft aangetroffen.
Haarlem komt aan de beurt, evenals
Amsterdam en „Broek" en daarna
trekt hij naar Noord-Holland, waar
Zaandam, Alkmaar en Den Helder zijn
bijzondere aandacht hebben.
Het is Interessant eens na te gaan hoe
een vreemdeling, op „ontdekkingsreis"
in Holland omstreeks 1870, het gewest
zag, wftarin thans ry?s dagblad ver
schijnt. en al zullen wij niet alles uit
voerig kunnen weergeven, wij zullen van
wat hij van de drie grootste steden in
Noord-Holland boven het IJ heeft ge
schreven. In enkele artikelen een kort
résumé publiceeren.
Men bedenke daarbij, d3t hij ons
land en ons volk zag zooals dat ongp-
veer zeventig jaren geleden was en dat
hij de oude kleederdrachten en veel
van wat toen nog als traditie gehand
haafd werd, heeft bekeken en beschre
ven.
Welken indruk Zaandam op hem
maakte, zullen wij in een volgend arti
keltje laten uitkomen
T.T. N. ADEMA.
IZone
-vMr
ondagsgedachte.
door
R. Houwink
God spreekt.
flOD spreekt tot ons. In de natuur
In de geschiedenis. In de kleine
zoowel als in de groote dingen van
ons eigen leven Geheel ds wereld is
vervuld van Gods taal En toch: wij
verstaan God niet. Wij weten niets
aan te vangen met hetgeen Hij tot ons
zegt.
Wij lezen in het schoone boek der
natuur, aandachtig buigen wij ons over
zijn bladzijden. Maar wij begrijpen het
niet. wat ons daar gezegd wordt over
de heerlijkheid van de Schepping en
de majesteit van den Schepper. Wij
droomen hoogstens over die schoonheid
voor onze oogen en voor het overige
vragen wij ons af, van welk nut dit
alles voor ons is en wat het bijdragen
kan tot bevordering van onze welvaart.
\V7IJ lezen In het verschrikkelijke
boek der geschiedenis met zijn ve
le donkere, met bloed besmeurde blad
zijden en wij zien de eenzame worste
ling van onze dierbare, gevierde hel
den in een poel van ellende. Maar wij
begrijpen het niet, wat ons daar gezegd
wordt, dat de wereld in het booze ligt
en dat de geschiedenis '!eh herhaal'
Wellicht schouwen wij één moment dé
tragische glorie van den herolschen
SPORTREVUE VAN DE WEEK.
Groote kampioenen.
Ik was Woensdagmiddag op het Alk-
maarsche Sportpark, waar een concours
hippique gehouden werd. En nu mag ik
een leek zijn op het gebied der paar
densport ik bedoel, dat ik geen paar
denkenner ben genoten heb ik toch!
Men vertelde me, dat Zampa kam
pioen was. En toen ik Zampa zag in
den ring (die ring is niets anders dan
het groote voetbalveld: een rechthoekig
stuk grasveld, vandaar de naam ring!
geloofde ik het graag. Zelfs mijn lee-
kenoog zag, hoe dit dier een klasse
apart was. Niet alleen vielen de fraaie
vormen van Zampa op; nlët alleen trok
haar schrandere hoofd, fier omhoog ge
dragen, de aandacht, maar toen ze haar
gang moest toonen, toen' was het een
en al élégance, éen schoon harmonisch
geheel. Zampa gooide haar beenen veer
krachtig vooruit; Zampa's gang was
even koninklijk als haar, bouw.
Zampa was een groot kampioenl
Osendarp is óók een groot kampioen!
U heeft natuurlijk gelezen, hoe deze
sprinter verleden Zondag kampioen op
de 100 meter werd: hij won de finale
onbedreigd, maarwas iets te vroeg
gestart, dat wil zeggen, het publiek en
de andere loopers meenden dat. Doch
de starter was een andere gedachte toe
gedaan en riep de loopers niet terug.
Enfin, Osendarp won en ontving een
fluitconcert. Niet bijster sportief.
Toen hoorde hij, hoe vrijwel iedereen
er van overtuigd was, dat. hij te vroeg
gestart was en onmiddellijk verzocht
hij de jury, den eindstrijd ongeldig te
verklaren en de finale opnieuw te laten
loopen, Osendarp wilde den titel niet
onrechtmatig in zijn bezit hebben.
Er werd overgelodpen en weer won
Osendarp, zij het met minimum ver
schil. Het was de mooiste loop van den
dag, de scherpste sprint van dit seizoen
Osendarp werd winnaar, werd ikam-
pioen. En ontving een ovatie van et-
zelfde publiek, dat hem eerst had uit
gefloten.
Dwaas publiek!
Waarom floot het toen Osendarp den
eersten keer won? De sprinter had niets
verkeerds gedaan, had zich geen mo
ment onsportief gedragen. Integendeel:
hij had zijn plicht gedaan.
Toen het startschot was gevallen,
moest hij zijn titel verdedigen Meer
niet. Dat deed Osendarp Zonder te we
ten, dat hij te vroeg gestart was.
Osendarp verdiende dat fluitconcert
niet.
Maar hij bleek een groot sportman
en accepteerde den titel niet,
En werd daardoor even later een
groot kampioen!
We missen wafln deze zomorsche da
gen: de -zee!
Natuurlijk hebben we onze onvolpre
zen meren, die nog lang niet genoeg be
kend zijn bij de menschen. natuurlijk
hebben we onze open zwembaden, die
men hier en daar natuurbaden meent
te moeten noemen, maar de zee mis
sen we.
VerledenZondag waren onze badin
richtingen meer dan over-bevolkt.. Dat
was niet gezellig en leuk meer; dat was
oo': jJet frlsch meer... De duizenden.
die in het water der bassins gesparteld
hebben, konden hun hart niet ophalen,
omdat de volte te benauwd was.
Daarom missen we de zee zoo Die
wijde zee, altijd frisch, altijd' vetfrls-
schend, altijd rust gevend. Met dat
strand, blinkend in de zon En met die
lucht, zuiver en weldadig aandoend als
geen andere lucht.
En daarom is het zoo onbegrijpelijk,
dat de meren slechts®zeilers trekken:
daarom is het zoo onbegrijpelijk, dat de
groote massa onze Noordhollandsche
meren niet kent.
Komt, lezersl Straks, in uw vacantie
het meer eens opgezocht. En weet, dat
ook daar die groote rust heerscht, die
zoo weldadig is voor U.
Nu de zee onbereikbaar is, kunt U
het meer ontdekken!
Vacantie!
Wat gaat U met de vacantie doen?
Dat wil zeggen: wat gaat u doen om
uw lichaam en geest weer nieuwe re
serve te geven?
Gaat u visschen? Mijn groote des
kundige verklapte me deze week, dat
de snoek en de snoekbaars óp het
oogenblik erg hongerig zijn.
Gaat U zeilen? Eén dag zeilen is be
ter dan een week lekker-niks-doen, zei
mijn zeilvriendin en die kan het weten.
Gaat U wandeltochten maken? Ver
slindt dan geen kilometers, maar doet
wat wandelaars doen moeten: ontdekt
de natuur en geniet er van.
Pakt U de fiets? Volgt dan het voor
beeld van de wandelaars!
Maar wat U ook doet: visschen, zei
len roeien, zwemmen, wandelen, fiet
sen. zorgt, dat je straks weer gereed zijt
voor den arbeid.
Den arbeid, die U slechts goed kunt
verrichten, als lichaam en geest weer
voldoende uitgerust zijn.
O ja, voor ik het vergeet: ik ga van
middag met vacantie!....
De Nedcrlandsche athietiekkampioen-
schappen tc Amsterdam. De finale van
de 100 Meter, welke door Osen
darp (op voorgrond) werd gewonnen.
Tweede werd Berger Urwijl Zwaan
de derde plaats bezette
CNF-Noske-Paz m
mensch, di'e liever ondergaat dan dat
hij zijn ideaal verraadt. Doch al heel
spoedig weer vinden wij hem een
dwaas, die zich roekeloos in moeilijk
heden begeeft. En het vergeten sterf
bed van den heilige doet ons de schou
ders ophalen. Neen, eerlijk, waartoe is
dat goed?
Wi.1 lezen in het verfomfaaide boek
van ons geweten. Hoe vaak hebben wij
niet getracht, er een paar al te groe
zelige en beduimelde bladzijden ujt te
scheuren? Maar het is ons nooit ge
lukt! En begrijpen wij wel, wat wij le
zen? Wanneer ons daar gezegd wordt
dat wij door en door zondige menschen
zijn. onbekwaam tot eenig goed, dan
gelooven wij dat toch zeker niet? Dan
slaan wij Immers aanstonds dat ver
maledijde boek met een harden klap
dicht en zoeken onze vrienden op.
want in de eenzaamheid, zeggen wn
komen 'ons niets dan onvri*hthare ge
dachten. Neen. wat God in het boek
van ons geweten tot ons te zeggen
heeft, verstaan wil niet. Hoogstens ver
nemen wij hier en daar de stem van
ons eigen Ik, dat bezig is zichzelf te
oriizen of aan te klagen, Jiaar gelang
°ns levensschip voorspoedig vaart of
met tegenslag te kampen heeft.
En toch soreekt God. In de r/ituur
Tn de geschiedenis. In" de kleine zoo
wel als In de groote dingen van ons'1
c:gon leven. Maar wïi verstaan de tea!
waarin Hij tot ons spreekt.
"P R ls een tijd geweest, dat wij die
taal wél verstonden Het was inen
"an ons vanzelfsnrekend. dat de Kerk
Gods Woord in onze taal overbracht
De taal der Kerk erf onze taal waren
toen nog hetzelfde En omdat dit :-.oo
was was het ons mogelijk te beg"»-
nen. wal God ons zeggen wilde. Wh'
begrroen het. omdat wij Zijn Naam
kenden, Tmmanuël, God-met-ons, dat
verstonden we. En we begrepen ook
wat de natuur, wat de geschiedenis
wat ons nersoonliik leven beteekende
:n het licht van dien Naam.
Maar sindsdien is de taal der Kerk
'ot een dialect geworden, dat nog
slechts enkelen onder ons verstaan en
spreken Voor de meesten van ons li
het een doode taal geworden, die moei
zame studie verelscht om iets gewin*-
te worden van het geheim, dat zh
hergt.
Want men kan praten zooveel men
wil zij bergt nog altiid dit geheim
van den sprekenden God. Zij is noe
nltiid de eenige. die van dit geheim
wéét. dat zij het geheim niet verraadt
dan aan dengeen die het zelf reeds ge-
zaden heeft en .die daarom geen behoef-
hooft, het alsnog te ..kennen"!
GOD spreekt Maar God spreekt in
raadselen tot ons, zóólang, tot wU
begrepen hebben, dat het geheim van
Hoofdingelanden tegen Dijkgraaf
In het Gemeenelandshuls te Alkmaar
heeft de Dijkgraaf van het Hoogheem
raadschap Hollands Noorderkwartier,
Mr. Kamp, een causerie gehouden
over de figuur van den Dijkgraaf in
de vorige eeuw.
Besprak hij In de vorige vergadering
den Dijkgraaf Jhr. van Foreest. die
zich had onderscheiden in het con-
strueeren van de zeewering, en wiens
loven zich had gekenmerkt door de
dijken groot, sterk en onneembaar te
maken, ditmaal wbs het de figuur van
Mr. Kluttel uit Alkmaar, die 24 1anr
!:.ng Dijkgraaf was geweest van de
Hondsbossqhe Zeewering, in Enkhui
zen was geboren en In Alkmaar o.m
president van de Rechtbank was ge
weest. Zijn tijd, aldus spr.. was een
tijd van eenvoud en plichtsbetrachting
Hij heeft veel zaken afgedaan, die
sleepende .waren gebleven.
In de vijftiger jaren ven de vorige
eeuw was Alkmaar nog klein en meer
romantiek. Het was een tijd. waarin
men de vormen zeer in acht nam eert
tijd van plechtstatigheid en van groot
gevoel van eigenwaarde
Mr. J. A. Kluttel kwam als ;rr: ff Ier
bij het Kantongerecht in Alkmaar
Hom op tot president en bleef dit »ot
zijn dood.
Ondanks de Fransche revolutie en de
nnglngen om .te komen tot democra
tisch denken.» leeren wij fnch uit
jaarboekjes van de stad Alkmaar, dat
de posten en de functies door vijf 4 *e-
families werden bezet. Een voorbed''
daarvan was Mr. Kluttel. HU wa« H
van den Raad, secretaris van de Conr
missie van afdoende zaken der Wees
kamer. curator van de Latijnsctv
school, notabel van de Opreformeerd-
kerk bestuurslid -an de Gereformeer
de Diaconie, president van het hofje
„Huis van Achten", administrateur van
een belangrijk fonds, l'd ven de sub
commissie van de Maatschappij van
Weldadigheid, plaatsteliik Directeur van
het Doofstommenlnstituut. voorzi't"-
van de afdeellng van het ZPiW!n««""-
nootschap en voorzitter van de hoofd-
vereenigine ..F-vaneelieverkondiglng
onder de Chineezen": hli was president
'•an de Rechtbank te Alkmaar, heem
raad van den Zijper- en Hazenpolder
»n de H.-Hugowaard en werd In 1838
Dijkgraaf van de Hnedshossche Zee
wering en duinen tot Petten.
De laatste functie is hem wel he4
'pfst geweest Het bestuur bestond ui*
1 afgevaardigden van de s'eden en 8
van het platteland Tn 1808 hadden ór
steden Amsterdam Haarlem. Enkhui
zen. Medemblik. Hoorn en Alkmaar
ieder recht gekregen on een afgevaar
digde in het bestuur. Mr Klutte! wrv*
:n. 1837 afgevaardigde voor Alkmaar ge
worden Het was "en moePiike perio
de De toenmalige Dijkgraaf Verschuil*-
kon als 70-jar!ge niet m^er on den
dijk komen om daar hulp te bieden,
zooals het reglement voorschreef en
•'aardoor ontstonden al'erlel onaanc
opamheden
De -hoofdingelanden richten een ra.
'uest tot den Koning om de bevoegd
heden van den dijkgraaf te bekorten
Tn de eerste plaats wenschten zfl dat
hij niet meer de revenuen vnn de boe-
'en genoot, maar met een salaris van
f 1000 genoegen nam Tn de tweede
den sprekenden God het geheim is ven
ZMn Naam. Zoolang God naamloos voor
ons is. soreekt Hli tot ons in raadselen
Dan geldt het wijze woord, dat het even
gemakkelijk is het woord „God" uit tc
spreken als het woord „hond". Dan is
geen verschil tusschen den levenden
God en de wemeling van afgoden te
midden waarvan de modorne menseb
gewoon is te verkeeren.
God soreekt alleen tot hen. die Hem
bij name kennen. En nu? Indien
de taal der Kerk. waarvan
gezegd werd. dat zij het geheim
van den naam Gods beret, voor ons tot
een dialect geworden is dat wij nie'
meer soreken kunnen en arnoer ver
staan of erger nog: tot een doode taal.
die geheel buiten ons bevattingsvermo
gen valt? Wat dan? Dan is er toch nor»
één weg. De eenige weg. die altijd ec
overal open bliift tot op den laatster
ademtocht. Kniel en bid' Doe afstan^
••an uw menschelijken hoogmoed roer
'nt God' Verneder 11. noem Ziin Naam'
Den Naam. dien Hi1 u z»lf als k'nd
beeft 'geleerd: ..Onze Vade"Me'
dien Naarruis alles gezeed. waf gezc*-'
moet worden wil God tot ons spreker
gaan. Tn de natuur als God. Fchennc-
"an hemel en aarde Tn de ffcerhi»r'«»n,c
"is God. de Almachtige, zonder Wier*
Wil geen muschje ter aarde valt. Tn onc
persoonlijk leven als Immanuël. God-
-"et-ons.
^k^s'a nu het eerste hoofdstuk van
Op en om Amsierdamsch peil j
Kleinigheden.
Ondanks alle daverende dingen,
welke de wereld doen schudden op
hare grondvesten, biedt dit lieve leven
nog steeds van die stille en onuitroei
bare kleine geneugten, om maar eens
iets te noemen: een eend met een
donzig kroost in de wateren van de
statige Heerengracht uitgerekend
natuurlijk de indrukwekkende bocht,
zulke dieren doen het niet minder
een koele dronk op een beluifeld.
schaduwrijk terrasje op het Leidsche-
plein..of een kar met oud roest.
Wat mij aanbelangt, ik geef dat laat
ste graag cadeau voor een der eerst
genoemde vreugden. Maar tenslotte
zijn wij niet allen eender geschapen:
en deze variatie heeft, naar ik al
eerder meen te» hebben opgemerkt,
haar goede zijde.
Het was dan maar zoo, dat. ik weer
eens den kant van den Zeedijk uit
kwam te dwalen, om eens te zien of
daar nog altijd „De Roode Lantaarn"
was te vinden cn of „Zeeman's Wel
varen" wellicht het veld had moeten
ruimen voor een van die glimmende,
van alle gemakken verstoken moder
ne ijspaleizen. Dat was alevenwel in
orde-... onwillekeurig belandde ik
toen op de Nieuwmarkt, na een goed
keurend oog te hebben geslagen op de
stoere St. Antoniespoort, dat Indruk
wekkende bolwerk, dat nog uit de
middeleeuwen dateert en dat zoo
levend en breed-uit daar staat, alsof
elk oogenblik een leger hellebaardiers
om den hoek kan komen stappen.
Maar daar niet vantoen was er
massa-markt. En al is een markt in
dezen tijd dan niet dat overdadig-
curieus verschijnsel van weleer, ze
heeft tenslotte toch mcar haar singu
lier karakter weten te handhaven. Er
staat nog altijd wel een man met hét
eenige echte en onvervalschte middel
om 'n onherstelbaar gebroken koffie
kan beslist afdoend en onzichtbaar te
lijmen, en er zijn nog altijd menschen.
die daar intrappen. Er is nog altijd
een kraam met onwaarschijnlijke ge
vulde koeken. En ergens i3 een boe
kenstalletje waar de „Verzamelde
werken van Multatull" liggen, In hun
blauwe bandjes en bijna vol
ledig
En er staat een kar met oud-roest.
Het zou belangwekkend zijn te we
ten. waaraan de levendige belang
stelling te danken is, welke de
menschheid voor oud-roest aan den
dag legt. Is dat niet een schoon on
derwerp voor een psychologische stu
die? Op de één of andere manier gaat
er voor sommige menschen een on
weerstaanbare bekoring uit van een
hoop rommel, waarvan men op het
eerste gezicht alleen maar met zeker
heid meent te kunnen zeggen, dat
het rommel is. Maar er Is slechts één
oogenblik van twijfel noodlg, van
kinderlijke nieuwsgierigheid Je
kunt nooit weten! of de zwakke
mensch verdiept zichook in het
oudste roest. En als men zoover is,
welk een onmetelijk paradijs opent
zich binnen de boorden van eèn have-
looze handkar. Hoeveel roestige
schroeven, gebroken fletssleutels, hal
ve schilderij-lijstjes, glazen zonder
voet en voeten zonder glas, verfom
faaide parapluie-overtrekken en
elerdoppen met een stuk eruit levert
een stad als Amsterdam niet op?
Maar tenslotte, onder al dat puin zou
iets kostelijks kunnen liggen. Ons
goudgravers-instinct verloochent zich
niet, verloochent zich nooit.
Er stond een oud vrouwtje met een
halve fietsbel, zwaar onder het roest.
Met haar heer-gemaal was ze jachtig
op zoek, kennelijk naar de andere
helft. Toen ik na een hapje eten bij
de Chineezen in de Binnen Bantam-
merstraat weer passeerde, stonden
ze er nog. En tenslotte, is -deze vast
houdendheid niet. een onzer groote
vaderlandsche deugden?
HAN O. HOEKSTRA
plaats wenschten zij beperking van
zijn reisvcrgoedlng en In de derde
plaats verlangden zij een commissie
van aanbesteding Zij wilden zooveel
mogelijk van hun in 1813 ontnomen
macht terugkrijgen en wilden de be
noeming van den secretaris, den rent
meester en den kastelein zelf doen
en 'komisch Is. dat zij die van den op
zichter wel aan 'den Dijkgraaf en de
Hoogheemraden wilden laten.
Toen de opvolger van Verschuur be
noemd moest worden, kreeg Mr. Klut
tel zes en de 10 jaren jongere Officier
van Justitie. Mr Van Leeuwen, even
eens zes stemmen Bij loting werd
Kluttel benoemd Van Leeuwen en
Kluttel waren vrienden. Dat bleek we!
uit den brief, dien de eerste schreef en
waarin hij de talenten van Kluttel hon-
gelijk roemde In de vergadering
waarin Kluttel werd beëédigd. werd
nok behandeld het antwoord van den
Koning, die -coord ging met het ver
zoek van de Hoofdingelanden.
Mr Kluttel vond een onnoemelijk
aantal onafgewerkte stukken. Voor den
overleden opzichter was nog geen op
volger aangewezen: er ontbrak een re
glement van orde voor den Dijkgraaf
en Hoogheemraden cn de instructies
van de ambtenaren waren hopelooF
verouderd. Hij bracht dit alle* in orde
Hij maakte ook een ontwerp ter goed
keuring vnn den Koning om alle oude
bevoegdheden weer toe te kennen «an
Dijkgmaf en Hoogheemroden, doch
deed daarvan geen mededeeling aan
Hoofdingelanden.
Tn Augustus van hetzelfde jaar w.v
hii echter verplicht de heeren weei
bijeen te roepen, omdat Gedeputeerd'
Staten van den Koning het verzoek
hadden ontvangen de vergadering te
verzoeken, van beide ontwernen één te
maken. Het werd een ruzie-vergade-
ring Dijkgraaf en Hoogheemraden leg
den het of. de Hoofdingelanden kreve*
méér bevoegdheid; o.m. werd bepaald,
dat de Dijkgraaf moest wonen binnen
4 uur gaans van de Hondsbossche.
Tn <^Jjn ambtsperiode heeft Mr. Klut
tel het gemakkelijk gehad. De diiken
bleven goed bestand en ook de hoofden
en het paalwefk leverden geen gevaar
op
De verdienste van Mr. Kluttel,
De heer Kluttel was practisch in de
administratie. In zijn Jaarverslagen
legde hij ieder jaar wat nieuws. Hij
zorgde er voor dat de schulden werden
betaald, alsmede, dat er een behoor
lijke begrooting kwam. Vroeger wist
men nooit, waar men aan toe was.
Soms kon men de arbeiders niet beta
len en moest men het geld halen per
bode bij Gedeputeerden Mr. Kluttel
zorgde er voor dat de schulden wer
den afgelost.
Toen in 18B2 de storm de dijken ver
woestte. was hij overleden en moesten
anderen den omslag verhoogen. Mr.
Kluttel had er voor gezorgd, dat bij
Zaandam ebdeuren werden aange
bracht en dat na 120 jaar de groote
sluis werd drooggelegd en schoonge
maakt. Ook heeft hij den dank van de
geschiedenisbeoefenaars verdiend, door
er voor te zorgen, dat oude oorkon
den en stukken, die bij den inval vnn
de Engelschen in 1799 verloren waren
gegaan, weer bijeen werden gebracht
Hij heeft in den Slaperdijk een nieu
we sluis doen bouwen.
Ook mr. Kluttel heeft het moment
van zijn afscheid niet zelf weten tc
bepalen, hij was 73 jaar oud. toen hij
overleed.
VII (Slot)
Wie niet
wil werken,
zal ook niet
eten.
ZIJ WERKEN
voor ons dagelijksch
brood.
■pR ztjn nog vele anderen, die
werken voor ons dBgelljksch
brood. Duizenden zijn het er, van
den nijveren ambachtsman tot den
arbeider, die werkt in de fabrie
ken. Tallooze categorieën, die niet
alle afzonderlijk te noemen zijn.
Of het nu de dorpssmid ls. die de
maalmachine voor den boer her
stelt, de man, die in bet houtbe-
werkingsbedrijf bij honderdtallen
de stelen voor spaden en schoppen
aflevert ten dienste van het land
en tuinbouwbedrijf, óf, zoo ge wilt,
de chauffeur, die dagelijks de melk
ophaalt van de fabriek of de groen
ten van de velling aanvoert zij
allen hebben hun plaats
in het productle-appa-'
raat, zij allen zijn on
misbare onderdeden
van onze groote volks
gemeenschap.
Er zijn tijden ge
weest, dat hun arbeid niet zoo
werd gewaardeerd als thans
men behoeft daarvoor zelfs niet
zoo heel ver terug te grijpen.
De jongste bediende op het loterij
kantoor, die voor het U.L.O.-exn-
men was gesjeesd, voelde zich, om
dat hy een boord droeg en over
glacétjes bbschikte, mijlen ver ver
heven boven hem, die door handen
arbeid in zijn bestaan en ónze voe
ding moest voorzien. De juffrouw
uit het buffet met haar rood geverf
de lippen en dito gelakte nagels
haalde haar gepoederd neusje op
voor de eerste de beste boerin.
Het mag als een der debetposten
op de rekening van den nieuwen
tijd worden geboekt, dat hierin een
kentering ten goede Is gekomen en
alom een toenemen*dc waardeering
kan worden geconstateerd voor hen,
die werken in het Agrarisch bedrijf
met de vele vertakkingen, die hier
aan verwant zUn. Als de groen^?
naar de mestvaalt verhuist, zit de
tuinder in nood en het, volk, dat dit
toelaat, is zijn overvloed onwaardig.
Vóór ons ligt een toekomst, waar
in dit niet meer gebeuren zal. Hel
pen wij allen mede, hieraan te bou
wen! Tenslote zullen alle men
schen, wie zij ook zyn en wat zy
ook doen, elkander moeten bystaan
om als gemeenschap te kunnen leven
aan ons allen zal het liggen,
hoe die gemeenschap wordt en
welken levensstandaard zij zal in
nemen. De grondslag is en blijft,
door alle eeuwen heen. de z o r g voor
ons dagelijksch brood. Daarvoor
dienen zij en wij te werken, gedach
tig het woord, dat. zoo iemand niet
wil werken, hy ook niet ete.
Vervangt boter in
<Je »pyr«n en biedt
tnlloo" roofe!|)k-
heden
Albumona
O» geschikt voor
bet maken v»u 40
verschillende aoor-
ten jui en mm».
Transparanta
De oenlg» Neder-
landaehe aardap
pel tapioca, 'n groo
te hulp bjj *t maken
van pudding, pap.
etc.
Utt bcile, 4>r ©p *e vrrkrffboe» f
w. a_ echolten-s fabjujaetrf
1 Zit 'm
Dat zachte koffie-aroom, en
die voortreffelijke «maak
daarom kiest men tegen
woordig Unicum! Da's niet
overdreven, da's w&éx, proef
»t maur!
Pim's prima
Koffiesurrogaat
VtrVooplonloof
»ob der Ploob Koffiebranderijen en T het hendel
Zoo langzamerhand
wee/ U alles s an mijn per-
soon af. Laat ik (J daarom eens
aan m n familie voorstellen.
Dit is Opa. Hij is dol op pan- jf
nekoeken. die ik voor hem f
p bak. Laatst heb ik hem
p verteld, dat die zoo.
P extra lekker vor-