Unicum
DE ONDERLINGE
NEDERLANDSCHE
Cf'
Een Italiaan ontdekte Nederland.
OOK
Brie
AKKERTJES
ZWITSAL
Er is wel eens
versckil
van opvatting
Maar... niet over Victoria
Biscuits t daarover denkt
men unaniem hetzelfde.
Goed zijn ze.héél goed!
Kent U m'n achter-
neef Ie Wlmpie
Praten kan ie nog nief, maar
i schreeuwen des te beter. 0
Vooral als ie honger heeft.
Maar dan geeft mijn nicht
j hem een pannekoekje
mei PANKO ge-
■p bakken en dan'is p
Ie onmiddellijk f
Heeft U nog
een
koffiebon?
vraagt Pim
Dèn naar den kruidenier en
Unicum gehaald! 'n Beetje
svater, 'n weinig Unicum,
wat heete melk en U weet
niet of U ooit zooiets fyns
proefde! Da's niet overdre
ven, da's WcLér! Proef 't maar!
Pms prima
Koffie surrogaat BMèëi
VerSooplonfiöV:
«BD Jv Plooh Koftiebföhderijer» en Theefiondel
Bolsword
Uaae is Mimet?
Die levert zijn Scheerzeep
bon S in bij zijn leveren,
cier, want hij krijgt dan nog
Adelaar-Scheerzeep van
Oude kwaliteit!
fyogssch^e!
Heden hier,
morgen daar!
Verzekert U daarom bjj de
„Onderlinge Nederlandsche"
Verwaarborgd kapitaal ruim
Voorschotheffing p halfjaar
f. 0.60 per f. 1000.-
Grootsle rlslcosprelding
Vraagt Inlichtingen
MOLESTVBRZEKERINQ MY. SNEEK
Kantnoi A damKeitérngiacht 399, Tal. 30315
ondagsgedachte-
door
Mr. R. Houwink
BIDDEN.
Nood leert bidden. Dat zegt niet al
leen een bekend spreekwoord, maar
dat is iets, dat wij allen wel eens :n
ons ieven hebben ondervonden. Het
zij toen wij nog kind waren en
wereld der volwassenen ons met haar
duistere dreigingen en onbekende ge
varen omsloot, hetzij later, toen wij
zelf volwassen waren en wij ons plot
seling bevonden in een situatie, die ons
geen uitkomst meer scheen te bieden,
hetzij in den laatsten tijd, nu wij
voortdurend door de helsche machten
van het tot. op de spits gedreven, mo
dern oorlogsgeweld zijn omringd.
Nood leert bidden. Inderdaad. Ieder
weet dat uit eigen ondervinding, kan 't
althans weten, wanneer hij niet te laf
is. hel tegenover zichzelf te bekennen,
dat er momenten in zijn leven waren,
waarop hij het niet langer zelf klaar
speelde met de moeilijkheden, die hem
op zijn levenspad overvielen, maar
waarop hij het niet laten kon. een be
roep te doen op een Ander.
Van dien Ander verwachtte hij heil.
redding, uitkomst. En daarom vouwde
hij de handen en bad; bad tot dien An
der. omdat hij alle vertrouwen in zich
zelf. in eigen kracht en eigen vinding
rijkheid had verloren.
Meen nu echter niet, dat dit gebed
er ook steeds als „een gebed" uit heeft
moeten zien Wij kunnen ook heel goed
i n n e r 1 ij k „met gevouwen handen"
en „gebogen knieën" bidden, terwijl wij
misschien in werkelijkheid uit wan
hoop en vertwijfeling de vuisten heb
ben gebald, of-ze slap hebben neerlig
gen in den schoot, omdat wij ons vol
slagen machteloos voelen tegenover
hetgeen ons overkomen is of te gebeu
ren staat.
En ditzelfde geldt in zulk een geval
ten opzichte van de woorden van
ons gebed. Als de nood bezig is. ons
de elementaire beginselen van het bid
den bij te brengen, dan zal het niet
zelden geschieden, dat wij öf in het
geheel niet „met woorden" bidden, óf
met zulke „woorden", dat zij sorns meer
weg hebben van een vloek dan van
een gebed.
Nood leert bidden. Maar: nood
leert ons slechts de elementaire
beginselen van het bidden. Nood leert
ons slechts, dat wij het in ons leven
met onszelf alleen niet redden kun
nen; dat er onherroepelijk oogenblik-
ken in ons leven komen, waarin ons
zelfvertrouwen, onze kracht en onze
vindingrijkheid te kort schiet en waar
op wij aangewezen zijn op de hulp van
een Ander, van Wien wij om den een
of anderen, ons wellicht in den grond
der zaak volkomen duistere reden
vermoeden, dat Hij ons helpen kan
en helpen wil.
Het komt niet bij ons op Het onder
richt in „deze elementaire beginselen
van het bidden" voor een aangelegen
heid te houden, die den religieus ge-
vormden of godsdienstig geworden
mensch feitelijk niet meer aangaat,
hoewel wij even stellig van oordeel zijn,
dat men het bij zulk een bidden „uit
nood" nimmer laten mag. wanneer het
ons ernst met onze geestelijke levens
ervaringen is.
Wij zullen steeds, en telkens en tel
kens weer. dit onderricht in de ele
mentaire beginselen van het bidden
noodig hebben, wil ons gebed oprecht
blijven en niet ontaarden in farizeïsme.
Voortdurend zal het ons opnieuw moe
ten leeren, dat wij den Ander w e r-
1c e 1 ij k in ons leven niet kunnen mis
sen; dat het geen „gevoelens van
vroomheid" zijn, die ons bidden doen.
maar nood, harde, naakte nood. die
ons amper nog gelegenheid laat om
adem te halen en het veege lijf te ber
gen.
Deze nood. waaruit wij gered zijn en
telkens weer op onverwachte en onbe
grijpelijke wijze gered worden, moet
steeds den achtergrond blijven van ons
bidden, anders verheffen wij ons al
spoedig op onze zelf-gemaakte vroom
heid en verliest ons gebed zijn wortel
in de wcekelijkheid.
Doch wie "uit nood heeft leeren
bidden (en dat telkens weer opnieuw
leert! leert ook uit dankbaar
heid bidden. En wie uit dankbaarheid
bidt, uit een „overvloeiend hart", die
bidt eerst op de rechte wijze; die is
waarlijk: in gesprek met God.
Want wte alléén uit nood bidt, bidt,
omdat hij daartoe gedwongen wordt.
Hij bidt niet uit eigen beweging, hij
gaat niet uit zichzelf tot God. Hij
bidt alleen maar, omdat hem niets an
ders meer overgebjeven is dan te bid
den. Doch wie recht bidt, bidt, omdat
hij het niet laten- kan.
En voor zulk een is het niet meer vol
komen duister, tot Wien hij bidt. Hij
weet, dat die Ander helpen kan. Dat
heeft hij ervaren (en ervaart hij nog
dagelijks)wanneer hij tot Hem bidt.
uit nood. Maar hij gaat nu ook langza
merhand bemerken, dat die Ander hel
pen wil.
Hierdoor komt er in zijn gebed een
zekere vrijmoedigheid en een zeker ver
trouwen: alsof hij niet spreekt fegen
een Vreemden en Verren God, tegen
Iemand, dien hij niet kent, doch tegen
een Gij, tegen een Vriend, die naar hém
luistert en hem antwoord geeft.
Het is niet langer uitsluitend de nood,
die hem drijft de handen te vouwen en
de knieën te buigen, maar de dankbaar
heid spreekt haar ootmoedig woord mee
in zijn gebed. En vandaar is het maar
één schrede tot de liefde van den Vader,
die het kinderhart ontsluit.
En eerst dan, uit dit opnieuw ontsloten
kinderhart, begint het bidden voorgoed,
dat de gansche wereld en het geheele
leven in zijn gebed betrekt: Onze Va
der, idie in de hemelen zijt....
Mijn vriend Hen
drik Diggers hij
noemt zich ook En-
rico Digeros of iets
van dien aard is
een artiest cn een
goed artiest; hij
•schrijft boeken, die
men leest, en ge-
dichten, die telkens
in bloemlezingen
herdrukt worden.
In onze H.B.S.-
jeugd waren we
Vijf genoeglijke
EEN DICHTER IN
VOLENDAM.
Vreemd maar waar verhaal
door
H. P. VAN DEK AARDWEG.
de. vergeleken wor
den met dat der
edelste marmeren
maagden, (iie ooit
de beate kunste
naars der Oudheid
gebeeldhouwd had
den en hij had
er in de Romein-
sche en Athccnsche
musea heel wat
dikke kameraden,
jaren hebben we
én en dezelfde bank naast elkaar
gezeten. Hij schreef van mij zijn >m-
men af en ik van hem mijn opst-llen,
zoo goed cn zoo kwaad als dit ging.
Maar naderhand verloren we elkaar wat
uit het oog Hij ging zwerven door
Europa, Afrika, Amerika, en het laat
ste bericht, dat. ik zes maanden geleden
van hem kreeg, was een prentbriefkaart
uit Rome
Eergisteren stond hij plotseling voor
mijn neus De begroeting was uitbundig
en ik merkte tot mijn verbazing, dat hij
behalve een snor en een baard, waar
voor hij in onze schooljaren alleen nog
maar de plaats had zoo goed als niets
was veranderd. Hij vertelde me veel; ik
hem minder, wat te begrijpen is, want
hij had op zijn reizen zooveel mee be
leefd dan ik. Toen zei hij plots ng:
„Ga morgen mee naar Volendam! IV heb
verdikkie over den heelen aardbol ge
zworven en ben nog nóóit van mij i Le
ven in Volendam geweest! Wil je wel
gelooven, dal lk me honderd k' eren
gegeneerd heb, wanneer ik merkt- dat
ze aan den anderen kant van den Groo-
teh Haringvijver meer van mijn land
wisten dan ikzelf?!"
Ik knikte, stemde toe, maar bekende
niet, dat ik. evenmin als hij, VolencJanv
al eerder gezien had. Nee, sterker oog:
ik schraapte den brutalen moed biieen
cm mijn borst naar vcjren te zetten en
met e»i hoonlachje te mompelen, dat
zijn onbekendheid met dit schilde: ich-
tige dorp niet minder dan een gloeiend
schandaal was! Hij vertrok, ging naar
zijn hotel, en ik besteedde den avond
cm een plattegrond van Volendam, dien
ik in allerijl bij een tweedehandse!»
boekenhandelaar op den kop was aan
tikken, te bestudeeren. Dan stonr ik,
wanneer ik mijn vriend geleidersdKas
ten bewijzen moest, tenminste tiet
heelemaal met mijn mond vol tanden!
Het weer, dat al weken lang mistra-
bel geweest was, leek pleizier in ons
uitstapje te hebben, want al scheen de
zon dan niet stralend, ze schéén, en de
regen bleef /.ieh bepalen tot een icht
dreiginkje. Wij kwamen aan en ik zei
terstond: „Naar de haven!" Ik wist van
den plattegrond- het was recht toe,
recht aan, en dan een bruggetje over.
Het kwam precies uit en toen ik de
eerste mast-wimpels boven de !age
huisjes zag wapperen, ademde ik ver
licht op en nam de airs aan also ik
Jn Volendam kind aan huis was. Henk
Diggers raakte op slag In geestdrift. Alle
mènschen, wat een pracht Van een ha
ventje en wat gen zalige woninkje; en
wat een kleurige kleedij! Of je in een
sprookje beland was! Ik trok den glim
lach van iemand, die dat allemaal al*
lèng kende maar onderwijl keel; ik
zelf mijn veertigjarige oogen uit.
Hendrik Diggers liep verheerlijkt
naast me en ik vermoedde, dat 'ijn
geest bezig was met groote din en.
Juist wilde ik hem want een o ide
vriend vindt niet gauw iets onbeschei
den, nietwaar? er naar vragen, t jen
hij mij aan m'n mouw trok. „Kerel,
kijk eens wat een schoonheid!" Mijn
blik ging in de richting van zijn wij
zende hoofdknik, en ik zag een jonge,
slanke Volendamsche, die achteloos te
gen een ijzeren hekje geleund stond.
„Wat een beeld!" jubelde Diggers meer
tot zichzelf dan tot mij. En ik moest hem
gelijk geven. Zij was een schoonheid.
Zij had rossig haar en donker-grijze
oogen met zeer lange wimpers en haar
figuur kon slechts, zooals Diggers mijs
drie minuten later opgetogen verzeker-
terug, wéér langs het meisje en dat
deden wij nog vele malen. De Volen
damsche scheen den tijd te hebben.
Maar Diggers schudde superieur van
neen.
„Nee man. dat is de rust der voor-
.vaderen, die in dat wonderschoone kind
herleefd is."
„Pardon?" vroeg ik. want het ging me
een ietsje te hoog.
„Kijk", legde de dichter toen uit.
„dat meisje is een afstammelinge van
die nobele schippers en visschers uit
vroegere eeuwen, die, ook al briesch-
ten de orkanen en verhieven de gol
ven zich tot torens, hun kloeke kalm
te geen seconde verloren. Ik zal daar
eenboek over schrijven, dat ik in Vo
lendam spelen laat. en zij, die rosse
droom, zal er de centrale figuur in
zijn!"
En al heen en weer loopende. ging
hij in één onweerhoudbaren adem ver
der: „Zie je die zwarte wimpers boven
dat grijze oog? Verrukkelijk contrast!
Eén der kenmerken van haar» voorge
slacht: dat deed 'm de wondere wer
king van de zon op zee En zie j,e die
lijn om den mond? Nee' Moot je toch
eens opletten als we weer langs haar
gaan. Die duidt op zachtheid, ik zou
haast zeggen teederheld: ook een erf
deel. want haar overgrootmoeders wa
ren lieve vrouwen oh. man. Ik heb
in de laatste jaren enorm .veel over
Volendam en zijn geschiedenis gelezen:
ik ben prima op de hoogte! Daar komt
natuurlijk ook veel hoe zal ik het
zeggen? innerlijke visie bij. maar
ja. dat is een kunstenaar, een schrij
ver. een poëet aangeboren, hc? Dan
moet je nog eens die heerlijke blanke
hand zien. geschapen om te streden
en te lfefkoozen. Aanbiddelijk zoo'n
hand let in het voorbijgaan eens
goed op, dan kun je den edelen vorm
der nagels bewonderen. Die hand. bes
te vriend, is de belichaamde zachtheid,
om het zoo eens uit te drukken Heb
ie we! eens gekeken naar de schilde
rijen der oude meesters? Dan zie je
hier nu zoo'n hand echt voor Je. le
vend geworden satijn!"
Er kwam beweging in de Volen
damsche. Zij wandelde op. en wij lie
pen achter haar aan, en aan den lof
zang van Diggers scheen geen einde te
komen. Hij bezong haar knikker-groote
bloedkoralen, haar bekoorlijken loop
cn de kulsche rokken, die haast over
den «rond sleepten. Hij besloot haar
aan te spreken, haar ronduit te vra
gen of zij hem helpen wilde bij het
schrijven van den Volendamschen ro
man, dien hij al klaar in zijn hoofd
had.
Het kwam schitterend uit. Zij liep
een café binnen, zette onderwijl met
haar hand, die slechts voor liefkoozen
geschapen was. haar kanten kap wat
steviger op haar smeulende lokken
Het kón niet mooier: Diggers zou haar
aan zijn tafeltje noodigen haar li
monade aanbieden, vruchten, wit ze
maar hebben wilde en hij zou het wel
zoo keurig inklèeden. dat ze doordron
gen werd van zijn grootsche doel. dal
niet alleen haarzelf, maar haar gan
sche dorp tot roem zou worden. Wij
volgden haar op de hielen naar bin
nen. En toen gebeurde het. In het
rookerige vestibuultje kijfde de rosse
schoone opeens alle illusie uit onze zie
len weg, want in een afgrijselijk plat
steedsch accent hoorden wij haar te
gen een meisje met een alpino'tje op
uitvaren: „Mooie afsprekers benne jul
lie! 'k Heb een uur op de ka staan
wachte om me te late kieke. en 'k had
dit pakkie maar voor een hallef uur
gehuurd: gewoon cente wegsmijte!"
„Zaandam een stad van molens en molentjes,
waar het leven zonder hartstochten voortrolt".
Vrouwen, die blank van vel
en rood van wangen zijn.
ii.
Op een schoonen morgen in Augustus
omstreeks 1870. slapte de Italiaan Ed-'
mondo de Amicis, die Holland nflam
„ontdekken", in Amsterdam op een
stoomboot, die op Zaandam voer.
Het eerste wat hem trof waren na
tuurlijk de Zaansche molens.
Ze* geven, zegt hij, de stad het oor-
komen van een vesting met tallooze
torens van welker spitsen de burgers
haastige noodsignalen geven aan een
leger in de verte.
Hij vond er honderden zeer hooge, die
zich tusschen de huizen, op de dijken,
langs de vaarten en in den ganchen
omtrek de stad verheffen en vertelt,
dat ze dienen om de polders droog te
houden, om raapolie te slaan, om tuf
steen, graan of verfstoffen te malen, om
hout te zagen of mostërd, kalk, stijfsel
of chocolade te fabriceeren.
Die molens boden een wonderlijken
aanblik, die hem aan een kermistooneel
deden denken, rnaar bovenal troffen hem
de Zaansche huizen, die een voorbeeld
van Hollandsche zindelijkheid zijn. 7'
Ze zijn van hout, van één verdieping,
met spitse gevels en "bijna alle sroen
geschilderd. Er zijn heele straten waar
in men geen andere kleur ziet zoodat
het een stad van loofhutten schijnt.
De dakpannen zijn geglazuurd, de
vensters met gordijnen en bloemen
„versierd", de straten zijn bekllnkcrd en
pf
'11111
1
Nieuw* Nederlandsche postzegels, die vanaf 16 Augustus ver
krijgbaar zullen zijn PTI-CNF-Pa* m
Op zijn ontdekkingsreis door
Holland komt Edmondo de Amicis
ook in Zaandam, waar de wonder
lijk gekleede vrouwen door kleine,
schoone straatjes met propere huis
jes loopen.
Het geheele stadje ligt tegen een
achtergrond, die een bont décor
van molens, tuinhuisjes en prieel
tjes vdrtoont. waar groen de over
wegende kleur is.
Vandaar trekt hij naar Alkmaar,
aan welke stad hij zooals wij in
een volgend artikeltje zullen be
schrijven minder aangename her
inneringen heeft behouden.
zoo schoon als de vloer van een zaal.'
Trouwens, de Hollandsche zindelijk
heid is iets, dat dezen vreemdeling ln
alle plaatsen, welke hij in ons land be
zocht, bijzonder heeft getroffen, waar
schijnlijk omdat hij dat in zijn eigen
vaderland zoo heel anders gewend was.
In de vensterruiten, in de koperen
platen op de deuren, overal kan men
zich spiegelen. Er ligt zoo zegt hij
over de gansche stad een waas van
vroolijkheid, frlschheid en eenvoud, die
het hart innemen.
Zaandam op Zondag.
Hij komt er op een Zondag, vindt de
voornaamste straten vol kerkgangers en
wordt getroffen door den opschik van
het hoofd der vrouwen.
Ze dragen onder een hoed vol bloe
men een soort kanten muts, die tot op
de schouders afhangt en aan beide zij
den van het hoofd komen uit die muts
twee rechte krullen van haar te voor
schijn, alsof het druiventrossen zijn.
De gouden of zilveren ring om het
hoofd, die door het gaas van de muts
heen schittert, eindigt bij de slapen in
twee vierkante plaatjes van hetzelfde
metaal, met het plat naar voren gekeerd
en een roset in het midden. Verder
loopt er nog een gewerkte gouden plaat,
een soort van band van metaal over
het voorhoofd, zoodat hij een deel van
den eersten gouden ring schijnt, dat af
gebroken is of toevallig los heeft ge
laten. Twee dikke naalden, die recht
standig aan de uiteinden van den
hnofdring bevestigd zijn, rijzen als twee
hoornen boven de haartrossen omhoog
en er bengelen lange ringen aan de
ooren. Om den hals loopen bandjes en
doekjes en de boezem is met allerlei
doekspelden, slootjes, hartjes, kettinkjes
enz. versierd.
Ziedaar de costuumbeschrijving van
den belangstellenden vreemdeling. Of
zij met de waarheid overeenstemt zul
len wellicht de oude Zaankanters kun
nen consjateeren.
De Zaansche vrouwen, zegt de Ami
cis, zijn allen blank van vel en rood
OK*TCTK£LE UEULUk.EI.lSG VAN HET
DEPARTEMENT VAN SOCIALE ZAKEN'.
Wegens een groot tekort aan oogs.:-
arbelders worden landbouwers in hun
eigen belang gewezen op dc abxolutc
noot!rakhjkheiü aanvragen um arbeids
krachten voor het ti&rdappelroolcn zoo
spoedig mogelijk, doch uiterlijk op is
Augustus a bij de Arbeidaburcaux ln
te dienen. Ér mort echter rekening
gehouden worden, dat alleen ntc
drei
iimen.
i bchi
etlng
OPnriEEI.E HKDtnEEI.INC.
Tijdelijk e RlutUne van de Schapeomarkt
Mc', ingang van 73 Juli worden tot nader
aankondiging geen geleldcbt!jetten meer
afgegeven voor het vervoer van schapen
en lammeren behalve: a. bij verwetden
tusschen de perccclcn van hetzelfde be
drijf: b. voor vervoer -naar alachtvee-
markten ,en noodsiachtplaatxcn.
De handel ln .schapen komt hierdoor
voorlooplg dus stil te liggen.
Inschrijving handelaren tahaksurrogatcn.
Tot op heden ik de handel in diverse
bladnoorton. welke beetemd zijn om te
worden verwerkt tot tabaksproduct en-
surrogaten «surrogaat-sigaretten, -xigaren
en -kerftabak) vrijgelaten. Deze bladaooi-
ten moeten evenwel worden beschouwd
als tabaksurrogaten.
De handel in deze bladsoorten Is dien
tengevolge slechts toegestaan aan hen. die
bi) h.t Rijksbureau voor Tabak- en Ta-
baksproducten. Stationsweg »9. 's-Grasmn-
hage. ais handelaar ln tabaksurrogaten
zijn ingeschreven, met Inachtneming van
nader door r'- directie te stellen voor
waarden cn beperkingen. Zij. dlc ln de
toekomst bladsoort-n tot gemeld dcfet wen-
sehen te verhandelen, kunnen zich schrif
telijk bij het Rijksbureau ter Inschrijving
aanmelden. ZIJ. die zonder Ingeschreven
te ziln- als handlaar ln tabaksurrogaten
nochtans zulke bladeren verhandelen ma
ken zich schuldig aan overtreding van
artikel 5 lid 1 der Tabak- en Tabakspro-
tluctenbeschikking 1M0 nr. l en zullen
dienovereenkomstig worden gestraft.
Toewijzingen „vervangingsmiddelen."
Toewijzingen „vervangingsmiddelen."
afgegeven door het Centraal Distributie
kantoor aan Hotel?, Café's. Restaurants
en bijzondere instellingen, cn eet» code
nummer dragend welke begint met hét
cijfer 6 of 9. zijn tevens geldig als toewij
zingen. bedoeld ln Art. 7 lid 3 onder a
van het Vervanglngr.mlddelbeslult v.v.o
1943. voor dc aflevering, onderscheidenlijk
do ontvangst van elvcrvangingsmtddelen.
DIstribntfe van grutterswaren.
Van 29 tot cn met 30 Juli 1943 en van
9 tot e:i met 13 Augustus 1943 reiken dc
plaatselijke dlsti ibutledlcnsten bij in
levering van de bonnen „Algemeen 607"
(peulvruchten) en van de bonnen ..Alge
meen 608" (gort), toewijzingen voor gort
uit. waarvan de linkerbovenhoek U ver
wijderd. Deze toewijzingen geven uitslui
tend recht op het koopen van gort. af
komstig uit de dlslocatlevoorfaden. Gort-
pellers mogen dus geen gort e.d op deze
toewijzingen afleveren. Bij Inlevering van
de bonnen Algemeen 609" (havermout)
reiken de diensten voor de hcift van het
aantal Ingeleverde bonnen toewijzingen
voor havermout uit. welke recht geven
op hei koooen van havermout en voor de
helft torwijzingen voor havermout, waar
van de linkerbovenhoek Is verwijderd, en
welke uitsluitend recht geven op het
koopen van gemengd meel. De bonnen
„Algemeen 607." „Algemeen eofl" en „Al
gemeen 609" mogen niet op hetzelfde op-
plakvel voorkomen, doch moeten wel met
hetzelfde ontvangstbewijs MD 3*2-02 wor
den ingeleverd, waarmede ook de bonnen
voor de andere z.g. vlerweeksche artike
len worden Ingeleverd.
Grossiers ontvangen bij Inlevering van
toewijzingen, waarvan de linkerboven
hoek is verwijderd, verzameltoewljzlngen.
waarvan eveneens deze hoek Is verwij
derd. Zij moeten de verschillende soorten
toewijzingen m afzonderlijke zakjes In
leveren.
Bl) inlevering van de voor gort aange
wezen bonnen „Klndcrvoedsel 29A" en
„Klndervoedsel 31A" reiken de diensten
toewijzingen voor gort uit. welke recht
geven op het koopen van gort bij gort-
pcllera.
Consumptie-aardappelen oogst 1913.
De Gemachtigde voor dc Prijzen deelt
mede, dat van 2 Aag. 1M3 ten hoogste de
hieronder vermelde ook in 1942 geldige
prijzen aan den consument rpogen worden
berokend: klel-aardappelen 9 ct. per kg.,
duinzand-, zand- cn vcenaardappclcn: 9
ct. per kg.
VOEDINGSGEWASSEN IN
EIGEN TUIN.
De nAteelt.
Als het half Augustus 13 geworden,
bevindt de nateelt in do gedaante -van
diverse koolgcwasaen, andijvie, prei,
winterwortelen, koolrapen, bieten en
ramenns zich in zijn vollen groei. Zoo
behoort het althans te zijn. Alvorens
volgroeid te zijn zal het meerendeel
dezer gewassen, zich in de komende
nazomer- ou herf6tporiode nog grootcn-
deels moeten ontwikkolen. Hierin ligt
oen reden te meer om ze thans nog
goed te blijven verzorgen. Om zich
normaal te kunnen bljjveu ontwikkelen j
moeten do gewassen onderling op i
voldoenden afstand staan. Indien de j
winterwortelen te dicht open «taan.
worden ze thans nog op 10 cm. uitge
dund. Bieten, ramen»* on hérfstknol- j
len gaat men uitdunnen op 15 20
cm., ChJnceschc kool op 40 45 cm.
Voor zoover het noodig blijkt te zijn.
mag aan late koolgewassen en
bladgroenten Sn Augustus nog wel wat
koesier of Mlpeterstlkstofmest worden
toegediend.
Onkruiden blijft men natuurlijk on
schadelijk maken, hetzij door schoffe
len of door wieden. Het gras langs de
slootkanten houdt, men kort. Want het
lange gras vormt overdag een schuil
plaats voor slakken. Deze laatsten kun
nen ook worden bestreden met behulp
van de atroolmiddrten, dlo ln den tuin-
bouwhandel verkrijgbaar zijn. De be
ruchte koolrupsen worden gedurende
den gcheelen nazomer en herfst ver
zameld en gedood. Men lette er tevens
op, of zich op de koolbladeren gele
eitjes bevinden. Mou vindt dezo in
hoopjes bijeen op den achterkant van
het blad. Met vinger en duim drukke
men dezo eitjes atuk. Al deze maat
regelen komen do opbrengFt van Uw
nateelt ton goede.
van wangen, zoodat een vreemdeling
een boerin niet van een dame kan on
derscheiden, maar deze mengeling van
deftig en boersch heeft een eigenaar
dige bekoorlijkheid.
De mannen gaan mcerendeels in het
zwart, maar alle menschon zien er uit
of ze tevreden zijn. Men voelt, dal men
in een land is waar de maatschappij
zich zonder schokken voortbeweegt en
niemand iets anders verlangt dan rust
en vrede en men zou zijn huisgenooten
naar Zaandam willen voeren om daar
in een van die nette, groene huisjeB
hun dagen in rust door te brengen.
Het Czaar Peter-huisje.
Natuurlijk heeft hij ook het Czaar
Peter-huisje bezocht, dat aan den rand
der stad staat en dat de koningin van
Nederland ,Anna Paulowna, een Rus
sische prinses, als het ware om het in
een kast te bergen cn het voor wind
en weer te beschutten, door een steenen
gebouw liet omgeven.
v Hij vertelt uitvoerig de geschiedenis
van den Czaar, die als de werkman
Peter Michaëlow op de scheepswerf
van den heer Kalf als arbeider neeft
gewerkt en beschrijft de trots van den
Russischen heerschcr als hij later de
Czarina, die er speciaal voor is over
gekomen, laat zien waar hij gewoond en
gewerkt heeft, terwijl het volk hem
onder dc kreten „Leve baas Peter bc-1
geleidt. TJ. N. Adema.
Van d« U.-.0
v/al e«n her
Kétel u *00' 80cd»«'dwer»*<i.
En dt koH» Vjd lijk w»fl;
r6ch drinkt U «en lekker kopje:
KOFMIX Surrogaat «en Keg.
CIMGC oooenoo*
yJj DÉ WINKEL
VOOR
UITSTEKEND
KOFFIE- EN
THTiFSURROGAAT
•I
Hularorna gele mu*
porder, «weekt en grurt
precirs al» gesmolten boter.
Albumona Jus poeder.
zorgt o.s. voor vele soorten
pikftnte Ju» en fijne uuia.
Trans/mrunta »*rd-
-nppelUpioc*, voor de be
reiding van voor-oork>g-
sche" schoteltjes.
riet 4or <,p i, trrftrvptaar f.
W K SCHOCTr.V» rAJIRXZKEN
Elk ..AKKERTJE'*
is verpakt ln een
cartonncn doosja.
zooals hiernaast
afgebeeld wordt
int daar goed op:
Qe Nederlandsche Pijnstiller
fftlA'KA*: i u(iï^:-.*rrKuu-A
Als ik uit m'n badje kom..,
strooit Mammie dan weer mei
da Zwlissl-poedcrbas
Natuurlijk doet Mammie dat!
Heeft te dat dan ooit vel
eens overgeslagen?
Zwitsa) Kladerpoeder
voorkomt en geoeest
smeden ca rood worden
Groole strooibas 40 ct.
Navnlzakje 30 ct.
KINDERPOEDER