TIMMIE TIM EN DE ROBOTS UUuoetma FILMVOORSTELLING SCHOORLSE KUNSTKRING ..DICKY" door „Studio '46" van Amsterdam DEGROENTENHAL COÖP. BOERENLEENBANK SCHOORL 6*h ecu Itief. In 't onderaardse paleis van Koning Zorex I FEUILLETON MYSTERIE Hoofdstuk 5 Het vreselijke monster en J^nt&bnsteWnfy over doel en werk van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B., op Dinsdag 11 Februari 1947 te Bergen, in de zaal van het Oranjehotel. wwwww irwfiPv op Zondag 9 Februari, 's avonds 8 uur in de zaal van den heer Nic. Schuijt. Opgevoerd wordt de vermakelijke detective-geschiedenis Enkele kaarten zijn nog 's avonds aan de zaal verkrijgbar a f 2,50 p. st. Dorpsstraat 86, Telefoon 2069 heeft de DERDE zending sinaasappelen reeds ont vangen (prima kwaliteit) Voor rentebijschrijving en controle wordt zitting gehouden in café Schuijt te Schoorl op: Donderdag 13 Februari 1947 voor de naamletters A t/m H Vrijdag 14 Februari 1947 voor de naamletters 1 t/m P Zaterdag 15 Februari 1947 voor de naamletters Q t/m Z 7 Nadruk verboden „Eerlijk gezegd, O'Malley zag niet in, waarom hij niet zou proberen een wit voetje te krijgen bij de broer van het meisje. Bovendien, hij was nieuwsgierig om de man te leren kennen. Natuurlijk, de indruk van een stem door de telefoon kan bedrieglijk zijn. Maar bij alle wel willendheid in Barrets toon meende O'Malley dat een flits van lichte ironie onmiskenbaar was. „Dat zou buitengewoon vriendelijk van u zijn mr. O'Malley. En a propos....." „Ja, mr Barret „Zoudt u zo goed willen zijn de brief op een heel on gewone, ik zou haast zeggen onwaarschijnlijke plaats op te bergen? Waar niemand hem zoeken zou. Ik zou hem namelijk graag lezen. En omdat er al een poging is ge daan hem mijn zuster afhandig te maken „Natuurlijk, natuurlijk! U kunt op mij rekenen. En ik breng miss Barrett direct thuis". Nogmaals bedankte Barrett hem en ze wensten elkaar goede nacht, waarna O'Malley de hoorn neerlegde. Achter zich hoorde hij een geamuseerd lachje en toen hij zich omkeerde zag hij het meisje reeds bij de deur staan. „Mijn naam is Claudia Hunt", zei ze met een zweem van spottende plechtstatigheid. „Zullen we gaan?" In antwoord op haar mededeling maakte O'Malley 'n eveneens kwasi-deftige buiging en verzocht haar nog een moment te wachten. Even bleef hij nadenkend om zich turen en ging toen op een Oosters tabouret toe, waarop een aantal pijpen hun plaats hadden. Hij nam er een lange meerschuimen pijp af, schroefde de kop van de steel en liep er mee naar de tafel, waarop de brief nog lag. Zonder een woord te zeggen rolde hij die zo dun mogelijk op, duwde hem in de ruime steel en verbond de twee delen weer aan elkaar. Daarna legde hij de pijp weer op de tabouret en zette zijn hoed op. „En nu", lachte hij met een montere klank in zijn stem, „nu zullen we eens zien, hoe het met de man staat, die u volgde. Ik heb uw revolver nog in mijn zak". Hij liet miss Hunt voorgaan en, om voor de hand lig gende redenen zo zacht lopend als ze maar konden, be reikten ze ongemerkt en ongehinderd de straat. HOOFDSTUK IV. IK KAN HET NIET UITLEGGEN I Dit heimelijke vertrek uit het slapende huis had ook zijn aangename kant. De tijd, de plaats, de manier waar op ze binnen was gekomen, het was alles compromiterend genoeg voor een jong meisje. Dit begrepen ze beiden en het schiep een sfeer van intimiteit, die O'Malley tegelijk verwarde en een ondefinieerbaar geluksgevoel gaf en die hen nader tot elkaar bracht, ook in letterlijke zin, door dat hij haar fluisterend amwijzingen moest geven omtrent een krakende plank en dergelijke. Beiden slaakten dan ook een zucht van verlichting toen de straatdeur achter hen dicht viel. Een vluchtige blik links en rechts overtuigde hen, dat er niemand meer op straat was. Daarop richtten ze hun schreden naar het Westen en zagen al gauw op een hoek een taxi staan. De chauffeur rookte bedaard zijn sigaret, maar op O'Malley's aanroep gooide hij die weg en opende het portier voor hen. „Waar naar toe, mijnheer?" vroeg hij. O'Malley keek het meisje aan. „Zeg hem naar de hoek van Riverside Drive en de 38th Avenue te rijden," gaf ze op. „Dan is het verder maar een paar stappen". v O'Malley herhaalde haar aanwijzingen en een ogenblik later reden ze weg. In de vertrouwelijkheid van het donkere interieur van de wagen begon het meisje zich weer te verontschuldigen dat ze hem zoveel last veroorzaakt had, hem met een hartelijke klank in haar stem nogmaals te bedanken voor zijn ridderlijkheid en van zijn kant verzekerde hij haar op nieuw dat het niets te beduiden had en van zelf sprak. Juist wilde hij er aan toe voegen, hoeveel genoegen het hem deed haar van dienst te kunnen zijn, toen ze eens klaps zijn arm greep en verschrikt uitriep: „O, kijk toch eens achter ons Ze sloegen op dat moment de hoek om bij de Fif th Avenue en O'Malley, die zich haastig omdraaide, zag nog net een andere taxi te voorschijn schieten uit de straat die zij zoeven hadden verlaten en in snelle vaart hun kant opkomen. Instinctief ging zijn hand naar zijn zak en greep de revolver. Het meisje zag die beweging en fluisterde „Denk er om dat hij niet geladen is!" Hij lachte en verzekerde haar, dat het heel goed was zo, om ongelukken te voorkomen. „En als het dezelfde kerel is, die u aanviel", voegde hij er grimmig bij, „dan is een kogel nog te goed vcfor hem!" „Denkt u dat die taxi ons volgt?" klonk het angstig. „We zullen het zo meeteen wel zien", was het gerust stellende wederwoord. „Ik zou me overigens maar niet ongerust maken u bent direct veilig en wel thuis". Even later minderde hun auto vaart om denhoek naar links naar Central Park te nemen bij de ingang in de 72th Avenue. Ze moesten stoppen om het van terzijde komende verkeer te laten passeren. De andere taxi kon daardoor nader komen en stond op een gegeven ogenblik vlak naast hen. O'Malley meende achterin de gestalte van een man te onderscheiden, maar hij was er niet zeker van; wel was het vlaggetje van de meter naar beneden. Toen ze eindelijk weer verder konden, zag O'Malley tot zijn aangename verrassing dat de andere wagen hen voorbijschoof om in volle vaart in het park te verdwijnen. Hij was nu bijna uit het gezicht en O'Malley leunde behagelijk achterover, terwijl hij opgewekt uitriep: „Gelukkig, hij heeft wel veel haast, maar het is niet om ons te doen". Claudia Hunt wierp een blik achter zich en zuchtte verlicht. „Ik ben er blij om, ik heb voor vanavond al genoeg emotie gehad!" O'Malley was juist op het punt haar te vragen of ze geen vermoeden had waarom men het op de brief ge munt had, maar er was, ondanks haar vriendelijkheid, iets gereserveerds in haar houding, dat hem deed aarzelen een vraag te doen, die zij misschien indiscreet of nieuws gierig zou vinden. En voor hij er in geslaagd was een tactvolle aanloop te vinden, eiste iets anders z'n aandacht op. Nadat hun taxi de brug gepasseerd was, draaide hij eerst naar links toen weer naar rechts. Plotseling minderde de auto vaart en nam opnieuw een scherpe bocht naar rechts. De tussenruit was gesloten. O'Malley sprong op om haar te openen en terwijl hij dat deed trok hij zijn revolver. „Waar ga je eigenlijk naar toe?" vroeg hij. „Naar de 72th Avenue", verklaarde de chauffeur. „Dit is de kortste weg". De taxi was eéh korte helling opgereden, die uitkwam op een blindlopend, spaarzaam verlicht, met bomen en heesters beplant pleintje met een fontein in het midden. Daar keek de man naar links en naar rechts, mompelde iets van zich vergist te hebben en te moeten omkeren. De auto stond stil. O'Malley zag dat zij achter een andere stilstaande taxi gestopt hadden. Onmiddellijk drukte hij de loop van de revolver in de nek van de chauffeur. „Rijd door, of het kost je je leven", bulderde hij hem toe. Doch de man keerde zich bliksemsnel om, greep naar zijn vuist, waarin hij de revolver vast omklemd hield en trachtte hem die te ontwringen, hem daarbij half door de tussenruit trekkend. Hij worstelde om het wapen vrij te krijgen en de kolf op het hoofd van de chauffeur neer te laten dalen. Maar zijn arm stootte tegen de lijst van het raam en de revolver glipte uit zijn hand. Op het zelfde ogenblik hoorde hij een half-gesmoorde kreet van het meisje en begreep, dat zij nu ook aangevallen werd. Woedend wilde hij zich omdraaien, doch eer hij zich be wegen kon, voelde hij zich van achteren beet gegrepen lange vingers omklemden zijn keel en drukten die dicht. „Krampachtig, wanhopig, verweerde hij zich, liet de chauffeur los, in de hoop zich van de andere aanvaller te kunnen bevrijden, maar hij kreeg er geen kans toe. De chauffeur pakte hem opnieuw beet en trok hem voor over de aanvaller achter zijn rug verdubbelde de druk van zijn vingers om de keel en het gevolg daarvan was, dat hij zich weldra duizelig, benauwd en slap voelde worden en alles om zich heen zag draaien. Geen ogen blik verminderde de vastheid van de metalen omklemming om zijn keel en het duurde niet lang of hij had een schemerige gewaarwording dat het bewustzijn uit hem wegebde. Daarna wist hij niets meer. Toen hij weer bijkwam, lag hij plat op zijn rug op de straat. Hij knipperde een paar keer met de ogen, voelde naar zijn pijnlijke keel en zat eindelijk rechtop. Een zacht hijgen naast hem deed hem het hoofd om wenden en ondanks het vage licht, zag hij het gezicht van het meisje, dat zich naar hem overboog. Hij zag hoe bleek ze was, dat er tranen in haar ogen stonden en dat ze over haar hele lichaam trilde. (Wordt vervolgd). Zijn lange staart sloeg zo ha-d tegen de grond, dat Timmie barg was, dat hij af zou vallen. En als het dier opsprong, kwamen er rookwolken uit zijn bek. „O, help, wat heb ik nu gedaan?" schreeuwde Timmie opgewonden. „Het monster is losgebroken. Ik moet hem weer tot stilstand zien te brengen, voordat koning Zorex het leven hoort!" Maar het monster was niet tot bedaren te brengen. Na een wilde sprong vloog het dier recht naar voren. Timmie liet de robot vlug op de grond sprin gen. ,/rote grutjes! Recht door de stenen muur heen Nu ben ik er bij Timmie het zijn ijzeren man vlug achteruit lopen, zodat hij niet door het vallende gesteente zou worden geraakt. Schijnbaar zonder enige moeite was het ondier dwars door de dikke muur gelopen, waar een groot gat ontstaan was Toen de laatste steen eindelijk neergekomen was, drukte Timmie op de ren-knop van de robot. Hij wilde het mechanische monster zoeken nauwelijks had hij een korte afstand afgelegd, of hij hoorde een oorverdovend lawaai. Timmie was echter niet de enige, die dit hoorde. Koning Zorex hoorde het ook. „Wat is dat voor een herrie?" schreeuwde hij „Is er een aanslag ge pleegd? Het lijkt wel of de fundamenten van mijn paleis schudden". De koning rende snel in de richting van het geraas. Bij een muur, die een afgrond van wel vijftig meter diep omgaf, stopte hij. „Alle robots! Het is mijn mechanisch monster dat daar op de bodem ligt, helemaal vernieldEn zo was het. Slechts verwrongen wrakstukken van het vrese lijke beest waren nog zichtbaar. Een groot gat in de muur liet zien, waar hij er door heen gegaan was. Wij gaan door met onze GOEDKOPE PRIJZEN Zoute sperciebonen, per V2 kg f 0,25 Appelmoes, zonder bon met suiker, f 1,25 4 pond hand- of moesappelen voor f 1,— Nog voorradigprima zuurkool, rode en gele kool, uien, wortelen, spruiten, wit lof. rapen, gare biet, knolselderle, schorse neren en boerenkool Tomatensoep en erwtensoep zo voor 't gebruik gereed Voor onze vaste clientele prima kleiaardappelen telkens van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur Voor een goede controle is het beslist noodzakelijk dat ALLE BOEKJES op bovengenoemde dagen worden aangeboden. Bij verzuim kan f 1,administratiekosten in rekening worden ge bracht. Gewone bankzaken worden op genoemde dagen niet in behandeling genomen Namens het Bestuur. C. HOOGVORST Ar, Kassier door Morgan S. Roscoe ■MM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1947 | | pagina 4