TIMMIE TIM EN DE ROBOTS Hu is het w BOEKENWEEK de detpeuse fHetksÜftets BOEKHANDEL OLDENBURG at*, me itief In 't onderaardse paleis van Koning Zorex I 1 1 - 8 Maart ALLE VERZEKERINGEN Attec medewuUUt^ woedt vjwz&dd MYSTERIE Hoofdstuk 6 De sprekende Robot ,vr .S i om uw rijwiel te laten MOFFELEN Vraagt inlichtingen Bij De Goede's Rijwielhandel BERGEN Het TWEEDE DEEL van ROB'S AVONTUREN verschijnt in Maart a.s. Prijs f 0,75 De oplage is beperkt, bestelt daarom reeds nu bij den Agent van „Het Parool" Boekhandel C. Oldenburg Wie gedurende de Boekenweek f 2,50 aan boeken besteedt, ontvangt, voor zover voorradig, een novelle van een bekend Nederlands auteur tên geschenke, waaraan een prijsvraag verbonden is Een omschrijving van deze prijsvraag treft men in het geschenk 1947 aan KOOPT NU UW BOEK BIJ LAANWEG C 164 - SCHOORL TELEF. 268 TELEF. 268 DE ASSURANTIE MAATSCHAPPIJ „DE NEDERLANDEN" VAN 1845 berichten hiermee aan hun clientele, dat zij met ingang van 3 Maart in overleg met de zuivelfabrieken, zullen overgaan tot het heffen van statiegeld op alle flessen. FEUILLETON 8 Nadruk verboden HOOFDSTUK V EEN MAN DIE HAAST HAD Op de terugweg naar huis hielden O'Malley's gedachten zich bezig met het eigenaardige gedrag van Claudia Hunt en hij vroeg zich af wat deze tweede aanval op haar te betekenen had. Het was hoogst merkwaardig dat ze hem zijn geld hadden gelaten, wel meer dan honderd dollar in contanten en wat de revolver betreft, misschien hadden ze geen zin gehad dat zware ding mee te nemen of zich de moeite willen besparen om zich van dat wapen te ontdoen. Maar hij was meer geneigd te veronderstellen dat ze, om een reden die hij niet kende, zich angstvallig hadden gehoed iets te stelen dat aan hem toebehoorde. In ieder geval, het versterkte hem in zijn overtuiging dat het de brief, enkel en alleen de brief was, die ze zochten. De taxi gleed zonder een enkel incident door het park, de Fifth Avenue in. Ze sloegen nu Oostwaarts af in de richting van zijn huis. De Ier leunde achterover en zijn strakke waakzaamheid ontspande zich; hij betastte zijn nog pijnlijke keel en wenste zichzelf geluk dat een avond vol avontuur goed en wel voorbij was, al was het dan geen volkomen succesvolle avond geweest. Het zou een hele tijd duren eer hij het vernederende feit te boven was, dat hij zich met revolver en al zo gemakkelijk had laten overmeesteren. De taxi hield voor zijn deur stil. O'Malley betaalde de chauffeur, wenste hem goedenacht en trad zo zacht mogelijk het huis binnen. Op zijn tenen liep hij de trap op naar zijn eigen verdieping, opende zijn deur, die hij, zoals gewoonlijk niet op slot had gedaan en draaide de lichten aan. Toen onderdrukte hij een kreet van verbazing en bleef als aan de grond genageld staan, terwijl zijn verschrikte ogen snel de kamer monsterden. Zijn eigen kamer was het, daar was geen twijfel aan, want hij herkende een deel van zijA bezittingen. Maar verder deed het interieur van de voorkamer hem uitermate vreemd aan. In de verste hoek stond zijn schrijftafel, thans echter een reeks van gapende leegten als dode ogen. De laden waren er uitgetrokken en stonden opgestapeld er naast. En rondom het schrijfbureau en laden lagen zijn brieven, papieren en schrijfbenodigdheden over de vloer verspreid, als de wegsmeltende overblijfselen van een sneeuwstorm. Aan zijn linkerhand, tussen deur en ramen, was zijn fraaie antieke kast naar voren geschoven en naar voren gewipt, zodat deze als het ware naar het plafond lag te staren. De bodem was gedeeltelijk losgerukt. Alle beklede stoelen in de kamer lagen eveneens op hun rug en opzij en deelden in het lot van de kast. Het leed geen twijfel, of iemand had gedurende zijn afwezig heid het vertrek op de grondigste wijze doorzocht. Ziedend van woede stapte hij naar zijn slaapkamer zonder de omgeworpen meubels aan te raken. De aanflitsende lampen onthulden hier een nog groter verwarring dan in de zitkamer. Zijn klerenkast stond open en zijn kleren lagen overal in het rond, kennelijk door een ongeduldige hand neergesmeten. De laden van de chiffonière waren, evenals die van het bureau, er uit genomen en aan de kant opgestapeld, terwijl ook hun inhoud op de grond was gegooid. Zelfs het bed was leeggehaaldhet beddegoed lag op de vloer en de matras hing half over 't ledikant. O'Malley liep naar de ramen aan de achterzijde. De jalouzieën waren opgetrokken en hij zag met één oogopslag dat beide vensters gesloten waren, hoewel hij ze zelf meestal niet dicht had. Toch, miss Hippy deed dat dikwijls. De indringer was hier niet binnengekomen, stelde hij vast. De kast in de badkamer was eveneens doorzocht, zag hij, maar de inhoud was toch niet zo door elkaar gehaald. En na een ogenblik stapte hij over de stapels kleren heen en keerde terug naar de voorkamer. Er moesten 'n stuk of wat effecten in de schrijftafel zijn. Hij had ze er Vrijdag in laten liggen met de bedoeling, ze de eerst volgende keer dat hij naar de bank ging, in de safe op te bergen. Na even gezocht te hebben vond hij ze allemaal. Nu was het tafeltje bij de haard aan de beurt. Het had een lade en deze stond open. Zijn pijpen lagen op de grond, de grote meerschuimen pijp eveneens. Hij raapte haar haastig op, schroefde het mondstuk er af en de brief, opgerold zoals hij hem er in had gedaan, stak uit de steel O'Malley, omgeven door de warwinkel van zijn ontredderd heiligdom, staarde er met een triomfantelijke grijnslach naar. „Opnieuw getroefd", grinnikte hij, zijn pijnlijke keel vergetend. „Als die schooiers hier eerst in gekeken hadden, hadden ze de kamers niet zo ondersteboven hoeven te halen. Maar ik ben blij dat ze het niet hebben gedaan!" Hij bevestigde het mondstuk weer aan de kop de brief liet hij in zijn schuilplaats. Toen legde hij de pijp op het tafeltje en keerde terug naar de slaapkamer. Een vluchtige inspectie was voldoende om hem de zekerheid te geven dat allerlei kleinigheden van waarde, die in zijn chiffonière waren, zoals paSrlen overhemds knoopjes, platina manchetknopen en dergelijke artikelen onaangeroerd waren. Bij deze huiszoeking hadden zijn tegenstanders, evenals bij het onderzoek aan den lijve, zich wel in acht genomen hem niet te bestelen. Weer de brief In korte tijd had O'Malley zijn voorkamer weer op orde. Hij wilde miss Hippy de hartverlamming besparen, die haar ongetwijfeld zou treffen, wanneer ze morgen ochtend een dergelijke rommel vinden zou. Toen hij zijn papieren had verzameld, de meubels recht gezet en de laden weer in de schrijftafel geschoven, sloot hij de deur van de voorkamer naar de gang, draaide de lichten uit en ging naar zijn slaapkamer; de dubbele tussendeuren liet hij open. Nader overweging deed hem terruggaan om de meerschuimen pijp te halen en hij legde die op het nachttafeltje naast zijn bed. Het herstellen van de orde in zijn slaapkamer was een langdurig karwei, maar eindelijk was ook dit geschied. En toen hij het bed weer opgemaakt had, kleedde hij zich uit, zette de wekker op half acht, sloot de slaap kamerdeur naar de gang en ging naar bed. Een kwartier later had de eerste sluimering hem omvangen. O'Malley had het als een vaststaand feit aangenomen, dat om twee uur in de morgen en na een avond van aaneengeschakeld avontuur, een ongestoorde nachtrust zijn deel zou zijn. Doch toen hij op het punt stond in volkomen vergetelheid weg te duiken, drong het vaag tot hem door dat iets vreemds en ondefinieerbaars hem langzaam weer naar de oppervlakte van zijn bewustzijn terughaalde. Op het moment van ontwaken is het buitengewoon moeilijk om de volgorde van onze gedachten te controleren of geluiden of gebeurtenissen te onderscheiden. Het scheen O'Malley toe, dat iets hem uit de slaap trok. Maar hij was al klaar wakker voor zijn onbenevelde geest iets ongewoons in zijn omgeving bespeurde. In ieder geval lag hij met een gewaarwording van onbehagelijkheid een ogenblik in 't donker te staren voor het bij hem opkwam op het klokje naast zijn bed te kijken. De lichtgevende wijzers wezen op kwart over twee. Het nachttafeltje waarop de wekker stond, was tussen het bed en het venster geplaatst. Van de wijzerplaat gleed O'Malley's blik naar het open venster er achter. De onderste rand van de half gesloten jalousie tekende zich scherp af tegen het schemerige lichtschijnsel van de nacht hemel en één zijde van de raamomlijsting rees loodrecht omhoog. Maar verder was die hoek uitgewist door een onregelmatige omtrek onbewegelijk, niet-thuis -te- brengen..... Hij lag er een ogenblik naar te turen; zijn geest nog traag en loom door de nawerking van zijn eerste sluimering, probeerde hij het te verklaren als een normaal verschijnsel. Zijn kleren op een stoel, een kledingstuk dat aan een vensterkozijn hing of iets dergelijks. Toen voelde hij het hart wild in zijn keel kloppen. De onregelmatige omtrek verdween langzaam en het rechte gedeelte van de vensteromlijsting kwam weer in het gezicht. Een enkele seconde van ontzette, de adembenemende onzekerheid bleef O'Malley roerloos liggen. Doch onmid dellijk had hij zijn zinnen bij elkaar. Met een ruk gooide hij het beddegoed van zich af en sprong uit bed aan de kant, tegenovergesteld aan die van het raam. (Wordt vervolgd). K-« kV v-vvv'"' K „Hu I Wat een sprong I Als ik eenmaal over de afgrond ben. ben ik gered", dacht Timmie, terwijl de robot sprong. Maar grote sprongen maken was iets, dat de ijzeren man nog niet goed kende en hij nam zijn aanloop te kort. „Help! helpl" gilde Timmie, terwijl hij zich in het hoofd van de robot stevig vasthield. Zij vielen snel naar beneden. Doch opeens werd hun val gebroken. De robot was op een punt aangeland, waar de randen van de afgrond elkaar bijna raakten. Ze zaten in de val en als ze daar bleven, zouden ze zeker gevangen genomen worden. Maar als ze één beweging maakten, zouden ze te pletter vallen. Timmie en zijn ijzeren man bevonden zich in een moeilijk parket. De bewakers, die hen gevolgd waren, renden terug naar het paleis. Vastbesloten de vluchteling te vangen, gaf koning Zorex het bevel, de grote electro-magneet te halen. Er waren dozijnen mannen nodig om dit bevel ten uitvoer te brengen. De vreselijke magneet werd aan een enorme kraan vastge maakt en naar de afgrond gereden. Daar beneden zat Timmie hulpeloos in het hoofd van de robot. Terwijl hij naar boven keek, vroeg hij zich verwonderd af, wat het voor een vreemd toestel was, dat de bewakers naar de afgrond brachten. „Grote grutjes! Wat laten ze daar naar beneden Ze willen zeker trachten mij te verpletteren". Toen begon zijn ijzeren man opeens te bewegen, toch had Timmie nog op geen enkele knop gedrukt. Nu wist hij wat het was, een magneet En deze trok de ijzeren man omhoog. Daar hadden zij hem dus toch gevangen. Laanweg C 164 Tel. 268 Schoorl C 3 I gevestigd te 's Gravenhage. maakt bekend, dat haar AGENTSCHAP, VOORHEEN P.BALTUS, is overgedragen aan J. J. N O O R T, Van Borselenlaan 7, BERGEN door Morgan S. Roscoe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1947 | | pagina 4