TIMMIE TIM EN DE ROBOTS
m
DOOI!!
H. v. d. tisfm
NIC. VOLKERS - Schilder B ha"9 r
J. LOUTER
In 't onderaardse paleis van Koning Zorex I
sclaideteu. eu HeUoHpen
BOEKHOUDINGEN
BELASTINGZAKEN
NUTRICIA-NIEUWS
FEUILLETON
MYSTERIE
g$h eeu Uief
Hoofdstuk 6 Bucephalus
Nu is het de tijd voor het
van uw huis
Het adres daarvoor is
BREELAAN 25
BERGEN
puitinrichting
TELEFOON 2410
ACCOUNTANTSKANTOOR
A. W U ELLH
Dames- en Herenkleding
Jan Oldenburglaan 29 - Bergen
Tel. 2546
Neemt weer nieuw werk aan
VRAGEN...
U DRAAIT I
GEBR. STORK CO S
APPARATENFABRIEK N.V.
10 Nadruk verboden
„Terry", begon ze, „dit is een vreselijke geschiedenis.
Je moet het mij niet kwalijk nemen dat ik je vroeg om
te komen en het mij'vergeven als ik genoodzaakt ben 'n
beetje ongastvrij te* zijn. Ik weet haast niet tot wien ik
me wenden moet. Ik heb iemand nodig om me kracht en
moed te geven. Daarom drong ik er zo op aan dat jij
komen zou. Mijn vader is zo ongeveer buiten zichzelf.
Zie je, hij had zowat honderddertigduizend dollars in die
kleine brandkast. Hij heeft enkele erg speculatieve fondsen
of zoiets en hij had dat geld broodnodig voor dekking
of iets van die aard. Nu hij het kwijt is, al zou het zelfs
maar tijdelijk zijn, is hij bijna krankzinnig van opwinding
en zenuwachtigheid. Hij zegt dat hij geruineerd is, Terry!"
„Lieve deugd, Louise, zo erg kan het toch niet zijn!
Weet je het zeker? Hij moet toch middelen hebben om
het hoofd boven water te houden tot dat geld terug is.
Hoe zit het met Schenk?"
Louise schudde bedroefd het hoofd, haar gezicht angstig
en verdrietig.
„Ik heb van die dingen niet veel verstand", zei ze,
„maar hij schijnt van mening te zijn, dat de toestand
wanhopig is. Ik weet niet
Ze keerde zich om, om de roep van een vrouwenstem
uit het huis te beantwoorden.
„Ik moet gaan, Terry. Vergeef me. En luister. Ik zou
graag willen dat je bleef lunchen. Mijn tante komt met
de trein van twee uur. Als ze er is, rijd ik naar de stad
om een boodschap voor mijn vader te doen. Ik zou het
prettig vinden als je met me mee naar de stad terugreed,
dan kan ik je vertellen wat er te vertellen is. Nu gaat
dat slecht. Maar het feit %lleen dat je hier bent, helpt
me meer dan je weet. O ja, er is hier een detective, die
met je wilde praten. Ik heb hem gezegd, dat je vandaag
over zou komen en hij wacht op je in de bibliotheek. Ga
naar hem toe en vertel hem alles wat je weet."
Met een glimlach tot afscheid, onbewust patetisch in
haar poging om dapper te zijn, liet ze hem alleen en
haastte zich naar het huis.
O'Malley vond een detective van het New-Yorkse
hoofdbureau in de bibliotheek heen en weer lopen. Hij
stelde zich voor en vertelde de politieman alles wat hij
van de inbraak van Zondagnacht wist. Toen hij ermee
klaar was, knikte de detective en bedankte hem.
„Bent u zelf al tot enige gevolgtrekking gekomen, mr
O'Malley?" vroeg hij eensklaps.
O'Malley dacht even na.
„Tot niets positiefs," gaf hij ten antwoord, „en boven
dien zou ik liever niets zeggen".
De man grinnikte.
„U denkt dat het licht dat u zag en die geluiden mis
schien het gevolg van uw val waren, toen u tegen die
stoel in de hal opbotste?" vroeg hij.
O'Malley schudde het hoofd, eveneens met een grijns
lach.
„En u zag niemand beneden in de gang, toen u de
trap afkwam hè?" vervolgde de politiebeambte.
„Niets gezien en aiets gehoord," was het antwoord.
„Mooi, dank u zeer, mijnheer."
Toen de gong luidde voor de lunch, kwam Louise
naar de bibliotheek, waar O'Malley zich geïnstaleerd
had. De detective was verdwenen en ze zag hoe haar
gast de afmetingen van het vertrek bestudeerde; hij liep,
verdiept in zijn waarnemingen, de afstand van de hal tot
de brandkast en van de brandkast naar het venster. Hij
had iedere bijzonderheid van de inbraak van Zondagnacht,
voor zover hij daarvan getuige was geweest, goed in zijn
geheugen gegrift en zijn levendige herinnering en intuïtie
hadden tot een ontstellende conclusie geleid.
Even voor hij die nacht de bibliotheek binnenging, had
hij een gefluister gehoord. Het was van de andere kant
der bibliotheekdeur gekomen binnen enkele seconden
gevolgd door een slag en een zware val. Deze hadden
meer van veraf geklonken, bijna van het einde van het
vertrek, dus van ergens tussen de brandkast en 't venster
een afstand van een meter of negen. Zeker was het
lichtverschijnsel uit die richting gekomen. Toen, bijna
zonder een seconde tussenpoos, was hij de bibliotheek
binnengestormd om tegen Schenk op te botsen, geen
halve meter van de deur af!
De conclusie lag voor de hand. Iemand had een harde
klap of stoot gegeven. Aan het eind van de bibliotheek
was iemand neergevallen. Dat wilde dus zeggen dat er
drie personen in het vertrek waren geweest, toen hij
binnenkwam en niet twee.
Vermoedelijk waren de andere twee allebei mannen
geweest en waren zij door de openslaande deur gevlucht,
terwijl hij met Schenk worstelde. En het was Schenk, van
wien dat onverstaanbaar gefluister afkomstig was geweest.
O'Malley overtuigd dat hij voldoende bewijs had om
Schenk te verdenken meer van de gebeurtenissen van die
nacht te weten dan hij had verteld. De aanvechting om
zijn ontdekking aan Louise mee te delen werd hem haast
te machtig. Haar bezorgd verdrietig gezicht toen ze binnen
kwam, hield hem hiervan terug.
Chester voelde zich niet in staat zijn kamer te verlaten,
zodat Louise en O'Malley alleen waren bij de lunch.
Maar door de aanwezigheid van bedienden waren ze
gedwongen zich tot een oppervlakkige conversatie te
beperken en de inbraak angstvallig buiten hun gesprek
te houden.
Ze zaten nog aan tafel toen Chesters zuster arriveerde.
Haar nicht nam haar mee naar boven en bleef daar, ook
toen een van de bedienden even na twee uur een kleine
twoseater voor de deur reed. Pas een half uur later kwam
Louise beneden en deelde O'Malley mee dat ze klaar
was om te vertrekken.
Het eerste gedeelte van de rit naar de stad voerde
hen langs goede wegen, waar bijna geen verkeer was.
Toen ze het dorp achter zich hadden, nam hij het stuur
rad en kwam Louise naast hem zitten.
„Terry," begon ze al gauw, „ik ben in een afschuwelijke
positie. Ik weet niet wat ik doen moet. En ik heb je
raad nodig. Ik ga je iets vertellen, waar ik nog nooit met
iemand anders over heb gesproken. Ik moet het wel. Het
is niet gemakkelijk, dat begrijp je zeker?"
O'Malley knikte.
„Begin maar Louise. Alles wat je me vertelt is veilig
bij me zolang als je wenst dat ik het voor me houd."
Louise staarde met nietsziende ogen voor zich uitze
merkte zelfs niet dat een losgewaaide lok haar fijn gelaat
streelde. Na een ogenblik zuchtte ze diep en wendde zich
weer naar hem toe,
„Zie je," hernam ze, „eens heb ik veel van een man
gehouden, Terry. Hij betekende alles voor me. En hij liet
me in de steek."
„Louise! Dat kan ik eenvoudig niet geloven."
„Toch is het zo", bevestigde ze toonloos. „Hij had
natuurlijk een reden. In zijn ogen moet die voldoende zijn
geweest. Maar ik
Ze zweeg abrupt en keerde zich van hem af.
„Zijn vader was een speculant", ging ze na enkele
ogenblikken verder. „Hij stond in zakelijke relatie met
mijn vader; ze waren goede kennissen. Toen verloor de
vader van de man van wien ik hield plotseling alles; hij
ging failliet en stierf een paar dagen later aan een hart
verlamming het gevolg van de emoties die hij had
doorstaan. Er liepen geruchten dat mijn vader en twee
andere zakenlui hem bedrogen en geruïneerd hadden om
zichzelf te verrijken".
Louise zuchtte. „Vermoedelijk waren die geruchten over
dreven," vervolgde ze, „maar een grond van waarheid
was er ongetwijfeld in. En het was misschien vanzelf
sprekend, dat zijn zoon onze verloving verbrak. Sedert
dien heb ik hem niet weergezien, maar hij is nu zelf een
man van betekenis en invloed in Wall Street. Terry,
vader houdt bij hoog en bij laag vol, dat hij méér weet
van deze inbraakdat hij op de hoogte was van de
hachelijke positie, waarin mijn vader verkeert en op het
juiste moment heeft toegeslagen om wraak te nemen.
Vader heeft natuurlijk geen bewijs, maar hij is er absoluut
van overtuigd. De kwestie is, dat vader dat geld nodig
had om voldoende dekking te geven. Zonder deze is hij
practisch gesproken verloren, zegt hij."
„Waarom denkt je vader...."
„Hij moet, voor het gelukken van een transactie be
paalde fondsen hebben en hij heeft ontdekt dat mijn
dat die man ze heeft opgekocht. En Terry, het was zo'n
eigenaardige inbraak. De man, die de brandkast opende,
wist dat de effecten zich daarin bevonden. En hij had de
combinatie van het slot."
„Kende die man die dan?".
(Wordt vervolgd.)
„Ik zal je hoofd openmaken en ieder wieltje
en schroefje bestuderen om te zien, wat ik ge
daan heb, om te bereiken, dat je kunt spreken,
al zou ik je ook helemaal uit elkaar moeten
nemen.'' Timmie schrok. Hij dacht snel na, hoe
hij zijn ijzeren man daarvoor zou kunnen be
waren. „O, koning, spaar me alstublieftsmeekte
hij, „misschien zoudt u mijn hoofd nooit meer
in elkaar kunnen krijgen. Of U zoudt zich
misschien kunnen vergissen en het geheim voor
altijd verliezen."
De koning dacht er over na, terwijl ze naar
de troonzaal terugkeerden. „Hmmogelijk heb
je gelijk," zei hij tenslotte. „Te denken, dat ik
niet alleen een robot heb gemaakt, die spreekt,
maar die zelfs wijze woorden zegt!" Koning
Zorex verhief zich van zijn troon, waarop hij
zo juist had plaatsgenomen en trok zijn zwaard.
„Kniel voor me neer, jij voorname vazal, en
ontvang de eer, die je toekomtTimmie liet
de robot knielen om de ridderslag te ontvangen.
„Ik benoem je tot Eerste minister van heel
Boogaboo en tot opperbevelhebber van mijn
soldaten." Binnen in de ijzeren kop tikte Timmie
eens tegen zijn voorhoofd. „Ach, ach," zei hij
tegen zichzelf, „ik heb gehoord van mensen, die
hun hoofd verloren door het praten, maar ik
heb het mijne er juist door behouden." Kort
daarop verliet de koning de troonzaal en Timmie
ging in zijn ijzeren man wat rondwandelen, blij
met zijn nieuwe waardigheid.
Tegen het vallen van de avond kwam hij in
de eetzaal van het paleis. Koning Zorex zat
aan tafel, die beladen was met voedsel. „O,
pardon, Majesteit, ik wist niet, dat U zat te
eten," meende de robot te moeten zeggen. „O,
mijn opperbevelhebber, kom binnen. Ga zitten
Kijk eens naar me, dit is voor het eerst, dat ik
bij een van mijn feesten gezelschap heb. Neem
gerust iets van het voedsel. Hier is een gebraden
haantje en daar hebt U roomijs. Help Uzelf!"
WAERDENDELSTRAAT 3
TEL. 4394 - ALKMAAR
Naast de gewone Nutricia
voeding, hebben wij nu ook
de Nutricia GROENTEN
Hiervoor hebben wij de alleenverkoop
Wortelen met aardappelen
Bruine bonen met appelmoes
Spinazie met aardappelen
Tomaten met zetmeel
v/h P. Borst, Ruïnelaan 4, Bergen
On* bedrijf biedf werkgelegenheid en goede
toekomstkansen aan jongelui die opgeleid
willen worden tot draaier of revolverdraaier.
Ook hebben wij werk voor jeugdige en vol
slagen bankwerkers, plaatwerkers, fraisers en
kotteraars. Wij garandeeren een goed loon,
een prettige werkkring, gedeeltelijke reisver-
goedingen gunstige arbeidsvoorwaarden.
Vraag eens inlichtingen aan
BOORSTRAAT AMSTERDAM-N.
door Morgan S. Roscoe