WEEKBLAD SCHOORL BERGEN BERGEN I - LIMMEN I VRIJDAG 28 MAART 1947 24e JAARGANG No. 12 PLATTELANDS VROUWEN De heer Herwig uit Bussum, bekend door zijn radiolezingen over bloemen en planten, kwam gisteren naar Schoorl om daar de plattelandsvrouwen in te wijden in der bloemen taal. „Mij spreekt de blomme een tale". Deze woorden van Guido Gezelle bevatten het geheim voor de verzorgers van bloemen en planten. Na zijn verlegenheid tegenover de geheel met de dames gevulde zaal van De Rode Leeuw enigszins overwonnen te hebben, zette deze deskundige op heldere, duidelijke wijze uiteen, hoe de planten zelve ons de weg wijzen, ons haar wensen, haar behoeften kenbaar maken. De spreker plaatste naast elkaar een varen met grote, donkergroene bladeren en een grijsaard-cdctus. De eerste smeekte a. h. w. zet mij niet in de zon, terwijl de laatste, die er geheel op ingericht is weinig water te verdampen, vraagt om de volle zon. Een voorname rol speelt ook het licht. Onze ogen stellen zich gemakkelijk in op minder licht en wij kijken verwonderd op, als wij horen, dat op een vierde étage achter helder glas, de licht sterkte slechts 1 /5 bedraagt van die in een brede straat zonder bomen en 3 meter verder de kamer in slechts 25. Als de plant ijl op groeit, haar hals a. h. w. rekt naar het licht, wijst dit op het lichtgebrek. Een schijf cactus Opintia rekt zich eveneens naar het licht, de ronde schijven worden gerekter. Andere planten als winterbloeiende begonia's laten het hoofd hangen, verliezen de bloemen. Ook het geboortebriefje vertelt de verzorger veel, lid- en blad cactus bijv. die uit bossen komt, uit meer schaduwrijke omgeving met vochtiger lucht, verlangen een andere behandeling dan bijv. een Coleus met bonte bladeren, die in zonnige omgeving is geboren. De watervoorziening is een andere puzzle. Hoe vbchtiger de omgeving, hoe minder behoefte aan water; in de rusttijd houde men de plant aan de droge kant, natte grond verdragen slechts weinige planten, regelmatig gieten is af te keurennu en dan eens goed nat is aan te bevelen. De plant dopen in een emmer water tot er geen luchtbellen meer op stijgen en dan uitlekken, voor komt verzuren van de grond. Het daardoor ontstane voedselverlies is te compenseren door wat bloemenmest in het doopwater op te lossen, 1 gram op 1 liter water. Ook aan de temperatuur* van het water dient de nodige aandacht te worden geschonken. Te koud water kan de plant niet opnemen. De minimum tempera tuur is verschillend: bij tropische gewassen 15° C, bij rendiermos 15° C. Door het water iets te verwarmen, voorkomt men, dat de plant verdroogt in het water. Wat de kamertemperatuur be treft, wees spreker er op, dat men goed doet, planten te kiezen die passen in een bepaald ver trek: voor een koele kamer bijv. Camellia, Cyclamen, Cyneraria, Coheolaria en voor warmer ver trekken, Begonia's, Orchideeën, Coleus. De voedselvoorziening baart minder zorg dan de menselijke samenlevingeen sterk verdunde kunstmestoplossing, 1 op 1000 bijv., geeft uitkomst. Spr. waar schuwde ernstig tegen een te sterke oplossing, door osmotische werking zou de plant wat men noemt verbranden. Tenslotte wees de heer Her wig er nog met nadruk op, dat de plant op zijn tijd rust behoeft. In de pauze beantwoordde spr. heel wat vragen; een der dames had zelfs één van haar lievelingen die maar niet gedijen wou, mee genomen op hoop van raad. Na de pauze werden kleuren- photo's vertoond en kon men zich verlustigen in al het schone, dat op het witte doek werd ge toverd, heesters, rozen, vaste planten enz. enz. De presidente van de afdeling, mevr. Arpeau- Westers, was wel de tolk van alle aanwezigen, toen zij spr. dank zei voor deze mooie avond. Flora's kinderen zullen er wel bij varen en huis en tuin winnen aan schoonheid. „ELCK WAT WILS" „De winter is verganghen", nog eenmaal in dit seizoen zou het cabaretgezelschap te Groet zijn vele vrienden „verlustighen" met zijn liedjes en schetsen. De zaal van De Staande Leeuw was weer tot het laatste plaatsje bezet en allen genoten op deze afscheids- fuif. Een tweetal hengelaars bracht al gauw de goede stemming in de zaal en het refreintje van het hengelaarsliedje werd uit volle borst meegezongen. De beleve nissen in een Chinees restaurant en de Kattenidylle deden de zaal daveren van de lach. Een schilder achtig toneeltje bood het Hollandse landschap met zijn molen op de achtergrond en op de voorgrond een groep Volendammers in hun kleurige klederdracht, die daar hun liedjes zongen en hun dansjes dansten. Nog een Amsterdams toneeltje bij een pierement en groep cowboys met hun zang, en toen kreeg het publiek ge legenheid om even op adem te komen. Na de pauze zochten twee akkerpiloten de vrijheid in hogere regionen en bekeken en becriti- seerden van uit hun vliegtuig het aardse gedoe. Het programma werd besloten met Slaapwandelaar. Joost van den Vondel meende: „één vrouw is duizend mannen te erg", maar Groet demonstreerde hier: „twee mannen zijn één vrouw te erg". Het was ver makelijk. Alvorens dit verslag te be ëindigen en „Elck wat wils" een tot weerziens toe te roepen, dienen wij nog te vermelden, dat Mevr. R. Jonker-Jonker uit Alkmaar de vereerders van Terpsichore, de muze van de dans, in verrukking bracht met een tweetal dansen: „Nocturne van Chopin" en „Een boeren meisje, dat voor het eerst ging dansen". NIWIN Onder verwijzing naar de in dit weekblad voorkomende ad vertentie en onze mededelingen in „De Duinstreek" van Vrijdag 21 Febr. 1.1. wekt het plaatselijk comité van de Niwin alle burgers en burgeressen van Schoorl op hun steun te verlenen aan zijn actie. Geef al naar gelang uw draagkracht een ruim stoffelijk blijk van uw medeleven met onze militairen en burgers in Indië. Zij zijn wel uit ons oog maar zeker niet uit ons hart PARTIJ VAN DE ARBEID Donderdagavond hield de plaat selijke afdeling van de P.v.d.A. in „De Rustende Jager" een goed bezochte vergadering. Bij de in gekomen stukken werd uitvoerig gesproken over de voorziening van de ouden van dagen. De zienswijze van de afd. Bergen zal ter kennis gebracht worden van het Partijbestuur. De daarop volgende bestuurs verkiezingen hadden tot resultaat, dat in de functie van voorzitter werd gekozen de heer J. F. Prins, terwijl het bestuur werd uitgebreid met de heren Pauls, Van der Meyden en Buker. De bespre kingen betreffende het ontwerp beginselprogramma, leidden o.m. tot een geanimeerd debat over het militaire vraagstuk, naar aan leiding waarvan de heer Daalder toezegde een inleiding over dit onderwerp te houden. Voorts werden behandeld de beschrijvingsbrief voor de gewes telijke jaarvergadering, welke op 29 Maart a.s. te Alkmaar zal worden gehouden, het ontwerp statuten en huishoudelijk reglement, terwijl de voorstellen voor het Congres van de P.v.d.A. werden aangehouden tot de beschrijvings brief is ontvangen. Tot afgevaardigden voor de gewestelijke vergadering werden gekozen de heren Pauls, Buker, Den Das, Offringa en Mw. Schuil. HET WONDER VAN HET HEILIG BLOED TE BERGEN In het geheel gerestaureerde zaaltje van St. Jan werd Zondag avond door het vocaal ensemble van het R. K. Meisjeskoor onder leiding van Cor Molenaar en met medewerking van enkele tonelisten het jongste mirakelspel, getiteld: „Het wonder van het H. Bloed te Bergen," opgevoerd. Is er enig ding, waarvan men zoude kunnen zeggen: Zie dat, het is nieuw? vraagt Pr. 1 10. Het is airede geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. Eeuwen geleden reeds werden naast de bijbelse stof ook heiligen levens of mirakelen gedramati seerd. Onze letterkunde bezit hiervan een proeve in het „Spel van den Heiligen Sacramente van der Nyeuwervaart", ongeveer 1500 geschreven door een Bredase dichter. Het onderwerp is de vondst van een Sacrament in het veen en de wonderdoende kracht van het heilige voorwerp. Aan leiding tot het schrijven van dit jongste mirakelspel vond de auteur in een soortgelijke ge schiedenis. Hubertus Rosweyde zegt hier over in zijn Kerkelijke Historie van Nederland: „In 't jaer Christi 1421 op den nacht van den Feestdach der H. Elisabeth was een soo groote storm van windt ende sprinck- vloedt, dat alle de dijcken in Hollandt, Zeelandt, Vrieslandt ende Vlaenderen inbraken. Ende onder andere den dijck te Pette in Noordhollandt, daer de Kercke bij stondt, inde welcke meer dan 400 menschen inghevloden waren, om die vasticheydh ende sterken bouw der selver, hopende over- sulx daer inne ghesolveert te wordenmaar eylacen ten heeft hen niet ghebaet, want de storm was te groot, ende heeft deze Kercke oock ter aerden ghesmeten, ende inde zee gheworpen". Terwijl een Benedictijner mon nik vanaf zijn plaats voor het toneel, vertelt van dit alles, wordt op het toneel alles gedramatiseerd, als het ware geïllustreerd met levende figuren. Tegen een sug gestieve achtergrond, het werk van de bekende kunstschilders Min en Colnot, en bij storm, donder en bliksem, die een ieder beang stigen, ziet het publiek de dood rondwaren en zijn slachtoffers kiezen onder de in doodsangst verkerende mannen, vrouwen en kinderen. Na dit prachtige uitgebeelde gebeuren, dat een machtige in druk maakt op de toeschouwer, vervolgt de verteller zijn verhaal. „Des anderen daeghs soo het tempeest ophiell," lezen we in de Kerkelijke Historie, „gingh de Schout van Berghen, genaemt Heer Jan van Pruchen, op de oever van de zee, om de ver- droncken goederen te visschen. Onder andere sach hij kome drijven een houten kisken, het welk hij aenhaelde en op 't landt trock maer soo hij daer in vondt eene ciborie recht overeynde staande, ende andere ghewyede Kerck-vaten, heeft hij den Pastoor van Berghen ontbode, die met synen Coster deze ciborie ende d ander Kerckghewaet met grote eerbiedinghe quam halen. De Pastoor beval aan den Coster, dat hij soude draghen een Elpen benen busken, dat ook in 't houte kistken was ghevonden. De Coster, beducht wesende, datter eenighe ghewijde Hostiën mochten inwesen, en heeft het- selve met blote handen niet derven aentasten, maer stelde dat in een houte schotele, ende droeg het aldus naar Berghen, daer sy met cruycen ende vanen, met Hymnen ende Lofsanghen in- ghehaelt wierden". Terwijl de verteller van dit alles verhaalt, ziet de toeschouwer dit alles ten tonele. Het décor verplaatst ons naar het Zakedijkje, door de kunstenaars getoverd, waarheen de processie trekt. Het Sanctus en Gloria verhoogt de plechtige stemming. „Hier naeraldus onze historie schrijver, „Heer Jan den Pastoor van Petten, die ten tijde van storm en springhvloet niet t'huys en was, dit groot ongeval synder ondersaten ende dit mirakel van syne ghewyede Hostiën hoorende is naar Berghen ghegaen, om syne vaten» ende Reliquien weder om te halen. Als hij nu naer het voormelde Elpenbeenen busken vraeghde, segghende datter ook H. H. Hostiën in waren, is de Pastoor va Bergen seer ver schrikt gheweest: want hij dit busken opengedaan hebbende, en hadde gheene Hostiën daer in ghevonden. De Pastoor van Petten hetselve opendoende, be- vondt dat de Hostiën waren nat gheworden, èndeaenmalckanderen cleefden als een stucken deech, sonder ghedaente van broodt. Evenwel heeft hij deselve ghenut ende so daer omtrent eene pinte waters in dit busken was, heeft hij 't selve ghegoten inde voor- seyde houte schotele, om met gheleerde mannen te ramen, wat men daermede doen soude, be velende dat het sorghvuldelijck soude bewaert worden. Omtrent een half jaer daerna de vermelden Coster nu Priester gheworden synde, ende syne ooghen op dese schotele slaende, creegh een nieuwsgierighe begeerte om te zien hoe dattet met 't water, dat in die schotele was ghegoten, mocht wésen; ende bevondt, dattet in roodt ghe- ronnen ende verdrooght Bloedt was verandert. Hij verbaast sijnde, heeft de schotel wederom op- ghesloten dewelke in silver be- slaghen synde, langhen tijdt daer naer nog ghetoont wiert. Voorts heeft men een deel van dit H. Bloedt gheset in eene schone monstrantie, in dewelcke men door een claerchristallijne glas de ghedaente van dese materie sach. Als dit groot mirakel over al dat landt verbreydt was, isser veel volex uyt steden ende dorpen derwaerts ghekomen ende veel siecken ende gebreckelycke men schen, die dit H. Bloedt uyt de devotie in bedvaert besochten, syn daer geholpen ende ghenesen." Terwijl de verteller zijn ver haal deed. Mevr. Morée-Dol alles muzikaal illustreerde, kwamen de figuren op het toneel, nu her schapen in een kapel met ge brandschilderde ramen, de ver beelding van den toeschouwer weer te hulp; men zag talloos velen ter bedevaart trekken. Met het Ave Verum van Mozart werd het indrukwekkende gebeuren besloten. De belangstelling voor deze eerste opvoering van „dit jongste mirakelspel was niet overweldigend groot. Intussen kunnen alle mede werkenden met grote voldoening op deze avond terugzien. CONCERT Een talrijk publiek heeft in De Rustende Jager kunnen genieten van het concert, dat er onder leiding van Corn. Jonker door het Motet- en Madrigaalvrouwen koor werd gegeven, met mede werking van Trude Westerouen van Meteren, sopraan, Nelly Schulze, sopraan, Mio Hölscher, alt en Simon Halie, piano. Er werden werken uitgevoerd van Fr. Schubert (Standchen), Edv. Grieg (Vor der Klosterpforte), Gottfr. Mann, (De Zee) en Claude Debussy. Aan bijvals betuigingen ontbrak het niet, het publiek wist de prestaties te waarderen, van dit uitgebalan ceerde koortje, dit mooie ensemble en de solisten. Dat de directeur dit concert niet wilde zien be schouwt als een vermaakavondje, maar als kunstavond, bleek wel uit het laatste nummer, een werk van Claude Debussy, de compo nist van de latere tijd. „La Da- moisselle Elue" is een vertaling van een Engels gedicht van Gabriel Rosetti. Een jonkvrouw vertoefde in de hemel en zag uit naar de op gestegen zielen, die door de poort trokken. Verlangend keek zij uit of zich onder hen ook haar ge liefde bevond. Zij smeekte om met hem in de hemel te mogen leven als vroeger op de aarde. Haar bede werd niet verhoord. Droef boog zij het hoofd en weende. De waardering voor dit werk liep nogal uiteen, maar het ver dient stellig waardering, dat de dirigent een moedige poging waagde, het publiek op te voeden in de kunst. De tegenstanders van het nieuwe mogen zeggen „dat nieuwe, 'k gruw ervan," het bekende lekendichtje van De Géneitet er op volgen„Goed, gruw maar zeg, wat hebt ge dan?" De sopraan-solisten oogstten nog een hartelijk applaus met werken van Grieg, Brahms en Wagenaar en Simon Halie bracht het publiek in verrukking met stukken van Brahms, Debussy en Bela Bartök. TWEE ZILVEREN JUBILEA OP NOTARISKANTOOR Het was 1 April 1922, dat onze plaatsgenoot de heer Jan Kroon, na voordezen werkzaam te zijn geweest te Winkel op het kantoor van notaris G. J. van Leersum, bij de distributiedienst en ter gem. secretarie en te Wieringerwaard ten kantore van notaris J. v. d. Knaap, naar Bergen kwam, enkele weken later gevolgd door den heer Kees Koster van Dirkshorn, toen nog een jong broekje van 16 jaar. April a.s. zullen beide heren 25 jaren werkzaam geweest zijn op het notariskantoor alhier, tot 1938 bij notaris F. W. A. van Riet en na diens overlijden enkele maanden #fj Mr. Zijnen, waarn. Redactie en Adm.C. Oldenburg, Laanweg 164, Schoorl, Giro 147071 Telefoon 268 Agentschap te Bergen Haan's Boekhandel, Stationsstraat Telefoon 2452 /,De> DiuHsiceek" Verschijnt te Bergen en Schoorl c.a. Abonnementsprijsf 2,60 per jaar f 0,65 per kwartaal Advertentieprijs: 10 ct. per m.m. met een minimum van f 1,. en Flora's Kinderen Zondag a.s., 2.30 uur Terrein Kerkedijk Motet' en Madrigaalvrouwenkoor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1947 | | pagina 1