WEEKBLAD
MEI
BERGEN
VRIJDAG 2 MEI 1947 24e JAARGANG No. 17
HET HUWELIJK
IN DE BRANDING
Mevr. Tine Kerkhoff-Pet uit
Haarlem, gaf Zaterdagavond in
het Dorpshuis een inleiding over
het onderwerp „Het huwelijk in
de branding", van de cyclus
„Inzicht en Uitzicht".
Het huwelijksleven maakt tegen
woordig een crisis door. Is het
bankroet van dit eeuwigheids-
verbond tussen twee kameraden,
die elkaar liefhebben onvermijde
lijk? Het ranke huwelijksbootje
moge gevaarlijk schommelen, toch
geeft „inzicht" in de gevaren
„uitzicht" op een goede reis en
behouden vaart.
Voor ongeoefende krabbelaars
op de ijsbaan des levens viel hier
heel wat te leren. Zo wees de
begaafde spreekster op de nog al
eens voorkomende vervlakking
van de attenties voor elkaar, op
de verwijdering, die kan ontstaan
door de jonge vrouw helemaal
buiten het sociale leven te stellen.
De vrouw, aldus Mevr. Kerk-
hoff, mag niet alleen moeder zijn,
maar ook vrouw. Vrouwen, maakt
u vrij voor uw man, roept deze
vrouw-moeder haar hoorderessen
toe.
Hoe, als er een derde komt?
Is er één huwelijk, waarin geen
enkele wens onvervuld is gebleven?
Heeft die derde, wat men heeft
gemist, dan is de kans, dat men
getrokken wordt naar de andere,
niet uitgesloten. Samen dient men
die aanval op het huwelijk af te
weren, om gesterkt verder te gaan.
Door verkeerde emancipatie,
door de zedenverwildering in de
laatste jaren, is de eerbied voor
de vrouw wel gedaald, maar de
vrouw moet niet zwaarder gestraft
worden dan de man.
Hoe kunnen we onze kinderen
behoeden voor een verkeerd
huwelijk? Voorbeeld en leiding
geven kunnen veel voorkomen.
De kinderen dienen opgevoed tot
zelftucht. Strijden tot het uiterste
om rein te blijven is geboden,
anders is 't huwelijk al stuk, voor
het gesloten is.
Tenslotte de vraag of een
huwelijk mag worden ontbonden.
De R.K. Kerk stempelt het huwelijk
tot een sacrament. Huwelijken
kunnen slechts door de dood
ontbonden worden. Spreekster
was van mening dat ontbinding
alleen mocht plaats vinden als 't
huwelijk in waarheid geen huwelijk
meer is en er geen slachtoffers zijn.
Mevr. Kerkhoff besloot haar
met de meeste aandacht gevolgde
uiteenzettingen met het declameren
van Adema v. Scheltema's „Meer".
BERGEN S MANNENKOOR
Bergen's Mannenkoor gaf
Woensdagavond onder de bezie
lende leiding van zijn dirigent
Karei Böhne en met medewerking
van Theo Baylé, bariton en
Mevr. Baylé, piano, een schitterend
geslaagd concert in De Rustende
Jager.
Het programma werd geopend
met het bekende „Ecce, quomodo
moritur" van J. Handl, dat weer
een machtige indruk maakte op
de talrijke aanwezigen. Ook het
„Ave Maria" van Fr. Wit vond
algemeen waardering. Als laatste
nummer werd vóór de pauze ge
zongen „In a Monastery Garden"
(In een kloostertuin) van Ketelby
met het mooie slot „Kyrie Eleison"
(Heer ontferm U). Het deed wat
vreemd aan, dat de dirigent hier
bij zelf de vleugel bespeelde. „Ago
quod ago" was de zinspreuk van
onze grote staatsman Jan de Wit
„ik doe maar één ding tegelijk".
Dit nummer werd later nog eens
herhaald.
Na de pauze toonde het koor
zijn grote kunnen met het ten
gehore brengen van „Bede" van
Fred. Roeske, een moeilijke op
gaaf, die goed volbracht werd.
Mooi van toon, mooi van voor
dracht was de „Morgenidylle"
van Isr. J. Olman.
Met „Die zwölf Rauber" van
A. Dobrowen werd het programma
besloten. De baritonsolo werd
prachtig gezongen door de koor
leden L. Henneman en J. H.
Rijvordt.
De baritonzanger Theo Baylé,
aan de vleugel begeleid door Mw
Baylé bracht de zaal in verrukking
met „Airde Polycrate" van Gréty
en „Scena ed Aria" uit Un Ballo
in Maschera van Verdi. Beide
nummers ontketenden een tot een
ovatie aangroeiend applaus, dat
niet bedaarde voor de beide
kunstenaars nog eens voor het
voetlicht traden, nu met „Negro
Spirituaal" bewerkt door R.
Johnson en „Barbier van Sevilla".
De voorzitter van Bergen's
Mannenkoor was wel de tolk van
het opgetogen publiek toen hij
de heer en mevrouw Baylé onder
het aanbieden van bloemen, dank
en hulde bracht voor het geboden
kunstgenot.
Met een geanimeerd bal op de
tonen van de Sonny-Band werd
de in alle opzichten geslaagde
avond besloten.
BEKENDMAKING
de Heer C. BEELDMAN
DE NOOD ONDER DE
GEPENSIONNEERDEN
De afd. Alkmaar van de Alg.
Ned. Bond van Gepensionneerden
belegde Dinsdagmiddag een pro-
pagandavergadering in „Het
Wapen van Bergen".
De voorzitter heette de aan
wezigen hartelijk welkom en sprak
er zijn teleurstelling over uit, dat
niet alle gepensionneerden uit
Bergen en Schoorl tegenwoordig
waren. Alleen door eendrachtig
samengaan is verbetering te krijgen
in de noodtoestand, die er heerst
onder de gepensionneerden. Er
moet verbetering komen en gauw
ze kunnen niet wachten, geen
dag en geen nacht, om het uit
te drukken met de bekende
woorden van Abr. Kuyper. Men
bedenke, dat de stem van de
eenling is die des roependen in
de woestijn en alleen de massa
overal gehoor vindt.
De heer G. Eekhof üit A'dam,
lid van het hoofdbestuur, trad
vervolgens op met het onder
werp „De nood onder de ge
pensionneerden". Spr. toonde
met cijfers aan, dat er een nood
toestand heerste onder de ge
pensionneerden, ofschoon uit de
Pensioenwet«1922 duidelijk de be
doeling spreekt, aan den ambte
naar na zijn ontslag een vol
doend levensonderhoud te ver
zekeren. Spr. wierp een blik
achterwaarts en memoreerde,
hoe in 1919 de gepensionneerden
van heinde en ver naar Amster
dam kwamen om daar de Bond
van gepensionneerden op te
richten, die spoedig 23 afd. telde
en in 1920 de voldoening smaakte,
dat de pensioenen met 40 pet
werden verhoogd. Na een tijd
van stilstand en inzinking werd
de Bond verenigd met het Comité
Last en ontstond de tegenwoor
dige Bond, die thans 28000 leden
telt, welk aantal nog aanmerke
lijk kan stijgen en zal stijgen
na de thans ondervonden teleur
stelling. Op de teleurstelling, die
het verwerpen van het amende
ment van Mevr. Fortanier-de
Wit bracht, zou nog een tegen
valler volgendegenen, die ein
delijk na lang wachten de toe
slag over '46 mochten ontvangen,
ontdekten tot hun schrik, dat er
plm. 15 pet van was afgehouden.
Volgens het loonbelastingbesluit
zou de extra-uitkering moeten
worden beschouwt als een bijz.
beloning, waarop een hoger tarief
van toepassing isHet hoofdbe
stuur heeft onmiddellijk geprotes
teerd tegen deze korting en een
van onze kamerleden zal straks
interpelleren. Wat van de toe
komst te verwachten? aldus spr.
Naar verluidt is de nieuwe pen
sioenwijziging al klaar, maar....de
bond van de meest belang
hebbenden is er niet in gekend!
Het Hoofdbestuur stelt zich voor
om straks in A'dam een grote
protestvergadering te organiseren
en roept alle gepensionneerden
op, zich achter het bestuur te
scharen.
Nadat de voorzitter despreker
dank gezegd had voor zijn in
leiding, werd de bijeenkomst ge
sloten, nadat eerst nog een pro-
paganda-commissie voor Bergen
was bepoemd, waarin zitting
zullen nemen Mw Groenendijk
en de heren C. Beeldman en J.
W. H. Hogervorst.
„KUNST NA ARBEID"
„Kunst na arbeid" gaf Don
derdagavond voor een volle zaal
in De Rustende Jager een goed
geslaagde opvoering van „Zijne
Excellentie achter de tralies", een
klucht in drie bedrijven van H.
de Wilde. In dit spectatoriale
geschrift stelt de auteur de cor
ruptie en het zedenbederf aan de
kaak in het in dromen opdoemende
landje Morapoli. Hij had in de
trant van Bredero in zijn Spaanse
Brabander tot het publiek kunnen
zeggen: „Niet uyt haet, noch om
yemandt te vertoornen noch te
verbitteren, maar om mij en alle
mensen te verlustighen en verbe
teren, stel ik u hier naecktelijk
en schilderachtich voor ogen de
misbruyeken in het landje Mora
poli. Ick heb 't met lust tot leer
ghedaan, en niet om dien wegh
in te slaan".
Het ging er wel vreemd toe,
in dit Morapoli. Een minister
van Justitie, die zijn tijd verdeelde
tussen staatszorgen (waarvan
diners een voornaam deel uit
maakten) en zijn Dulcineaeen
stel ambtenaren, die het zo nauw
niet namen met de waarheid en
eerlijkheid, en geen flauw begrip
toonden van plichtsbetrachting.
Deze Augiasstal was niet te rei
nigen en Morapoli zou gedoemd
zijn onder te gaan, als het geen
denkbeeldig land was. „Kunst na
arbeid" heeft het talrijke publiek
weer een prettige avond bezorgd.
Het ging wel niet altijd even
vlot (hoe kan het ook anders met
zo n slecht voorbeeld voor ogen),
maar de aanwezigen hebben zich
kostelijk geamuseerd met al die
buitenissigheden in dat Morapoli
en waren gul met hun applaus.
KUNSTSCHILDER
TECHNIEK
Onder auspiciën van de Volks
hogeschool hield Drs W. F. Bon
uit A'dam in Het Oude Hof een
lezing met demonstraties over de
huidige wetenschappelijke grond
slagen der Kunstschilderstechniek.
Er was grote belangstelling voor
dit onderwerp. Spreker begon
met er op te wijzen, dat de
grondslagen, waarop de samen
stelling van de verf moet berusten,
grondig herzien dienen te worden.
De bittere ervaring opgedaan
met de met veel enthousiasme
gepropageerde nieuwigheden,
maakt de schilders wat huiverig
ende recepten uit 16e en 17e
eeuw gaven immers goede resul
taten Zo schijnt het, maar is
het wel zo? Men vergeet, dat
de behouden oude meesters niet
hebben blootgestaan aan ongun
stige klimatologische invloeden
en kan niet gissen, hoeveel er is
verdwenen.
Verf, dat is het mengsel van
pigmenten en bindmiddelen, dient
aan bepaalde eisen te voldoen,
wat betreft houdbaarheid, water-
doorlaatbaarheid, lichtechtheid,
weerbestendigheid. De houdbaar
heid kan worden getoetst op
het pigment en op de verf. Alleen
het laatste is doorslaggevend.
Verschillende resultaten van zo'n
onderzoek werden getoond. De
waterdoorlaatbaarheid mag niet
te klein zijn, om gevrijwaard te
blijven tegen blaren. Omtrent de
weerbestendigheid gaven proef
plankjes, die enige tijd buiten
aan het weer waren blootgesteld
een inzicht. Dat de korrelgrootte
van veel belang is, werd de aan
wezigen duidelijk aangetoond op
het witte doek. Grof gemalen,
scherp gemalen, doodgemalen
pigment passeerden achtereen
volgens de revue. Voorhet geestes
oog van de aanwezigen doemden
nog eens weer figuren uit het
wazige verleden op, breking van
het licht, reflexen, grenshoeken,
spectrum en wat dies meer zij.
Wat de kleuren betreft, wees
spreker er op, dat in theorie
slechts drie kleuren nodig zijn,
n.l. karmijnrood, oranjeachtig
geel en blauwgroen.
Nadat de heer Bon, die behalve
de chemie ook de schilderkunst
beoefent, nog verschillende vragen
van de kunstenaars had beant
woord sloot de heer Schekkerman
de bijeenkomst met dankzegging
aan den inleider voor zijn uiteen
zettingen.
„HET WAPEN VAN
BERGEN"
Onder grote belangstelling
werd Donderdagmiddag het ge
heel gerestaureerde en nieuw
geïnstalleerde pension Berkhout
aan de Breelaan geopend, nu als
Hotel-Café - Restaurant-Pension
„Het Wapen van Bergen".
Hier heeft een algehele meta
morphose plaats gevonden. Wie
de met een schat van bloem
stukken versierde zaal binnentrad,
dacht onwillekeurig aan de pro
fetie van onze J. v. d. Vondel:
„Al leyt er veel verwoest,
En wil daarvan niet ijzen,
Het sal met groter glans
Uit as en stof herrijzen."
Wat hier onder architectuur van
den heer C. Noort Jr. in korte
tijd en met beperkte middelen
tot stand is gebracht, wekt be
wondering. In de donkere, on
gezellige ruimte is kleur en licht
PIETJE
getoverd. Café en eetzaal met de
naar ontwerp van den heer Noort
aangebrachte schouw en buffet,
bieden een prettige aanblik en
zullen ook als vergaderzaal straks
in een behoefte voorzien. Allen,
die er aan hebben medegewerkt
om dit moois te doen herrijzen
uit stof en as, kunnen met grote
voldoening op hun werk terugzien.
De Duinstreek voegt gaarne
zijn beste wensen bij de vele,
die de ondernemende zakenman,
de heer P. van Campenhout, op
deze dag ontving.
KERMIS
Zondag, Maandag en Dinsdag,
6, 7 en 8 Juli zal het weer kermis
zijn te Bergen.
„Bezem uit! 't Is Kermis!
Niets zo leutig, fraai en frisch
Als bezem boeren Kerremis."
zong de Vlaamse volksdichter
René de Clerq. Nu moge in de
loop der tijden de kermis ook
veranderd zijn en niet meer als
vroeger zo'n gewichtige gebeur
tenis betekenen voor de bewoners
en hun in verre omtrek wonende
familie, toch zijn er nog velen,
die het driedaagse volksfeest niet
graag zouden missen en ook vele
gasten weten deze voor hen
nieuwe attractie op prijs te stellen.
Drie dagen zal er op het kermis
terrein aan de Karei de Grotelaan
weer worden gedraaid, gezweefd,
geschoten, de kop van Jut be
werkt, enz. enz. en zal de in
wendige mens weer volgestopt
kunnen worden met ijs, koek,
nogat, paling, en wat dies meer
zij. Naar wij vernemen kregen 18
van de 49 inschrijvingen een
plaatsje toegewezen voor een
berg- en dal baan, een kop van
Jut, een koekhaktent, een vlieg-
bomsport, een schiettent, een
luchtschommel, een hoeplatent,
een zweefmolen, een draaimolen,
een ijsbuffet, een gebakkraam,
een palingtent, een nogatkraam,
een autoskoolter, een moderne
kijktent, een kleine kijktent, een
eendensporttent, een pyramide-
sporttent.
Een echt elck-wat-wils-pro-
gramma rijst in 't verschiet.
GESLAAGD
Onze plaatsgenoot, de heer
B. Blokker, slaagde te Amsterdam
voor het examen Bouwkundig
opzichter B.N.A.
Redactie en Adm.C. Oldenburg,
Laanweg 164, Schoorl, Giro 147071
Telefoon 268
Agentschap te Bergen
Haan s Boekhandel, Stationsstraat
Telefoon 2452
„de> duUtdbceeU"
Verschijnt te Bergen en Schoorl c.a.
Abonnementsprijsf 3,CO per jaar
f 0,75 per kwartaal
Advertentieprijs: 10 ct. per m.m.
met een minimum van f 1,
Als tere bloesemknoppen
Haar windsels breken gaan,
Als dan de schoonste bloemen
Te gaard en velde staan,
Dan is er vreugd 1
Dan is het Mei!
Als 't tsjilpend vogelpaartje
Zijn kleine eitjes hoedt,
En straks het nest gevuld is.
Met 't piepend jonge goed,
Dan is er vreugd
Dan is het Mei!
Als 't schitterende zonlicht
De aarde overgiet,
En langs zacht-groene weiden
Het held're beekje vliedt,
Dan is er Vreugd!
Dan is het Mei
Als in het mensenharte
De lentezonne schijnt,
En bange winterzorgen
Als sneeuw versmelt, verdwijnt,
Dan is er vreugd
Dan is het Mei
MAARTJE N. ZWAAN
BERGEN, Mei 1947
Het Bestuur van „Het Witte Kruis"
afd. Bergen maakt bekend, dat vanaf
heden als BODE is aangesteld
Kleine Dorpsstraat 21
i
Kleine Piet was met zijn tante
Naar de dierentuin geweest.
En van al wat daar te zien was,
Trof hem de olifant het meest.
Pietje gluurde, Pietje tuurde
Naar het grote, logge dier,
Dat als het de slurf ophief,
Piet deed kraaien van plezier.
Tante, die wou onderwijzen,
Zeidat 's nu de olifant.
't Dier is goedig en verstandig
En eet koekjes uit de hand,
Hier, geef hem maar een biscuitje
Pietje trad wat naderbij,
Maar toen 't dier dat in zijn bek stak.
Draaide Piet zijn hoofd opzij.
Thuis was Pietje opgetogen
En hij praatte honderd uit.
Vader, moeder, lachten beiden
Om hun leuke, kleine guit.
Pietje sprak van leeuwen, tijgers,
Buffels, herten en eland.
Maar, waarvan hij 't meest vertelde,
Dat was toch de olifant.
Telkens gingen zijn gedachten
Naar dat reuzendier terug.
Wat hij daaraan toch gezien had,
Dat begreep hij niet zo vlug.
Pa, sprak hij, dit is het mooiste,
(Tante had dit niet verklaard)
De olifant die nam het koekje
Uit mijn handen met zijn staart.
Met zijn staart? vroeg pa verwonderd
En keek moeder lachend aan
Met zijn staart? vertel eens Pietje,
Heb ik dat wel goed verstaan?
En heb je dan niet gekeken
Waar het dier dat koekje liet
Pietje knikte, bloosde, lachte
En zeim aar dat zeg ik niet.
D.v.N