TIMMIE TIM EN DE ROBOTS atn w* (kief In 't onderaardse paleis van Koning Zorex I FEUILLETON MYSTERIE «ujiife- «aiiiTi3><oai®r «aij&'aif - <3uii®> <®ii'QB><iijii^<Eiir[i3' «tSiiHB* 5- <dSq- «aiiiijjB «nu loïs. «minjiKiii^ Hoofdstuk 9 Timmic maakt oorlogsplannen 15 Nadruk verboden Hij pakte een paar reisbenodigdheden bij elkaar, en stopte ze in een koffer, zijn gedachten vervuld van mede lijden met zijn ongelukkige vriendin. Na een paar minuten verliet hij het huis weer, riep een taxi aan en was op weg naar het station. Hij had het geluk, dat er bijna direct een trein vertrok. Gedurende de reis dwaalden zijn gedachten her en der. Hij peinsde opnieuw over de mogelijke oorzaak van Chesters dood. Vervolgens hielden zij zich bezig met Barret en het trof hem, dat als de financier, van wien Louise nog altijd hield, indirect aansprakelijk zou zijn voor haar vaders plotseling overlijden, dit een tragedig op zichzelf was. Maar een dergelijke wraakneming, in koelen bloede op touw gezet door een man van Barretts positie, leek hem wel erg onwaarschijnlijk. Bovendien Schenk was óók in de zaak betrokken. Zijn verklaring voor zijn aanwezigheid in de bibliotheek die nacht klopte niet met de feiten en bevredigde O'Malley helemaal niet. En dan die myste rieuze brief! Wanneer Barretts aandeel in de inbraak onwaarschijnlijk was, op welke wijze stond de brief en de daarmee samenhangende gebeurtenissen er dan mee in ver band? Maar een volgende vraag had de brief iets te maken met de inbraak? Er was niets dat daar op wees. Een taxi bracht hem van het station naar de villa van de Chesters. Het meisje met roodbehuilde ogen, dat hem opendeed, deelde hem mee, dat hij miss Chester in haar zitkamer kon vinden en dat zij hem wachtte. Toen hij de trap opging, kwam Bates, de butler, uit het achterhuis de hall in schieten. Verrast keek O'Malley op hem neer. Hij was zo bleek als een doek, liep met het hoofd stijf rechtop, en zijn handen spanden en ont spanden zich in krampachtige bewegingen. Hij merkte O'Malley op de trap niet op en de jongeman deed geen poging om zijn aandacht te trekk,en. Hij prentte zich alleen 's mans uiterlijk in het geheugen voor het geval, dat dit later van betekenis mocht blijken te zijn en vervolgde snel zijn weg naar boven, naar de welbekende behaaglijke kleine zitkamer. In antwoord op zijn kloppen verzocht een rustige stem hem binnen te komen. De kamer was vrijwel donker; alleen de groen-omkapte lamp op Louise's schrijfbureau brandde en wierp een vage lichtcirkel om zich heen. Maar in een ogenblik zag hij haar: ineengedoken op de diepe, met cretonnen kussens bedekte vensterbank, de ogen op hem gericht. Een onuitsprekelijk medelijden greep O'Malley aan. Met een paar passen was hij bij haar en pakte haar handen. „LouiseArm kindWat kan ik doen om je te helpen Ze liet haar handen rusten in zijn vertroostende om vatting. „Terry!" klonk het bijna fluisterend. „Ik dacht wel, dat je zou komen." Hij ging naaSt haar zitten. „Louise," drong hij zacht, „vertel me alles...." Louise keek van terzijde naar hem. Ze wees naar een zijwand van de kamer. Toen antwoordde ze toonloos: „Hij is daar binnen, Terry. Ik vond hem....." Enige seconden van drukkende stilte gingen voorbij, eer O'Malley sprak. „Arm kind," zei hij nogmaals, vol deelneming. En daar op vroeg hij. „Toen telegrafeerde je mij?" „Ja, ze brachten me de kamer uit. Bates geloof ik. Mijn tante gilde. Ik belde den dokter op en gaf toen telefonisch het telegram voor jou op." Een huivering voer door haar heen en ze verviel in zwijgen. „Louise," begon O'Malley weer, met trillende stem. „Ik kan je niet zeggen, hoe ik met je te doen heb. Is er iets wat ik voor je doen kan?" Het oprechte medegevoel in zijn toon, scheen haar op te wekken uit de verdoving, die over haar was gekomen Een nog heviger rilling dan zoeven deed haar lichaam schokken. Na een ogenblik wendde ze zich naar hem toe met een gesmoorde jammerkreet en veTborg haar gezicht tegen zijn schouders. Toen barstte ze uit in een wilde huilbui. Zijn hart vervuld van een onzegbare, smartelijke deer nis, hield O'Malley haar tegen zich aan en na 'n poosje begon ze wat te bedaren. De storm van wanhopige snikken luwde, haar trillende gestalte werd rustiger. Ein delijk begon ze weer te spreken, nog telkens hortend in een snik. „O, Terry, wat moet ik beginnen! Het is zo ver schrikkelijk. Het was na het eten dat het gebeurd moet zijn." Er kwam een nieuwe pauze en een ongearticuleerd geluid van medelijden wrong zich uit O'Malley's keel. Toen tastte Louise naar een zakdoek en bette haar ogen ermee. Vervolgens gingen haar handen naar haar ont redderd haar, om dat een weinig in orde te maken. O'Malley leunde achterover in de kussens met het ge ruste gevoel dat de crisis voorbij was. Hij wachtte enkele ogenblikken, tot ze nog wat meer tot zichzelf was ge komen. Toen nam hij haar hand weer: „Wil je me nu alles vertellen, Louise?" Ik zal het proberen, Terry," antwoordde ze zwakjes. „Ik geloof wel, dat het op zal luchten, als ik het doe." Opnieuw brak ze af en beet zich op haar bevende onderlip. Eindelijk scheen ze zichzelf geheel meester. „Het is een heleboel, wat ik je te vertellen heb," sprak ze rustig en ernstig, „en de voorgeschiedenis is al een hele tijd geleden begonnen. Schenk is een stuk puder dan ik, maar veel jonger dan mijn vader was. Hij behoort, om zo te zeggen, nog wel tot mijn generatie. En hij heeft altijd met mij willen trouwen. Jarenlang heeft hij mij met zijn aanzoeken lastig gevallen en aan het hoofd gezeurd. En nog altijd vraagt hij het mij, zo gauw hij de kans krijgt. Wel, na de inbraak scheen mijn vader van mening, dat alleen Schenk hem kon redden. Maar Schenk weigerde, toen hij Zondag hier was, of in ieder geval, hij zei dat hij er niet toe in staat was. En gisteren bad en smeekte vader mij naar de stad te gaan en een laatste beroep op hem te doen. Hij zei, dat zijn lot in Schenks hand lag en dat hij hem gemakkelijk helpen kon als hij wilde. Nu veronderstelde ik, dat Schenk, toen hij hier was, liet doorschemeren, dat hij vader zou helpen, als ik met hem wilde trouwen. Natuurlijk vertelde vader mij dat toen niet, maar gisteren was hij wanhopig. Hij trachtte mij te overreden Schenk te accepteren. Je kent zijn af schuwelijke reputatie, Terry. En toen ik dan ook vierkant weigerde, was vader letterlijk over zijn zenuwen heen van angst en wanhoop. En zo stemde ik tenslotte toe, Schenk om hulp te vragen, natuurlijk zonder de belofte om met hem te trouwen. Dat offer kon ik niet brengen en nog wel ter wille van het geld! Wat zeg jij, Terry? Dat mocht toch niemand van me verlangen?" „Het zou een ten hemel schreiend schandaal zijn geweest," barstte O'Malley uit. „Enfin, ik ging," vervolgde Louise, „Je weet het, want je bent met me meegereden naar de stad. Ik kwam op zijn kantoor en vroeg naar hem. O, het was een onbe schrijfelijke vernedering, van begin tot eind. Eerst stond een ginnegappend kantoormeisje me te woord en toen moest ik minstens een kwartier wachten, eer hij me bij. zich in zijn privé-kantoor liet komen. Alleen al het gezicht van hem, zoals hij daar protsig achter het grote schrijfbureau zat en me met zijn harte loze, laatdunkende blik aankeek, bezorgde me een rilling. Maar ik slaagde er in, hoe weet ik zelf nauwelijks, met mijn verzoek voor de dag te komen. En weet je wat hij zei?" O'Malley schudde het hoofd. Een gegrom dat de diepste walging uitdrukte, kwam over O'Malley's lippen. „Ik deed mijn best om net zo kalm te zijn als hij, of schoon ik inwendig van hem gruwde," ging Louise verder. „Ik bedankte hem voor de eer, die hij mij aandeed, maar verklaarde uitdrukkelijk dat dit buiten kwestie was, omdat ik, zoals ik hem al herhaaldelijk verzekerd had niet de minste genegenheid voor hem voelde. Het was uitsluitend een zakelijke aangelegenheid, waarvoor ik gekomen was, zei ik en vroeg hem nogmaals of hij, uit oude vriend schap, Vader niet wilde helpen." „En wat was zijn antwoord?" viel O'Mally in, toen Louise niet voortging. „Hij staarde me een ogenblik aan, stak toen de hand uit en drukte op een bel. „Mijn waarde miss Chester," hij noemde me nu niet meer bij de naam en sprak met een ijskoude honende stem, „als dit uitsluitend 'n zakelijke aangelegenheid is, gaat u dan naar huis fferug en zeg aan uw Vader, dat ik niet van plan ben goed geld naar kwaad geld te smijten. Want dat is niet zakelijk. Goedenmiddag." Ik probeerde iets te bedenken om op zijn gemoed te werken. Maar geen vijf seconden later ging de deur open en kwam een man binnen. Schenk beval hem op barse toon mij uit te laten. En ik keerde mij om en ging. Ik weet niet wat ik meer had kunnen doen, Terry." O'Malley veerde met een ruk overeind; zijn vuisten gebald. „Wil je zeggen...." begon hij. En zichzelf onderbrekend: „Die gluiperige schooier! Ik zal hem...." „Nee!" riep zij met een dringende klank in haar stem. „Je moet je er niet in mengen. Het kwaad is immers al geschied. Zijn grofheid tegenover mij komt er niet op aan, het is mijn Vader, Terry!" O'Malley drukte haar hand in troostende sympathie. „Ga door Louise", verzocht hij, nu weer met beheerste rustige stem. „Nu dan vervolgde ze; „ik ging dadelijk naar huis en vertelde mijn vader wat hij gezegd had. Hij maakte mij niet bepaalde verwijten, maar hij werd doodsbleek en er kwam een uitdrukking van nameloze wanhoop in zijn gezicht. Ik probeerde hem te kalmeren, maar hij luisterde nauwelijks en ging naar zijn kamer. Dat was vóór het diner. Hij kwam niet beneden om te eten. Ik ging nog even naar hem toe hij was op zijn bed gaan liggen en ik bleef een poosje bij hem zitten. Hij zei niet veel, doch werd steeds kalmer, alsof de felle innerlijke storm van straks zijn krachten had uitgeput en tenslotte was hij zo rustig dat ik op zijn aandringen aan tafel ging. Hij zei dat hij later op de avond nog wel wat zou eten. Toch had ik rust nog duur en vóór het dessert liep ik weer naar boven om te zien hoe het met hem was. En ik vond hem" even stokte haar stem in een droge snik „nog op zijn bed liggend stil en vredig. Ik zag met één oogopslag dat het afgelopen was. Hartverlamming, heeft de dokter gezegd. Zijn hart was de laatste jaren al niet sterk. En de emoties van de laatste dagen moeten te veel voor hem zijn geweest". Met een hijgende, smartelijke zucht zweeg ze. „Wat moet dat een afschuwelijke gewaarwording voor je zijn geweest, LouiseIk zal hier een paar dagen blijven om je door het ergste heen te helpen. Wat Schenk be treft. dat komt later aan de orde. Wil je nu niet naar bed gaan en proberen wat te slapen?" O'Malley voegde er niet bij, dat haar verhaal, hoe Schenk haar bejegend had, genoeg was om hem 't vaste besluit te doen nemen dat hij ontdekken zou, welk aan deel Schenk in de diefstal had. O'Malley wist dat Schenk de hand erin gehad had en daardoor was hij indirect moreel aansprakelijk voor Chesters dood. Maar Louise had hem nog meer te vertellen. „Wacht Terry," riep ze toen hij opstond om weg te gaan. Ik kan nu toch niet slapen; dat zal ik straks wel proberen. Maar er is iets anders, dat je weten moet en het is pijnlijk om het te zeggen. Ik heb je vanmiddag niet alles verteld. Ik zei je, dat er geruchten gingen, dat mijn Vader een van de mannen was, die mr. Barret Sr. hadden geruineerd. Maar Terry, dat was niet helemaal de waarheid en het was ook niet alles. Vader heeft toe gegeven, dat hij en twee anderen in een grote transactie met mr Barrett gewikkeld waren en op het laatste ogen blik zagen zij alle drie de kans om een groot vermogen in de wacht te slepen door hem te bedriegen. Ze sloegen hun slag door hem op een gemene manier on mogelijk te maken verder zaken te doen en zich dus door een tegenzet te verweren, zei Vader en hij overleefde zijn ruïne niet. Hij stierf tengevolge van hartverlamming, zoals ik je vertelde. Dus, als dit wraak is, dan is het in zekere zin afschuwelijk rechtvaardig, de vergelding van een goddelijke gerechtigheid. O, Terry, het is vreselijk, dat ik zo over mijn eigen Vader spreekO'Malley knikte langzaam. „Dus het was waar, Louise En jij denkt, dat Barrett...." Wordt vervolgd „Hallo! Mijn trouwe opperbevelhebber", groette koning Zorex de robot (met Timmie er binnen in) op zekere morgen. „Je komt juist op tijd. Ik ben op weg naar het arsenaal om mijn laatste oorlogswapen te inspecteren. Ga met me mee". oorlogsmachine inspecteerden. „Er is binnenin plaats voor duizend ijzeren mannen. Na de schildpadtank bekeken te hebben besloot Timmie, dat hij nu eens tot daden moest komen'. Die nacht, toen Zorex sliep, bracht hij zijn robot naar de barakken van het leger ijzeren mannen en gaf aan duizend soldaten bevel hem te volgen. Vandaar liep hij naar het arsenaal. „Vooruit, mannen!" commandeerde hij, terwijl hij op de kop van de stalen schildpad ging staan. Tramp! tramp! tramp! De een na de ander marcheerden ze in de reusachtige machine. Toen ze er allen in waren, deed Timmie de deur aan de buitenkant op slot. Daarna klom hij naar de controlekamer, die zich boven op de kop van het monster bevond. De robot van Timmie vergezelde de koning naar het arsenaal en was benieuwd naar het nieuwste oorlogswapen. „Kijk eens, mijn schild padtank riep Zorex uit. „Het wapen, dat het meeste verderf zal rondzaaien. Het heeft meer en grotere kanonnen dan een oorlogschip en er is geen kanonskogel krachtig genoeg om zijn stalen platen te doorboren. En dat is nog niet alles", ging hij verder, terwijl ze de vreselijke door Morgan S. Roscoe „Hij zei„Mijn lieve Louise hij had mij nog nooit eerder bij mijn voornaam genoemdik had het hem nooit toegestaan mijn lieve Louise, ik zal een half millioen op je vastzetten als bruidsgeschenk, als je dat wilt. En daar kun je naar goeddunken over beschikken." En hij zei het met de meest volmaakte kalmte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1947 | | pagina 4