TIMMIE TIM EN DE ROBOTS pil f AfyeUete UaetomotgUty ten leek 1 HET BOEK DER WILDERNIS Zr HEMAN-TER BURG EXPOSITIE Da ntoudfu dt(Mkd If Milt U iekket eten Boekhandel Oldenburg, Schoorl otn een Itief t*aotoatdanne&ek In 't onderaardse paleis van Koning Zorex I SPECIALE VACANTIELECTUUR MYSTERIE Bergense Kunsthandel LEO PLAS MUZIEK DANSEN GOVERT PITS Dc martelwerktuigen Hoofdstuk 11 L 164 Dorpsstraat 86 Tel. 2069 Bergen A. G. v. d. HILST CIT E X brengt op Maandag 14 Juli a.s. 8 uur in „De Rusten de Jager" te Schoorl de spannende kleurenfilm een film vol avonturen zich afspelend in een oerwoud 14 jaar entree f 1,— Elke Woensdag van 2 tot 6 uur Café NIC. SCHUIJT, Schoorl Gediplomeerd Voetverzorgster Gaarne volgens afspraak TELEFOON K 2269 223 WARMENHUIZEN is nog steeds een welkom geschenk bij elke gelegenheid Zeer ruime keuze bij FEUILLETON 17 Nadruk verboden „Heeft het iets te maken met de inbraak bij Chester?" vroeg Brady langs de neus weg. „Lieve deugdwas het verbaasde antwoord. „Waarom in vredesnaam?" „Jij was daarginds, toen het gebeurde, hé?' Ó'Malley knikte. „Maar het document waar het over gaat komt daar niet vandaan. Dat heb ik in New-York in handen gekregen en ik wil die geschiedenis op eigen gelegenheid uitkienen ik heb daar mijn goede redenen voor. De vraag is nu maar: wil je me helpen?" Over het gelaat van de inspecteur trok een uitdrukking van hevige afkeer. „O, jullie ellendige amateur-speurhonden!" gromde hij. „Nu enfin, ik zal je helpen. Maar als je de kous op de kop krijgt, geef mij dan niet de schuld. Inspecteur Brady krabbelde op een vel papier met het officiële briefhoofd van het bureua enige woorden en over handigde het daarop aan Ó'Malley. Wat de jongeman las was het volgende: „Wees zo vriendelijk de brief of het bericht, waarmee brenger dezes, mr. Terrance Ó'Malley, bij u komt, te ontcijferen. Kosten voor rekening van mr. O Malley. Alles wat met de brief of bericht in verband staat moet als strikt vertrouwelijk worden beschouwd." „Ga hiermee naar dit adres, dan knapt hij het wel voor je op. Tot de middag is hij thuis en je kunt hem nog te pakken krijgen als je dadelijk gaat. Het is pas 11 uur. Het adres was in het oosten van de stad, aan de kant, waar Ó'Malley woonde, maar nog verder. Hij bedankte de inspecteur en haastte zich het bureau uit, een grinni kende politie-beambte achter zich latend. Ó'Malley verwachtte half en half dat Julius Schmidt, naar wie Brady hem verwezen had, een verschrompeld oud mannetje zou zijn. Maar toen hij een van de kleine, in rode steen opge trokken huizen van een blok binnen was gegaan en twee trappen waar een verre van welriekende atmosfeer hing, was opgeklommen, kwam hij in de tegenwoordigheid van een geheel ander type. De deur was op zijn kloppen ge opend door een klein meisje met vlechtjes in het haar, die hem een stoffige voorkamer binnenliet. Schmidt zat in een geweldige rolstoel met een tafel over zijn schoot. Hij was ongelooflijk dik. Zijn hoofd was helemaal kaal. Hij miste beide benenhet ene vanaf zijn heup, het an dere van de knie af. Hij wendde zijn kolossaal gezicht naar zijn bezoeker. „Mr. Julius Schmidt?" informeerde Ó'Malley. Een paar kleine, fletsblauwe ogen keken hem aan. „Die ben ik," klonk het hijgend. „Komt u voor zaken?" Ó'Malley zag dat de hand van zijn geweldige gastheer naar zijn zijzak gleed. Hij zag ook de dikke vingers onder de stof van de jas om iets sluiten. En de voorkant van de zak puilde verdacht uit. Snel combinerend, vroeg Ó'Malley zich af, hoeveel sluwe en wraakzuchtige misdadigers deze berg van vlees had helpen aan hun rechters overleveren. „Inspecteur Brady heeft me naar u -toegestuurd," lichtte hij zijn gastheer met een glimlach in. „Het is niet nodig te schieten, mr. Schmidt." De waterige ogen keken hem zonder uitdrukking aan. Ó'Malley reikte hem de brief van het hoofdbureau van politie. De dikke man pakte hem aan en las hem lang zaam en borg hem vervolgens weg in een kleine la van zijn tafel. Een trage glimlach rimpelde zijn gezicht tot zijn ogen bijna onzichtbaar waren. „Een raadseltje oplossen dus? Nu, we zullen eens kijken! Hij had zijn hand nu weer uit zijn zak getrokken. „U begrijpt," vertelde Ó'Malley hem, toen hij hem copie van de brief aan Ward Barrett overhandigde, „dat de inhoud hiervan absoluut confidentieel is tussen u en mij? U mag er met niemand over spreken, zelfs niet met Brady. Schmidt knikte. „Ik heb de brief van de inspecteur gelezen!" De bleke blauwe ogen gleden rustig langs de regels van het geheimzinnig epistel. Toen legde Schmidt het papier voor hem neer en keek op. „Dat is niet 't origineelstelde hij vast. „Waar is dat? „Dat doet niet ter zake," gaf Ó'Malley ten antwoord. Dat is het bericht dat ik ontcijferd wil hebben, dat is alles. Kunt u het voor mij doen?" Schmidt staarde weer naar het papier. „Ja het is alles op de sleutel na!" snoof hij. Laat u het maar hier en komt u morgen of overmorgen terug. Ik zal zien wat ik doen kan." „Wat zijn uw condities, mr Schmidt?" informeerde Ó'Malley met moeite een lach onderdrukkend. De dikke man had zijn hoofd afgewend. „Als ik het kan ontcijferen vijf dollar, anders niets." En toen liet Ó'Malley hem met de brief alleen. Het was een hele toer om tijdig voor de begrafenis terug te zijn, maar het lukte. Ó'Malley vond zelfs nog tijd om op weg naar het station iets te eten. Een aantal vrienden van de Chesters hadden zich bij de familie gevoegd. Ó'Malley voegde zich bij Louise, om raar te helpen met haar gasten. Maar er waren twee vriendinnen van haar, die zouden blijven tot na de begrafenis. Ze hielpen en verwenden haar zoveel ze konden en Ó'Malley, ziende dat ze in goede handen was, bleef verder zoveel mogelijk op de achtergrond. Het was een sombere middag. Maar eindelijk was de dode ter ruste gelegd. En toen de begrafenis voorbij was, vertrokken de vrienden en de meeste familieleden spoedig weer. Louise verzocht Ó'Malley de nacht over te blijven, waarin hij gaarne toestemde. Maar het bleek hem dat haar vriendinnen volkomen in staat waren haar door de eerste moeilijke dagen heen te helpen. Ó'Malley, die niet aan de familie verwant was, voelde zich niet geheel op zijn plaats, nu de huishouding weer tot rust was gekomen en hij besloot de volgende ochtend naar de stad terug te keren. Die morgen verscheen Chesters notaris met het testa ment van de overledene. Ó'Malley was niet tegenwoordig bij het voorlezen van de laatste wilsbeschikking, hij hoorde er niet bij, vond hij. Het was overigens een blote forma liteit, want het zou weken, misschien zelfs wel maanden duren voor er enige orde op Chesters zaken gesteld zou kunnen worden. Doch hij bleef in het huis tot de notaris vertrokken was en nam toen afscheid van Louise. Ze stond er op hem naar het station te rijden. En ze bleef hem, in haar zware rouwkleding, op het perron naturen, tot de trein uit het gezicht verdwenen was. Ó'Malley nam een pijnlijke herinnering mee van haar smartelijk gezicht, toen hij op de treeplank van de wagon stond. Hij wist dat ze dankbaar was, maar hij kon niet weten, dat ze de trein bleef nastaren omdat ze Ó'Malley niet alleen als een lieve vriend beschouwde, maar ook, omdat hij een vage schakel vormde met de man, die zij liefhad. Zelfs haar vaders vermoedens en zijn tragische dood hadden de vlam van liefde niet kunnen temperen, hoewel ze een dubbele wonde in haar hart hadden ge maakt. Louise had eens haar liefde gegeven en ze zou blijven liefhebben tot haar dood. Zo scheidden hun wegen zich voor enige tijd. Louise keerde terug naar haar droefgeestig huis om. zo goed zij kon, de draden van haar leven weer op te nemen. En Ó'Malley was weer in New-York en wist niet goed wat hij het eerst zou doen. Hij begaf zich rechtstreeks naar zijn kamers, stopte zijn pijp, stak die aan, zette zich in een gemakkelijke stoel en verzonk in gepeins. Weldra kwam uit een chaos van feiten en gissingen een logische gevolgtrekking te voorschijn. Er stonden, voor zover hij op het ogenblik wist, maar twee personen in verwijderd verband met de diefstal. Chester had Barrett verdacht er iets mee te maken te hebben gehad. Ó'Malley verdacht Schenk. Maar er was absoluut geen aannemelijk motief om Schenk het leegstelen van een brandkast in de schoenen te schuiven. Terwijl er, wat Barrett betrof, een mogelijke, maar niet erg waarschijn lijke beweegreden was: wraak. Doch die geheimzinnige brief was er nog, die aantoonde dat er toch wel de schaduw van iets verdachts over Barretts leven hing. Dus, redeneerde Ó'Malley, als Barrett iets met de diefstal uitstaande had gehad, kon het motief alleen maar wraak zijn voor dat bedrog van jaren geleden, waarvan zijn vader het slachtoffer was geworden, want Barrett was te vermogend en nam een te belangrijke plaats in het zakenleven in, om een brandkast leeg te halen, ter- wille van het geld. Maar Chester had niet alleen gestaan in dat bedrogEr waren, volgens Louise, nog twee anderen. Een van deze was een zekere Bindles, de ander was Schenk. En als Barrett uit wraak Chester had ge plunderd, zou hij zich niet tot deze alleen beperken: hij zou zijn vergelding ook tot de anderen uitstrekken. Vroeg of laat zouden Bindles of Schenk aan de beurt komen of beide. Als er daarom met een van deze twee mannen iets gebeurde, zou het blijken dat de theorie-Barrett juist was. Maar er zou maar één manier zijn om Barretts connectie met een dergelijke aanval vast te stellen. Dat wastegen woordig te zijn als het offensief zou plaats hebben, of het beroving was of een aanslag op hun leven. Barrett zou een dergelijke onderneming zeker niet aan 'n ander opdragen, uit vrees voor afpersing daarna. Als hij het deed, zou hij het zelf opknappen. En hij zou het onge twijfeld 's nachts doen. Daarom moest hij Barrett in het oog houden, 's avonds, want hij kon de andere twee niet tegelijk schaduwen. Ó'Malley was zich ten volle be wust, dat zijn theorie haast fantastisch mocht heten, ge zien Barrets positie in de zakenwereld. Maar de historie met de brief was ook fantastisch en er waren heel wat vreemde dingen in het leven van vooraanstaande lieden. Voor het ogenblik ging hij aan zijn bureau zitten om enige, reeds lang uitgestelde brieven te beantwoorden. Daarna maakte hij een wandeling, lunchte en begaf zich naar de stad om een paar boodschappen te doen. Hij dineerde die avond vroeg en bij het invallen van de duisternis was hij langs Riverside Drive aan het slenteren, aan de kant tegenover het flatgebouw, waar Barrett woonde. Het schemerde nog, toen hij zo gelukkig was om Barrett in een taxi te zien aankomen en de straat over steken. Hij keek de forse gestalte na, toen deze de hall binnentrad en verdween. En hij wachtte met de heime lijke hoop, dat, als de financier weer te voorschijn kwam, hij iets interessants beleven zou. Ergens in O'Malley's hoofd was een andere hoop, die hij maar half in zijn bewustzijn liet doordringen. Het was altijd mogelijk, dat Claudia Hunt naar binnen zou gaan of naar buiten komen. Misschien kwam ze wel naar buiten en zou ze de straat oversteken, juist waar hij stond! Bij deze gedachte schrok hij van zich zelf en liep van louter schaamte naar de donkerste plek in de nabijheid. Hij bespionneerde haar huis Maar na een ogenblik richtte hij het hoofd weer hoog op. Als hij het ter wille van zich zelf gedaan had, dan zou het niet te verontschuldigen zijn, in haar ogen en in zijn eigen. Doch wat zij ook mocht denken, voor zichzelf voelde hij zich verantwoord, want hij deed het voor Louise. En als dat geld niet werd teruggevonden, zal er maar een bedroefd klein beetje voor haar overblijven om van te leven. Hij wachtte enige uren en begaf zich dichter naar het flatgebouw, naarmate het donkerder werd. En op het laatst werd zijn geduld beloond door het verschijnen van een bekende gestalte. Maar het was noch miss Hunt noch Barrett. Een man kwam het gebouw uit en bleef enkele ogen blikken op het trottoir staan, naar links en rechts kijkend en toen naar de rivier. Ó'Malley herkende hem als de jongeman, die die avond met miss Hunt in het stille restaurant gedineerd had. Uit louter nieuwsgierigheid nam hij hem een moment op. De jongeman, die Claudia Hunt, zoals Ó'Malley zich herinnerde, Julian had genoemd, stond op het trottoir een paar lichtbruine handschoenen aan te trekken. Toen hij daarmee klaar was, maakte hij een snelle beweging in O'Malley's richting. Het was een vlug wenden van het hoofd en een gebaar van de hand, te kennen gevend, dat Ó'Malley zich bij hem moest voegen of hem achterop komen. O Malley was half verborgen achter een boom. Er was geen straatlantaarn in de buurt. En hoewel hij eerst dacht dat de beweging voor hem bedoeld was, bracht een ogen blik van nadenken hem tot de overtuiging dat Julian hém, nadat hij uit de hel verlichte hal was gekomen, niet ge zien kon hebben. Evenmin was het waarschijnlijk dat de jongeman, zo hij hem al gezien had, hem op zo'n familaire manier gewenkt zou hebben. (Wordt vervolgd.) H.H. Tuinders uit Schoorl, Bergen, Egmond en omg. Neemt uw kans waar en bestelt uw bij een keurmeester van de N.A.K. Eerst dan is U verzekerd van prima kwaliteit. Alles van eigen velden. Tevens aardappelrooiers gevraagd. M. J. HOOGEBOOM Helderseweg 67 Bergen D. DEN EXTER oude koperwerken SPOORSTRAAT 27 - ALKMAAR Bezoekt gedurende het seizoen Café NIEUWENDIJK IEDERE AVOND en Verschenen de nieuwe roman van de wel bekende Westfriese schrijfster N. Schuttevaêr-Velthuys Bekroond in de Gottmer Roman prijsvraag Prijs f 4,90 Verkrijgbaar bij Boekhandel OLDENBURG Laanweg C 164 Schoorl Tevens voorhanden het prachtige jongensboek van Ton van Beers lil h „Hal Mijn vertrouwde opperbevelhebber", zei Zorex toornig, „Een gewone verraderJe dacht, dat je je schepper kon uitschakelen, maar je zult boeten voor je hoogmoed. Hij tilde de robot op zijn sterke schouders. „Eerst zal ik je achter tralies sluiten en dan zullen mijn mannen aan het werk worden gezet, om te repareren wat jij vernield hebt", beloofde de koning hem. Timmie, nog steeds in het hoofd van de robot, bevond zich al spoedig achter de tralies van de gevangenis, in het paleis. „Zo. en daar zul je blijven tot ik een straf heb uitgedacht, die zwaar genoeg is om je voor je misdaad te straffen", verklaarde koning Zorex, terwijl hij de deur afsloot. Van de gevangenis liep hij weer terug naar het exercitieveld. Daar zag hij de bewegingloze robots. Als een echte verrader heeft ieder van jullie meegeholpen aan de vernieling, maar ik neem het jullie niet kwalijk, omdat ik weet, dat jullie blindelings de bevelen hebt gehoorzaamd. Maar er zal geen uur vrij zijn voor wie dan ook, voordat jullie iedere soldaat, ieder monster, elke fabriek weer hebt gerepareerd 1 Daarna keerde hij zich om en ging naar de geheime kamer, en haalde de hefboom weer over, waarna de robots weer in actie kwamen. Timmie Tim keek door het raam van zijn cel naar hetgeen er gebeurde." „Daar gaan ze! Ze bewegen zich weer." „Mijn hele revolutie heeft gefaald," dacht hij bedroefd. „Wat zal er nu met het arme Abra Cadabra gebeuren?" Terwijl de robots onaf gebroken en snel werkten aan de wederopbouw van het oorlogsbedrijf, zat de koning een straf uit te denken voor zijn opperbevelhebber. Op zekere dag ging hij eens een kijkje nemen in de zaal met de vele martelwerktuigen. dan moet U de Goedkope Groentenhal niet vergeten. Want daar hebben ze van die heerlijke aardappelen en goedkoop. Wij hebben alle soorten groenten en niet duur, o.a. sla, postelein, sperciebonen, snijbonen, wortelen, peulen, andijvie, rode en gele kool, uien, bieten, tuinbonen enz. In fruit zijn wij ook goed gesorteerd, kersen,perziken, meloenen, druiven, tomaten, pruimen, appelen, aal bessen, klapbessen, zwarte bessen enz. Wilt U nog bessensap maken? Haast U dan, want deze week is de prijs nog laag. Dus allen naar de Ook Zondags geopend voor geschrapte aardappelen Tandtechnicus Breelaan 5 Bergen Spreekuren dagelijks 1012 en 12 uur Reparaties na afspraak in 4 uur gereed Voor Schoorl per bode De Boer met SABU uit „De dief van Bagdad" door Morgan S. Roscoc Fa. P. HOPMAN WERKEN VAN DE LARENSE SCHILDER De grootste sortering vindt U toch bij Aanvang 13 JULI van 8 tot 12 uur Vrij entrée

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1947 | | pagina 4