No- 48. HENDRIK DE ZEEVAARDER KNAPT HET OP! FINKEHSIEPER, BEZOEKT de 2e uitvaem# 3 Haat Offet K. v. d. ELSKEN DANSEN Theosofische Vereniging Ópe-H&aw h<zmty Technisch Bureau Meijer, 1 DE Zwitserse Sleutel machine V iaat t*u Rmwe-steuteis maket* U de eetste Betpease steutetsfieciatist |f „ELCK WAT WILS" G. CIJS techniek Permanent Kapsel dames- et* Umt*Uedit*$ Café NIEUWENDIJK De betekenis van het Wajangs pel. BEZOEKT THANS de Boomkwekerij „Sursum Corda" te Schoorl Een fyoed tte&zwgd HOLLAND—BELGIE H is in bedrijf. liiiliiillliiiillllilliiiiilliiiillliliilllliiiiiiliilliilliiiiiillliiiilliiiiiliiilililiH van het Cabaret- en Amusementsgezelschap op Zaterdag 11 December a.s., in de zaal van de heer J. Hakof te Groet Aanvang 8 uur BAL NA FEUILLETON Voor de Kerstdagent Een ftüfna Zeeuwse blauwe Dus de Groentenhal I is toch goedkoper I Alleen Dorpsstraat 86 „THE SORROW EXPELLERS" ZIJ WORDT EEN ANDERE VROUW A door zooh prachtige PERMANENT van B.G.DOBBEN KERSTBOOM EN HULST BLOEMKWEKERIJ LIJTWEG 44, BERGEN Bimmelbam is zo verbluft, door de snelle opeenvolging der gebeurtenissen, dat hij helemaal vergeet om zich, evenals Grimboud uit de voeten te maken. Schommelend komt de beer op hem toe en als hij tot vlak voor Bimmelbam genaderd is maakt hij halt en wijst met zijn duim over zijn schouder. „Was jij daar ook?" vraagt hij gemoedelijk, „van uit mijn hoekje kon ik niet zoveel zien, weet je. Mijn buurman was de kamer dienaar van Napoleon, maar ik heb me laten vertellen dat er nog veel groter beroemdheden gestaan hebben. Bent U misschien óók een beroemdheid?" „Ik weet het niet", antwoordt Bimmel bam bescheiden. „Ik ben Bimmelbam". „O!" zegt de beer. „Nog nooit van gehoord. Maar U lijkt wel een beetje op de man, die ons bevrijd heeft. Alleen die was doorschijnend en mopperde ver schrikkelijk op Grimboud. U scheen het best met de professor te kunnen vinden... Pas maar op, de anderen hebben ge zworen de professor en al zijn vrienden in mootjes te zullen snijden, ze zwerven nu door het kasteel...." Bimmelbam is bleek van schrik ge worden en drukt zich angstig tegen de muur. „Ha ha", lacht de beer. „Wees maar niet bang. Ik zal je niets doen. Voor mij was het helemaal niet erg een paar jaar op een voetstuk te moeten staan. Ik heb geslapen. Ik slaap dikwijls, soms een hele winter lang. Er is niets zaligers dan slapen. En honingO ja, mijn naam is Aloysus. Goeden middag!" Dreunend stapt hij de deur uit, een vol komen verbouwereerde Bimmelbam in het nu geheel lege museum achterlatend. Nederlandse Afdeling door Prof. Ir. E. L. SELLEGER Onderwerp Op Donderdag 16 Dec. te 8 uur 's avonds in Hotel te Bergen. Entree 50 Kreb cent. Speciaal bedrijf voor alle soorten bomen, heesters, rozen, vaste planten Telef. 285 Aanbevelend P. van Bodegraven En uw RADIO nog in reparatie ofnog niet goed? 't Gebeurt niet als RADIO MEIJER het doet 1 Erkende Philips en Siera Radio Service. Ook voor de handel. Ruïnelaan 3 Bergen Telef. 2514 voor cylindersleutels, (lips, yale, b.k.s., union) sr v ooraeur r i i i trans voordeursleutels Achterdeur (kruis-halfproef-klaviersleutels) ||f Kastdeur - Bureau - Dressoir - Tussendeur eee Prijs per sleutel f 1,-, f 1,25, f 1,50 in één dag klaar. Burgemeester Lovinklaan 9 - Bergen Telefoon 2640 AAN UW WERK DE MEESTE AANDACHTI Reparaties binnen kortst mogelijke tijd gereed. Door FRANK van FALCKENOORT EEN ROMAN VAN HET ZUIDHOLLANDSE PLATTELAND - 21 - „Luister eens, Heieen", fluisterde hij gejaagd, „jij moet me redden, jij kunt me redden uit deze verschrikkelijke situatie. Ja, jij kunt het en je moet het doen. Mijn positie hier staat op het spel. Als het uitkomt, dat ik hem doodgeslagen heb, dan ga ik misschien voor vele jaren de gevangenis in en dan ben ik geschandvlekt. Het mag niet uitkomen, dat ik het gedaan heb!" Verschrikt keek de vrouw hem aan. Wat wilde hij? „Hij heeft jou meer dan eens lastig gevallen. Dat weet iedereen in de Molenpolder en ik kan immers getuigen, dat ik jou eens uit zijn handen heb gered. Hij is hier vanavond gekomen met de wetenschap, dat ik niet thuis was. Het is zijn en ons ongeluk geworden, dat ik vanavond onderweg pech kreeg met mijn fiets. En daarvan moeten wij nu profiteren. Hij heeft jou vanavond lastig gevallen!" „Hij mij lastig gevallen?" vroeg Heieen verwonderd. „Hij heeft me geenszins aangeraakt „Laat me uitspreken. We doen voorkomen, alsof hij je van avond, toen ik weg was, heeft lastig gevallen. Jij hebt toen, om je zelf te verdedigen Met uitpuilende ogen zag Heieen haar man aan. Toen hij de laatste woorden sprak, deed zij een paar passen achteruit en strekte haar handen, als wilde zij zich verweren, van zich af: „Neen!" riep zij uit. „Neen, dat kan niet? Dat zul je toch niet van mij willen?" Hugo kwam weer naar haar toe. „Luister toch," fluisterde hij hees. „Je moet me redden. Jij alleen kunt het, je hebt me geheel in je macht. Wanneer jij zegt, dat je hem uit zelfverdediging hebt neergeslagen, dan zul je niet gestraft worden of misschien heel licht en dan zal spoedig alles vergeten zijn. Ik kan mijn werk houden en niemand zal mij er lelijk om aankijken. Over een jaar zal alles vergeten zijn en dan kunnen We proberen wat van ons leven te maken. Maar als ik moet bekennen, dat ik hem doodgeslagen heb, dan zal ik wellicht voor vele jaren de gevangenis in moeten en wat moet er dan van jou terecht komen? Daarom moet je me redden, Heieen, denk aan ons geluk, dat zo mooi was. Dat kan weer terugkomen. Als deze geschiedenis achter de rug is, dan zetten wij een streep onder het verleden en dan kunnen wij opnieuw gelukkig worden. Toe, Heleen, zeg, dat je me redden, me helpen wilt. Je mag het niet weigeren. Je hebt me toch lief? Zeg, dat je me lief hebt, en dat je het zult doen. Jou zullen ze niet in de gevangenis x Verschrikt had Heleen naar zijn woordenvloed geluisterd en nu pas drong het geheel tot haar door, wat hij van haar wilde. Zij moest de schuld op zich nemen. Zij moest zeggen, dat zij de jonge Vermeulen gedood had, opdat haar man uit de gevangenis zou kunnen blijven. Maar dan zou zij er zelf misschien inkomen. Hugo scheen haar gedachten te raden. „Ze zullen je mogelijk enkele weken vasthouden in voorarrest, maar als je op de terechtzitting zegt, dat je je tegen hem ver weerde, omdat hij je wilde aanranden, dan wordt je zeker vrij gesproken of je krijgt een hele lichte straf. En dan is alles spoedig weer vergeten. Niemand za lje er lelijk op aankijken, als jij vertelt, dat je je tegen een vreemde man hebt willen ver weren, willen verdedigen. Maar als ik moet bekennen, dat ik het gedaan heb, dan zal ik voor lange tijd de gevangenis in moeten. En wat dan? Dan is ons geluk aan scherven en zullen ze mij altijd met de vinger nawijzen en ook jou. Want dan zullen ze zeggen: Haar man zit in de gevangenis". Nog steeds sprak Heleen geen woord. Ze was op een stoel neergevallen en snikte opnieuw haar grote verdriet uit. Allerlei denkbeelden raasden door haar hoofd en ze wist niet, wat te zeggen. Alleen dit begreep ze: Haar man wilde haar laten op draaien voor de misdaad, die hij zoeven had begaan. Was het nodig, dat zij de schuld op zich nam? Zou ze hem daarmede redden uit de gevangenis? En zou daarna alles vergeten zijn? Opeens zag ze Hugo weer voor zich staan. Ze hoorde zijn woordenstroom, waarin hij haar opnieuw bezweerde hem te redden, maar de klanken gingen over haar heen, ze luisterde .ternauwernood. Ze kreeg haar zelfvertrouwen terug en werd kalmer. Toen zag ze nog eenmaal naar het scheefgezakte lichaam van Thijs. Even rilde ze, maar ze vermande zich, richtte zich op en zei, rustig en met bedaarde stem tot haar man: „Waarschuw de politie en de dokter". „Heleen!" gilde hij. Was het afkeer, dat haar eensklaps deed terugdeinzen voor haar man, die nog immer geknield voor haar lag? Was de liefde voor hem, die zo groot en zo machtig geweest was, gelijk met de jonge Vermeulen gestorven? Ze wist het niet, maar op dit ogenblik haatte ze hem en toch „Wees een man en bel de politie op", herhaalde ze. „Maak je verder geen zorgen. Ik Hij sprong overeind. „Je doet het, Heleen, je zult me helpen?" Hij wilde haar omhelzen, doch zij weerde hem hard af. „Laat dat. Het is nu geen tijd daarvoor". Toen de oude veldwachter enkele minuten later de kamer binnenstapte en beurtelings naar het lijk van Thijs en naar de beide mensen keek, draaide hij nadenkend aan zijn snor en vroeg toen: „Wie heeft dit gedaan?" En in de stille kamer, waarin een ondraaglijke spanning heerstte en Hugo met angst-ogen naar zijn vrouw zag, klonk het toonloos van haar droge lippen: „Ik heb het gedaan". HOOFDSTUK XIII Op de dag van de zitting van het drama in de Lage Weide, was de trein naar Utrecht vol geweest met op sensatie beluste bewoners van de Molenpolder en de Lage Weide. Drie maanden zat Heleen nu in voorarrest, verdacht van doodslag. Als een lopend vuurtje was het de volgende morgen door de Lage Weide en de Molenpolder gegaan: Thuis Kuiltje was dood geslagen door die vrouw van de chef van „De Phoenix", dat Groningse meisje, dat op de Beldam had gediend. Thijs moet haar in haar eigen woning, lastig gevallen hebben en toen had ze hem neergeslagen met een zware fietssleutel. Wilders, de oude veldwachter, had het zelf in geuren en kleuren verteld. Hoe het precies gegaan was, wisten de meesten niet, want Wilders had het parket in Utrecht gewaarschuwd en toen had deze het verdere onderzoek in het drama ter hand genomen. Erg veel sympathie bestond er niet meer onder de bevolking met de Groningse, sinds ze die nacht na het drama met de auto naar Utrecht was overgebracht. Men had meer te doen met de verslagene. Hij was immers altijd graag gezien geweest bij de jonge meisjes in de Molenpolder. En door de schuld van de Groningse was Thijs ook indertijd immers weggejaagd bij de Belboer. Maar op de terechtzitting zouden ze dan toch precies alles te weten komen en reeds lang voor de deuren van de publieke tribune opengingen, stonden de mensen uit de Lage Weide en de Molenpolder in een rij te wachten voor de zware deuren. En hoe was het Heleen gegaan? Ais in een droom had ze alles langs zich laten gaan. Tijdens het vooronderzoek had ze werk- tugelijk op alle vragen geantwoord en als er punten waren, waarvoor ze geen aannemelijke verklaring kon geven, dan luidde haar antwoord steeds: „Ik weet het niet precies meer". Toen het vooronderzoek gesloten was, had Hugo haar mogen bezoeken, doch zij had in het Huis van Bewaring geen bezoek willen hebben. In een brief had ze geschreven. „Het is beter voor ons beiden, dat wij elkaar vóór de terecht zitting niet ontmoeten. Het is voor mij al moeilijk genoeg. Maak het niet erger voor me". De jongeman was na deze brief ten prooi aan de hevigste wanhoop. Bitter zelfverwijt brandde in zijn binnenste en meer malen had hij op het punt gestaan om alles te bekennen, opdat zijn lieve vrouw in vrijheid zou kunnen worden gesteld. Maar de consequenties, die daaruit zouden voortvloeien, waren immers, dat hij dan zou worden opgesloten en wie weet voor hoe lang! En dat zou tevens het einde betekenen van zijn carrière. Dan schrok hij terug en het leven ging weer verder, maar het was voor hem als een ondraaglijke last. Iedere nieuwe dag betekende voor hem pijniging, wroeging en zelfverwijt.' Hij leed er zichtbaar onder. Hugo had al een paar dagen verlof gehad, omdat hij meerdere malen niet tot werken in staat was. Dikwijls zat hij lange tijd met de handen onder het hoofd in zijn kantoortje en dacht na over alles, wat gebeurd was en wat nog komen ging. Gedurende al die weken dreef de hele drukkerij grotendeels op Hugo's oude vriend, Spierenburg, de voorman-zetter, die hem in deze moeilijke weken met raad en daad terzijde stond. Tot de zittingsdag kwam. De publieke tribune was vol met bekenden uit de Molenpolder en de .Lage Weide. Nu zouden ze dan eens die trotse prinses terecht zien staan! Maar de rechter was een verstandig man. Kort na de opening was het al een paar malen rumoerig geweest op de tribune en hij gelastte nog geen half uur daarna reeds ontruiming. Zo werd deze pijnlijke zaak verder afgehandeld met gesloten deuren, allen enkele journalisten waren er bij aanwezig. Niet alleen tijdens het vooronderzoek, maar ook op de zitting zelve bleven verschillende punten onopgehelderd. Zo bijvoor beeld die sleutel, waarmede het slachtoffer was neergeslagen. Hoe was die in de kamer gekomen? Heleen wist het niet. Ze verklaarde,, dat ze het eerste het beste voorwerp gegrepen had om zich te verdedigen. Verdedigen? had de Officier van Justitie gevraagd, tegen wie? Het slachtoffer was in zijn stoel gedood. Uit het onderzoek in de kamer was komen vast te staan, dat Thijs niet meer overeind geweest was. Hoe had hij haar dan bedreigd? En dan klonk steeds het stereotiepe antwoord, dat Heleen op al dergelijke vragen gaf: „Ik weet het niet precies meer". De Officier wees er in zijn requisitoir op, dat verschillende punten niet opgehelderd waren. „Deze jonge vrouw", aldus sprak hij, „die niet beschouwd mag worden als een misdadigster, verbergt iets voor ons. Wij kunnen niet bevroeden wat. Als ze open en eerlijk sprak, zou dat wellicht voor haar een verzach tende omstandigheid zijn. Doch dan antwoord ze alken maar: ik weet het niet precies meer. In die kamer is op die noodlottige avond meer gebeurd als ons bekend is. Dat wordt verzwegen. Waarom? Wij kunnen het niet verklaren. In haar verklaringen heeft ze zich beroepen op noodweer. Uit de getuigenverklaringen van haar man en ook van haar vriendin is komen vast te staan, dat de verslagene haar meerdere malen heeft lastig gevallen. Aangenomen kan dus worden, dat de verslagene met minder goede bedoelingen die avond deze jonge vrouw heeft opgezocht. Hij moet op de hoogte geweest zijn van het feit, dat de echtge noot 's avonds vaak weg ging. Want kort nadat hij vertrokken was, arriveerde de verslagene. Maar wat is er precies gebeurd vanaf het ogenblik, dat de verslagene de woning binnentrad tot op het tijdstip, dat hij werd gedood? Dat is onbekend gebleven en ik moet dat als een verzwarende omstandigheid tegen de verdachte aanvoeren. Ik heb de eer daarom een gevangenisstraf te eisen voor de tijd van twee jaren, met aftrek van de tijd, doorgebracht in voorarrest". Men kon een speld horen vallen in de zaal, toen deze eis was uitgesproken. Even had Heleen zich omgedraaid naar haar man, die in de getuigenbank zat en even hadden hun blikken elkaar ontmoet. Lag er verwijt in haar ogen? In ieder geval kromp Hugo door die blik ineen. Heleen bleef zichzelf en antwoordde op de vraag van de rechter, of zij nog wat te zeggen had, kort weg: „Neen". Daarmede werd de zitting opgeheven. De uit spraak zou over veertien dagen plaats vinden. Twee weken daarna werd Heleen veroordeeld tot een gevan genisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarmede eindigde het drama van de Lage Weide. Neen, het eindigde niet hiermede. Éénmaal had Hugo zijn vrouw nog opgezocht in de gevangenis. Toen hij haar in he bezoekkamertje had zien binnenkomen, onder geleide van een bewaarster, gekleed in de sombere gevangeniskleding, bleek, maar met een glimlach op haar gelaat, had hij haar omhelsd en gezegd: „Heleen, dit zal ik nooit vergeten!" Maar de jonge vrouw had de situatie terstond beheerst en kalm gezegd: „Blijf rustig, Hugo, het zijn nog maar enkel maanden, dan is alles immers voorbij". Maar die middag was er niet veel meer gesproken tussen d beide echtelieden. Ze hadden zwijgend tegenover elkaar gezeten, eikaars handen vasthoudend. Tot het tijdstip van bezoek voorbi' was. Even zwijgend waren ze weer van elkander gegaan. Beider hart was nog te vol. Maar Hugo voelde, toen hij 's avonds thuis kwam, dat hij z niet langer kon blijven leven. De wroeging knaagde aan zijn hart en hij dacht gek te worden, als hij er niet met anderen over sprak. Die avond liep hij lange tijd heen en weer in zijn still woning. Maar hij kon het er niet uithouden. Het was een mistige Novemberavond en hij stapte naar de garage bij de kerk, waar hij een wagen huurde. Hij moest rijden, rijden, om zijn gedachten te verdrijven. Hij zou een lange rit maken, misschien hielp dat wat. Slapen kon hij immers toch niet! En dat werd zijn ongeluk. Niet met volle aandacht bij de donkere, mistige weg, reed hij te roekeloos over de smalle dijk. Bij de onbewaakte overweg bemerkte hij niet, dat de D-.trein in volle vaart naderde. Pas toen hij met zijn wagen midden op de baan reed, zag hij plotseling de beide lichten van de sneltrein vlak voor zich. Hij gaf een gil, rukte het stuur om, gaf vol gas om een aanrijding te voorkomen. Maar de zware locomotief greep het wagentje van achteren mee, sleurde het enkele tien tallen meters langs de baan, het half verbrijzelend, waarna d wrakstukken terecht kwamen in de spoorsloot. Niemand had iets van dit korte drama bemerkt. Spoorwegarbeiders zagen de volgende morgen de brokstukken van de auto half in de sloot, half op de berm van de spoordijk liggen. Half uit dé wagen, beide handen nog aan het vernielde stuur, hing het zwaar ver minkte lijk van Hugo Kastelein. Die middag vertelde de directrice van de Vrouwengevangenis heel voorzichtig aan gevangene nummer 86, dat haar man een ongeluk had gehad en ernstig gewond was. Ze begreep onmid dellijk, dat hij dood was. Ze zag nog zijn door wroeging ver wrongen gelaat- van de vorige dag voor zich. Nu had ze het enigste, wat haar op aarde bond, ook nog verloren. Weer was ze alleen gebleven, maar in nog veel tragischer omstandigheden dan na de dood van haar ouders. Met een gil viel ze in onmacht (Wordt vervolgd.) Telef. 2104 Bespreekt U tijdig Kapsalon URSEM Jan Oldenburglaan 29 Bergen Telefoon 2546 |llllllllll!lllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllllll|lllll| 1 Wij adverteren alle weken E in „De Duinstreek" en staan E bovenaan met onze kwaliteit E aardappelen. E Daarom kosten bij ons de E 6V2 cent per kg. bij afname van 25 kg. E Wij hebben ook de echte E duinaardappelen, neemt U E eens een monster en U blijft E klant. H E Ook zijn wij met groenten E goedkoop. Als extra reclame al- jf leen Zaterdag 4 pd. spruitjes E f L~ Telefoon 2069 Fïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Zaterdagavond 8 uur Zondagmiddag 4 uur Zondagavond 8 uur Muziek Gedipt. Dome s en Herenkopper DORPSTR.2I BERGEN TEL 2266 Bestel nu reeds uw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1948 | | pagina 4