No. 49. HENDRIK DE ZEEVAARDER KNAPT HET OP! VIV0 KERSTPAKKET Hom haat y DANSEN I BÊm Fa. SCHRAMA KROON Kerstbomen NEEMT U EENS PROEF Tabak, Sigaren en Sigaretten C. HOUTMAN, Bergen aan Zee RIJBEWIJS-ETUIS - Boekh. Oldenburg, Schoorl KAPSALON URSEM Café NIEUWENDIJK „SURSUM C0RDA IIITVORRING „BAZIN EN KNECHT" ZONDER INLEVERING Het etalage-Bestelt Voor Verhuizingen Heden uit voorraad leverbaar t 9 Radio's - Stofzuigers - Kachels Strijkijzers - Verwarmingskussens Electrische dekens. Wilt U electrisch koken op fornuis of comfoor Kom dan eens praten bij B. HARING, vertegenwoordiger P. E. N. En voor het voorjaar WEIDE AFRASTERING nu bestellen Hereweg B 44 - SCHOORL. Heerlijke volvette Goudse kaas, jong en belegen, per 100 gram 23 ct. Fijne Edammer kaas, jong, belegen en kruid, per 100 gram 21 ct. Pakjes smeerkaas Er is ook echte Leidse kaas Specialiteit in paardenrookvlees en Gelderse rookworst H. v. TEULINGEN, Hereweg C 70, Schoorl, Tel. 272 2c KERSTDAG komt „ONS GENOEGEN" met SPECIAAL VOOR DE KERSTDAGEN Banketbakkerij v.h. Kleyberg op de Tabaksbon mU Uiec wtec vuUcLjq&aac half pond roomcaramels IV2 ons kransjes 1 pak bakmeel 1 pak vermicelli van f 1,94 voor f 1,72 (tot 25 December) FEUILLETON ADVOCAAT BOCKBIER Goedkope Groentenhal TELEFOON 2104 Aardige Kerstcadeautjes „THE SORROW EXPELLERS" Losse takken groen en beshulst KWEKERIJ HtffesSt-r tfn.MW ffi 7DC T I fsfeA'&t. ;W r«>sV*Ta V*'"""'- [i-y A Bimmclbam staat nog hulpeloos in het museum rond te kijken, als opeens een geheime deur in een der voetstukken zich opent en het angstige hoofd van de professor zichtbaar wordt. „Psssti Is ie weg"?" vraagt het hoofd, volkomen overbodig, en Bimmelbam knikt toestemmend. Professor Grimboud steunt met zijn handen op de rand van de opening en vervolgt„Een held weet zijn verlies te erkennen, dus een Grimboud ook! We moeten vluchten Als om steun zoekend leunt Bimmel bam weer tegen de muur en hij vraagt onzeker: „We?" „]awel!" antwoord de professor. „Wij, want alleen durf ik niet. U moet dus mee. De noodzakelijkheid van mijn vlucht is door de feiten afdoend bewezen. Het spijt me werkelijk, dat ik U zoveel last bezorg maar ik herhaal nog eens met nadruk: U moet mee!" De verontwaardiging van Bimmelbam kent bijna geen grenzen meer. „U bent om het zo maar eens uit te drukken, gek schreeuwt hij. U lijdt aan zelfoverschatting. Ik ga niet mee. NietBegrijpt U mij Niet!! Nu niet en nooit! Ik blijf hier!" Maar zijn woedende stem wordt over stemd door een verschrikkelijk gebrul, dat dreigend door de gangen rolt. „Dat is mijn museumZe hebben honger!" merkt Grimboud droog op. „Ik zou U beslist aanraden te vluchten. Ik zal uw auto nemen, dat gaat vlugger. Voor de laatste maalU moogt nog mee!" Als Bimmelbam wil antwoorden vult opnieuw een heidens gebrul het vertrek, de horde schijnt dichterbij te komen. Onze vriend Bimmelbam verliest geen tijd meer met praten en duikt schielijk de geheime gang in Tentoonstelling en ceramiek van de van werken van de 3? bekende pottenbakkerij Bergense kunstschilder „St. Joris" te Beesel(L.) Nico Berkhout welke wordt geopend Zaterdag 18 December a.s. en duurt tot en met 31 December Naast deze tentoonstelling brengen wij tevens een uitgebreide sortering KERSTGESCHENKEN - VRIJ ENTRÉB BERGENSCHE KUNSTHANDEL - Fa. P. HOPMAN BAL NA 1 TONEELSPEL IN DRIE BEDRIJVEN. In de toneelzaal van de Heer Nic. Schuyt Aanvang 8 uur Entree 1.25 belasting Plaatsbespreking vanaf Maandag 20 December aan de zaal Zondag 2 Januari '49 2e opvoering in zaal P. MANTEL te Schoorldam Boterkransjes, Kersttaarten, Crème taarten, Slagroomtaarten Grote sortering gebakjes Kerstkransen en -staven Kerstbrood met spijsvulling Moscovisch tSlband Schuimpolonaises gevuld met slagroom Slagroom gebakjes en diverse andere artikelen Oude Prinsweg 1 Telefoon 2562 Bergen Ruime sortering Aanbevelend, Verkrijgbaar bij N. KLEVERLAAN, Schoorl J. KAANDORP, Bergen W. KRAAKMAN, JAC. DAPPER, TH. HOUTENBOS, J. LOUTER, Door FRANK van FALCKENOORT EEN ROMAN VAN HET ZUIDHOLLANDSE PLATTELAND 22 Die avond werd haar kind geboren, twee maanden te vroeg, een dochtertje, zwak maar gezond. Ze verwisselde het sombere gevangenisgebouw met het ziekenhuis en dank zij de goede ver zorging daar, bleven moeder en kind in leven. Doch de jonge, levenslustige Heieen was in de gevangenis gebleven, in het ziekenhuis lag een trotse, dankbare, doch ernstige vrouw, wier haren reeds begonnen te grijzen. HOOFDSTUK XIV Ruim een jaar is verlopen. Het is enkele dagen voor Kerstmis. Een vinnige koude is al ingetreden en allerwege zijn grachten en vaarten toegevroren en jong en oud vermaakt zich op het gladde ijsvlak. Overigens blijf een ieder binnenshuis, die niet naar buiten behoeft, vooral 's avonds, en een scherpe Oosten wind waait tot zelfs in de Voorstraat van Achterkerk. Aan de huizenrij, vlak langs de muren, loopt vlug een jonge vrouw, gehuld in een lange mantel, die betere dagen gekend heeft. Onder de armen houdt ze een bundeltje: een schort en een paar klompen. Ze spoed zich voort. Weldra slaat ze een dwarsstraat in en dan nog een. Nu is ze in een smal steegje, dat maar spaarzaam door enkele straatlantaarns is verlicht. Bij een der huizen blijft ze staan, luistert even en klopt dan op de deur. Na het „Ja", dat haar van de andere kant tegenklinkt, opent ze de deur behoedzaam. „Bent U thuis, buurvrouw?" „Ja", klinkt een schelle stem van achteren, „komt er maar in". Ze loopt het benauwd riekende gangetje door, dat uitloopt op een laag kamertje, waar een slordig geklede vrouw bij het licht van een petroleumlampje een kind zit te wiegen. „Zo, mens", begroet ze de binnenkomende met een harde stem, maar desondanks toch hartelijk, „zit het er al weer op? „Ja", zegt de aangesprokene met zachte stem. En dan naar het kind kijkend: „Waar is mijn kleine meid?" „O, die is al boven, hoor, en je kachel brandt al. Nee, kijk maar niet verschrikt; er is geen gevaar bij. Ga maar gauw kijken". Verbaasd loopt de jonge vrouw naar buiten, dan de smalle trap op naar boven, waar een lichtschijnsel onder de Her opening haar de weg in het donker naar de deur wijst. Ze opent haar en treedt de kamer in, waar een vrouw met een kind op haar schoot vriendelijk naar haar kijkt. Even blijft ze staan, zonder dat ze weet, wat ze zeggen moet. „U hier?" brengt ze er eindelijk zacht uit, terwijl een hoog rood haar fletse wangen kleurt. De vrouw legt het slapende kind voorzichtig in het ledikantje en treedt dan op haar toe. Ze kust haar op de wangen en neemt beide handen in de hare. „Ja, Heieen, als ik je adres eerder had geweten, was ik wel eerder gekomen. Mijn zoon heeft je in de stad zien lopen, maar durfde je niet aan te houden. Daarom ben ik nu gekomen. Waarom heb je ons nooit geschreven, nadat je je weer vrij gekomen bent? Stil, we weten er alles van. Het is ons bekend, dat je man door een ongeluk om het leven is gekomen. Wij weten ook, dat je schoonmoeder kort daarna is overleden en je schoonzuster thans in Limburg onderwijzeres is. Wij zijn ook te weten gekomen, dat je het moeilijk hebt gehad en wellicht nu nog. Neen, laat mij nu eerst eens uitspreken. Wij weten „Het hindert niet, wat U weet", viel Heieen de oude vrouw van Elk, want deze was het, in de rede. „Alleen weet ik niet, wat U hier doet". Heieen was op een stoel neergevallen en bedekte haar gezicht met beide handen. Vrouw van Elk stond op en legde bescher mend haar arm om haar heen. „Zo moet je niet praten, Heieen. Meisje, je hebt nu bijna een jaar zo geleefd en wil je mij nu wijs maken, dat je dat nog lang kunt volhouden? Je ziet er uit als een geest en je moet toch om je dochtertje denken", voegde zij er zacht aan toe. „Wat moet ik anders?" zei ze werktuiglijk. „Ik moet toch yoor mij en haar zorgen? Ik werk niets harder dan een ander en dat ik hier woon even kwam een luchtig rood over haar wangen het zijn toch fatsoenlijke mensen, al zijn ze arm". „Heieen, ik heb je eens gezegd, toen je ging trouwen, als je mijn hulp nodig had, dat je mij dan moest waarschuwen. Je zult me nu toch niet willen wijsmaken, dat je geen hulp nodig hebt? Als je nog lang zo voortleeft en lang zo blijft ploeteren, kom je weer in het ziekenhuis terecht. En daarom ben ik blij, dat ik je nu eens zie. En nu ik je gezien heb, heb ik één verzoek, dat je niet mag weigeren: Kom weer bij ons, op de Beldam Heieen schudde droevig, doch vastberaden het hoofd. „Onmogelijk". „Kom, kom, dat is zon groot woord. Je zult het bij ons beter hebben dan hier en bij ons zul je ook meer tijd hebben voor je kleintje. Op een boerderij is bovendien melk, boter en kaas genoeg". „U u weet niet, wat u zegt! Wat zal Dirk er wel van zeggen? En de anderen, de knechts en zo?" „Ik ben het niet alleen. Heieen. die het vraagt, maar ook Dirk heeft het gevraagd?" „Dirk?" Ze lachte bitter. „Na alles wat er gebeurd is met Thijs?" „Maar, Heieen, waarom toch die oude geschiedenis op te rakelen?" „En toch wilt U me weer op de boerderij hebben? En Dirk ook?" „Heieen, ken je me zo slecht? Ik zeg even hartelijk: Kom, je plaats is altijd open blijven staan en blijft zo totdat je weer bij ons terugkomt. Dirk is, sinds zijn vader verleden jaar overleed, nu de boer, maar ik ben er van overtuigd, dat hij net zo zal spreken als zijn moeder". Heieen antwoordde niet, maar keek naar haar kind, dat rustig in het ledikantje lag te slapen. „En wat zal hij hiervan zeggen?" De oude vrouw stond op en kwam naar haar toe. Ze legde de handen op de schouders van de jonge vrouw en twee paar ogen keken elkander aan. „Vind je goed, Heieen, dat Dirk je eens komt opzoeken? Ik ben er van overtuigd, dat hij weer zal zeggen: „Kom op de Beldam, Heieen". En zul je dan komen?" Even dacht Heieen over deze woorden. Toen, met een blik op haar slapende kind, zei ze toestemmend: „Goed, ik zal komen". HOOFDSTUK XV De avond vóór Kerstmis. Heieen, die die avond vroeg met haar werk gereed was, zat nu bij het kleine snorrende kacheltje in haar eenzaamheid bij het slapende kind, aan wat kleertjes te werken. Morgen was het Kerstfeest en dan zou er vreugde zijn in ieders hart, zoals er telken jare in ieders gemoed heerst bij het feest der feesten. Maar bij haar? Twee eenzame dagen zou ze moeten doorbrengen in dit kamertje, alleen met haar lieveling! Hoe verlangde ze naar de boerin, naar de gezellige Beldam. Ze herinnerde zich het Kerst feest nog in haar kinderjaren thuis. Nu zou ze alleen zijn. Dirk was niet gekomen. De oude vrouw had zich vergist in haar zoon. En had onnodig een wond bij haar opengereten. Was ze maar niet gekomen. Waarom die oude herinneringen weer terug geroepen in haar leven? Desondanks bleven haar gedachten vertoeven bij het kleine vrouwtje op de grote boerderij, zij, die altijd als een tweede moeder voor haar was geweest. Ze legde het werk op zij en voorover gebogen barstte ze in een hartstochtelijk snikken uit. Hoe lang ze zo gezeten had, wist ze niet, maar ze hoorde een gerucht en toen de jonge vrouw opkeek, zag ze een man in de deuropening staan. Ze sprong op en schrok hevig. „Dirk!" „Heieen", zei hij met een zachte stem. „Ik kom je halen". Er flikkerde een vreugdegloed in haar ogen, die echter onmid dellijk weer verdween. „Maar ."7 begon ze haperend. „Ik weet, wat je zeggen wil, Heieen. Moeder heeft me verteld, hoe je hier leeft en woont en nu kom ik je vragen: Heieen, kom naar de Beldam. Ik kom je nog meer vragen: Wil jij boerin worden op de Beldam?" Ze keek hem ontzet aan. „Na alles, wat ik gedaan heb, vraag je me nog dit? Weet je wel, besef je goed, dat ik een misdadigster ben? Dat ik een mens gedood heb? Dat ik daarvoor in de gevangenis heb geboet? Weet je wel, wie je op de boerderij haalt? Besef je wel, wat de mensen in de Molenpolder zullen zeggen, als ik de boerin ben? Dat de mensen „Ik stoor me niet aan de mensen, Heieen. Wat voorbij is, is voorbij. Ik heb je nog net zo lief als vroeger en of je nu in de gevangenis hebt gezeten en of je nu een mens gedood hebt, dat doet er niet toe. Mag een mens, die even zondig is als een ander mens, zijn naaste veroordelen? Je bent voor mij niets minder dan een ander. Ik houd van je. Dat is genoeg". „Dus ondanks alles, wil je me nog tot vrouw hebben?" „Ja, Heieen, andanks alles. Heb ik het recht om jou lelijk aan te kijken om hetgeen je eens deed? De rechters veroordeelden je, maar ik heb je vrij gesproken. Wat jij deed, was geen misdaad, al zien de mensen het misschien anders". Beiden keken elkaar een wijle aan, als wilden ze elkaar peilen. Toen wendde de jonge vrouw haar hoofd af, langzaam naar het ledikantje. Hij begreep haar, liep haar voorbij en nam voorzichtig de kleine, die wakker was geworden en stil in het ledikantje lag te kijken, in zijn armen en ging er mee naar de moeder. „Zie, Heieen, jou dochter zal mijn dochter zijn, begrijp je?" Hij nam de kleine handjes in zijn grote vuist en het kind keek met grote ogen de vreemde man aan. „Zie je, Heieen, ze vindt het al goed". „Ga zitten, Dirk, dan zal ik je wat vertellen. Wanneer je me als vrouw wilt hebben, dan heb je het recht dit te weten". Voorzichtig ging Dirk zitten en zette de kleine meid op zijn schoot, die er zich behaaglijk nestelde en allerlei geluidjes: maakte. Heieen vervolgde: „Wat ik je nu ga vertellen, mag nooit iemand anders te weten komen. Ik reken er op, dat jij als man van eer nooit zult spreken over datgene, wat ik je nu ga vertellen. De jonge boer stak zijn vereelte hand uit en Heieen legde de hare er in. „Mijn woord heb je", sprak hij eenvoudig. „Goed. Nu dan, de wereld weet niet beter, of ik ben degene, die Thijs heeft gedood. En toch, al ben ik er niet geheel onschuldig aan ben ik het niet geweest". „Wat vertel je nu?" „Zo is het, Dirk?" En nu vertelde ze hem van begin tot einde het gebeurde op die noodlottige zomeravond. Ook verzweeg ze niet dé onenig heid, die ze al eerder met haar man had gehad en wat daarvan de oorzaak was. „Ik wilde zijn ondergang niet", zo besloot ze, „en daarom heb ik voor hem de schuld op mij genomen. Mijn offer bleek toch te vergeefs, maar miscchien is het beter zo. Niemand behoeft te weten, dat niet ik, maar mijn man Thijs heeft gedood. Je ziet, ik ben toch niet zo'n grote misdadigster als de mensen wel denken". „Heieen", zei hij, „ik heb al eerder gezegd, dat ik je niet als zodanig zie en al had je het wel gedaan, het had toch niets aan mijn gevoelens voor jou veranderd. Ik heb je lief en ik wens je als vrouw". „Goed, Dirk, maar je begrijpt toch wel, dat ik je nooit zo lief zal kunnen hebben als Hij weerde haar af. „Dat weet ik. Tracht een beetje van me te houden. Zoveel als je van me hield, toen ik met die gevaarlijke wonde aan mijn slaap op het bed lag. Dan zal ik me gelukkig achten jou mijn vrouw te mogen noemen". Toen brak er iets in haar binnenste, een ander gevoel werd in haar wakker en ze dacht even na, Was ze niet geboren en getogen op het land, tussen de koeien en temidden van groenende landerijen? Hoe had ze in al deze maanden niet verlangd naar de boerderij! Nu kreeg ze de kans er weer te kunnen komen. Boerenbloed verloochend zich niet, het blijft spreken. En schier onhoorbaar fluisterde ze hem toe: „Dirk, ik wil. Ik zal proberen een waardige vrouw voor je te zijn en een goede boerin". Hij stond op. Met het lachende kind op zijn arm gaf hij haar een zoen op de wang en nam even haar hand in de zijne. Toen zei hij: „Kom, prinsesje, ga nu mee. Dan gaan wij thuis Kerstfeest vieren; wij en onze dochter!" EINDE Denkt u er om als u nog wilt hebben voor de feestdagen dat u het nog bestelt, wij hebben het nog in voorraad en wordt voor u bewaard. Bij ons kost het f 2.50 per fles, grote fles f 3.50. Ook hebben wij voorradig. U weet het, onze Zeeuwse blauwe aardappelen kosten 6V2 ct' Per hg. bij afname van 25 k.g. Wegens enorm succes geven wij weer 4 pond spruiten f 1.- Ook zijn wij met FRUIT goed koop. Wij hebben voor de feest dagen Jonathans, Goudreinetten, Sterappelen, handperen enz. Alleen Dorpsstraat 86 in de Telef. 2069 Bergen Laat uw door een vertrouwd adres behandelen Zaterdagavond 8 uur Zondagmiddag 4 uur Zondagavond 8 uur Muziek met en zonder wortel FV SCHOORL Telefoon 285 PLOMPER BERGEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1948 | | pagina 4