ROB amntudcc 1 Advedeed Ut Amsterdamsche Bank n.v. H. WIJBENGA J SCHOONMAAKPAKKET f H. K. FINKENSIEPER PRIJSVERLAGING vV£ju. ïRou* mei (jtaiis Ueeft fyetde*ktchiU&aac De ecfenis ucuv wam Willem de De Haan's Boekhandel, Bergen heesters, bomen, vaste planten en rozen* GEOPEND. fgfc Makelaarskantoor C. NAP Zn., Bergen Bloemkwekerij Lijtweg 44 Dahlia knollen EEN KROON Kinderverhaal Goedkope Groentenhal PLOMPER - BERGEN ERKEND VERHUIZER 1 pak zelfwerkend wasmiddel Diesel f 0,38 1 pak A.H.A. verpakte zachte zeep f 0,54 1 dubbel stuk Delta-huishoudzeep f 0,38 Te zamen voor f 1,25 1 pond soda en 1 p. Atlas gloor Ziet onze etalage Ziet onze etalage Ziet onze etalage Ziet onze etalage PLANT NU UW Kwekerij „Sursum Corda" - Schoorl - Telefoon 285 Kantoor Bergen, Breelaan 10, Telef. 2563 Vanaf 2 Mei a.s. ook in de namiddag Kantooruren luiden t 9—12.30 en van 1.30—4 uur Zaterdags van 9 tot 12.30 uur. tegen 3lU a 33U °/o op eerste HYPOTHEEK. FEUILLETON Snoep, Chocolade, Koekjes Oosterweg 13 - Tel. 2 - Bergen De zaak met de grote sortering BERGEN Bloeiende kamerplanten. MOEDERDAG extra verrassing. LUXE AUTO'S TE HUUR Telef. 2526 Een KAPSEL von B.G. DOBBER De wilden waren vlugger dan hun logge vijand, die echter ge vaarlijk vlug kon wenden, en er stellig spoedig in zou slagen enige mannen te doden. Heel in de hoogte cirkelde de vliegmachine over het voorhis torische strijdtoneel, zonder hulp te kunnen bieden. Met het film apparaat werd de spannende ver volging op de gevoelige plaat vastgelegd. De blanken in de tank besloten echter dat het tijd werd handelend op te treden en niet te wachten tot de monsters hun speciale aan dacht hen zouden wijden, als ze met de inboorlingen klaar waren. biedt U deze week Mooi Witlof 3 of 4 pond 50 ct. Verse Spinazie per kg. 25 ct. Mooie Postelein 3 pond f 1 .- Voorts alle soorten verse groenten als Bloemkool, Komkommers, Sla, Rabarber enz. Alléén in de Goedkope Groentenhal Telefoon no. 2069 Waar ze van die puike aardappelen verkopen voor f 1,65, bij afname van 25 kg, J. DAPPER, Bergen W. KRAAKMAN, Bergen J. KAANDORP, Bergen Th. HOUTENBOS, Bergen J. LOUTER, Bergen KLEVERLAAN, Schoorl biedt U: een ruime keuze romans en kinderboeken een behoorlijke collectie vulpennen grote service bij de uitvoering uwer bestellingen advies bij het opmaken van uw advertentiën Prijscourant op aanvrage. Oorspronkelijk Nederlandse roman door Frank van Falckenoort. 3.) „Maar zo gemakklijk zul je er ditmaal niet afkomen, waarde heer," mompelde Klaas vastberaden. Hij zette er een spurt in, die een renner van de Olympische spelen jaloers gemaakt zou hebben. Snel volgde Klaas de man in de richting, die hij gegaan was. Tussen de bomen door zag hij juist een glimp van de on gewenste bezoeker en dit gaf Klaas nieuwe moed. Ongelukkiger wijze bleef de jonge man met een voet haken achter n dode tak, die tussen de bomen lag en voor Klaas weer overeind was en z'n pijnlijke ledematen even had gewreven, was de man voorgoed uit het gezicht verdwenen. Klaas liep nog enkele tientallen meters verder, toen hij stuitte op prikkeldraad. Daarover heen te klimmen, was een klein kunstje, maar je kon nu net zo goed een speld in een hooiberg zoeken als een man in dit bos, zodat Klaas spijtig besloot de vervolging te staken. „Pech gehad," zei hij hijgend tot zichzelf, terwijl hij langzaam tussen de bomen door terugwandelde naar de voorkant van het huis. Hij herinnerde zich, dat hij zijn fiets bij het hek had laten staan, en haalde deze op. Toen nam hij de bos sleutels en opende de voordeur, waarna hij zijn fiets in de brede gang zette. „Zo, villa-eigenaar," zei hij schertsend tot zichzelf, „ga nu maar eens kijken, wat die goede oom Willem je zo al nagelaten heeft. We zullen eerst eens proberen, of we deze deur open kunnen krijgen." Klaas morrelde wat met verschillende sleutels, totdat er een paste. Toen hij de deur opende, kwam hij in een groot vertrek, waarvan een der ramen openstond. „Haha, dacht hij. „Hier heeft mijnheer de inbreker zijn bezoek gebracht, hetgeen duidelijk merkbaar is, want als ik mij niet vergis, heeft hij aardig geneusd." Laden van kasten stonden half open, terwijl de inhoud, be staande uit kleding en ondergoed, grotendeels verspreid lag op de grond. Ook een schrijfbureau was overhoop gehaald, want stapels papieren en boeken lagen slordig door elkaar op stoelen en op de grond. „Enfin," dacht Klaas vrolijk, „dan hebben we wat op te ruimen." Hij sloot zorgvuldig het raam, deed de pen er op en verliet toen de kamer, de deur eveneens achter zich sluitende. Syste matisch onderzocht hij de andere vertrekken van het ruime huis, eerst beneden, toen boven en daarna op de zolder. Er waren enkele kamers overhoop gehaald, doch andere vertrekken waren nog onberoerd. „Zodat we mijnheer de inbreker misschien nog wel eens verwachten kunnen. Enfin, ik hoop spoedig afdoende maatregelen te nemen, waarde heer, daar kun je op aan." Toen hij alles voldoende bekeken had en tot zijn grote ver bazing ook nog een vrij goede auto zag staan in de garage, sloot hij alles weer zorgvuldig af, en stapte op de fiets. Vóór hij naar huis ging, reed hij eerst nog naar het politie bureau in Overveen, alwaar hij zich bekend maakte als de nieuwe eigenaar van „Schoonoord" aan de Zeeweg en verslag uitbracht van zijn bevindingen betreffende de inbreker. Hem werd toegezegd, dat er speciaal op het huis gelet zou worden en getroost met deze belofte keerde de kersverse villa-eigenaar weer terug naar Haarlem. Thuis tracteerde hij zijn kostbaas op een kwartjes-sigaar en een der kinderen stuurde hij naar de banketbakker om een flinke taart te halen. Want het heugelijke feit behoorde toch op een gepaste manier gevierd te worden, hetgeen dan ook des avonds op vrolijke wijze geschiedde. Maar op de vraag van zijn hospita, wat of hij nu dacht te doen, antwoordde hij tussen twee happen taart heel lakoniek: „Wel, werken, natuurlijk. Ik blijf bij de tram. Wat dacht U dan?" HOOFDSTUK I. MIJNHEER PLUIJMERS DIENT ZICH AAN Nog eenmaal ging Klaas die week zijn nieuwe bezit inspecteren doch er waren in die tussentijd geen nieuwe inbraken geweest. „Misschien is de man afgeschrikt, nu hij weet, dat er weer iemand is, die recht heeft om belang te stellen in de woning, dacht Klaas. Voor de rest deed hij even plichtsgetrouw zijn werk als vóór het tijdstip, dat hij de erfenis kreeg, met dit verschil, dat hij nu steeds sigaren van een kwartje rookte, tot verwonde ring van zijn conducteur, die niet begreep, hoe Klaas zulke dure sigaren van zijn magere tractementje kon betalen. Maar aan niemand vertelde hij, welk een financieel voordeel hem te beurt was gevallen en de mensen, bij wie hij in de kost was zwegen ook, omdat Klaas dit uitdrukkelijk had verzocht. En wellicht zou Klaas tot aan zijn pensioen onafgebroken wagenbestuurder ge bleven zijn, als niet een slecht gehumeurde chef de oorzaak was geweest van het ontijdig afbreken van zijn werk. Want op een middag, toen Klaas vroege dienst had gehad en zijn laatste rit naar het Soendaplein had volbrach, ging hij, als gewoonlijk, met zijn dagrapport naar het kantoor om zich af te melden. Nu waren er die dag verscheidene zieken onder het trampersoneel, zodat de dienstdoende chef zich gedwongen zag om vrijkomende be stuurders en conducteurs extra dienst te laten doen. Al het reservepersoneel was reeds in dienst en nog had hij te kort. „Sweers," zei hij tot de jongeman, nadat deze zijn dagrapport had ingeleverd, „ga vlug eten en zorg er voor, dat je om kwart over drie weer terug bent, want je moet nog een paar extra ritten maken." Nu kwam dit Klaas deze middag zeer ongelegen, want hij was juist van plan geweest om naar zijn nieuwe woning te gaan en daar een genoeglijke middag en avond door te brengen. Had hij geen erfenis gekregen, dan zou hij de gelegenheid, om extra dienst te doen, met beide handen hebben aanvaard, want dit betekende immers extra verdiensten! Nu bezag hij deze opdracht van een ander standpunt en daarom zei hij dan ook: „Het spijt me wel, chef, maar daar zal ditmaal niets van kunnen komen." De man fronste zijn wenkbrauwen en werd rood van nijd. „Je hebt gehoord, wat ik gezegd heb. Om kwart over drie ben je weer hier om een extra rit naar Hillegom te maken en daarmee uit." Klaas was op dit ogenblik in een stemming van „wat kan mij de hele boel schelen," en keek daarom zijn chef vriendelijk spot lachend aan. „Ik geloof niet, dat ik vandaag nog in Hillegom kom, chef," antwoordde hij laconiek. „En ik weet het wel zeker," antwoordde zijn superieur, die zich hoe langer hoe meer opwond. „En als je zo'n toon tegen mij blijft aanslaan, dan zal ik eens een boekje van jou open doen, begrijp je?" „Niet erg," antwoordde Klaas onverstoorbaar. „Morgen ochtend kunt U op mij rekenen op de gewone tijd en voor de rest wens ik U een prettige middag. Als ik mij niet vergis, kunt U zelf ook rijden, nietwaar?" „Als je vanmiddag om kwart over drie niet aanwezig bent, zal ik er voor zorgen, dat je je ontslag krijgt!" brulde de ander, razend van woede. Onverstoorbaar nam Klaas zijn nummer van het bord en ant woordde rustig: „Laat ik U dan net even voor zijn, chef. Met ingang van dit ogenblik neem ik mijn ontslag. Ik zal het nog schriftelijk bevestigen. Ik heb vandaag mijn dienst behoorlijk gedaan en voor zover ik weet, is er nooit wat op mijn werk aan te merken geweest. Neemt U vandaag maar eens een ander voor een extra ritje. Ik heb, tot mijn spijt, wat anders te doen. Goede middag!" En nog voor de verbouwereerde chef hier iets tegen in kon brengen, was Klaas al uit de remise verdwenen, en wandelde doodkalm in de richting van zijn kosthuis. Wat kon hem de tram nog schelen! In zijn kosthuis vertelde hij, dat hij zijn ontslag genomen had bij de tram en van plan was zich te gaan vestigen in zijn nieuwe woning. Gelijktijdig zei hij zijn kosthuis op en begon smakelijk te eten. Verwonderd keek zijn hospita hem aan. „Maar U bent toch niet van plan om helemaal alleen in dat grote huis te gaan wonen?" vroeg ze verbaasd. „Jawel," antwoordde hij tussen twee happen door, „dat ben ik juist wel van plan. Als het moet, kan ik mezelf best redden en ik vind het wel eens leuk om voor de verandering eigen baas te gaan spelen. Per slot van rekening is het nu mijn huis en ik zou niet weten, waarom ik niet daarin zou gaan wonen." Teleurgesteld keek de vrouw hem aan. „Ik dacht nog wel, dat U altijd tevreden was." Klaas keek haar lachend aan. „Mijn lieve mens, dat ben ik ook en ik geloof niet, dat ik ooit weer zo'n goed kosthuis zal krijgen, als ik hier gehad heb. Maar ik ben nu eenmaal een eigenaardig iemand en het bezit van dat huis trekt me aan. Ik wil er eens een poosje wonen. Als het me niet meer bevalt, kom ik hier terug en verkoop ik het huis, of ik verhuur het misschien. Dat weet ik nog niet. Voor lopig ga ik er heen." Toen hij gegeten had, pakte hij enkele noodzakelijke dingen in een koffer, fietste naar de stad en deed daar enige inkopen. Beladen met de koffer en twee tassen met levensmiddelen, arri veerde hij eindelijk aan de Zeeweg. Ditmaal lag het huis in volkomen rust en toen Klaas de woning geïnspecteerd had bleek, dat er gedurende zijn afwezigheid niemand pogingen had gedaan om binnen te komen. Vrolijk fluitend bereidde hij in de keuken een avondmaal en liet zich dit goed smaken. Vervolgens stak hij een van zijn si garen op en zette zich behaaglijk in een leren fauteuil in de ruime salon, die uitzicht gaf op de weg. „Ziezo, mijnheer Sweers, nu ben je onbeperkt heerser in huize „Schoonoord", mompelde hij. „Voorlopig blijf ik hier. Het zal mij benieuwen of ik des nachts of overdag nog bezoek zal krijgen van inbrekers. Ze zijn welkom!" Tot een uur of elf zat Klaas te lezen in de grote bibliotheek, waar een schat van boeken aanwezig was. Toen sloot hij de deuren, liep opgeruimd naar boven en installeerde zich in een der slaapkamers. Hij gooide de ramen wijd open, maakte het bed in orde, trok zijn pyama aan en kroop onder de dekens. Het duurde niet lang, of Klaas was in een diepe slaap verzonken. Toen hij de volgende morgen wakker werd in de vreemde slaapkamer, moest hij eerst even zijn ogen uitwrijven, want hij kon niet begrijpen, dat zijn hospita hem niet geroepen had. Hij had toch vroege dienst! En nu was het al bij zevenen! Hij had al met zijn wagen in Heemstede moeten zijn. Maar toen her innerde hij zich, dat hij de vorige middag zijn ontslag had ge nomen en niet meer behoefde te rijden. „Och ja, dat is waar ook," zei hij vrolijk tot zichzelf. „Nu ben ik villa-eigenaar en kan ik doen en laten wat ik zelf wil!" Opgewekt sprong hij uit zijn bed en liep naar beneden. Hij zette water op. Nadat hij zich geschoren en gekleed had zat hij tien minuten later in de keuken te ontbijten. Dan besloot hij het huis eens verder te bekijken. Beneden had hij al gezien, dat er vier vertrekken waren, namelijk de ruime salon aan de voorzijde, waarachter met een paar grote zijramen de biblio theek. Voorts een ruime achterkamer met een uitgebouwde er ker en nog een kleinere kamer, die klaarblijkelijk als eetkamer had gefungeerd. Voorts was er een ruime keuken en een kelder onder een groot gedeelte van het huis, ruim voorzien van ver schillende wijnsoorten. Boven waren allereerst een paar slaap kamers en nog een zitkamer. Aan de achterzijde van het huis waren op de eerste verdieping een paar kleine kamers, waarin ook bedden stonden, klaarblijkelijk voor het personeel bestemd en een trap hoger was een grote zolder met twee afgeschoten vertrekken. Buiten was een flinke garage, waarin een klein autootje stond alsmede een zo goed als nieuwe fiets. Voorts een kolenbergplaats en een schuur voor tuingereedschap. Achter het huis was eerst een moestuin, niet bijzonder groot en daarachter nog een stuk bosterrein, dat uitliep op een prikkeldraadversper ring. Links en rechts van zijn bezit waren hoge hagen, maar hij kon toch de woningen van zijn buren zien. En toen hij, een beetje nieuwsgierig, eens door de afscheiding naar het domein van zijn linkerbuurman tuurde, zag hij een aardig dienstmeisje, dat op enige afstand van het huis, dicht bij de haag, waar Klaas stond te kijken, een groot tapijt aan het kloppen was. Onwille keurig hoestte Klaas. Het meisje staakte haar arbeid en keek in de richting, vanwaar het geluid kwam. Toen ontmoetten hun ogen elkaar. Ze liet haar werk in de steek en liep naar de haag. „Goede morgen," zei ze vriendelijk. „Wordt het huis van mijnheer Sweers weer bewoond?" „Het is al bewoond," antwoordde hij lachend, nadat hij haar groet had beantwoord. Het meisje bekeek hem eens van top tot teen en zei: „O, U bent dan zeker de huisknecht, nietwaar?" „De huisknecht?" vroeg Klaas verbaasd, maar toen hij haar blik volgde en naar zijn dienstbroek van de tram keek, waarop een groene bies was, gaf hij gehoor aan een plotseling ingeving en antwoordde onverstoorbaar: „Juist, kindlief, dat heb je goed geraden. Ik ben de huisknecht." „Komen de mensen gauw?" vroeg ze nieuwsgierig. „De mensen?" vroeg Klaas, haar eerst niet begrijpend. „Ja, de nieuwe bewoners van „Schoonoord". „O, juist ja," hakkelde Klaas, niet spoedig een antwoord kunnende vinden. „Ik denk over een dag of wat. Ik weet het niet pre-cies." „O, en U bent zeker vooruit gekomen?" „Ja, antwoordde Klaas als een echo, „ik ben vooruitge komen." „Nou," vervolgde de spraakzame dienster, „dan zijn we buren hè? Ik heet Loes, Loes Veerbeek. Eigenlijk heet ik Lize, maar dat vind ik geen mooie naam, daarom noemt iedereen me Loes, begrijpt U?" „O, juist, ja. Ik, ehheet Klaas. We zullen elkaar wel eens meer zien, denk ik hè?" „O ja," antwoordde het meisje. „We zijn met z'n tweeën, dienstmeisjes, bedoel ik. En dan is er bij ons ook nog een huis knecht, maar die is al over de vijftig en een echte kniesoor. Nu, ik moet weer aan het werk. Tot ziens, ehKlaas!" „Dag, ehLoes." Met een vriendelijk lachje ging ze weer aan het werk. Klaas draaide zich spijtig om en ging het huis binnen. Verdraaid, wat een aardig kind was dat. En nu had hij gezegd, dat hij de huis knecht was en dat de familie over een dag of wat zou komen. Waar haalde hij in 's hemelsnaam een familie vandaan? Enfin, dat was van later zorg. Hoe kon je zo'n meisje nu een-twee drie vertellen, dat je wagenbestuurder bij de tram was en dat je via een erfenis van een onbekende oom een villa en een slordige duit geld had gekregen? Was het eigenlijk niet echt romantisch? In de bibliotheek zocht hij schrijfpapier en een enveloppe, om zijn ontslagbrief te schrijven aan de directie. Hij schreef eerlijk, dat hij plotseling in het bezit was gekomen van een erfenis en dat hij zodoende ineens voor andere plichten was komen te staan, waarom hij dan opk zijn ontslag vroeg. Tevens vroeg hij een getuigschrift, want, zei hij in zichzelve, je kunt nooit weten, waar het goed voor is. De rest van de dag bracht hij door met het opruimen van de vertrekken, waarin de inbreker aan het snuffelen was ge weest. Het bereiden van het middagmaal bezorgde hem enige moeilijkheden, doch ook deze wist hij te overwinnen en het smaakte hem even best als het kliekje in zijn vroeger kosthuis. 's Avonds zat hij in de bibliotheek te lezen, want hij stelde vooral de boekenschat van zijn oom op hoge prijs. Warenhuis en Ijzerhandel Jan Oldenburglaan 17—19 Telefoon 2152 Bergen Grote sortering Zeisen Mestgrepen en lage prijs in: Tuinstoelen Ligstoelen Rieten stoelen Vliegen kasten Tuinslang Straalspuiten Slangklemmen Harken Schoffels Schoppen Grasscharen Ballastschoppen Zijden kussentjes Grietpitten Butter Cream Advocaat staafjes Bonbons Flikken (melkchoc.) Bitterkoekjes Speculaas van 25 nu 18 ct. van 22 nu 15 ct. van 28 nu 24 ct. van 27 nu 23 ct. van 50 nu 38 ct. van 60 nu 55 ct. van 28 nu 21 ct. van 25 nu 18 ct. Alles per 100 gram. Wacht niet, onze voorraad ia beperkt. Alles tegen uiterst lage prijzen. VOOR zonder chauffeur BERKS'Ook erkend voor het geven van auto rijlessen. AdresZuidlaan 23, BERGEN In- en verkoop van gebruikte auto's G Gat pi O ome s-en Herenkapper 00RPSTR.2I BERGEN TEL2266

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1949 | | pagina 4