ROB cwxtiducUc de eefietas van oom Uihksteeeu fkü&t... DE BOER B. G. D0BBEN STOFZUIGERS ClUJEaJleAiO Administratiekantoor Joh* Broere ceUafikaattftafüu Alkmaarse Huishoud- en Industrieschool UÜMdifyihfy fyoedlutye. £eh$t pctSSen, dankopw-l Wij oulUtt et in! Techn. Bureau Meijer De Haan s Boekh., Bergen Kinderverhaal S ROUW RIJDEN ZEE-TAX TEL. 2429 Verzorgt Uw Boekhouding, Vermogensbeheer Belastingzaken FEUILLETON Weet U het al CORSETTENHUIS Dorpsstraat 21 Bergen 2266 Telefoon 2266 PLOMPER - BERGEN ERKEND VERHUIZER De kapper aan huis prachtig glanzend Totdat een onverwachte hinder paal opdook. Het was een vreemd geklede, oude man, die waar schuwend de hand opstak, ten teken, dat men halt moest houden. De krijgslieden gehoorzaamden onmiddellijk en behandelden de oude man, die vermoedelijk een priester was, met de hoogste onderscheiding. Wat de oude man zei, ver stonden de blanken niet, maar zijn gebaren waren duidelijk ge noeg. Ze moesten terug en het scheen geen gemakkelijk heerschap. De tank werd dus gedraaid en voorlopig scheen er op een nader onderzoek per auto geen kans. De vliegmachine was veiliger. Plotseling klonk er uit de verte een kreet en hetzelfde meisje, dat ze enige uren geleden gered hadden, wuifde hun vanaf een rotsblok toe. Emmastraat 52 tot een bezoek aan de TENTOONSTELLING van het werk der leerlingen en tot de OPENBARE LESSEN op Woensdag en Donderdag 1 en 2 Juni van 2.303.30 en van 79 uur cHiri JAAP VOLKERf BERGEN EIG.JOH. BROERE Belastingconsulent Lid Ned. College voor Belastingconsulenten KERKELAAN 17, BERGEN Nh. Oorspronkelijk Nederlandse roman door Frank van Falckenoort. 7.) De volgende dag leek oneindig lang te duren. De wijzers van de klok kropen en Klaas kon nauwelijks zijn ongeduld bedwin gen. Om half twee reeds maakte hij aanstalten om weg te gaan. Toen hij naar buiten ging en zijn fiets uit de garage haalde, keek hij nog eens naar de kleine auto en opeens bekroop hem de lust om met de wagen zijn vriend op te halen. Lieve help, wat zou hij een grote ogen opzetten. Hij hoorde Piet al zeggen: ,,Heb jij tegenwoordig een eigen wagen? Verdien je dan zoveel bij de tram?" Besluiteloos bleef hij dralen. Hij had geen rijbewijs, maar rijden kon hij wel, behalve een tram ook een auto. Vele malen had hij gereden onder toezicht van een bekwaam chauffeur, want de mogelijkheid was immers niet uitgesloten, dat het trambedrijf in Haarlem omgeschakeld zou worden in een autobusbedrijf en dan zou hij immers ook als chauffeur dienst moeten doen op de bus. Daarom had hij enige maanden geleden rijden geleerd, maar tot een examen voor zijn rijbewijs was het nog niet gekomen. Jammer, dacht hij spijtig, anders had ik hem nu met mijn eigen wagen kunnen ophalen. Toen kwam er een guitige trek over zijn jong gezicht. „Wel," mompelde hij in zichzellve, „waarom zou ik het eigenlijk niet doen? Ik kan hoogstens een bekeuring krijgen, die boete heb ik er voor over. Soit. Als ik een beetje geluk heb, en geen brokken maak, rijd ik er door zonder dat ze me aanhouden. Top, ik waag het en ik zal kalm rijden." Vrolijk fluitend zette hij zijn fiets weer weg en bekeek de wagen. Achter in de garage stonden enkele blikken met benzine en olie. Klaas vulde de tank en zag, dat er nog genoeg olie in de wagen was. Ook de radiateur vulde hij bij en toen startte hij met een plezierig gevoel de wagen. Na enkele seconden sloeg de motor aan, eerst haperend, maar langzaam aan regelmatiger op toeren komend. Voorzichtig debrayeerde hij, schakelde in de eerste versnelling en liet de pedaal langzaam opkomen. Gehoor zaam trok het wagentje op en reed de garage uit. Hij schakelde weer uit en remde. Het ging! Inwendig was hij zo blij als een klein kind, dat een stuk speelgoed heeft gekregen. Vlug sloot hij de garagedeuren en reed langzaam naar de weg. „Weet je wat," dacht hij, „ik maak eerst een ritje naar het Bloemendaalse strand, want ik heb nog tijd genoeg. Daarna rijd ik op mijn gemak terug en dan naar Haarlem." Spoedig werd hij kalmer, kreeg zijn Zelfvertrouwen terug en reed rustig de Zeeweg op. Och, het betekende eigenlijk niets, om zo'n klein wagentje te besturen. Was het eigenlijk geen kinder spel? Om half drie arriveerde hij aan het station en parkeerde zijn wagen op de daarvoor aangewezen plaats. Rustig sloot hij het portier af en stak een sigaar op. Voor de uitgang bleef hij heen en weer lopen, in afwachting van de reizigers. Af en toe, als er een tram voorreed, groette hij zijn vroegere collega's en wisselde een paar woorden met hen bij de halte. Maar hij sprak niet over zijn erfenis. Even kwart voor drie stroomden de eerste reizigers het Sta tionsplein op. Nauwkeurig keek Klaas naar de mannen, die naar buiten kwamen. Lang behoefde hij niet te wachten, want reeds zag hij het blozende gezicht van zijn vriend ver boven allen uitsteken. Een kruier volgde hem met twee zware koffers. De begroeting was allerhartelijkst. Ze drukten elkaar de hand en Klaas kon niet nalaten zijn vriend joviaal op de arm te klop pen. „Kerel, Piet, wat ben ik blij, dat ik je weer eens zie. Maak je het goed? Och, dat hoef ik eigenlijk niet te vragen, want je ziet er patent uit. Een goeie baan?" „Best, antwoordde de ander. „Een prettige werkkring, een goed salaris en veertien dagen vacantie per jaar. „Wat wil je nog meer? En jij, hoe maak jij het?" „O," antwoordde Klaas geheimzinnig lachend, „ik maak het uitstekend, hoor. Zo goed, als ik maar wensen kan." Inwendig dacht hij aan de dreigbrief. Hemeltje, wat kon het leven toch in een paar dagen gecompliceerd worden! „Wat doen we?" vroeg de reiziger. „Nemen we een tram of gaan we met de bus?" „Noch tram, noch bus," zei Klaas lachend. „Ga maar mee. Ik heb een reeks verrassingen voor je in petto. Bereid je er dus maar vast op voor!" „Zo?" vroeg Piet nieuwsgierig. „Veranderingen in je leven? Ben je soms directeur van de tram geworden?" „Zoiets," antwoordde Klaas nonchalant. „Laat die witkiel maar achter ons aan komen. Het is maar enkele stappen." Ge volgd door zijn gast, stak Klaas het plein over, liep naar zijn wagentje en ontsloot het portier. „Mag ik U verzoeken?" vroeg hij met een weids gebaar tot zijn vriend, hem lachend in het verbaasde gezicht kijkend. „Lieve help!" sprak de ander, toen hij van zijn verbazing be komen was. „Heb jij tegenwoordig een wagen? Zeg, wat voer jij op het ogenblik uit? Want van je tramsalaris kun jij er zeker geen wagen op na houden!" „Niet te veel vragen, rustig af wachten," zei Klaas, die inwendig geweldig veel schik had. „Laat het je genoeg zijn, dat ik sinds kort niet meer aan de tram verbonden ben." „Ik val van de ene verbazing in de andere," bekende zijn vriend, nadat hij naast zijn gastheer was gaan zitten. Toen af gerekend was met de witkiel, die de koffers in de dicky-sat had gelegd, startte Klaas en reed onder het viaduct door in de rich ting van Overveen. „Zeg eens even," sprak Piet, toen ze links om het Bolwerk langs reden, „je brengt me toch zeker naar een gelegenheid, die in overeenstemming is met de draagkracht van mijn portemon- naie, want ik ben geen kapitalist, zoals jij blijkt te zijn. Tenminste op het ogenblik." „Maak jij je nu over je onderkomen maar niet bezorgd Dat zal je best aanstaan en de prijs nog veel meer." Piet schudde niet-begrijpend zijn hoofd. „Ik ben een boon, als ik begrijp, hoe jij opeens aan een auto komt." „Ja, en dan nog wel zonder rijbewijs achter het stuur," ant woordde Klaas met een vriendelijke grijnslach. „Lieve help, ook dat nog," schrok de ander op. „Zeg, je kunt toch zeker wel be hoorlijk rijden? Heb je soms bijgeval deze wagen gestolen?" Verontwaardigd draaide Klaas z'n hoofd om. „Wat denk je wel van me? Ik ben een eerlijk mens hoor. Deze wagen is mijn privé-eigendom en „Verroest, let op," schreeuwde Piet eensklaps, want een grote limousine kruiste, uit een dwarsstraat komende, hun weg. Maar Klaas trapte bedaard de voetrem in, gooide het stuur een halve slag om en reed toen kalm weer verder. „Zeg, ik ben geen baby, als je dat soms denkt!" momperde hij. „Al heb ik dan niet al te vaak een auto gereden, ik sta toch al een jaar of zeven achter de schakelkast en nooit één ongeluk gehad, hoewel ik al heel wat ritten naar Leiden er op heb zitten, jongeman." Voor de tweede maal schudde Piet zijn hoofd. Dit alles ging boven ^ijn begrip. Enfin, het zou straks wel duidelijk worden. Op de Zeeweg draaide Klaas met een handige beweging zijn wagentje door de smalle oprijlaan naar de garage. Vlak voor de deuren bleef hij staan en opende het portier. „Mijnheer Stalman," zei hij plechtig, moeite hebbend om zijn gezicht in een plooi te houden, „mag ik U Uw verblijf voor de komende veertien dagen voorstellen? Villa „Schoonoord", wettig eigendom van de heer Klaas Sweers, gewezen wagenvoerder bij de Haarlemse tram." Stom van verbazing stapte Piet langzaam uit. Hij deed een paar stappen in de richting van het huis en draaide zich toen weer om naar zijn vriend. „Zeg eens, beste jongen, is dit nu een mopj of is het de waar heid? Ben je soms niet erg in orde? Of heb je hier een baantje gekregen en van je baas toestemming gehad om mij gedurende veertien dagen te herbergen?" Met een zwaai smeet Klaas het portier dicht en kwam drei gend voor Piet te staan. „Waarde heer, als jij in de eerste minutenen, dat je je op mijn grondgebied bevindt, een pak slaag wilt hebben van de eigenaar van „Schoonoord", dan moet je het maar zeggen. „Deze grond, die auto en dit huis, alles wat je hier ziet, zijn, zoals ik je reeds gezegd heb, mijn wettig eigendom. Indien je er nog aan twijfelt, kun je informaties gaan nemen bij notaris Bergslinger aan de Oudegracht in Haarlem. Die zal je het bevestigen. Jij bent gedu rende veertien dagen mijn gast, zie je. En ik moet je eerlijk be kennen, dat ik daar een bijbedoeling mee heb. Dat zal ik je straks wel eens vertellen. Kom nu maar mee, dan gaan we naar binnen een lekker glas wijn drinken en een fijne sigaar roken." Hij stak zijn arm door die van zijn vriend, trok hem mee naar de achterdeur en opende deze. Gezamenlijk gingen de beide jon gelingen naar binnerj. Klaas vol stille pret, Piet nog maar steeds niet begrijpend, hoe een gewone trambestuurder aan een villa, een auto en een stukje grond in Overveen was gekomen. Toen ze gezellig in de bibliotheek zaten en de sigaren aan gestoken waren, zei Piet: „Er zijn maar twee mogelijkheden, die verklaren hoe jij eensklaps veranderd bent in een Croesus. Of je 'hebt de honderdduizend getrokken uit de loterij spelen niet alle trambestuurders en conducteurs in de loterij of je hebt een erfenis gehad." „Het laatste is het geval, waarde heer," antwoordde Klaas lachend, genotvol trekkend aan zijn sigaar. Toen vertelde hij de hele historie van de erfenis aan zijn vriend, vertelde van de in braken, het bezoek van Pluijmers, het vergiftigen van de bouvier en ten slotte liet hij de ontvangen dreigbrief zien. „Zo staan de zaken op het ogenblik, beste jongen," zei hij, zijn verhaal eindigende, „je hoort, dat er in een paar weken heel wat veranderd is in mijn leven, dat op het ogenblik zelfs be dreigd wordt." „Malligheid," weerde de ander luchtig af. „Geloof jij één ogen blik, dat die vent, die Pluijmers, jou om zeep durft te brengen? Kom nou!" „Och," antwoordde zijn vriend, nadenkend, „ik geloof niet, dat ik nu bepaald bang geworden ben van die dreigbrief. Maar het is toch geen prettige gewaarwording als men je naar het leven staat. Overigens, als ik dat verwenste spel kaarten maar had kunnen vinden, dan had ik het hem al lang gegeven. Het vervelende is juist, dat er in het hele huis nog geen speelkaart te vinden is, laat staan een compleet spel. Geef jij nu maar eens iets, wat er niet is!" Piet antwoordde niet, maar dacht na. „Zeg jij me nu eens eerlijk je mening. Wat denk jij er van?" vroeg Klaas. „Tja," antwoordde de ander bedachtzaam, „dat kan ik zo in een paar woorden niet zeggen. De mogelijkheid bestaat nog steeds, dat er geen verband is tussen die mijnheer Pluijmers en de inbreker. Gesteld bijvoorbeeld, dat er nog iemand is, die jou hier weg wil hebben. Iemand, die ook gedacht had het huis te zullen erven en die in jou een mededinger ziet, waar hij het tegen af moest leggen. Misschien is het dan de bedoeling je net zo lang het leven zuur te maken, tot je weggaat en de erfenis prijs geeft. Dan komt de man in kwestie misschien op de proppen." Klaas schudde het hoofd. „Nee, antwoordde hij, „dat geloof ik niet. Ik voor mij ben er van overtuigd, dat Pluijmers en de inbreker identiek zijn. Bovendien geloof ik ook, dat hij mijn hond heeft vergiftigd. Waarom breekt hij vier maal achtereen in? En blijkbaar zonder succes? Het is hem niet te doen om kostbaar heden, want hij had alle vier malen tafelzilver en andere enigs zins waardevolle snuisterijen kunnen stelen. Hij is dus geen ge wone inbreker. Hij zoekt iets bijzonders. Wellicht heeft mijn oom hem iets beloofd, maar was het hem niet mogelijk dit voor zijn dood aan Pluijmers te geven. Mogelijk is het iets, dat Pluij mers gedurende de tijd, dat hij hier in huis kwam, heeft gezien en dat hij nu tegen elke prijs wil hebben. Maar wat is het?" „Wel, dat weet je," antwoordde Piet droog. „Een spel kaar ten." „Ach," weerde Klaas korzelig af. „Dat is onzin. Denk je dat één mens in de wereld zich zo druk maakt om een dood gewoon spel kaarten?" „Maar hij schrijft toch ook in deze brief dat het hem enkel en alleen om een spel kaarten te doen is? En hij heeft jou toch tweemaal bezocht en om dat spel kaarten gevraagd? Ik ben er ten zekerste van overtuigd, dat het Pluijmers in werkelijkheid om een spel kaarten te doen is. Wat is het eigenlijk voor een man? Is hij wel normaal? Ik bedoel: kan het een manie van hem zijn om een spel kaarten, en juist dat spel, dat hier in huis moet zijn, in zijn bezit te krijgen?" Klaas schudde zijn hoofd. „Een bepaald goede indruk kreeg ik nu niet van hem, maar dat hij zenuwpatiënt is, zou ik niet durven beweren." „In ieder geval is hij gek op een spel kaarten, dat staat als een paal boven water," concludeerde zijn vriend. „Maar wat had jij nu gedacht te doen in mijn geval?" In formeerde de gastheer. „Och, veel drukte zou ik er maar niet om maken," antwoordde Piet. „Ik geloof, dat die mijnheer Pluij mers niet de moed zal hebben om zijn bedreigingen daadwerke lijk ten uitvoer te brengen. Maar apropos, heb je de politie al gewaarschuwd?" „Ja, maar ik ben er nog niet veel wijzer door geworden. Bo vendien, van de dreigbrief heb ik nog geen woord aan de politie gezegd en ik ben het ook niet van plan. Ik wil dit karweitje met mijnheer Pluijmers zelf opknappen." „Top," antwoordde zijn vriend, „ik ben je man. We zullen proberen samen dit varkentje te wassen. Allereerst gaan we nog eens op zoek naar dat spel kaarten." „Dat is niet nodig," weerlegde Klaas, ..Ik heb het hele huis al van onder tot boven doorzocht, nergens is ook maar een speelkaart te ontdekken." „Nou, dan is de zaak toch doodeenvoudig? Je deponeert op de afgesproken plaats een briefje in die holle boom en daarop schrijf je, dat je tot je grote spijt geen spel kaarten hebt kunnen vinden. Je doet er een gulden bij en vraagt, of hij inplaats daar van dit geld wil aannemen om een nieuw spel te kopen. Klaar is Kees!" „Hmdaar was iets voor te zeggen, maar jij denkt er te gemakkelijk over, Piet. Ik ben er vast van overtuigd, dat er veel meer achter die kaartenaffaire zit, dan we allebei op het ogen blik vermoeden. Je moet goed begrijpen: er wordt hier vier keer ingebroken. Mij wordt een bezoek gebracht, m'n hond wordt vergiftigd en ik krijg een brief, waarin mijn leven bedreigd wordt. En dat alles voor één gewoon stel speelkaarten? Kom nou! Ik dacht, dat je wel zo veel nuchter verstand had, dat je zelf begreep, dat er meer achter móét zitten. Dat spel kaarten, dat ongetwijfeld hier in huis is geweest misschien heeft oom het vóór zijn dood vernietigd heeft voor die mijnheer Pluijmers zeer grote waarde. Misschien staat er wel iets zeer belangrijks op geschreven. Wie zal het zeggen?" „Ja, beste jongen, ik geloof wel, dat je gelijk hebt. Maar al debatteren wij er nu de gehele nacht over, wij zullen op ons eigen houtje de oplossing toch niet vinden. Het beste is, dat we er nog een dag rustig over nadenken en dan morgen een be slissing nemen omtrent het ultimatum van onze vriend Pluijmers. Tot zolang leggen we de kwestie terzijde. En zou je me nu eerst niet eens je huis laten zien? Want ik moet je eerlijk bekennen, dat ik razend jaloers op je ben, gelukkige erfgenaam! Zeg, wa ren er bijgeval ook nog een paar centen bij?" „Och, een kleine zeventigduizend gulden," antwoordde Klaas afwezig, want hij was nog met zijn gedachten bij het geheim zinnige geval. Stom van verbazing bleef zijn gast halverwege de trap staan. „Zeventigduizend gulden? Maar, kerel, dan ben je schatrijk qe- worden!" „En ik wou, dat ik nooit een woord over die erfenis ge hoord had," antwoordde de ander nijdig. „Wat heb je aan dat geld, als je 's nachts bijna niet kunt slapen, uit vrees voor in brekers, terwijl bovendien je leven bedreigd wordt. Stond ik maar weer op m'n trammetje „Zeg," plaagde Piet vrolijk, „als je soms van plan bent het hoekje om te gaan, maak dan eerst nog even een testament te mijnen gunste. Ik ben niet zo bang voor dergelijke dreige menten." „Ik ook niet," stoof Klaas op. „Alleen wil ik weten, wat er achter dit alles zit en ik zal het te weten komen. Reken daar maar op!" „Prachtig, dan werken we samen aan de oplossing van dit probleem. Een zeer nuttige en interessante bezigheid in mijn vacantie," besloot Piet opgewekt. HOOFDSTUK V. AGENT STEEKT EEN SPAAK IN HET WIEL De laatste Augustusdagen kenmerkten zich door bijzonder heet weer en de beide vrienden lagen heerlijk te luieren in lage rieten stoelen op het gras in de schaduw der bomen. Er gebeurde niets bijzonders. De dag, na de aankomst van zijn gast, hadden de beide vrienden nogmaals van onder tot boven het gehele huis onderzocht en zo nauwgezet, dat als het ware geen speld verborgen kon blijven. Wat men ook vond, geen enkele speel kaart. Nu was ook Piet er van overtuigd, dat er in het huis geen spel kaarten te vinden was. (Wordt vervolgd) In de is weer van alles te krijgen Wij hebben mooie Bloemkool, Andijvie, Postelein, Worteltjes, Spinazie enz. en goedkoop. Ook hebben wij aardbeien, asperges Appelen, Perziken en nog veel meer andere dingen. Alleen Dorpsstraat 86. Tel. 2069 Waar ze van die -heerlijke aard appelen hebben voor f 1,63 per 25 k.g. en een mooi figuur, door het dragen van een Wala - Beha "Poor ieder figuur een juiste pasvorm in alle maten voorradig Langestraat 101 Alkmaar Tel. 3880 UW BELANG wil zeggen dat uw kapsel weer in orde gebracht moet worden bespreek t ij d i g om teleurstelling te voor komen Voor Snijbloemen en Potplanten naar Molenstraat 12 - Bergen kunt U overal kopen, maar als U geen risico wilt nemen, kunt U beter eens even bij ons kijken Ruïnelaan 3, Tel. 2514, Bergen LUXE AUTO'S TE HUUR zonder chauffeur Ook erkend voor het geven van auto rijlessen. AdresZuidlaan 23, BERGEN Telef. 2526 In- en verkoop van gebruikte auto's Stations straat 15a Zo juist ontvangen:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1949 | | pagina 4