ROB ite arndbwdu KOLENBON 06 De etfetUs va*tWitte** tt A af W1 AUTODIENSTEN GEBR. DE BOER OPROEP De Qoedkofie GROENTEHHAL Is U nog in het bezit van de J0HAHHES BUIJING „D0RCAS"-Vereniging ie Schoorl ïetdaoHsteiiMQ van tiaudwetkeu y DE BOER olie voor uw verwarming Garage R. BREED 6 Zn., Breelaan 50, BERGEN In Juli en Augustus ook Zaterdags CHaêaffieAcO £etft paSfen, dan kvpe*l Duin ver maak DANSEN Kinderverhaal *4 Dus mevrouw, DORPSSTRAAT 86. Brandstoffenhandel GEBR. v. d. BOSCH HELDERZIENDE PSY CHOMETRIST TAXI beschikbaar r ij den in de maand Juni alle dagen naar Amsterdam behalve Zaterdags Beleefd aanbevelend VERGADERING Entrée 10 ceni - Loten 50 cent FEUILLETON 9.) HOOFDSTUK 6. EENMAAL SCHOPPENAAS. CORSETTENHUIS BERGEN ZIJ WORDT BEN ANDERE VROUW door zooh prachtige PERMANENT van. B.G.DOBBEN Het bruine meisje was onder wijl weer van de tank gesprongen en klauterde zonder veel inspan ning als een gems tegen de rotsen op, de blanken vriendelijk toe wuivend, onbewust van het ge vaar waarin zij verkeerde. De tank reed verder de bergpas in. Bij het hol gekomen werd ze door twee dienaren van de priester onverwacht aangegrepen. „Je bent een verraadster, Sheeba," krijste de oude man, „en je zult de verradersdood sterven. Je hebt de vreemde tovenaars de weg naar onze stad gewezen en ook zij zullen sterven." Het meisje werd naar de oever van de snelstromende rivier ge bracht en in een cano gezet. De handen waren op de rug ge bonden en hulpeloos dreef ze de rivier in, waar het woeste water het bootje heen en weer tolde. biedt deze week als reclame APPELMOES APPELSAP per pot f 0,30 per gr. fl. f 0.50 TAFELAZIJN f 0.15 KRUIDENAZIJN f0.30 TAFELZUUR per pot f0.45 PICCALILLY f 0.50 MOSSELEN f 0.25 SLASAUS per fl. f0.78 Ook in aardappelen, groenten en fruit zijn wij zeer voordelig. ook UW adres is Telefoon 2069 Bergen die kunt U deze week nog bij ons inleveren. Wij verzorgen tevens de levering van Vraagt inlichtingen Dorpsstraat 28, Tel. 2155 en Kruisweg 26, Tel. 2660 BERGEN houdt Donderdag 16 Juni a.s. zitting in Café-Restaurant „Het Witte Huis" (t.o. Prins Hendrikstichting) te Egmond aan Zee, van 11—8 uur Behandeling van foto's en voorwerpen, alles onder stipte geheimhouding Reparaties en Stalling auto's en motoren In- en verkoop gebruikte auto's Benzine-station. - Olie en banden U belt, wij zijn tot uw dienst. Telefoon 2496 (Dag en nacht) Alle Land- en Tuinbouw-arbeiders en de arbeiders werk zaam in het Hoveniers-bedrijf, worden verzocht de bij te wonen op Maandag 13 Juni '49 's avonds 8 uur in het St. Jans-gebouw aan de Dorpsstraat te Bergen. „Uiteenzetting en bespreking der Urgentie van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw". Het Bestuur van St. Deus Dedit, Afd. Landbouw. Opgericht 1906 in de Kerkekamer der Ned. Herv. Kerk te Schoorl, op Zondag 12, Maandag 13 en Dinsdag 14 JUNI a.s. Geopend alle 3 dagen, 's middags van 36 uur. Oorspronkelijk Nederlandse roman door Frank van Falckenoort. „Doe even je schijnwerpers op," raadde Piet aan. „Twee felle stralenbundels gleden nu over de donkere straat en in het schijnsel daarvan zag men de wielrijder nu verder rijden in de richting van Haarlem. Klaas dimde en wilde het Stoopplein overrijden, maar plotse ling verscheen uit de duisternis een rood licht en naderbij ge komen, zag hij, dat het een politie-agent was, die de wagen deed stoppen. „Dat mankeert er nog maar aan," mopperde Klaas, het raampje opendraaiende. „Ja, wat is er?" vroeg hij, lang niet vriendelijk, aan de agent. „U reed met de grote lichten aan, mijnheer, en u weet, dat dit niet mag binnen de bebouwde kom." „Ja," antwoordde Klaas haastig, „dat weten we wel, maar we hadden daartoe een bijzondere reden. Misschien wilt u ons niet kwalijk nemen, maar we hebben haast." „O, maar ik heb de tijd," antwoordde de agent onverstoor baar. „Mag ik uw papieren even zien?" „De vent ontsnapt ons, Piet, als hij ons niet laat gaan," mop perde Klaas zenuwachtig. „Hier hebt u de wegenkaart enne het nummerbewijs." Langzaam en aandachtig bekeek de agent de papieren: „En nu uw rijbewijs nog, mijnheer." Klaas keek wanhopig naar Piet. Hij had immers geen rijbewijs! Zijn vriend redde de situatie en haalde zijn portefeuille voor de dag. „Hier is mijn rijbewijs, agent." Deze heer leert rijden onder mijn leiding." De agent nam, Piet doordringend aankijkend, het rijbewijs in zijn handen en bekeek ook dit op zijn gemak. Intussen zat Klaas op hete kolen. Hij kon op dit ogenblik de wetsdienaar wel in het gezicht slaan. „Dat is anders knap laat, vindt u zelf niet, om nu nog rijden te leren," meende de agent, die van het verhaaltje niet veel geloofde. „In ieder geval is er nu geen verkeer meer op de weg," meende Piet rustig. „En al was het er wel, dan ging het u nog niets aan, hoe laat ik wil rijden!" voegde Klaas er heftig aan toe. „Bovendien bewijst u ons geheel geen dienst met uw over dreven ijver, want we waren juist bezig een misdadiger te volgen en daardat u ons hebt aangehouden, is hij ons ontkomen!" De agent glimlachte en de beide vrienden kregen de indruk, dat hij er niets van geloofde. „Zo, zo," antwoordde hij min zaam. „Dus u helpt de politie een handje met het opsporen van misdadigers? Wel, wel!" „Nu is het genoeg," schreeuwde Klaas razend. „Ik zal uw houding onmiddellijk rapporteren. In Overveen weet men, dat er vier maal in mijn huis is ingebroken onder zeer bijzondere omstandigheden en nu wij eindelijk de inbreker op het spoor waren en hem volgden om zijn adres te weten te komen, houdt u ons aan om een kleinigheid, die niet de moeite waard is." „In ieder geval moogt u niet met de schijnwerpers op rijden," /concludeerde de agent onverstoorbaar, zijn opschrijfboekje te voorschijn halende. „Mens!" brulde Klaas, tot het uiterste opgedreven, „het is bijna één uur en er is geen kip meer op de weg! Wie zal er nu last van hebben, als ik enkele seconden de grote lichten aan doe?" ,,U was in overtreding en ik constateer bovendien, dat u uw fout nog niet eens inziet, gezwegen nog maar van de toon, die u tegen mij aanslaat. Mag ik uw naam en adres even hebben?" Piet legde kalmerend zijn hand op Klaas' arm. „Laat maar, zeg, met die vent is toch geen land te bezeilen. We zullen ons wel over hem beklagen." Nu streek de agent zijn zeilen op. „Die vent?" Hij zette zijn voet op de treeplank. „Ik heb grote zin om u beiden mee te nemen naar het hoofdbureau, want ik geloof niet, dat u beiden een vlekkeloos geweten hebt op het ogenblik." „Best, waarde heer," antwoordde Klaas knarsetandend, zich met moeite beheersende en het portier met zo'n vaart openend, dat de agent bijna ondersteboven geworpen' werd, „stapt u dan dadelijk maar in, dan rijden wij naar het hoofdbureau. Dan kimt u zich over mij beklagen, maar u kunt er van op aan, dat u er evenmin gemakkelijk af zult komen." Besluiteloos keek de agent naar zijn fiets. Klaas begreep hem onmiddellijk. „Stap maar in," commandeerde hij, „en zet die fiets op de treeplank. Door de raamopening kunt u hem vasthouden. Maar rap een beetje, want anders rijden wij zonder u weg naar het hoofdbureau. Want dat we daar komen, daarop kunt u staat maken!" De agent scheen zich te bedenken. Misschien zag hij in, dat hij wel wat te hard van stapel gelopen was, maar hij was een serieus politieman, dus schreef hij naam en adres van de beide vrienden op, alsmede het nummer van de wagen. Daarna liet hij hen gaan. Woedend waren ze over het oponthoud, dat, hoewel het slechts enkele minuten had geduurd, toch voldoende was om de wielrijder voorgoed aan hun achtervolging te onttrekken. In een flink tempo ging de tocht verder naar Haarlem, maar van de achtervolgde was niets meer te zien, zodat ze nu direct de richting insloegen van de Smedestraat en de wagen vóór het politiebureau parkeerden. Bij de wacht vertelde Klaas wat hem overkomen was en voorts, dat er reeds meerdere malen bij hem was ingebroken en dat de Overveense politie de zaak in handen had. „En nu we de inbreker volgden om te weten te komen, waar zijn adres is, worden we door zo'n overdreven dienstklopper aangehouden om een bagatel, 't Is me wat moois," mopperde Klaas. „Wacht u een paar minuten in dit vertrek, dan zal ik de dienstdoende inspecteur even inlichten," De agent wees hen een vertrek en de beide vrienden gingen er heen. Klaas ging, nog steeds nijdig, omdat nu alle moeite te vergeefs was geweest, voor het raam staan dat op een binnenplaats uit keek en keek naar buiten. Piet, die wat kalmer van aard was, stak rustig een sigaret op en ging op z'n gemak zitten. Hij bezag dit geval heel wat phlegmatischer dan zijn vriend. Opeens liet Klaas een kreet van verrassing horen. „Kijk eens, vlug dan!" riep hij, wijzend naar buiten. Piet vloog op en keek in de aangegeven richting. De beide vrienden zagen, dat er licht in een kamer brandde in een van de huizen, schuin achter het politiebureau. Men zag een man bij het raam staan, morrelend aan een koord en even daarna zakte een rolgordijn naar beneden, de man en het licht onttrekkend aan onbescheiden blikken. „Nou," vroeg Piet nuchter, „wat is er?" „Zag je hem dan niet?" sprak Klaas opgewonden tot de ander. „Dat was Pluymers." Piet opende van verbazing zijn mond, zodat de sigaret er uit rolde, waar hij eerst in 't geheel geen erg in had. „Is het heus?" vroeg hij, zijn vriend aankijkende. „Beslist." beweerde de ander. „Er is geen twijfel mogelijk „Ik heb die kerel tweemaal in m'n huis gehad en van nabij ge zien. Ik weet zeker, dat hij het is. Zou hij daar wonen? Dat moet haast wel!" „Nou," antwoordde Piet, terwijl hij de gevallen sigaret op raapte en in een pijpje stak, „dan behoeven we niet verder meer te zoeken. Als we aan de voorzijde kunnen zien, waar hij woont, zijn we klaar." De wachthebbende agent kwam hen roepen en zei, dat de inspecteur hen kon ontvangen. Maar Klaas greep hem bij de arm, trok hem naar het raam en vroeg: „In welke straat staan die huizen daar?" „Dat," antwoordde de politieman, even verbouwereerd door het besliste en overrompelende optreden van de man, „dat is de Lange Wijngaardstraat." „Dan moeten we die straat straks eens even bekijken. Kom mee, Piet, eerst even naar de inspecteur." Deze ontving hen vriendelijk en luisterde geduldig naar het verhaal over de inbraken en de achtervolging. Over de dreig brief sprak Klaas echter niet. Toen het verhaal geëindigd was, antwoordde de inspecteur rustig: „Het was beter geweest, dat u de Overveense politie voor uw achtervolging gewaarschuwd had. Dan had men de man meteen kunnen inrekenen." „Best," sprak Klaas, die nu weer rustig was, omdat hij in ieder geval Pluymers weer gezien had, „maar u vergeet, dat we nog geen enkel bewijs hebben tegen de man in kwestie." „In ieder geval heren, moet u het werk van de politie niet overnemen. Laat u deze zaak gerust over aan de Overveense politie. Die is wel berekend voor haar taak. De agent bij het Stoopplein heeft zijn plicht gedaan. U kunt hem dus onmogelijk kwalijk nemen, dat hij u aanhield." Klaas zag wel in, dat verdere redenering nutteloos was en antwoordde op bitse toon: „We zullen de politie niet verder lastig vallen en ik zal voortaan zelf wel zonder haar hulp mijn zaakjes opknappen. Het spijt me, dat ik u lastig gevallen heb, maar ik had wel kunnen begrijpen, dat een burger het toch moet afleggen tegen een agent." De heren groetten elkaar koel en even daarna stonden Klaas en Piet weer buiten. Ze lieten de wagen voorlopig staan en richtten hun schreden naar de Lange Wijngaardstraat. Piet had opgemerkt, dat de kamer, waarin men enkele ogenblikken Pulymers had zien staan, boven een soort garage gelegen was en dus zocht men naar een garage. Er waren er verscheidene in de smalle straat, doch des ondanks kon men na enkele minuten zoeken met redelijke zeker heid de bedoelde woning aanwijzen. Aan de voorzijde zag men geen licht, zodat de vrienden aannamen, dat de man of in de achterkamer zat of reeds naar bed was. „In ieder geval weten we nu waar hij woont," concludeerde Klaas, toen ze samen weer naar hun auto liepen. „En daarvan zullen we profijt trekken, als het nodig mocht zijn." Een kwartier later arriveerden ze weer op „Schoonoord". Piet onderzocht het alarmsysteem, maar er was tijdens hun af wezigheid geen poging gedaan om het huis binnen te komen, zodat ze, tevreden met het behaalde resultaat, hun bedden op zochten. Wederom gingen drie dagen voorbij, zonder dat er iets bij zonders gebeurde. De beide vrienden amuseerden zich uit stekend, genoten van het schitterende, nazomerse weer en reden vrijwel iedere dag naar het Bloemendaalse strand, waar ze een bad namen. De rest van de dag brachten ze door met lezen of wandelen in de omgeving, 's Avonds zaten ze dikwijls te scha ken, een spel, dat beiden graag deden. Men was reeds vertrouwd geraakt met de gedachte, dat Pluymers geschrokken was van de dreigementen in Klaas' brief en niet verder durfde optreden. „Wat heb ik je voorspeld?" zei Piet lachend. „Nu durft hij zich niet meer te vertonen. Let eens op, dat je je verdere levens jaren rustig op „Schoonoord" kunt verslijten, zonder lastig ge vallen te worden door Pluymers of andere kaart maniakken." „Het is mogelijk," antwoordde Klaas luchtig, „maar ik ben er zo zeker nog niet van. Misschien is hij op het ogenblik wat ge schrokken. Maar iemand, die vier inbraken pleegt, een hond vergiftigt en iemands leven durft bedreigen, schrikt niet terug voor het eerste briefje, dat hem ernstig waarschuwt. Nee, we zullen nog wel eens wat te horen krijgen van onze Pluijmers." „Nog steeds bang voor je leven?" spotte Piet. „Kerel, maak toch je testament voor het te laat is. Je zult in mij een erfgenaam vinden, die je belangen uitstekend zal behartigen na je dood. Als ik erf, krijg je een groot monument op het graf. Dat beloof ik je plechtig." Klaas lachte. „Ja, jij kunt er gemakkelijk mee spotten. Jouw leven is niet bedreigd, hoewel ik me even veilig voel als een maand geleden. Daar niet van. Alleen, zo'n schrijven geeft je af en toe toch wel eens een onbehaaglijk gevoel," „Onzin," beweerd Piet luchtig. „Neem van mij aan, dat de vent zijn pogingen om dat spel kaarten in handen te krijgen, al lang heeft opgegeven. Hij zal wel reeds met de Noorderzon ver trokken zijn." „We zullen afwachten," antwoordde Klaas, die er lang niet overtuigd was. In de tweede week van Piet's vacantie zaten de beide vrien den 's morgens in de bibliotheek. Het was de eerste regendag en men besloot zich binnenshuis te vermaken. Piet had een boek van de welgevulde planken genomen en trachtte er zich in te verdiepen. Klaas drentelde wat rond het grote, ouderwetse schrijfbureau en was in gedachten verzonken. „Zeg," zei hij eensklaps tot zijn vriend, „vindt je ook niet, dat dit schrijfbureau hier verbazend onpractisch staat? Als iemand er aan gaat zitten om te schrijven, krijgt hij het licht rechts, dus zit hij zichzelve gedeeltelijk in het licht. Ik weet het uit onder vinding, want ik heb hier al eens gezeten om een brief te schrijven en toen is het me direct opgevallen." Piet keek verstrooid op van zijn lectuur en knikte toestem mend. „Ja, je hebt gelijk." Klaas keek eens van het schrijfbureau naar het raam en van het raam weer naar het bureau. „Weet je wat ik doe? Ik geloof, dat ik het bureau voor het raam ga zetten, zodat ik het licht aan mijn linkerhand krijg. Bovendien is dan deze hoek wat opgevuld en krijg ik in de midden plaats voor een rooktafel en een paar crapeauds. Vind je dat ook niet de beste oplossing?" Wederom knikte zijn vriend afwezig. „Ik doe het meteen," vervolgde Klaas enthousiast. „Net een mooi karweitje voor vandaag." Meteen begon hij het bureau op te ruirnen. Met tegenzin klapte Piet zijn boek dicht en hielp een handje met het verplaatsen van het meubelstuk. Inderdaad stond het bij het raam veel practischer, daar een veel grotere ruimte in het volle vertrek werd uitgespaard, dat er heel wat gezelliger door werd. Critisch bekeek Klaas het Smyrna-tapijt, dat onder het bureau had gelegen. „Neen," zei hij hoofdschuddend, „dat kleed, hoe mooi en hoe duur het misschien ook is, staat me niet aan. Het vloekt met het milieu. Ik heb op zolder nog een ander kleed gezien, met donkerder tinten. Dat zal veel beter hier passen dan dit met zijn schreeuwende kleuren. Vort er mee!" en een mooi figuur, door het dragen van een Wala - Beha Voor ieder figuur een juiste pasvorm in alle maten voorradig h Langestraat 101 Alkmaar Tel. 3880 UW BELANG Iedere Zondagmiddag en -avond Zondagmiddag vrij entree. ORKEST „SORROW EXPELLERS" onder leiding van A. SIRRE Gedipt Domei-en Herenkapper DORPSTR.2! BERGEN TEL 2246

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1949 | | pagina 4