ROB <U avowtucUc \ZocohUc De etfeuis voh oom klittem DANSEN PHILIPS en N. S. F. RADIO'S MODEVAKSCHOOL »ENSAID« EEN VACANTIEDAG JOHNNY EYS Stucadaatswetkeu Expeditie-bedrijven koopt fnet* bij de> $\MiacibzaciU> Vacantie-regeling B&ekUcutdeU te Bergen Administratiekantoor Joh, Broere Middenstandscursus „Schoorl". Café Nieuwendijk P. van Diepen Jr. FEUILLETON Kinderverhaal Ondergetekenden maken bekend, dat de van Jn. BAKKER en Gebr» DE BOER wegens vacantie van 12 Sept. tot en met 15 Sept. gesloten zijn. Diensten Schoorl-Alkmaar Schoorl-A'dam. Jn. BAKKER Gebr. DE BOER J. M. WITTEBROOD, Brcclaan 29. Telef. 2204 DE HAAN'S BOEKHANDEL van 12 tot en met 17 September EERSTE BERGENSE BOEKHANDEL J. ROMENY van 19 tot en met 24 September EIG.t JOH. BROERE KERKELAAN 17, BERGEN Nh. Belastingconsulent Verzorgt Uw Boekhouding, Vermogensbeheer Belastingzaken doorgebracht in AMSTERDAM IS ALTIJD BOEIEND EN BOVENDIEN SPANNEND De NIEUWE CURSUS begint weer op Vrijdag 16 September om 8 uur. Nieuwe cursistent Geeft U tijdig op I W. BANT F. G. MAEIJER PLOMPER - BERGEN ERKEND VERHUIZER Adverteert in dii blad Vergeet hen niet Iedere Zaterdag en Zondagavond Aanvang 8 uur Muziek - Ensemble Vol ontzag zagen de blanken om zich heen. Hier scheen inder daad een stad te bestaan van een vreemde, Oosterse schoonheid, middeneeuws van vorm en be volkt door een stam, die veel beschaafder en machtiger leek dan de woeste indianenstammen uit deze streken. Ze werden in een zaal geleid en daar zat, omgeven door haar wachters, op een schitterende troon de vorstin, gesluierd en dreigend, stil luisterend naar het verhaal van de priester, de enige man, die zonder te knielen zijn koningin mocht naderen. Toen de priester uitgesproken was, hief ze haar rechterhand op. Van achter de sluier fonkelden haar ogen toen ze naar haar ge vangenen keek. Langzaam rees ze op. De priester wilde nader treden, maar hij werd terugge wezen. Ze schreed op Rob en zijn makker toe, sneed hun boeien los en beduide hen haar te volgen. Gevolgd door haar gevangenen liep ze naar een ander donker vertrek. Rob meende een martel werktuig te zien, maar hij ver giste zich. Mannen aan een groot wiel gingen aan het draaien, langzaam zakte er een gedeelte van de muur weg en door het daglicht, dat nu naar binnen drong, ontwaarde Rob, dat de vorstin een blanke vrouw was. Aannemer van alle voor komende Telefoon 2762 Vijverlaan 4 BERGEN Het eerste type Philips-toestel werd reeds door ons verkocht, sindsdien hebben wij ons meer dan 20 jaren hierop gespecialiseerd. DE VOORDELEN VOOR U? Een zeer rijke ervaring Snelle service Prettige en coulante behandeling Grote keuze toestellen Uw verouderd toestel ruilen wij in tegen een aannemelijke prijs Lid Ned. College voor Belastingconsulenten Stationsstraat 58 - ALKMAAR DAMES, leert nu in 3 maanden PATROONTEKENEN, volgens onze eenvoudige methode. (Zonder rekenen.) Demonstratie op Donderdag 15 September a.s. van 7-9 uur in café „De Vergulde Valk", Egmond aan Zee. Aanmelden van leerlingen tijdens de demonstratie en bij Mej. N. ZWART, Duinstraat 23. Toegang gratis. ARTIS GIRAFFEN - ZEELEEUWEN - ROOFDIEREN - NEUSHOORNS ANTILOPEN - Nieuwe aanwinstenZEBRA'S - NIJLPAARDEN - REUZEN-SCHILDPADDEN - AQUARIUM - KINDERBOERDERIJ Oorspronkelijk Nederlandse roman door Frank van Falckenoort. 19.) Vlug trok hij een regenjas aan en zette zijn hoed op, diep over de ogen gedrukt. Daarna verliet hij zijn woning en ging in de stromende regen de straat op. Geen mens vertoonde zich buitenshuis in deze zondvloed. Een enkele auto reed door de Smedestraat en een late tram reed de Barteljorisstraat in,1 terwijl de wagenvoerder met zijn ruitenwisser het raam trachtte schoon te maken om althans iets te kunnen zien. Pluijmers hulde zich diep in zijn jas en speurde de Kruisstraat af. Nee, in de hoofdstraten van de stad moest hij niet zijn. In een der dwarsstraten zag hij een wagen staan, dicht tegen de huizenkant. Schijnbaar argeloos liep hij er voorbij, maar dit was voor hem voldoende om te constateren, dat het contact sleuteltje aanwezig was. Meteen keerde hij terug, opende reso luut het portier en een seconde later trapte hij de starter in. Hij had verstand van auto's en na enkele slagen sloeg de motor aan. Vlug schakelde hij in en reed weg. Dit alles had slechts enkele seconden geduurd. Toen de gedupeerde eigenaar een half uur later in de Smedestraat aangifte deed van de ontvreemding, was Pluijmers Halfweg reeds gepasseerd. In Amsterdam vermeed hij de hoofdwegen, want als de wagen gesignaleerd werd zouden ze daar zeker uitkijken. Hij reed een gedeelte van de Haarlemmerweg op, sloeg toen rechtsaf de Van Hallstraat in en kwam zo binnendoor in de Frederik Hendrikstraat. Via de Bilderdijkstraat, de Constantijn Huijghen- straat en de Vondelstraat kwam hij op de Stadhouderskade. Aan de andere kant van de Amstel bereikte hij via de Trans- vaalbuurt de Watergraafsmeer en toen hij Diemen gepasseerd was, voelde hij zich veiliger. Hij voerde de snelheid zo hoog mogelijk op. Het onweer was inmiddels afgetrokken, hoewel het nog re gende, maar veel verkeer was er niet meer, zodat het een ple- zierritje werd. Op een stil gedeelte, tussen Bussum eh Baarn, stopte hij even en peilde de benzinetank. Niet genoeg voor de rest van de rit. In de bocht bij de Eemnsserweg tankte hij en daarna vervolgde hij zijn rit. Bij Baarn sloeg hij linksaf, om Amersfoort te vermijden en reed via Eembrugge, Bunscho ten en Nijkerk naar de grote straatweg, waar hij in de buurt van Voorthuizen weer arriveerde. Even voor het dorp flitste er een rood lampje op. Pluijmers smoorde een vloek, Politie! flitste door zijn hoofd. Natuurlijk was de ontvreemding gesignaleerd en doorgegeven. Stoppen be tekende arrestatie en bajes en dat kon hij onder deze omstandig heden niet riskeren. Hij sloot gas af en deed net, alsof hij voor het licht zou stoppen. In het schijnsel van de koplichten zag hij twee politiemannen in uniform staan. Gelukkig ze hadden geen motor of auto bij zich. Enkele me ters voor hij ze genaderd had, trapte hij de gaspedaal in en stoof recht op de veldwachters af. Deze weken snel op zij en Pluijmers stoof hen voorbij. Diep over het stuur gebogen voerde hij de snelheid op. Er klonk een plof en een kogel boorde een gat in de voorruit. Maar nu was hij ook veilig. Hij was al te ver verwijderd om nog enige trefkans voor de mannen te bieden. Even keek hij achterom. Als er nu maar geen andere auto kwam, dan was hij nog de sigaar. Ook het achterruitje vertoonde een kogelgat. Lang kon hij met deze wagen niet meer blijven rijden, want door de kogelgaten viel het vehikel natuurlijk direct op. Ongeveer een kilometer door Voorthuizen heen zag hij in het spiegeltje boven de voorruit, dat er een wagen achter hem aan kwam. Opnieuw uitte hij een verwensing. Natuurlijk, de eerste de beste auto was door de heren gecharterd en nu was de achter volging begonnen. Hij werd ingehaald, deze wagen kon mis schien tachtig halen, doch hij bemerkte heel duidelijk, dat de achtervolgers op hem wonnen. Er was maar één mogelijkheid om te ontsnappen. Hij moest ergens een zijweg in en de auto aan zijn lot overlaten. Hij reed nog een paar honderd meter en zag toen uit de duisternis een dwarsweg opdoemen. Hij remde zo hard, dat de wielen over de stenen gierden, draaide het stuur om en reed rechtsaf een landweg in. Honderd meter verder stopte hij, draaide de lichten uit, gooide het portier open en snelde de wagen uit. Net op tijd, want op dit ogenblik draaide de achtervolgende wagen de landweg in en een brede lichtbaan scheen door tot op de plaats, waar hij zich bevond. Met een snelle sprong dook hij linksaf het bos in en zo hard hij kon, verdween hij tussen de bomen. Zonder zich tijd te gunnen om te luisteren, rende hij minutenlang aan één stuk door. Toen hij ten slotte niet meer kon, viel hij, uitgeput en buiten adem, op de zachte mosgrond neer. Tussen het hijgen door, luisterde hij scherp naar mogelijke verdachte geluiden. Maar behalve het lichte ritselen van de wind door de bladeren en het neervallen van regendruppels, hoorde hij niets. In de verte, langs de straatweg, reed een auto, maar verder bleef alles rustig. Of zijn achtervolgers waren zijn spoor in het donkere bos bijster geworden, of ze hadden de jacht opgegeven, nu ze de wagen weer terug hadden. Hoe het ook zij, Pluijmers kon rustig op zijn plaats blijven. Slechts een nieuwsgierige veldmuis waagde zich even in zijn nabijheid om daarna met grote sprongen weer weg te vluchten. Toen hij geheel bekomen was van de wilde ren, dwars tussen de bomen door, stond hij op, sloeg de dennenaalden van z'n kleren en trachtte zich te oriënteren. s Kijken, hij was van die kant gekomen, dus om in de richting van Garderen te gaan, moest hij deze kant uit. Langzaam liep hij verder in de hoop spoedig een of ander bospad te bereiken, want het lopen door het bos viel niet mee, aangezien het aarde donker was en hij af en toe in een kuil of brandsingel terecht kwam, waardoor hij bijna zijn evenwicht verloor of tegen een boom aanbotste, hetgeen hem een verwensing deed slaken. Maar een pad kwam er niet. Het waren niets dan bomen en nog eens bomen. Pluijmers kwam opeens tot de ontdekking, dat hij door dat gedwaal in dit bos het risico liep om weer op zijn punt van uitgang terug te komen. Als die smerissen er nog zouden zijn, liep hij bovendien het risico in zijn kraag gepakt te worden en dan was hij verder van huis. Dat mocht niet gebeuren. Besluiteloos bleef hij een paar minuten staan en dacht na. Zijn maag begon ook een woordje mee te spreken. Sinds half zeven had hij niet meer gegeten. Stom, dat hij er niet aan ge dacht had om een paar boterhammen mee te nemen. Maar ja, een mens kon ook niet aan alles denken. Een eerste vereiste was, dat hij zo spoedig mogelijk in Garderen aankwam, want als bweers en zijn vriend hem voor waren, kon hij wel in pakken Dan was zijn spelletje uit en had hij het verloren. Hoe laat zou het eigenlijk zijn? Hij keek op zijn horloge: tien over enen. Tien over enen? Maar dat kon toch niet? Hij luister- fNatuurlijk stond het nog stil ook. Hij had er geen flauw idee van, hoe laat het wel kon zijn. Het kon net zo goed drie als vier uur zijn. Tot overmaat van ramp begon het ook weer te regenen Stond hij er even gekleurd op? Dat die smerissen daar nu ook net moesten staan. Anders was hij al lang en breed m Garderen geweest. Hoe kwam hij er nu zo spoedig moqelijk? Er scheen geen eind te komen aan dat vermaledijde bos. Joost mocht weten, waar hij terecht kwam, als hij er ooit uit kwam. Voorzichtig liep hij weer een poosje, zoveel mogelijk trach tende een rechte lijn te volgen. Ook dat viel niet mee, omdat de bomen schots en scheef door elkaar stonden. Telkens moest hij even uitwijken. Na een half uurtje probeerde hij het in een andere richting. Tot voor een poosje had hij steeds nog het geluid gehoord van langs de grote straatweg rijdende auto's, maar nu hoorde hij niets meer. In de verte reed een trein. Hij liep vast en zeker in een geheel verkeerde richting, Pluijmers draaide zich om en trachtte de weg terug te gaan, maar hoe hij ook luisterde, auto's hoorde hij niet meer. Slechts het kraaien van een haan, maar ook heel, heel ver weg. Hart grondig verwenste hij zijn pech, die hem in deze donkere, regen achtige nacht in het bos had gebracht. Hoe kwam hij er 's he melsnaam ooit uit? Zijn voeten, het lopen niet gewend, begonnen pijn te doen. Bovendien voelde hij het water van de doorweekte bosgrond door zijn schoenen heen komen, terwijl de schouders eveneens vochtig werden. Zelfs zitten kon hij niet meer. Van tijd tot tijd leunde hij een poosje tegen een boom, om zo even van zijn ver moeidheid bij te komen, maar de gedachte aan Sweers en zijn vriend, beiden wellicht in het bezit van de complete tekening, gaven zijn vermoeide leden weer nieuwe kracht en zo sjokte hij weer verder. Hoe lang en hoe ver hij gelopen had, wist hij niet meer, maar hij loosde een zucht van verlichting, toen eindelijk de ochtend schemering begon door te breken. Nu kon hij zich tenminste enigszins oriënteren. Opnieuw rustte hij een poosje tegen een boom en keek in de richting, vanwaar het lichter begon te worden. Daar natuurlijk het oosten en hij moest in noordwestelijke richting gaan om Garderen te bereiken. Dan moest hij dus deze kant uit. In ieder geval zou hij in die richting uiteindelijk de straatweg naar Apel doorn bereiken. Hij vermande zich en begon verder te lopen. De ochtendschemering maakte tevens, dat hij beter kon zien en zich niet telkens stootte aan laaghangende takken en boom wortels. Eindelijk bereikte hij een pad, dat weliswaar niet in de rich ting ging, die hij moest gaan, maar het liep in ieder geval beter dan de ongelijke, vol obstakels en met boomwortels bezaaide bosgrond. Hij was flauw van de honger. Gelukkig, dat hij altijd wat geld bij zich had, dan kon hij straks, als het dag was, iets eetbaars kopen. Het daglicht was al doorgebroken, toen hij eindelijk op een grintweg belandde. De weg liep van Oost naar West, hij zou dus maar in Westelijke richting gaan. Hij had enkele minuten gelopen, toen hem een boerenwagen achterop kwam rijden. De voerman groette hem met het opsteken van de zweep, maar Pluijmers hield hem staande en vroeg of hij mee kon rijden. Daartegen was geen bezwaar en moeizaam hees de nachtelijke wandelaar zich op de wagen. Toen hij naast de boer gezeten was, voelde hij pas, hoe moe hij was. De nieuwsgierige vragen van de voerman beantwoordde hij ontwijkend. Alleen zei hij, dat zijn doel Garderen was. „Dan heb-ie geluk gehad, mien jong,'' antwoordde de vrien delijke man. „Ik mot naor de viersprong en kun jie tot zover meerieje." Pluijmers had er geen flauw idee van wat en waar de vier sprong was, maar in ieder geval ging hij de goede richting en kon tenminste een poosje uitrusten van de vermoeienis. „Mojie in Gaarder aan 't wark?" informeerde de man en Pluij mers antwoordde zonder te liegen bevestigend. Maar op de volgende vraag zei hij, dat hij de naam van zijn werkgever ver geten was, maar dat hij wel wist waar hij woonde. Toen ver trouwde de voerman het zaakje niet helemaal meer en zweeg verder. Bij een viersprong gekomen, zei de man, dat hij linksaf moest naar Millegen en Pluijmers stapte af, nadat hij bedankt had voor het meerijden. Op een verkeersbord zag hij, dat hij nog bijna drie kilometer van het dorp Garderen verwijderd was en zuchtend zette hij zijn tocht voort; na eerst even verlangend gekeken te hebben naar het café op de hoek van de viersprong. Maar dat was natuurlijk op dit onmogelijke uur nog gesloten. De weg steeg en Pluijmers liep steeds langzamer. Nooit had hij geweten, dat drie kilometers zo lang konden duren. En nog nooit in zijn leven was hij zo moe geweest. Nu een goed bed en een borrel om op te kikkeren Eindelijk bereikte hij het dorp. Aan de hand van zijn tekening liep hij door de kom, in de richting, die aangegeven was. Bij fen,. l01'' 9ekomen, zag hij, dat er reeds gewerkt werd en hij liep brutaalweg naar de achterkant van het bedrijf en vroeg brood te koop. De knecht, die hem hielp, keek hem nieuws gierig aan. Maar een vrouw, die met de was bezig was, zag dat de man zijn tanden zo in het brood zette. Ze liep naar binnen en kwam weldra met een mes en een stuk boter terug en nam hem zwijgend het brood uit de hand, waarna ze het sneed en smeerde. Zo verdorven was hij niet, of hij was ge troffen door haar goedheid. Zuchtend zette hij zich even neer op de bank en de vrouw kwam even later nog terug met een kop dampende koffie. Wat is een simpeler karweitje dan het plakken van een post zegel op een brief? En zelfs met deze eenvoudige bezigheid kunt U thans een goed werk doen! U kunt daarmee, voor slechts enkele centen extra, helpen het lijden te verzachten van zo on telbaar velen, hier in Nederland en vooral ook in het verre In donesië, die op enigerlei wijze in moeilijkheden, zorgen of leed verkeren. Zeg niet, dat die paar centen bij zoveel leed nog niet eens als de bekende „druppel op een gloeiende plaat" zijn, want de geschiedenis kent talloze, even blijde als beschamende, voor beelden van die sterke „macht van het kleine"! Voor U is het inderdaad een kleinigheid en daarom behoeft vrijwel .niemand zich hieraan te onttrekken; maar in het grote geheel worden al die kleinigheden tezamen een onoverwinlijke macht van mede leven. Als een kleine tien millioen Nederlanders in de maanden Augustus en September gemiddeld per hoofd slechts in totaal tien onnozele centen méér betalen voor al de postzegels, die zij in die maanden gebruiken, dan be tekent dit een bedrag van niet minder dan bijna 1 millioen gulden voor het Comité Postzegelactie „Vergeet-hen-niet". De opbrengst daarvafi komt gelijkelijk ten goede aan het werk van het Roode Kruis, de NIWIN en de Stichting „Nederland helpt Indië". En rekent U nu eens uit, welk be drag er voor deze organisaties, die op het gebied van leniging van allerlei leed in Nederland en Indonesië hun sporen verdiend hebben, beschikbaar zou komen, indien al die bijna 10 millioen Nederlanders in de maanden Augustus en September eens iedere week per hoofd gemiddeld 10 onnozele centen op hun post zegels zouden méér betalen!? Dat zou in ieder geval heel wat méér zijn dan een simpele druppel op de gloeiende plaat van het leed! En omdat een goed begin nog altijd het halve werk is, spreken we af, dat de eerste brief of kaart, die U na het lezen van dit stukje verzendt, gesierd zal zijn met een „Vergeet hen niet"- zegel, aan alle postkantoren en vele belangeloze verkoopadressen in waarden van 5 c. (2 plus 3) 10 c. (6 plus 4) 15 c. (10 plus 5) 40 c. (30 plus 10) ver krijgbaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1949 | | pagina 4