KALENDERS 6fta> v&ddt Boekhandel Oldenburg - Schoorl BIOSCOOP „DE RUSTENDE JAGER BERGEN in verschillende soorten en AGENDA'S OOG-CONTRóLE Voor ouders en opvoeders In mijn tijd.... Millionnair met 14 jaar Tien millioen mensen vragen om onderdak 2x2 2 de rhesusfactor wordt dan in zijn bloedsomloop gebracht, maar het is voor hem geen vreemde stof. Ook tegen het inbrengen van rhesusnegatief bloed bij 'n rhesus- positief iemand zijn uit de aard der zaak geen bedenkingen in te brengen. Wat de rhesusnegatieve ont vanger betreft, deze kan natuurlijk rhesusnegatief bloed ontvangen, omdat in dit geval de rhesus factor in de hele procedure niet aanwezig is. V erwikkelingen Anders wordt het evenwel wan neer rhesuspositief bloed in een rhesusnegatief organisme wordt gebrachtin dat geval komt er immers een voor dat organisme vreemde stof in de bloedbaan. Bij de bloedgroepen hebben wij gezien, dat er bij zulk een bloed transfusie, waarbij een vreemd antigeen in het bloed komt, on middellijk ernstige reacties te ver wachten zijn en dat komt omdat de afweerstofien tegen de anti genen A en B in zulke gevallen al dadelijk in het bloed aanwezig zijn. Bij het rhesusantigeen liggen de verhoudingen echter iets anders. Bij een bloedtransfusie, waarbij een rhesusnegatieve ontvanger voor de eerste maal in zijn leven bloed van een rhesuspositieve donor ontvangt, treden er in het algemeen geen verschijnselen op en dit is dan ook een van de redenen waarom het bestaan van dit antigeen zo lang voor ons verborgen kon blijven. De af- weerstoffen tegen het rhesus antigeen zijn niet, zoals dat bij de bloedgroepen het geval is, dade lijk al bij de rhesusnegatieve ont vanger aanwezig, maar zij ont staan langzamerhand in het ver loop van enkele weken, om daar na jarenlang in het bloed aan wezig te blijven. Pas na enkele weken dus heeft iemand, die rhesusnegatief is, na een transfusie met rhesuspositief bloed, afweerstoffen tegen het rhesusantigeen gekregenhij is dan gesensibiliseerd, zoals dat heet, en bij een tweede transfusie met rhesuspositief bloed kunnen nu dezelfde ernstige complicaties op treden als bij een transfusie met niet harmoniërende bloedgroepen. Daar echter niet alle rhesus negatieve personen na confron tatie met het rhesusantigeen in gelijke mate afweerstoffen produ ceren, komt lid wel voor, do','1 wanneer er maar weinig van zulke stoffen zijn gevormd, bij een tweede transfusie met rhesus positief bloed de gevreesde ver schijnselen uitblijven, maar het spreekt vanzelf, dat er in deze uiterste voorzichtigheid geboden is. Daarom zal men bij patiënten, die men aan meer dan een bloed transfusie zal moeten onderwerpen, eerst dienen na te gaan of zij rhesuspositief of rhesusnegatief zijn en men kan in zo'n geval niet volstaan met het bepalen van de bloedgroepen. Voor het geval het mocht blijken, dat de ont vanger tot de relatief kleine groep der rhesusnegatieve personen be hoort, zal men er zich dan wel voor dienen te hoeden hem rhesus positief bloed toe te dienen. Dr. Alfreda Briedé. NIEUWE BOEKEN Bij de N.V. Uitgeversmaat schappij „De Tijdstroom" te Lochem verscheen van de hand van Mevr. Annie Sürink-Groen een meisjesboek, getiteld Annetje' De jongens en meisjes van onze tijd zullen met open mond en o- ren luisteren als Oma herinne ringen ophaalt uit haar jonge ja ren-, Oma's en Opa's van nu zullen hun jeugd nog eens weer beleven bij het lezen van dit boek. Het zal hen terugvoeren naar de tijd, dat ze zich nog onbezorgd vermaakten met sneeuwpret, knik keren en ook wel eens met bel- trekken en ander kattekwaad. De jeugd zal er veel in vinden, wat er nu niet meer is: de An- netjes zitten nu op school niet meer als 50 jaar geleden met z'n achten op lange banken, rechtop tegen de leuning, voeten op de voetenplank, handen aan de rand, werken niet meer met griffels op de leien. Veel is er veranderd in de laatste halve eeuw, maar toch zullen er nog Annetjes zijn, die als Annetje 's morgens moeite hebben met hun boterhammetjes. Annetje's van nu zullen allicht Annetje van voor 50 jaar benijden, als ze horen van de ouderwetse kermis, toen de rit in de draai molen maar één cent kostte, toen je voor één cent heel veel lekkers kon kopen. Intussen was niet alles zo mooi in die goeie ouwe tijdAnnetje had ook toen haar kleine moeilijk heden als ze bezwijkende voor de verleiding een beetje afdwaalde van het goede pad. Een boek, waarvoor ouden en jongen zich zullen interesseren. Dagelijks van 8.306 uur. Woensdag van 8.3012 uur. bovendien Vrijdagsavonds v. 7-9 u. Maandags Egmond aan Zee „Vergulde Valk" 's avonds van 7-8 uur- Dinsdags Schoorl t „De Rustende Jager" van 's avonds 7.30-8.30 uur. Erkend leverancier alle Ned. Ziekenfondsen Onze eigen recepten en die van H. H. Oogartsen worden desgewenst binnen enkele uren op eigen atelier vervaardigd. Mr. Opticien PASTOOR Kleine Dorpsstraat 25 - Tel. 2202 BERGEN GEEN KETENEN. ANGST IS DE WORTEL VAN ALLE KWAAD. Hoewel Sint Nicolaas weer vertrokken is naar Spanje, kan het toch zijn nut hebben, onder staande beschouwing als nabe trachting te bestuderen. Toen mijn ouders nog kinde ren waren, woonden ze in een dorp aan de Lek. 's Zomers lag het daar lieflijk in de bocht van "de tintelende rivier, aan alle kan ten omgeven door buigend en ruisend riet. Maar in December gierde de straffe wind om de be scheiden huisjes op de dijk en hij raasde en duwde tegen de grote boerderijen, die in de luwte ge bouwd waren. In de herfst was het voor de dorpsbewoners een razende jacht geweest, eerst met binnenbrengen van de oogst, la ter met slachten, om de gaven van de natuur op te slaan vóór de winter kwam, want 's winters kon er van allerlei gebeuren. De Lek kon dichtvriezen, het ijs kon kruien, overstromingen waren te vrezen. Misschien zouden de hof steden geïsoleerd zitten in sneeuw waar geen paard door kon ko men. Het zou ook donker zijn, heel lang donker, buitenshuis was geen andere verlichting dan van sterren of maan te verwachten. En zo kwam de winterse rust- poze na de slacht als een tijd waarin volop gelegenheid was om ctriyal vuul' dc d-UlSltsmis uit tK. leven in fantasieën over wrede demonen, en om de hoop op het terugkeren van zon en vrucht baarheid te omstralen met de gloed van goede, heilige gestal ten. Het Sinterklaasfeest stond zo'n beetje tussen beide in. Want als het op 5 December avond werd en de laatste voet stappen op de hardgevroren dijk waren verklonken, dan kwam het ogenblik, waarop de kinderen binnenskamers met saamgekne- pen handjes en bonzende harten wachtten op het rammelen van zware ketenen op het erf, die de komst van Sinterklaas aankon digdenGroot was daarna wel de vreugde over de appels en de noten en de (niet overtal- rijke) houten poppen en hoepels, maar de huivering en benauwenis van die winternacht zou hen al tijd bijblijven, tot op hoge leeftijd. Stel daar eens tegenover hoe tegenwoordig de kleintjes vrij moedig naar Sint toekomen. Ze gluren in de zak waar de over dadige cadeautjes-stroom uit zal komen, zelfs durven ze Pieter baas een kusje te geven, waarbij ze laconiek vaststellen dat hij zwart afgeeft. Ik heb op een school notabene geruststellend horen weggeven, dat kindertjes nooit voor straf naar Spanje gaan, maar dat Sinterklaas on langs alleen eens voor de gezel ligheid een jongetje heeft meege nomen, die Madrid zo graag wou zien en die het volgend jaar prompt weer bij z'n vader en moeder afgeleverd werd o— Wat kiezen we, o opvoeders? Botvieren van de oerangst, die er in ieders ziel maar op wacht om altijd opnieuw wakker te worden geroepen? Of kiezen we het „halfzachte" bezweren van iedere emotie, die maar enigszins pijn lijk kan zijn voor het kind? De moderne zorg om kinderen ieder onaangenaam gevoel te besparen, mag overdreven en ietwat bela chelijk zijn, we voelen het aan wakkeren van angst, waar vo rige generaties zo knap in waren, tegenwoordig gelukkig toch in tuïtief als schadelijk aan. Daar om verfoeien we ook de ruwe feestviering, die tot voor kort nog in onze kuststreken alle kin derhartjes deed beven; de zacht moedige bisschop van Myra zou het er beslist niet mee eens zijn dat tierende en toeterende Sin terklazen op zijn naamdag door de dorpen trokken. Het is niemand minder dan dr Chisholm, directeur-generaal van de Internationale Gezondheids organisatie, die pas nog in een grote rede alle ouders aanmaande hun kinderen voor te gaan in liefde en het schenken van ver trouwen. Het zal de enige mo gelijkheid zijn om de aarde voor de mensheid te behouden. Im mers, nooit zo sterk nog als in onze veelbewogen tijd blijkt angst de wortel van alle kwaad te zijn. Angst brengt wantrouwen mee, haat en afgunst. Het is angst, die oorlogen veroorzaakt, onder drukking, wreedheid. Zou het Sinterklaasfeest niet een goede aanleiding zijn om zijn woorden nog eens te overdenken en als opvoeders het opgroeiende kind te leren de demon van de angst te overwinnen; Dr Alfreda Briedé. „Heb ik jullie wel eens verteld van mijn avontuur in Amerika? „Neen", meenden Frans en Pim te weten. Daar had Opa t nog nooit over gehad. „Wel, dan, bij ons in Drom- melshoek woonde vroeger een oude baas, die altijd tegen me zei: vriendje, als je nog eris in Amerika komt, mot je d r blijve. Je ken daar goud verdiene als water". Nou wist ik eerlijk gezegd als bootsmansjongen van „De Noordstar" niet best wat een mens met zoveel goud als er wa ter was moest beginnen, maar ja, ik wilde wel eens luisteren naar de goede raad van een bezadigd man, dus knoopte ik de wijze woorden goed in mijn oren. Je zou soms alleen al zeeman moeten worden, omdat je wen sen op een schip altijd worden vervuld. Zo was het tenminste in mijn tijd. 'k Was nog maar amper terug in Rotterdam of wie kom ik daar tegen? Schrik maar niet, iheel gewoon de bootsman. Maar laat ie nou vertellen dat we naar Australië gaan. Als je nou ook nog weet, dat we soms nogal eens een zee'tje of wat omvoeren, begrijp je m'n blijd schap. Wellicht kwamen we dus die reis ook in Amerika terecht. En jawel hoor, een paar maan den later zeilden we statig de haven van New York binnen. En een mensen, dat er stonden te kijken! Nog nooit hadden ze zo'n schip gezien. Nog maar nauwelijks lagen we langs de kade, die een beetje aan de korte kant was, of er kwam al een fiknmeneer op ons af, die „De Noordstar" wilde kopen. „Maak dat je wegkomt," bul derde de kapitein hem toe. De man ging en vergat in de haast zelfs om een eenvoudig kiekje van ons schip te maaken. Jam mer voor de Amerikanen, want ze weten nu niet meer hoe fors ons schip er vroeger wel uitzag. Enfin, iedereen in Amerika was blij dat we er waren en ze vroe gen of we ook wel eens wat had den uitgevonden in Holland. Dat was bepaald een bruta liteit In mijn tijd deed toch ze ker iedereen een uitvinding? Zelf was ik nog maar een knaap van dertien jaar, maar toen ik naar de schoenen van de burgemeester van New York keek, begreep ik al direct, dat schoenenpoetsen in Amerika he lemaal oribekend was. Van zo'n vlotte ingeving moet een mens altijd direct gebruik maken. Met een doos schoensmeer en de kleerborstel van de bootsman ge wapend, ging ik aan wal. Ik zou wel eens een demonstratie geven. De burgemeester was mijn eerste klant. Nou, de man dacht wa rempel dat ik een soort tovenaar was. Z'n stappers glommen als een spiegel, toen ik even aan 't borstelen was geweest. Terwijl het publiek opdrong om mijn prestaties te bewonderen klom ik op een kleine wolken krabber en sprak vandaar de me nigte toe. Ik vertelde in ronde woorden dat Amerika zich moest aanpassen aan de Hollandse be schaving en dat gepoetste schoe nen de vriendschap tussen beide* volkeren aan de ree zouden be vorderen. Nog diezelfde dag be sloot ik een man of twintig per soneel in dienst te nemen en ze voor een flink loon aan het werk te zetten. Tjonge, tjonge, wat heb ik toen goede zaken gedaan! Ik was de hele dag druk met het tellen van goudstukken en bank biljetten. De oude man in Drom- melshoek had gelijk gehad, Geld als water kon je in Amerika ver dienen. Het werd een glorieuze tijd. Iedereen wilde vriendje met me worden, want niemand kon zo veel toverballen of kauwgom ko pen als ik. Na een tijdje liet ik daarvoor zelfs eigen fabrieken bouwen. Als ik goed ben inge licht staan ze er nu nog. Behulpzame handen. Zo was ik na een half jaar hoog en breed een millionair. En dat op veertienjarige leeftijd, 'k Mocht niet klagen, dat staat vast. Toch heb ik nooit meer zo'n verdriet in mijn leven gehad als toen. Ik had namelijk zoveel geld opgespaard in korte tijd, dat er geen spaarpot meer te vinden was in het hele land, die niet tot berstens toe was gevuld. En toen kwamen ep allerlei behulpzame en vriendelijke mensen op me af, die wilden helpen om het geld te bewaren. Er was zelfs een mi nister bij, mr Gladjanus heette die. Nou, dat was inderdaad een slimmerik. Hij praatte net zolang aan m'n hoofd tot ik er duizelig van werd en als ik dan weer een beetje opgefrist was had ie de helft van de spaarvarkens ge slacht, want hij deed alles in het groot, als alle Amerikanen. Ge lukkig was het allemaal voor een goed doel en daar moet je wat voor over hebben, maar ik kreeg het toch dikwijls te kwaad. Tenslotte gingen de zaken ook minder goed. Iedereen begon voor zichzelf te poetsen en lang zamerhand waren er meer poet sers dan schoenen in Amerika. Ik kreeg het op 't laatst ook ont zettend druk om m'n laatste beet je geld bij elkaar te houden. Om van het gezanik af te zijn mon sterde ik weer op „De Noord- star", zodra die weer in New York aankwam. Voor mijn laat ste dollars bestelde ik een paar pakjes tabak. Toen ik thuiskwam lag er nog een vriendelijke brief van mr Gladjanus op me te wachten. Of ik een prettige reis had gehad en nog een paar dollar wilde over zenden. De tabak was duurder geworden. Natuurlijk heb ik ze direct gestuurd Dat het aantal inwoners van Nederland gestadig toeneemt, weet iedereen. Hoe snel deze toe name eigenlijk in zijn werk gaat, wordt door enkele cijfers duide lijker geïllustreerd dan door een breedvoerig verhandeling. anno 1800 2.1 millioen zielen anno 1850 3.1 millioen zielen anno 1900 5.1 millioen zielen anno 1940 8.1 millioen zielen eind 1949 10.0 millioen zielen In het tijdvak van 1800 tot 1940 is de Nederlandse bevol king met 324 toegenomen, dat is meer dan verdrievoudigd. Dit proces is in 1940 niet tot staan gekomen, het vindt voort durende voortgang. Het jaar 1950 wordt begonnen met meer dan 10 millioen inwoners en men heeft berekend, dat het aantal in woners van Nederland in het jaar 1970 reeds 12 millioen zal zijn. Al deze mensen moeten wor den gevoed, er zal voldoende kleding en dekking moeten zijn eniedereen zal werk moeten kunnen vinden. Ook in strikt ruimtelijke zin zijn er vraagstukken onder het oog te zien die niet minder be langrijk zijn. Wij wonen name lijk nu reeds zeer dicht op elkan der. Bezien wij in dit verband eerst de bevolkingsdichtheid der werelddelen: Australië ongev. 1 inw. per km2 Afrika ongev. 5 inw. per km2 Amerika ongev. 6 inw. per km2 Azië ongev. 25 inw. per km2 Europa ongev. 50 inw. per km2 De wereldbevolking is dus geenszins gelijkmatig over de aarde verdeeld, de Europese be volking is dat op haar beurt weer niet Over de verschillende lan den Hier volgen vergelijkende cijfers uit het jaar 1936: Noorwegen 9 inw. p. km2 Zweden 15 inw. p. km2 Spanje 49 inw. p. km2 !)<^^(^^sS&S^iS>&S®>Si<èiSi<èsS9iS9iS9AS<è)iS<èiSiiê/iS)&S<èiSi&S&S&S&Si&é)S Vanaf Maandag 12 December VIRGINIA CHRISTINE en JEAN BROOKS in een ontstellend exposé „VROUWEN IN DE NACHT" Beschamend doch waar. Toegang alleen volwassenen. Beide Kerstdagen Greta Garbo in „NINOTCHKA". Vanaf Vrijdag 9 Dec. LAUREL en HARDY in hun succesvolste film Toegang alle leeftijden. Frankrijk Italië Duitsland Nederland Engeland België 76 inw. p. km2 139 inw. p. km2 143 inw. p. km2 259 inw. p. km2 270 inw. p. km2 273 inw. p.km2 Vanouds heeft Nederland met België en Engeland tot de groep van de dichtstbevolkte landen ter wereld behoord. Inmiddels is de bevolkingsdichtheid van ons land al weer verder toegenomen: in 1946 woonden er al 279 per sonen op één vierkant kilometer. De Nederlandse bevolking neemt sneller in omvang toe dan die van andere landen. In het tijdvak van 18001940 steeg t inwonertal van ons land met 324 pCt.; in diezelfde tijd was dat cijfer voor Engeland 322, voor België 290, zodat wij binnen af zienbare tijd het dichtst bevolkte land ter wereld zullen zijn. O dierbaar plekje grond Wij hebben in Nederland een hoog geboortecijfer, terwijl het stertfeciifer opvallend laag is. In absolute getallen bedroeg het ge boorteoverschot in 1946: 204.305 en in 1947: 289.791. Waar moeten al die mensen op de duur blijven? De toekomstige werkgelegenheid in Indonesië is op zijn zachtst uitgedrukt onze ker; van een emigratie van enige betekenis is voorshands nog niets te bespeuren. Het Nederlandse grondgebied is niet of nauwelijks meer voor uitbreiding vatbaar. In de loop der tijden heeft men door indijking en droogmaking wel steeds weer nieuw land gewon nen, maar ook hier zijn grenzen aan en niet alleen technisch. De kosten van onze laatste aanwinst de 20.000 ha grote Wieringer- meerpofder waren 8|5.000.000, terwijl het bedrag dat met de 48.000 ha grote Noord-Oostpol der zal zijn gemoeid op 125 mill, niet gedevalueerde guldens is 'ge raamd. Voor zover wij dat nu kunnen overzien zullen wij het met onze 33.000 vierkante kilometertjes moeten doen, het Nederlandse grondgebied is niet groter. Daar moet men niet te licht over den ken. Ieder plekje van de bodem zal straks óf bebouwd óf in cul tuur gebracht zijn. In 1833 waren er in ons land nog 900.000 ha woeste grond, in 1938 waren er daarvan nog maar 270.000 over. Dat was toen al geen 9 pCt. van het totale oppervlak meer. Het zal straks heel moeilijk zijn nog ergens werkelijk een stuk ongerepte natuur aan te treffen. Door de ongelijkmatige verde ling van de Nederlandse bevol king over de verschillende pro vinciën wonen er nu in Zuid- Holland al 788 personen op een vierkante kilometer, de tijd is niet meer veraf, dat het er 1000 zullen zijn. Zoals gezegd, dit is slechts de ruimtelijke kant van deze zaak. Er zijn talrijke andere facetten die misschien veel belangrijker zijn, maar wat moet er worden van een jeugd die nooit anders gezien heeft dan lichtreclames, industrieterreinen, voorrangswe gen en flatgebouwen? Dr H. W. S. HANDSCHOENEN EN HUN HISTORIE. Met de herfst doen ook de handschoenen weer haar intrede in onze garderobe. Hebt U er wel eens over nagedacht, hoe oud de handschoen in werkelijk heid is? Reeds oude volkeren in Voor-Azië moeten handschoenen gedragen hebben. Op Egyptische obelisken vindt men afbeeldingen van dergelijke bekleedselen te rug. Van de Perzen is bekend, dat zij vingerhandschoenen be zaten. Homerus vertelt, dat her ders handkleding behoefden om zich te beschermen tegen door nen. De Grieken overigens maakten bezwaar tegen de hand schoendracht, omdat zij dit een teken van „verwijfdheid' von den. Later is men ze daar toch ■gaan dragen, speciaal aan maal tijden, want evenals de Romeinen aten de Grieken met hun vin- gers' u ri Heden ten dage zien we hand schoenen in velerlei kleur en va riëteit. Het terrein heeft zich uitgebreid tot de industrie en de sport. En ook in de geneeskunde heeft de handschoen, de gummi handschoen, bijzondere betekenis gekregen. Voor de oorlog importeerde Nederland \x/i millioen paar per jaar, ter aanvulling van de eigen nog betrekkelijk jonge, industrie. Sinds de oorlog leerden we op eigen benen staan en thans zijn er zes fabrieken in Nederland, die met volle kracht de productie ter hand genomen hebben en naar schatting wekelijks 10.000 paar handschoenen afleveren. Tot de meest begeerde huiden behoren die van geiten (vooral jonge), schapen, nuchtere kalve ren, apen(?honden en katten, welke huiden men dit ter ge ruststelling van destructiebe drijven toegewezen krijgt. Konij nen leveren niet de beste kwali teit, omdat deze dieren vaak schurft hébben, waardoor het haar uitvalt. Verder varkens, na- velzwijnen uit Brazilië (het mooie pigskin), paarden, Abessijnse schapen, waterzwijnen, gemzen, rendieren, herten en reeën. In uitzonderlijke gevallen betrekt men nog slangenleer, terwijl in oorlogstijd wel palinghuiden wer den gebruikt. Thans verwerkt men, speciaal als decoratiemate riaal, visleer (kabeljauws) en ge prepareerde kalvermagen. Elke leersoort geeft een variëteit in handschoenen: kleur, leerdikte en voering. Lamshuïden scheert men, waarbij de wol voor voering wordt gebruikt. In andere hand schoenen naait men een gebreide wollen voering. De namen nap pa, glacé e.d. hebben weinig uit te staan met de leersoort; ze ge ven een bepaald looiproces weer. De industrie. In het grootste deel van de Nederlandse fabrieken wordt ma chinaal gewerkt; in een enkel be drijf bij Heemstede is alles hand werk, dat in kwaliteit beter is. Daar worden de huiden door coupeurs en leerlingen afge schaafd, tot ze overal op gelijke dikte zijn, en op maat gesneden. Daarna worden de vellen in de lengte en in de breedte opgerold. De vormen worden afgelijmd met schabionen van de bepaalde maten. Dat dit een accuraat werkje is, blijkt wel uit het feit, dat voor een opleiding tot cou peur drie jaar nodig is. In de stanskamer hakt men de vormen uit, die dan naar de sor- teerkamer verhuizen. Daar wordt er zorg voor gedragen, dat in een handschoen geen kleurnuan ces optreden en dat de linker precies gelijk is aan de rechter! Vooral let men daar op de kleur der duimen, die apart ge- stansd worden. In de stikkerij worden met de hand en met speciaal geconstru eerde klemmen en naaimachines de stukken genaaid. Tevens brengt men er de ornamenten op aan en naait men de voering, er in. Op de strijkafdeling perst men de handschoenen in de juiste vorm, waarna de expeditie voor de verzending zorg draagt. Zo heeft Nederland in een kleine tien jaar een nieuwe nij verheid zien opbloeien, die op het moment een schat van de viezen oplevert en die reeds in eigen èn buitenlandse behoeften rijkelijk kan voorzien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1949 | | pagina 2