KALENDERS
6fta>
v&ddt
Boekhandel Oldenburg - Schoorl
BIOSCOOP „DE RUSTENDE JAGER BERGEN
in verschillende soorten
en AGENDA'S
OOG-CONTRóLE
Voor ouders en opvoeders
In mijn tijd....
Millionnair met 14 jaar
Tien millioen mensen vragen
om onderdak
2x2 2
de rhesusfactor wordt dan in zijn
bloedsomloop gebracht, maar het
is voor hem geen vreemde stof.
Ook tegen het inbrengen van
rhesusnegatief bloed bij 'n rhesus-
positief iemand zijn uit de aard
der zaak geen bedenkingen in te
brengen.
Wat de rhesusnegatieve ont
vanger betreft, deze kan natuurlijk
rhesusnegatief bloed ontvangen,
omdat in dit geval de rhesus
factor in de hele procedure niet
aanwezig is.
V erwikkelingen
Anders wordt het evenwel wan
neer rhesuspositief bloed in een
rhesusnegatief organisme wordt
gebrachtin dat geval komt er
immers een voor dat organisme
vreemde stof in de bloedbaan.
Bij de bloedgroepen hebben wij
gezien, dat er bij zulk een bloed
transfusie, waarbij een vreemd
antigeen in het bloed komt, on
middellijk ernstige reacties te ver
wachten zijn en dat komt omdat
de afweerstofien tegen de anti
genen A en B in zulke gevallen
al dadelijk in het bloed aanwezig
zijn. Bij het rhesusantigeen liggen
de verhoudingen echter iets anders.
Bij een bloedtransfusie, waarbij
een rhesusnegatieve ontvanger
voor de eerste maal in zijn leven
bloed van een rhesuspositieve
donor ontvangt, treden er in het
algemeen geen verschijnselen op
en dit is dan ook een van de
redenen waarom het bestaan van
dit antigeen zo lang voor ons
verborgen kon blijven. De af-
weerstoffen tegen het rhesus
antigeen zijn niet, zoals dat bij de
bloedgroepen het geval is, dade
lijk al bij de rhesusnegatieve ont
vanger aanwezig, maar zij ont
staan langzamerhand in het ver
loop van enkele weken, om daar
na jarenlang in het bloed aan
wezig te blijven.
Pas na enkele weken dus heeft
iemand, die rhesusnegatief is, na
een transfusie met rhesuspositief
bloed, afweerstoffen tegen het
rhesusantigeen gekregenhij is
dan gesensibiliseerd, zoals dat heet,
en bij een tweede transfusie met
rhesuspositief bloed kunnen nu
dezelfde ernstige complicaties op
treden als bij een transfusie met
niet harmoniërende bloedgroepen.
Daar echter niet alle rhesus
negatieve personen na confron
tatie met het rhesusantigeen in
gelijke mate afweerstoffen produ
ceren, komt lid wel voor, do','1
wanneer er maar weinig van zulke
stoffen zijn gevormd, bij een
tweede transfusie met rhesus
positief bloed de gevreesde ver
schijnselen uitblijven, maar het
spreekt vanzelf, dat er in deze
uiterste voorzichtigheid geboden is.
Daarom zal men bij patiënten,
die men aan meer dan een bloed
transfusie zal moeten onderwerpen,
eerst dienen na te gaan of zij
rhesuspositief of rhesusnegatief
zijn en men kan in zo'n geval
niet volstaan met het bepalen van
de bloedgroepen. Voor het geval
het mocht blijken, dat de ont
vanger tot de relatief kleine groep
der rhesusnegatieve personen be
hoort, zal men er zich dan wel
voor dienen te hoeden hem rhesus
positief bloed toe te dienen.
Dr. Alfreda Briedé.
NIEUWE BOEKEN
Bij de N.V. Uitgeversmaat
schappij „De Tijdstroom" te
Lochem verscheen van de hand
van Mevr. Annie Sürink-Groen
een meisjesboek, getiteld Annetje'
De jongens en meisjes van onze
tijd zullen met open mond en o-
ren luisteren als Oma herinne
ringen ophaalt uit haar jonge ja
ren-, Oma's en Opa's van nu
zullen hun jeugd nog eens weer
beleven bij het lezen van dit boek.
Het zal hen terugvoeren naar de
tijd, dat ze zich nog onbezorgd
vermaakten met sneeuwpret, knik
keren en ook wel eens met bel-
trekken en ander kattekwaad.
De jeugd zal er veel in vinden,
wat er nu niet meer is: de An-
netjes zitten nu op school niet
meer als 50 jaar geleden met z'n
achten op lange banken, rechtop
tegen de leuning, voeten op de
voetenplank, handen aan de rand,
werken niet meer met griffels op
de leien. Veel is er veranderd in
de laatste halve eeuw, maar toch
zullen er nog Annetjes zijn, die als
Annetje 's morgens moeite hebben
met hun boterhammetjes.
Annetje's van nu zullen allicht
Annetje van voor 50 jaar benijden,
als ze horen van de ouderwetse
kermis, toen de rit in de draai
molen maar één cent kostte, toen
je voor één cent heel veel lekkers
kon kopen.
Intussen was niet alles zo mooi
in die goeie ouwe tijdAnnetje
had ook toen haar kleine moeilijk
heden als ze bezwijkende voor
de verleiding een beetje afdwaalde
van het goede pad.
Een boek, waarvoor ouden en
jongen zich zullen interesseren.
Dagelijks van 8.306 uur.
Woensdag van 8.3012 uur.
bovendien Vrijdagsavonds v. 7-9 u.
Maandags Egmond aan Zee
„Vergulde Valk" 's avonds van 7-8 uur-
Dinsdags Schoorl t
„De Rustende Jager" van 's avonds
7.30-8.30 uur.
Erkend leverancier
alle Ned. Ziekenfondsen
Onze eigen recepten en die van H. H.
Oogartsen worden desgewenst binnen
enkele uren op eigen atelier vervaardigd.
Mr. Opticien PASTOOR
Kleine Dorpsstraat 25 - Tel. 2202
BERGEN
GEEN KETENEN.
ANGST IS DE WORTEL
VAN ALLE KWAAD.
Hoewel Sint Nicolaas weer
vertrokken is naar Spanje, kan
het toch zijn nut hebben, onder
staande beschouwing als nabe
trachting te bestuderen.
Toen mijn ouders nog kinde
ren waren, woonden ze in een
dorp aan de Lek. 's Zomers lag
het daar lieflijk in de bocht van
"de tintelende rivier, aan alle kan
ten omgeven door buigend en
ruisend riet. Maar in December
gierde de straffe wind om de be
scheiden huisjes op de dijk en hij
raasde en duwde tegen de grote
boerderijen, die in de luwte ge
bouwd waren. In de herfst was
het voor de dorpsbewoners een
razende jacht geweest, eerst met
binnenbrengen van de oogst, la
ter met slachten, om de gaven
van de natuur op te slaan vóór
de winter kwam, want 's winters
kon er van allerlei gebeuren. De
Lek kon dichtvriezen, het ijs kon
kruien, overstromingen waren te
vrezen. Misschien zouden de hof
steden geïsoleerd zitten in sneeuw
waar geen paard door kon ko
men. Het zou ook donker zijn,
heel lang donker, buitenshuis was
geen andere verlichting dan van
sterren of maan te verwachten.
En zo kwam de winterse rust-
poze na de slacht als een tijd
waarin volop gelegenheid was om
ctriyal vuul' dc d-UlSltsmis uit tK.
leven in fantasieën over wrede
demonen, en om de hoop op het
terugkeren van zon en vrucht
baarheid te omstralen met de
gloed van goede, heilige gestal
ten. Het Sinterklaasfeest stond
zo'n beetje tussen beide in.
Want als het op 5 December
avond werd en de laatste voet
stappen op de hardgevroren dijk
waren verklonken, dan kwam het
ogenblik, waarop de kinderen
binnenskamers met saamgekne-
pen handjes en bonzende harten
wachtten op het rammelen van
zware ketenen op het erf, die de
komst van Sinterklaas aankon
digdenGroot was daarna
wel de vreugde over de appels
en de noten en de (niet overtal-
rijke) houten poppen en hoepels,
maar de huivering en benauwenis
van die winternacht zou hen al
tijd bijblijven, tot op hoge leeftijd.
Stel daar eens tegenover hoe
tegenwoordig de kleintjes vrij
moedig naar Sint toekomen. Ze
gluren in de zak waar de over
dadige cadeautjes-stroom uit zal
komen, zelfs durven ze Pieter
baas een kusje te geven, waarbij
ze laconiek vaststellen dat hij
zwart afgeeft. Ik heb op een
school notabene geruststellend
horen weggeven, dat kindertjes
nooit voor straf naar Spanje
gaan, maar dat Sinterklaas on
langs alleen eens voor de gezel
ligheid een jongetje heeft meege
nomen, die Madrid zo graag wou
zien en die het volgend jaar
prompt weer bij z'n vader en
moeder afgeleverd werd
o—
Wat kiezen we, o opvoeders?
Botvieren van de oerangst, die er
in ieders ziel maar op wacht om
altijd opnieuw wakker te worden
geroepen? Of kiezen we het
„halfzachte" bezweren van iedere
emotie, die maar enigszins pijn
lijk kan zijn voor het kind? De
moderne zorg om kinderen ieder
onaangenaam gevoel te besparen,
mag overdreven en ietwat bela
chelijk zijn, we voelen het aan
wakkeren van angst, waar vo
rige generaties zo knap in waren,
tegenwoordig gelukkig toch in
tuïtief als schadelijk aan. Daar
om verfoeien we ook de ruwe
feestviering, die tot voor kort
nog in onze kuststreken alle kin
derhartjes deed beven; de zacht
moedige bisschop van Myra zou
het er beslist niet mee eens zijn
dat tierende en toeterende Sin
terklazen op zijn naamdag door
de dorpen trokken.
Het is niemand minder dan dr
Chisholm, directeur-generaal van
de Internationale Gezondheids
organisatie, die pas nog in een
grote rede alle ouders aanmaande
hun kinderen voor te gaan in
liefde en het schenken van ver
trouwen. Het zal de enige mo
gelijkheid zijn om de aarde voor
de mensheid te behouden. Im
mers, nooit zo sterk nog als in
onze veelbewogen tijd blijkt angst
de wortel van alle kwaad te zijn.
Angst brengt wantrouwen mee,
haat en afgunst. Het is angst, die
oorlogen veroorzaakt, onder
drukking, wreedheid. Zou het
Sinterklaasfeest niet een goede
aanleiding zijn om zijn woorden
nog eens te overdenken en als
opvoeders het opgroeiende kind
te leren de demon van de angst
te overwinnen;
Dr Alfreda Briedé.
„Heb ik jullie wel eens verteld
van mijn avontuur in Amerika?
„Neen", meenden Frans en
Pim te weten. Daar had Opa t
nog nooit over gehad.
„Wel, dan, bij ons in Drom-
melshoek woonde vroeger een
oude baas, die altijd tegen me
zei: vriendje, als je nog eris in
Amerika komt, mot je d r blijve.
Je ken daar goud verdiene als
water".
Nou wist ik eerlijk gezegd als
bootsmansjongen van „De
Noordstar" niet best wat een
mens met zoveel goud als er wa
ter was moest beginnen, maar ja,
ik wilde wel eens luisteren naar
de goede raad van een bezadigd
man, dus knoopte ik de wijze
woorden goed in mijn oren.
Je zou soms alleen al zeeman
moeten worden, omdat je wen
sen op een schip altijd worden
vervuld. Zo was het tenminste
in mijn tijd. 'k Was nog maar
amper terug in Rotterdam of wie
kom ik daar tegen? Schrik maar
niet, iheel gewoon de bootsman.
Maar laat ie nou vertellen dat
we naar Australië gaan. Als je
nou ook nog weet, dat we soms
nogal eens een zee'tje of wat
omvoeren, begrijp je m'n blijd
schap. Wellicht kwamen we dus
die reis ook in Amerika terecht.
En jawel hoor, een paar maan
den later zeilden we statig de
haven van New York binnen.
En een mensen, dat er stonden
te kijken! Nog nooit hadden ze
zo'n schip gezien. Nog maar
nauwelijks lagen we langs de
kade, die een beetje aan de
korte kant was, of er kwam al
een fiknmeneer op ons af, die
„De Noordstar" wilde kopen.
„Maak dat je wegkomt," bul
derde de kapitein hem toe. De
man ging en vergat in de haast
zelfs om een eenvoudig kiekje
van ons schip te maaken. Jam
mer voor de Amerikanen, want
ze weten nu niet meer hoe fors
ons schip er vroeger wel uitzag.
Enfin, iedereen in Amerika was
blij dat we er waren en ze vroe
gen of we ook wel eens wat had
den uitgevonden in Holland.
Dat was bepaald een bruta
liteit In mijn tijd deed toch ze
ker iedereen een uitvinding?
Zelf was ik nog maar een
knaap van dertien jaar, maar
toen ik naar de schoenen van de
burgemeester van New York
keek, begreep ik al direct, dat
schoenenpoetsen in Amerika he
lemaal oribekend was. Van zo'n
vlotte ingeving moet een mens
altijd direct gebruik maken. Met
een doos schoensmeer en de
kleerborstel van de bootsman ge
wapend, ging ik aan wal. Ik zou
wel eens een demonstratie geven.
De burgemeester was mijn eerste
klant. Nou, de man dacht wa
rempel dat ik een soort tovenaar
was. Z'n stappers glommen als
een spiegel, toen ik even aan 't
borstelen was geweest.
Terwijl het publiek opdrong
om mijn prestaties te bewonderen
klom ik op een kleine wolken
krabber en sprak vandaar de me
nigte toe. Ik vertelde in ronde
woorden dat Amerika zich moest
aanpassen aan de Hollandse be
schaving en dat gepoetste schoe
nen de vriendschap tussen beide*
volkeren aan de ree zouden be
vorderen. Nog diezelfde dag be
sloot ik een man of twintig per
soneel in dienst te nemen en ze
voor een flink loon aan het werk
te zetten. Tjonge, tjonge, wat
heb ik toen goede zaken gedaan!
Ik was de hele dag druk met het
tellen van goudstukken en bank
biljetten. De oude man in Drom-
melshoek had gelijk gehad, Geld
als water kon je in Amerika ver
dienen.
Het werd een glorieuze tijd.
Iedereen wilde vriendje met me
worden, want niemand kon zo
veel toverballen of kauwgom ko
pen als ik. Na een tijdje liet ik
daarvoor zelfs eigen fabrieken
bouwen. Als ik goed ben inge
licht staan ze er nu nog.
Behulpzame handen.
Zo was ik na een half jaar
hoog en breed een millionair. En
dat op veertienjarige leeftijd, 'k
Mocht niet klagen, dat staat
vast. Toch heb ik nooit meer zo'n
verdriet in mijn leven gehad als
toen. Ik had namelijk zoveel geld
opgespaard in korte tijd, dat er
geen spaarpot meer te vinden
was in het hele land, die niet tot
berstens toe was gevuld. En toen
kwamen ep allerlei behulpzame
en vriendelijke mensen op me af,
die wilden helpen om het geld te
bewaren. Er was zelfs een mi
nister bij, mr Gladjanus heette
die. Nou, dat was inderdaad een
slimmerik. Hij praatte net zolang
aan m'n hoofd tot ik er duizelig
van werd en als ik dan weer een
beetje opgefrist was had ie de
helft van de spaarvarkens ge
slacht, want hij deed alles in het
groot, als alle Amerikanen. Ge
lukkig was het allemaal voor een
goed doel en daar moet je wat
voor over hebben, maar ik kreeg
het toch dikwijls te kwaad.
Tenslotte gingen de zaken ook
minder goed. Iedereen begon
voor zichzelf te poetsen en lang
zamerhand waren er meer poet
sers dan schoenen in Amerika.
Ik kreeg het op 't laatst ook ont
zettend druk om m'n laatste beet
je geld bij elkaar te houden. Om
van het gezanik af te zijn mon
sterde ik weer op „De Noord-
star", zodra die weer in New
York aankwam. Voor mijn laat
ste dollars bestelde ik een paar
pakjes tabak.
Toen ik thuiskwam lag er nog
een vriendelijke brief van mr
Gladjanus op me te wachten. Of
ik een prettige reis had gehad en
nog een paar dollar wilde over
zenden. De tabak was duurder
geworden. Natuurlijk heb ik ze
direct gestuurd
Dat het aantal inwoners van
Nederland gestadig toeneemt,
weet iedereen. Hoe snel deze toe
name eigenlijk in zijn werk gaat,
wordt door enkele cijfers duide
lijker geïllustreerd dan door een
breedvoerig verhandeling.
anno 1800 2.1 millioen zielen
anno 1850 3.1 millioen zielen
anno 1900 5.1 millioen zielen
anno 1940 8.1 millioen zielen
eind 1949 10.0 millioen zielen
In het tijdvak van 1800 tot
1940 is de Nederlandse bevol
king met 324 toegenomen, dat
is meer dan verdrievoudigd.
Dit proces is in 1940 niet tot
staan gekomen, het vindt voort
durende voortgang. Het jaar
1950 wordt begonnen met meer
dan 10 millioen inwoners en men
heeft berekend, dat het aantal in
woners van Nederland in het
jaar 1970 reeds 12 millioen zal
zijn.
Al deze mensen moeten wor
den gevoed, er zal voldoende
kleding en dekking moeten zijn
eniedereen zal werk moeten
kunnen vinden.
Ook in strikt ruimtelijke zin
zijn er vraagstukken onder het
oog te zien die niet minder be
langrijk zijn. Wij wonen name
lijk nu reeds zeer dicht op elkan
der. Bezien wij in dit verband
eerst de bevolkingsdichtheid der
werelddelen:
Australië ongev. 1 inw. per km2
Afrika ongev. 5 inw. per km2
Amerika ongev. 6 inw. per km2
Azië ongev. 25 inw. per km2
Europa ongev. 50 inw. per km2
De wereldbevolking is dus
geenszins gelijkmatig over de
aarde verdeeld, de Europese be
volking is dat op haar beurt weer
niet Over de verschillende lan
den Hier volgen vergelijkende
cijfers uit het jaar 1936:
Noorwegen 9 inw. p. km2
Zweden 15 inw. p. km2
Spanje 49 inw. p. km2
!)<^^(^^sS&S^iS>&S®>Si<èiSi<èsS9iS9iS9AS<è)iS<èiSiiê/iS)&S<èiSi&S&S&S&Si&é)S
Vanaf Maandag 12 December
VIRGINIA CHRISTINE en JEAN
BROOKS in een ontstellend exposé
„VROUWEN
IN DE NACHT"
Beschamend doch waar.
Toegang alleen volwassenen.
Beide Kerstdagen Greta Garbo in „NINOTCHKA".
Vanaf Vrijdag 9 Dec. LAUREL en
HARDY in hun succesvolste film
Toegang alle leeftijden.
Frankrijk
Italië
Duitsland
Nederland
Engeland
België
76 inw. p. km2
139 inw. p. km2
143 inw. p. km2
259 inw. p. km2
270 inw. p. km2
273 inw. p.km2
Vanouds heeft Nederland met
België en Engeland tot de groep
van de dichtstbevolkte landen
ter wereld behoord. Inmiddels is
de bevolkingsdichtheid van ons
land al weer verder toegenomen:
in 1946 woonden er al 279 per
sonen op één vierkant kilometer.
De Nederlandse bevolking
neemt sneller in omvang toe dan
die van andere landen. In het
tijdvak van 18001940 steeg t
inwonertal van ons land met 324
pCt.; in diezelfde tijd was dat
cijfer voor Engeland 322, voor
België 290, zodat wij binnen af
zienbare tijd het dichtst bevolkte
land ter wereld zullen zijn.
O dierbaar plekje grond
Wij hebben in Nederland een
hoog geboortecijfer, terwijl het
stertfeciifer opvallend laag is. In
absolute getallen bedroeg het ge
boorteoverschot in 1946: 204.305
en in 1947: 289.791.
Waar moeten al die mensen op
de duur blijven? De toekomstige
werkgelegenheid in Indonesië is
op zijn zachtst uitgedrukt onze
ker; van een emigratie van enige
betekenis is voorshands nog niets
te bespeuren. Het Nederlandse
grondgebied is niet of nauwelijks
meer voor uitbreiding vatbaar. In
de loop der tijden heeft men door
indijking en droogmaking wel
steeds weer nieuw land gewon
nen, maar ook hier zijn grenzen
aan en niet alleen technisch. De
kosten van onze laatste aanwinst
de 20.000 ha grote Wieringer-
meerpofder waren 8|5.000.000,
terwijl het bedrag dat met de
48.000 ha grote Noord-Oostpol
der zal zijn gemoeid op 125 mill,
niet gedevalueerde guldens is 'ge
raamd.
Voor zover wij dat nu kunnen
overzien zullen wij het met onze
33.000 vierkante kilometertjes
moeten doen, het Nederlandse
grondgebied is niet groter. Daar
moet men niet te licht over den
ken. Ieder plekje van de bodem
zal straks óf bebouwd óf in cul
tuur gebracht zijn. In 1833 waren
er in ons land nog 900.000 ha
woeste grond, in 1938 waren er
daarvan nog maar 270.000 over.
Dat was toen al geen 9 pCt. van
het totale oppervlak meer.
Het zal straks heel moeilijk
zijn nog ergens werkelijk een stuk
ongerepte natuur aan te treffen.
Door de ongelijkmatige verde
ling van de Nederlandse bevol
king over de verschillende pro
vinciën wonen er nu in Zuid-
Holland al 788 personen op een
vierkante kilometer, de tijd is
niet meer veraf, dat het er 1000
zullen zijn.
Zoals gezegd, dit is slechts de
ruimtelijke kant van deze zaak.
Er zijn talrijke andere facetten
die misschien veel belangrijker
zijn, maar wat moet er worden
van een jeugd die nooit anders
gezien heeft dan lichtreclames,
industrieterreinen, voorrangswe
gen en flatgebouwen?
Dr H. W. S.
HANDSCHOENEN EN HUN
HISTORIE.
Met de herfst doen ook de
handschoenen weer haar intrede
in onze garderobe. Hebt U er
wel eens over nagedacht, hoe
oud de handschoen in werkelijk
heid is? Reeds oude volkeren in
Voor-Azië moeten handschoenen
gedragen hebben. Op Egyptische
obelisken vindt men afbeeldingen
van dergelijke bekleedselen te
rug. Van de Perzen is bekend,
dat zij vingerhandschoenen be
zaten. Homerus vertelt, dat her
ders handkleding behoefden om
zich te beschermen tegen door
nen. De Grieken overigens
maakten bezwaar tegen de hand
schoendracht, omdat zij dit een
teken van „verwijfdheid' von
den. Later is men ze daar toch
■gaan dragen, speciaal aan maal
tijden, want evenals de Romeinen
aten de Grieken met hun vin-
gers' u ri
Heden ten dage zien we hand
schoenen in velerlei kleur en va
riëteit. Het terrein heeft zich
uitgebreid tot de industrie en de
sport. En ook in de geneeskunde
heeft de handschoen, de gummi
handschoen, bijzondere betekenis
gekregen.
Voor de oorlog importeerde
Nederland \x/i millioen paar per
jaar, ter aanvulling van de eigen
nog betrekkelijk jonge, industrie.
Sinds de oorlog leerden we op
eigen benen staan en thans zijn
er zes fabrieken in Nederland,
die met volle kracht de productie
ter hand genomen hebben en
naar schatting wekelijks 10.000
paar handschoenen afleveren.
Tot de meest begeerde huiden
behoren die van geiten (vooral
jonge), schapen, nuchtere kalve
ren, apen(?honden en katten,
welke huiden men dit ter ge
ruststelling van destructiebe
drijven toegewezen krijgt. Konij
nen leveren niet de beste kwali
teit, omdat deze dieren vaak
schurft hébben, waardoor het
haar uitvalt. Verder varkens, na-
velzwijnen uit Brazilië (het mooie
pigskin), paarden, Abessijnse
schapen, waterzwijnen, gemzen,
rendieren, herten en reeën. In
uitzonderlijke gevallen betrekt
men nog slangenleer, terwijl in
oorlogstijd wel palinghuiden wer
den gebruikt. Thans verwerkt
men, speciaal als decoratiemate
riaal, visleer (kabeljauws) en ge
prepareerde kalvermagen. Elke
leersoort geeft een variëteit in
handschoenen: kleur, leerdikte en
voering. Lamshuïden scheert
men, waarbij de wol voor voering
wordt gebruikt. In andere hand
schoenen naait men een gebreide
wollen voering. De namen nap
pa, glacé e.d. hebben weinig uit
te staan met de leersoort; ze ge
ven een bepaald looiproces weer.
De industrie.
In het grootste deel van de
Nederlandse fabrieken wordt ma
chinaal gewerkt; in een enkel be
drijf bij Heemstede is alles hand
werk, dat in kwaliteit beter is.
Daar worden de huiden door
coupeurs en leerlingen afge
schaafd, tot ze overal op gelijke
dikte zijn, en op maat gesneden.
Daarna worden de vellen in de
lengte en in de breedte opgerold.
De vormen worden afgelijmd
met schabionen van de bepaalde
maten. Dat dit een accuraat
werkje is, blijkt wel uit het feit,
dat voor een opleiding tot cou
peur drie jaar nodig is.
In de stanskamer hakt men de
vormen uit, die dan naar de sor-
teerkamer verhuizen. Daar wordt
er zorg voor gedragen, dat in
een handschoen geen kleurnuan
ces optreden en dat de linker
precies gelijk is aan de rechter!
Vooral let men daar op de
kleur der duimen, die apart ge-
stansd worden.
In de stikkerij worden met de
hand en met speciaal geconstru
eerde klemmen en naaimachines
de stukken genaaid. Tevens
brengt men er de ornamenten op
aan en naait men de voering, er
in. Op de strijkafdeling perst men
de handschoenen in de juiste
vorm, waarna de expeditie voor
de verzending zorg draagt.
Zo heeft Nederland in een
kleine tien jaar een nieuwe nij
verheid zien opbloeien, die op
het moment een schat van de
viezen oplevert en die reeds in
eigen èn buitenlandse behoeften
rijkelijk kan voorzien.