ROB
amvdwdtt
di
J
KOELKASTEN
C. A. TUYN
MOLENAAR
H. L. J. PESIE
2041
VERLOTING
Gezusters
FEUILLETON
nieuwe wasmachines
G. MEEREBOER
H. van de Kamer
De> keUkUtfy
Auto-RIJSCHOOL
Kinderverhaal
reparaties aan uw wasmachine
Telef. aangesloten onder No.
Voor het a.s. Kerstfeest
PLOMPER - BERGEN
ERKEND VERHUIZER
ZU WORDT
BEN ANDERE VROUW
door zooh prachtige PERMANENT von
B.G.DOBBEN
Kerkrestauratie
„Bergen"
Lorna had haar sprong goed
berekend. De parachute opende
zich tijdig en spoedig zweefde
het meisje boven de plek waar
Sheeba zoëven gezien was. Ner
gens was het inlandse meisje
echter meer te ontdekken.
De parachutiste landde op ge
lukkige wijze, terwijl het val-
toestel aan een dikke tak
van
een boom bleef hangen. Onmid
dellijk snelde Lorna op de rots
toe, waar Sheeba het laatst ge
weest was en trachtte naar boven
te klauteren.
De rots was steil en slechts
langzaam slaagde Lorna er in,
zich omhoog te werken. Sheeba
bleef onzichtbaar. Ze was be
wusteloos geworden door de ver
giftige dampen die ze beneden
had ingeademd en lag uitgestrekt
op een klein plateau waar Lorna
haar eindelijk vond.
Een roman uit Noordholland door Maart je Zeldenrijk
8.
„Maar, beste jongen, begrijp je dat dan niet? Wat weet ik
van je? Op een gegeven ogenblik duik je plotseling van achter
een dijk op, repareert m'n fiets en gaat me vertellen, wie ik ben.
Brengt me naar huis en komt een avond op bezoek. Nodigt me
dan uit voor een fietstochtje. En verwacht je dan van me, dat
ik meteen maar ga zeggen: „Alsjeblieft, lieve Jan, hier heb je
m'n hand en de rest; wil je zo vriendelijk zijn, om me naar het
gemeentehuis te begeleiden? Dat is toch klinkklare onzin!'
„En ik zou niet weten, waarom dat onzin is," hernam Jan
koppig. „Ik heb een kennis gehad, die op ongeveer dezelfde
wijze zijn vrouw ontmoette. Hij was met vacantie in Zeeland,
zag daar ergens een aardig meisje. Ze gingen een paar malen
samen uit en aan het eind van de vacantieweek vroeg hij haar
ten huwelijk en zij zei „ja". Ze zijn nu al enkele jaren getrouwd
en hebben een gelukkig leven. Bovendien twee lieve kinderen.'
„Nou ja," viel ze hem ongeduldig in de rede, „dat zal wel eens
voorkomen in het leven. Beschouw dat als een uitzondering die
de regel bevestigt. Maar neem ons geval nu. Ik weet, dat je Jan
van Slooten heet, dat je bij Bouwman logeert en dat je op het
gemeentehuis van Hillebrug werkt. Dat is alles. Je kunt me wel
wat wijs gemaakt hebben. Wie zegt me bijvoorbeeld, dat je niet
reeds getrouwd bent?"
„Ach, doe niet zo dwaas. Zie ik er nu uit als iemand, die je
voor de gek houdt? Kun je dan niet aan me zien, dat ik niets
liever zou willen, dan je gelukkig maken? Ik heb een behoorlijk
spaarpotje en kan een huisje behoorlijk inrichten.
„Allemaal goed en wel, Jan, maar ik denk er nog niet aan om
te gaan trouwen. Ik ben negentien jaar en ik heb je al eerder ge
zegd, dat ik nog wat van m'n jeugd wil genieten."
„Wat bijvoorbeeld?"
„Nou, ik heb er altijd naar verlangd om te reizen. Ik wil eens
wat meer van de wereld zien. Weet je wel, dat ik nog nooit
verder geweest ben, dan de Beemster, Purmerend, Alkmaar en
Amstrdam? Wat weet ik eigenlijk van ons land af?"
„Wat zou je bijvoorbeeld graag willen zien?"
„De heide. Ik heb zo veel gelezen van de heide in Nederland.
Eri natuurlijk ken ik haar van illustraties. Maar ik ben er nog
nooit geweest. Met de bossen precies hetzelfde. Wil je wel ge
loven, dat ik me er geen voorstelling van kan maken, hoe een
bos er precies uitziet?"
„Nou, dat is nogal gemakkelijk. Een heleboel bomen bij el
kaar. Dat is een bos."
Ze schoot in een lach. „Ach, je begrijpt best, wat ik bedoel."
„Juist, en daarom weet ik er raad op. Morgenochtend zorg je
eens bij uitzondering vroeg op te zijn. Dan kom ik je halen voor
een tochtje naar de hei en de bossen. Een hele dag.
Ze ging met een ruk overeind zitten en keek hem met grote
ogen aan. „Meen je het?"
„Maar natuurlijk, kind, wat dacht je dan?" Hij genoot van
haar kinderlijke opgetogenheid.
„Maar dat is geweldig, zeg!" Onmiddellijk daarna betrok haar
gezicht weer. „Nee, je wilt me maar een beetje lekker maken?"
„Zeg eens," stoof Jan een beetje verbolgen op, „als ik je zeg,
dat ik je morgenochtend kom halen, dan kun je daar op rekenen.
Mij dunkt, dat je me in dit opzicht toch wel een beetje kent.
Morgenochtend om zeven uur rijd ik voor. Zorg dus, dat je klaar
bent.
„Voorrijden? Wat bedoel je? Gaan we dan niet met de trein?
„Welnee," antwoordde hij luchtig, „ik huur in Purmerend wel
ergens een auto voor de hele dag. Voor donker lever ik je netjes
weer heelhuids af op het Peldersweggetje. Nou, goed of niet?'
„Natuurlijk! Jö, dat wordt een mieterse dag! Wie had dat
kunnen denken!"
„Zeg!" bedacht Jan zich opeens, „Lieselot zal het toch wel
goed vinden?"
Ze haalde onverschillig haar schouders op. „Die, zei ze
slechts, geringschattend.
„Ja, ho eens. Je bent tenslotte minderjarig, dus je zus zal in
ieder geval haar toestemming moeten geven. Enfin, dat zal ik
haar zelf wel vragen."
„Dat moet je zelf weten. Ik ga toch mijn eigen gang."
„Zo?" Hij keek haar geamuseerd, maar met een mengeling van
afkeuring en bezorgdheid aan. „Daarom is het maar goed, dat
ik nu een beetje op je ga letten, jongedame. Je bent eigenlijk
net een wild veulen, dat van tijd tot tijd tot rede gebracht moet
worden."
Ze lache spottend. „Een mooie vergelijking. Maar ik verheug
me al op de dag van morgen. Lieve help, heel deftig in een auto
uit. Dat is me nog nooit overkomen.
„Je moogt heel deftig achterin zitten. Als je het wenst, wil
ik wel een chauffeursuniform huren. Dan kun je je voorstellen,
dat je een hele chique mevrouw bent, en ik je chauffeur.
„Ga nou, malle, nee hoor, ik kom fijn bij je zitten, voorin.
Dan kan ik ook alles zien. Zeg, je kunt toch wel behoorlijk
rijden?"
„Maak je maar geen zorg. Ik heb al bijna tien jaar een rij
bewijs en ik zit vaak genoeg achter het stuur."
„Al meer dan tien jaar? Hoe oud ben je eigenlijk?
„Raad eens?"
„Ja, raad eens; hoe kan ik dat? Je kunt evengoed vijf en
twintig als acht en twintig zijn."
„Dus zie ik er nog wel jeugdig uit."
„Ben je dan ouder?" Haar gezicht betrok enigszins.
„Ja, lieve kind. Ik ben precies dertig. Ouwe man, hè?
„Dan verschillen we wel heel veel, vind je ook niet? Elf jaar.
„Ja, wat kun je er aan doen? Zo ongemerkt wordt een mens
oud."
„Heb je nooit eerder verkering gehad?"
„Och, verkering, dat is het woord niet. Natuurlijk heb ik na
een feestavondje wel eens een meisje naar huis gebracht, maar
verkeringnee, dat toch niet, weet je. Ik heb de laatste
acht jaar vrijwel steeds gestudeerd. Ik wil een beetje vooruit
komen in de wereld en nu ben ik zover, dat ik kan solliciteren
voor openstaande functies van gemeente-secretaris.
„O, en kun je dan later ook burgemeester worden?"
„Ja, hoor. Ook dat."
Ze dacht een poosje na. „Zeg, dat lijkt me wel: vrouw van
de burgemeester."
„Nu, dan zou ik maar gauw met me trouwen. Dan ga ik
proberen ergens als gemeente-secretaris te komen."
„Als je burgemeester bent, dan krijg je ook een mooi huis, hè?
En dan kan ik een paar dienstboden houden. En dan heb je
natuurlijk een eigen auto. En dan word ik in allerlei comités
gekozen. Dat is de vrouw van onze burgemeester ook altijd.
Laatst was er een bazar, en die werd door mevrouw Kikkert,
zo heet de burgemeesterse, geopend. Nou, die kon kletsen."
„Zullen we dan morgen meteen maar gaan aantekenen?"
„Eerst burgemeester worden en dan wil ik met je trouwen."
„Kijk, kijk, Jan van Slooten is maar bijzaak zeker."
„Hè? Jan van Slooten? Nee, natuurlijk niet. Maar ik wil in
ieder geval later deftig wonen."
„En de man neem je dan maar op de koop toe."
„Ach, dat is natuurlijk onzin. Ik zou nooit willen trouwen met
een man, van wie ik niet hield. Al was hij minister."
„Dus met andere woorden: je houdt wel een beetje van me?"
„Ik heb je al eerder gezegd, dat ik je een aardige jongen vind.
En dat is voor mijn doen al heel wat, manneke!"
„Leuk klinkt dat „manneke". Zeg dat nog eens.'
Ze lachte en sloeg hem met haar zakdoek in het gezicht. „Af
en toe ben je net een klein kind. Maar zullen we eens verder
fietsen? Het is al bij elven en naar De Rijp duurt gauw een
uurtje."
„Best." antwoordde hij. „Maar ik had verwacht, dat ik toch
wel een beloning kreeg voor mijn uitnodiging voor morgen
„Zeg het maar," stelde ze ondeugend voor.
„Een zoen."
„Malle, dat vraag je toch niet
Een goed uur later waren ze in De Rijp. Het dorp bleek één
restaurant van betekenis te bevatten en daar zetten ze hun fietsen
neer en gingen naar binnen. Jan vroeg het menu en liet Anne-
marie kiezen. Het was hem om het even.
Al spoedig zaten ze gezellig tegenover elkaar te eten, maar
de gedachten van het meisje verwijlden steeds bij het in het
vooruitzicht gestelde tochtje naar de bossen en de hei.
„Zeg, waarheen gaan we morgen eigenlijk?"
„Wat denk je van de Veluwe?" Daar is het prachtig. Aan de
hei zul je op het ogenblik niet zoveel hebben, want die bloeit
pas eind Augustus. Maar bossen zijn er in overvloed en daaraan
zul je je hart kunnen ophalen."
„Wat een gekke uitdrukking. Wie haalt er nu aan de bossen
z'n hart op!"
„Nou ja, bij wijze van spreken!"
„Moet ik nog wat meenemen?"
„Welnee, voor een lunchpakket zorg ik wel, en er zal wel
ergens een restaurant zijn, waar we een warm maal kunnen
krijgen."
Na het eten rookten beiden nog een sigaret en toen stapten
ze weer op. Dwars door de Beemster ging het nu terug naar de
voorstad. Toen ze het Zuiderpad indraaiden, vroeg Annemarie:
„Kom je vanavond nog een uurtje?"
„Vanzelf. Ik ga nu nog even mee, want ik wil je zuster in ieder
geval van ons plan op de hoogte te stellen.
Annemarie had een scherp woord op haar lippen, maar ze
bedacht zich en zweeg verder.
Lieselot hoorde met belangstelling naar zijn voorstel, om An
nemarie eens een dagje mee te nemen naar de Veluwe. Ze gaf
haar toestemming. „Aardig van je. Ze heeft toch al zo weinig."
„Weinig? Nou, dat loopt anders nog wel los. Ik krijg zo het
idee, Lieselot, dat jij je zusje een beetje verwent."
Ze keek hem spotlachend aan. „Zo? En wat doe jij dan op
het ogenblik?"
„Ik? Nou ja, dat is toch wat anders. Ik bedoel: Je moet haar
een beetje steviger aanpakken. Als ze weer eens een baan heeft,
moet je haar aan het verstand brengen, dat ze daar nu dient
te blijven. Ze is wat wispelturig."
„Och, we hebben allemaal onze gebreken. Geef haar maar
een beetje plezier. Ik vertrouw je ten volle."
HOOFDSTUK 7.
Precies om zeven uur, de volgende morgen claxonneerde Jan voor
de kleine woning der zusters. Ook nu weer beloofde het een
prachtige dag te worden. Toen er niet dadelijk iemand ver
scheen, stapte hij uit en liep het bruggetje over, maar op het
zelfde ogenblik werd de deur geopend en daar stond Annemarie,
in een bekoorlijk bruin mantelpakje, stralend van schoonheid
en blijdschap.
„Dag!" begroette ze hem. „Jö, ik ben zo blij als een klein
kind. Mal, hè? Ik kan er toch niets aan doen. Ik heb zowat de
hele nacht niet geslapen."
Hij lachte. „Nou, stap dan maar in, dan gaat het feest be
ginnen. Is Lieselot nog niet op?"
Maar als in antwoord verscheen de andere zuster eveneens. „Je
bent een man van de klok," prees ze. „Kinderen, een plezierige
dag. Doe je voorzichtig aan, Jan? En komen jullie niet te laat
thuis?"
„Nee, moe!" antwoordde Annemarie spottend. Maar Jan zei
rustig: „Voor tienen zijn we er weer."
En toen reden ze weg. Met een matig gangetje de Purmeren-
derweg uit, de brug over en de stad door. Maar eenmaal langs
het Noordhollands kanaal verhoogde hij z'n snelheid. Er was
nagenoeg geen verkeer. Hun wagen passeerde een enkele melk
wagen en een vroege tram met arbeiders voor de hoofdstad.
Annemarie keek haar ogen uit.
„Deze weg ken ik wel. Die heb ik vaak genoeg met de tram
gereden. Maar verder als Amsterdam wordt alles nieuw. Zeg,
weet jij de weg wel?"
„Maak je maar geen zorgen. Ik kan Nederland wel dromen."
Binnen twintig minuten waren ze bij de pont. De tocht door
de hoofdstad duurde langer. Hier was het, als steeds, erg druk.
Jan, die de weg in Amsterdam op een prik kende, vermeed de
hoofdwegen en weldra was men de Watergraafsmeer door, Die-
men gepasseerd en lag de grote weg naar Amersfoort voor hen.
„Is dat veel verder dan de Veluwe?"
„Wat dacht je dan? Maar ik zal je nog wel wat van ons
landje laten zien. We gaan vanmiddag niet te laat weg en dan
rijden we via de Afsluitdijk terug naar huis.'
Maar dat is zeker een heel eind?"
„Ja, maar met een wagen gaat het vlug genoeg. Zo, hier is
de viersprong Hoevelaken al. Nu zijn we in Gelderland. Enkele
kilometers verder beginnen de bossen al."
De brede betonweg langs de spoorbaan naar Apeldoorn gaf
Jan gelegenheid om uit de wagen te halen, wat er in zat. En
weldra wees de snelheidsmeter 105 kiolmeter.
„Rijden we nu meer dan honderd kilometer per uur? vroeg
het meisje ongelovig.
„Ja, hoor."
„Lieve help, dat kun je je haast niet voorstellen. Je zit zo
rustig als thuis in een stoel.
Bij Voorthuizen minderde hij snelheid, maar voorbij het dorp
schoof de wijzer weer omhoog. Bij een viersprong sloeg Jan
linksaf en na enkele minuten reden ze door Garderen.
„Zo," zei Jan, „nog een paar kilometer, en we zijn midden in
de bossen. Maar hier gaan we eerst een kopje koffie drinken.
Dat zal wel smaken."
Bij een uitspanning stopten ze. Het was merkbaar, dat het
vacantieseizoen begonnen was, want overal zag men groepjes
fietsers en wandelaars.
Na het lunchpakket duchtig aangesproken te hebben, reden
de jongeuli verder en na een kwartiertje parkeerde Jan de wagen
naast een bosweg.
„Zo, jongedame," zei hij opgewekt, „hier is een van je harte-
wensen in vervulling gegaan. Hier heb je bos en hier kun je
dwalen. Loop maar rechtuit, dan ben je misschien vanavond
laat aan het einde. Aangenomen tenminste, dat je niet verdwaalt,
want die mogelijkheid bestaat nauutrlijk ook.
„Laen we dan maar niet te ver gaan. Stel je voor, dat we de
wagen niet meer terugvinden.
„Maak je maar geen zorgen. Ik heb een Kompas bij me en
met dat dingetje vind ik de weg altijd.
Jan nam een rieten mandje, dat hij van Nel geleend had en
waarin de resten van het lunchpakket zaten, uit de wagen die
hij daarna zorgvuldig afsloot. Daarna wandelden ze gearmd e
b°S,Lekker zacht loopt het hier, hè?" vond Annemarie, die met
volle teugen genoot.
„Mos," zei hij, „dat vind je hier vrijwel overal tussen de bo
men. We zullen eens kijken, of we ergens bosbessen kunnen
ontdekken."
„Zeg, mogen we hier eigenlijk wel lopen?
O," antwoordde Jan zorgeloos, „dat weet ik niet. We kun
nen hoogstens een bekeuring krijgen. En dat risico wil ik wel
lopen. In Nederland vind je voor elk bos vrijwel bordjes met
„Verboden toegang". Maar daar moet je je maar nooit te veel
van aantrekken. Dat heb ik ook nooit gedaan.
„Weet je nu nog we die weg terug?
„Nou, en of. We hebben vanaf de auto steeds in Noordelijke
richtinggelopen. Als we teruggaan, moeten we dus naar het
Zuiden. In ieder geval komen we dan weer bij de Bosweg, waar
de wagen staat."
Na een uur wandelen verklaarde Annemarie, dat ze niet ver
der qinq. „Het is overal hetzelfde, bomen en nog eens bomen
Laten we hier maar een poosje gaan zitten. O, ik geloof, dat
ik nooit weer de weg terug zou kunnen vinden.
„Dan zouden we in het bos moeten overnachten.
"Hu, wat griezelig! Zijn er 's nachts geen wilde dieren in het
bos?"
„Nou," verklaarde Jan diepzinnig: „leeuwen, tijgers, olitan-
t0H
„Doe niet zo gek, die zijn er in Nederland toch niet!
"O nee? En ik heb ze midden in Amsterdam wel gezien.
Ze keek hem ongelovig aan. „Ga nou, dat is toch niet moge-
ll)k,Niet mogelijk? Heb je dan nooit van Artis gehoord?"
„O, bedoel je dat. Malle! Maar hier zijn ze toch met, hel
l'Wees maar niet bang, lieveling. Je bent hier net zo veilig als
op "het Peldersweggetje op nummer vier en twintig.
Ze strekte zich languit achterover en keek naar de toppen
van de bomen, die zacht heen en weer bewogen werden.
Eigenaardig geluid hoor je hier toch steeds.
ÜDat is de wind, die door de takken en bladeren van de bomen
ruist. Vind je het hier niet heerlijk rustig?"
„Fijn. Het lijkt wel, of we helemaal van de wereld afgesloten
zijn. Heel anders dan bij ons, hè?
Het bos is in de zomer altijd heerlijk. Als het warm weer is,
is het in het bos nog koel. Dat komt, omdat de zonnewarmte
vrijwel niet door het dichte bladerdak kan dringen.
Ik zou hier best willen wonen.
„Nou, dan zal ik dit stukje bos moeten kopen om er een huis
neer te zetten.
Ze lachte. „Kon dat maar.
Zou je hier werkelijk willen wonen? Kind, je zou hier veel
te eenzaam zijn. Ver van de bewoonde wereld. We zijn hier
kilometers van het dichtstbijzijnde dorp! Geen buren, geen aan
spraakHet zou op de duur tegenvallen.
Het meisje dacht dromerig na. „Ja, je kon wel eens gelijk heb
ben. Maar voor een dagje is het hier toch wel fijn. Ik heb er
nooit een idee van kunnen vormen, dat een bos zo groot kan
zijn. Goeie genade, wat een bomen. Van wie zou het zijn.
Hij haalde de schouders op. „Geen flauw idee. Misschien van
de staat, misschien van een of andere rijke baron.
„Kijk eens!" Ze greep hem onverhoeds bij de arm. „Een eek-
h0r,SssB" waarschuwde hij. „Als je zo luid spreekt, is het dier
zo verdwenen. Ze zijn namelijk erg schuw.
Beiden keken ze nu naar het beestje, dat parmantig langs een
stam omhoog klom. Af en toe keek de eekhoorn eens om zich
heen, alsof hij er zich van wilde overtuigen, dat er geen gevaar
te duchten was. Totdat hij de beide mensen in het oog kreeg.
Even keek hij met schitterende oogjes naar het tweetal, om
daarna met vlugge sprongen via verschillende bomen uit hun
gezichtskring te verdwijnen.
„Ze zuchtte van ingehouden spanning. „Wat aardig, hè? Ik
heb er nog nooit eentje echt gezien."
Jan rommelde wat in de mand, die hij meegenomen had en
diepte een flesje limonade op, dat hij open maakte. „Glazen heb
ik maar niet meegenomen, zei hij. „Dat is overbodige ballast.
Maar zo zal het ook wel smaken."
Ze nam de fles in de hand en dronk er uit. „Mieters smaakt
het, en zo lekker koel. Goeie, zeg, jij denkt ook overal aan. Ik
had net dorst."
„Dus ik val je wel een beetje mee?" Hij keek haar ondeugend
aan. Hun blikken ontmoetten elkaar en op een gegeven ogenblik
zette ze resoluut de fles in het mos en trok zijn hoofd naar zich
toe. Ze drukte een lange kus op zijn lippen. „Jan, je bent een
schat. Zorg maar, dat je gauw burgemeester bent, dan wil ik
met je trouwen."
„Eerder niet?" vroeg hij een beetje teleurgesteld, terwijl hij
haar in zijn armen hield.
(Wordt vervolgd)
gekoelde buffetten
werkbanken en
vitrines
consumptieijs-
installaties
leveren wij voor elk
bedrijf in standaard
uitvoering en op spe
ciale bestelling
Bureau voor mecha-
nisch-automatische
koeling
Breelaan 52, Bergen, Tel. 2200
POELIER BERGEN
levert alle soorten wild
Hazen, kalkoenen, wilde
en tamme konijnen,
kippen, eenden
enz.
Oldenburglaan 28 Telef. 2084
Wij verrichten
alle soorten
Tevens verkoop van
SCHOORL TELEF. 313
Leraar M.O. Lich. Oef.
Staatsbev. Heilgymn.-Masseur
Inrichting voor Massage en
Heilgymnastiek
Dr. van Peltlaan 24 - Bergen
hebben wij weer een
mooie keuze in
Kerststukjes
Kerstrozen
Kerstbomen
Rode en witte cycla
men, rode en witte
boltulpjes, beshulst
enz.
Bloemenmagazijn „'t Centrum"
TELEF. 375 - SCHOORL
Voor alle soorten INCASSO'S
Uw adres: N. VRASDONK
Natteweg 5 Bergen
Gedipt. Dome s en Herenkopper
DORPSTR.2! BERGEN TEL 2266
op Zaterdag 17 Dec. n.m.
5 uur in de zaal van de
heer Nic. Schuyt te Schoorl.
LOTEN zijn nog verkrijgbaar
Neemt U bij ons uw rijlessen.
Voor goed onderricht wordt
ingestaan.
Breelaan 50
Bergen
Tel. 2496
Bergerweg 12
Alkmaar
Tel. 3725