UetltUod 99 99 VRIJDAG 28 APRIL 1950 27c JAARGANG No. 17 Verschijnt te Bergen, Bergen aan Zee, Schoorl, Schoorldam, Groet, Camperduin, Egmond aan Zee, Egmond-Binnen en Egmond a. d. Hoef Verkiezingsuitslagen Prov. Staten 1950 De tussen haakjes geplaatste getallen, zijn de cijfers van 1946. EGMOND AAN ZEE P. v.d. A. 870 (908) K.V.P. Comm. Anti Rev. V.V.D. C.H.U. Overige partijen Geldig 1651 stemmen EGMOND-BINNEN P. v.d. A. K.V.P. Comm. Anti Rev. V.V.D. C.H.U. Overige partijen Geldig 1364 stemmen SCHOORL P. v.d. A. K.V.P. Comm. Anti Rev. V.V.D. C.H.U. Overige partijen Uitgebrachte stemmen 1604 Van onwaarde 29 stemmen BERGEN 233 (197) 146 (181) 135 (92) 200 (27) 63 (62) 4 (0) 97 (137) 1145 (1103) 7 (20) 5 (11) 66 (8) 14 (3) 30 (0) 523 (549) 470 (457) 172 (310) 66 (57) 306 (145) 33 (24) 5 (35) MATTHaUS PASSION Der traditie getrouw gaf de Ned. Herv. Oratorium-Vereniging te Alkmaar o.l.v. Corn. Jonker weer een vertolking van de Matthaus Passion, de grootse schepping van Joh. Seb. Bach. Medewerkenden waren een kna penkoor, Dora van Doorn-Lin deman, sopraan, Annie Hermes, alt, Wiebe Drayer, tenor, Laurens Bogtman, bas, Reinhardt Rand wijk, tenor, Piet Dalenberg, bas, Piet van Egmond, orgel, Nico Akkerman, cembaal, en de Haar lemse orkestvereniging. Een grote schare uit wijde omtrek kwam weer naar de prachtig gerestaureerde Grote Kerk om deze indrukwekkende Evangelieverkondiging, zoals Bach zijn schepping had bedoeld, bij te wonen. Fluiten, hobo's en strijkers suggereren het drukke beweeg op de weg naar Golgotha en 't angstige vragen „wie, hoe, wat" maakt het allen duidelijk, wat er dreigt te gebeuren: Jezus zal worden gekruisigd Dan begint de evangelist (de tenor Wiebe Drayer) zijn verhaal, zoals dat te vinden is in Matthaus 26 en 27, telkens onderbroken door koren en solo-stemmen. Na het verraad van Judas (Matthaus 26 1416) zingt de sopraan haar liefde voor de Heiland, om later te vervolgen met de aria: Ik wil mijn harte schenken. De evangelist gaat verder. Jezus is gevangen genomen. De stoet trekt verder, men hoort een mars achtig rhythme. Rustig zingen de koren door. Dan komt plotseling alles in opstand. Kan dit gevaar niet afgewend worden? Het koor zingt, het orkerst suggereert het rollen van de donder, de violen schieten bliksemschichtenNa dit zogenaamde donder- en blik- semkoor volgt eenadembenemende stilte. Het eerste deel nadert zijn einde en wordt afgesloten met „O mens, beween uw zonden groot". In het tweede gedeelte vervolgt de evangelist zijn verhaal. Aan grijpend is het kortste koor uit het hele werk, als het volk, door Pilatus voor de keus gesteld, Barabas of Jezus, uitroept „Ba- rabas". Als de evangelist bijna fluiste rend vertelt van de duisternis, die alom heerst (Matth. 27 1516) en Jezus aan het Kruis uitroept: „Eli, Eli, lama sabachtani?" dat is „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" dan be leeft men een der meest aan grijpende momenten. Het einde nadert. De evangelist treedt terug, bas, tenor, alt, so praan, koor, allen naderen het graf en laten hun „Goede nacht, rust nu zacht" horen. We hebben slechts enkele ont roerende momenten, slechts enkele delen van dit muzikale monument genoemd, dat Bach niet beschouwd wilde zien als een technisch con cert, maar als een godsdienst oefening, als een verheerlijking Gods, die Zijn eigen Zoon in de wereld heeft gezonden om door diens kruisdood de mens te ver lossen. Solisten, koren, dirigent, alle uitvoerenden treden op de achtergrond, het lijdensverhaal is Let middelpunt. Intussen zullen alle hoorders gaarne een woord van dank richten tot allen, die het hun mogelijk gemaakt hebben om zó het lijdensverhaal te beluisteren. BERGEN MATTHIEU WIEGMAN 40 jaren te Bergen Het was Zaterdag een grote dag voor de populaire kunstschil der Matthieu Wiegman, 's Mor gens vroeg wachtte hem al een verrassingtoen hij de Matthieu Wiegmanweg passeerde wapper de van alle huizen vrolijk de vaderlandse driekleur ter ere van de kunstenaar. 's Namiddags werd onder over weldigend grote belangstelling de te zijner eer ingerichte tentoon stelling geopend. De heer Dies- feldt wees er als vertegenwoor diger van het Comité van voor bereiding op hoe het plan om het heugelijke feit van Matthieu Wieg man's veertigjarig verblijf in Bergen te herdenken, op een ge zellig onderonsje was ontstaan. Dat de gedachte een gelukkige was geweest, meende hij te mogen concluderen uit de grote belang stelling. Namens de gehuldigde bracht hij dank aan de pers, aan Burgemeester en Wethouders, aan de heer G. van Vliet, secretaris van de subsidiecommissie, Mej. Gischler van O. K. W. en het bestuur van K.C.B. Hierna kreeg A. Roland Holst het woord om voor „de eerste en laatste maal" van zijn leven, zoals hij het uitdrukte een ten toonstelling te openen. Maar, aldus spreker, men heeft mij ontslagen van de verplichting om iets te vertellen van het werk van Matthieu Wiegman. Ik heb mij altijd afgevraagd, vervolgde hij danwaarom zegt een schilder altijd „kom eens kij ken bij mij" en nooit „mag ik ee'ns iets van uw laatste werk horen", en waarom een schrijver wel de voorkeur geniet om een tentoonstelling te openen. Wat de omgang tussen schil ders en schrijvers betreft, getuigde spreker dat hij graag omging met mensen, die hem boeiden, en die hem beschouwden als iemand, die zowat niks deed. Een atelier was voor hem een begrip van open afzondering. Hij benijdde de schil ders hun gezegend vermogen om alle noden ten spijt toch als kin deren gelukkig te zijn, wat de indruk geeft dat zij leven in Gods hand, de bijzondere hand, die liever het goede koestert dan het brave. Hoe veel beter zou de samen leving zijn als het wemelde van zulke mensen die tegelijk diep zinnig en lichtzinnig kunnen zijn. Dit vermogen om onbezorgd te zijn, trekt, meende de heer Roland Holst, schrijvers naar schilders. In de laatste halve eeuw kwam de klad in het samenzijn tussen schilders en schrijvers. De schil ders werden wakker, er kwam een einde aan de gezegende toe stand tussen slapen en waken. De impressionisten schilderden zo als een mens ademt, nadien vroeg een deel zich af waarom ze eigen lijk schilderden en zochten iets anders. Wij schrijvers, aldus Ro land Holst, hebben met de taal te doen, kunnen ons niet alles veroorloven, de schilder trekt zich daar niets van aan. De kunstenaar heeft een plek nodig, waar hij altijd kan terug keren, vervolgt spreker dan. Het leven in de stad is misschien overdadiger, maarminder hevig. Op dit punt komen Matthieu Wiegman en ik overeen, consta teert Roland Holst, deze plek is voor ons beiden ons geliefd Bergen. Zo opende A. Roland Holst voor „de eerste en laatste maal" in zijn leven de tentoonstelling van Matthieu Wiegman. De heer v. Vliet bood hierna namens de subsidie-commissie bloemen aan, die de gehuldigde kunstenaar dankbaar aanvaardde onder het uitspreken van de hoop dat de subsidies mochten groeien en bloeien als de bloemen. Van bezichtiging van het ge ëxposeerde kon op dat ogenblik niets komen, daarvoor was het veel te vol. De meesten verhuis den dan ook naar De Rustende Jager, waar nog een poosje ge zellig nagebabbeld werd. DE MASKERSPELERS OP DE PLANKEN De Maskerspelers besloten hun speelseizoen met een prachtop- voering van „De Grote Race", een spel in 3 bedrijven door Dorothy en Campbell Christie in de vertaling van Caro van Eyck. In een aan het stuk vooraf gaande proloog maakt de toe schouwer kennis met enkele bouw stoffen voor de drie-acter en ziet hij hoe op Vrijdag 27 Maart, de dag van de courses op Antree, 's avonds laat Mrs Babs Coates (vertolkt door To Oldenburg-van Geemen), terwijl het personeel reeds is ter ruste gegaan, de studeerkamer van haar man Mr. Gerald Coates (welke rol schitte rend werd gespeeld door Jan v.d. Zwan) komt binnenvallen, zich ontdoet van haar schoenen, naar de whisky-fles grijpt, op het kamermeisje moppert over het ver dwijnen van een spiegeltje uit haar tas, een telefoontje opvangt van Miss Joyce Penrose (Hans van Gulik), dat bestemd was voor haar man, met Mr. Coates hoog lopende ruzie krijgt over het feit, dat zij zelf met eigen wagen naar huis gereden is, wat haar streng verboden is, nadat zij iemand had doodgereden en hoe zij ten slotte als een waanzinnige te keer gaat en haar man te lijf gaat met een briefopener. Dan gaat het licht uit en moet de toeschouwer zijn nieuwsgierigheid bedwingen tot hem in de loop der drie be drijven alles duidelijk wordt. Al spoedig verneemt hij, dat Mrs. Babs, die tien jaar lang het leven van haar man tot een hel ge maakt had, hem op de avond van 27 Maart te lijf ging, en vocht als een duivelin, waarbij zij kwam te vallen tegen de punt van zijn bureau met het noodlottige ge volg, dat zij de geest gaf en hoe hij haar daarna in haar eigen wagen terug reed naar Liverpool en zelf terugkeerde met de nacht trein. De politie vindt de wagen, vermoedt moord en stelt een onderzoek in. Mr. Coates weet van niets en ook zijn omgeving houdt zich van de domme, vooral de trouwe Morton (prachtig ver tolkt door Gerard Meyer). Maar Nemesis, de godin der wrekende gerechtigheid, laat hem niet met rust. Inspecteur Ayling (Chris Meyer) zet zijn nasporingen onvermoeid voort en het zwaard van Damo cles blijft als een steeds dreigend gevaar boven het hoofd van Mr. Coates hangen. De spanning in de zaal stijgt als de politiemannen eindelijk een waardevolle aanwij zing menen te hebben gevonden. Als ook dit op niets uitloopt dan geven Inspecteur en Sergeant het op en.... de spanning valt. Met een hartelijk applaus gaf het publiek uiting aan zijn waar dering voor het gebodene. Dank zij het uitnemende spel van alle medewerkenden werd deze op voering een prachtig slot van het seizoen '49—50. BERGEN S HARMONIE Op het solisten-concours het welk j.l. Zaterdag en Zondag te Uitgeest werdgehouden,behaalden de heren K. Blokker Kzn, baryton, en C. Wokke, clarinet beiden 'n eerste prijs. Wij wensen hen hartelijk geluk met dit succes. De leden van B. H. worden er nog eens aan herinnerd dat a.s. Maandag 1 Mei Koninginne dag wordt gevierd en zij 's mor gens 10 uur aanwezig moeten zijn om de kinderzang te begeleiden, waarna nog een kleine rondgang wordt gehouden, 's Avonds 8 uur rondgang. AANBESTEDING Door Burgemeester en Wet houders van Bergen werd Vrijdag ten raadhuize aanbesteed A. Het onderhoud van wegen en gedeelten van wegen, rijwiel- en wandelpaden, binnen en buiten de bebouwde kom der gemeente als mede te Bergen aan Zee. B. Het maken van een riolering met bijkomende werken in een gedeelte van de Kerkelaan. C. Het verrichten van Hein- en Krooswerk langs diverse dijken, wegen en andere eigendommen van de gemeente Bergen gedu rende het jaar 1950. Ingeschreven werd door Fa. J. Houtenbos, Bergen B f 7750 en f 600 bronbemaling. Fa. Wed. Jac. Houtenbos. Bergen B f 7200 en f 580 bronbemaling. Fa. Gebr. Min. Bergen A f 9265, B f 7160 en f 600 bronbe maling C f 3800, In massa f 20225. J. C. Punt, Bergen C f 2976. P. Veld, Bergen C f 3558. De begroting was A f 9487, B f 7515, C f 3700. In Massa f 20000 De gunning werd aangehouden. Ned. Padvinders Vereniging 40 jaar Zaterdagmiddag 22 April j.l. herdacht ook de Nederlandse Padvinders Vereniging „De Duin trappers" afd. Bergen gezamelijk met de Katholieke groepen aldaar, het veertigjarig bestaan. Aanwezig waren o.a. Burge meester Dr Huygens, Baron Taets van Amerongen, wethouder Ol denburg en Majoor Diekman. Na de gebruikelijke opening voerden verschillende sprekers het woord. Burgemeester Dokter Huygens feliciteerde de N. P. V. met het veertigjarig en de V. K. J. B. met het twintigjarig bestaan. Spreker haalde een herinnering op van zijn laatste kampeerverblijf in Frank rijk. Hij had daar kennis gemaakt met de Franse padvinders. Uit hun manier van handelen en spreken was hem hun goede wil en vertrouwen in de toekomst gebleken. De volgende spreker was Baron Taets van Amerongen, die even eens met gelukwens begon en vervolgens de overeenkomst tus sen het Rode Kruis en de Pad vindersbeweging naar voren bracht. Hij wenste de Padvinders beweging nog vele jaren toe, tot heil en dienst van de broeder schap. Daarna sprak de groeps leider van „De Duintrappers", vaandrig L. Slotemaker. Hij be handelde in het kort de ontwik keling en de groei der vereniging, waarna hij zich wendde tot onze burgemeester Dr Huygens, de heer Oldenburg, de heer Diekman en Baron Taets van Amerongen om hen te bedanken voor de getoonde belangstelling. Vervol gens werd een rondgang gemaakt door het dorp. De volgende dag vond de St. Joris viering plaats. Na de ope ning werden de rode tulpen uit gereikt en begon het Bello-bus- spel vervaardigd door Baloe W. Daalder. Het spel verliep uit stekend en werd gewonnen door de Bellogroep. Een groot kampvuur besloot de feestelijkheden voorafgegaan door een fakkelestafette. Tijdens het kampvuur werd de boodschap van de Hoofdaalmoezenier voor gelezen gevolgd door de boodschap van de Hoofdverkenner, hierna werden de beloften opnieuw af- nomen. Gesloten werd met het Nederlands Volkslied. BERGEN—LIMMEN Ter gelegenheid van het 30-ja- rig bestaan van BSV, speelt het le elftal a.s. Zondagavond een vriendschappelijke wedstrijd tegen Limmen I, een vroegere tegen stander uit de „Noordhollandse" en thans ook uitkomende in de 4e klas van de K.N.VB. Dit kan een aardige ontmoeting worden en velen zullen deze ju bileumwedstrijd willen bijwonen. De wedstrijd vangt aan om 6.30 uur en wordt gespeeld op het BSV terrein aan de Kerkedijk. SCHOORL OUD SCHOORL Op initiatief van V.V.V.-Noord Kennemerland hield de heer R. P. Goettsch in De Rustende Jager een lezing met lichtbeelden over „Oud Schoorl". Deze historicus voerde zijn talrijk gehoor terug naar lang vervlogen tijden. Schoorl moge dan niet zo oud zijn „as de wereldom het maar uit te drukken met de woorden van Keesje, het Diakenhuismannetje in de Camera Obscura, toch hebben opgravingen geleerd, dat reeds in de klokbekertijd 1800 vóór het begin onzer jaartelling, het veen- landschap achter de duinen be woond was. Ook uit het Bronzen tijdperk i 1700 voor Christus kwamen bij opgravingen in Hei- loo bronzen en vuurstenen sikkels voor de dag als bewijzen van oude bewoners. Uit de Urnen- veldtijd 300 v. Christus vond men niets, wel uit de tijd bij het ^egin onzer jaartelling, bijv. in de Rietgreppolder of Nieuwe Greb- polder bij Schoorldam. 400 na Christus werd het duinlandschap overstroomd en vertrokken de bewoners. Zoetjesaan vormden zich nieuwe duinketens, waar achter het opgeslibde land weer bewoonbaar en ook bewoond werd. De heer Goettsch wees er op dat de duinen zich steeds verder landwaarts verplaatsten: in 1666 kwam aan de zeekant te Camper duin te voorschijn een huis en vond men tinnen kannen en boe rengereedschap. In 1679 kwam aan de zeezijde van het duin een bakkersoven bloot, die eens in Camperduin had gestaan. Tegen de duinen ontstonden Schoorl, Groet en Camp, aan de andere zijde begrensd door het Reecherwed, een groot door waadbaar moeras met veel bos. In de vroege middeleeuwen trof men hier een stroom aan, de Richara, volgens sommigen een zijarm van de Rijn tussen Kat wijk en Camp. Evangeliepredikers kwamen langs die lijn naar de Rekerlanden bij Schoorldam. Aan de Evendijk moet een kasteel hebben gestaan, misschien een tolhuis. Het gehele gebied be hoorde tot de grafelijkheid Holland. Na dit algemeen overzicht kwam de heer Goettsch met vele in teressante bijzonderheden over de verschillende delen Schoorl, Groet, Schoorldam, Camp en Buitenduin. Schoorl Eerst werd de aandacht ge vraagd voor Schoorl, voor het in de N.-Hollandse Arkadia als „ongemeen vermakelijk dorp" be titelde gedeelte. Dankt Schoorl zijn naam mis schien aan een combinatie van „scorre" (aangeslibt land) en „lo" (looibos, dit is eikenbos)? In de blaffert van Utrechtse kerkgoede ren van 868 komt Schoorl voor onder de naam „Scorrenlo" (d.i. aangeslibd land en bos) later verworden tot „Scoronlo". Een andere mening is, dat „Schoorl" onstaan is uit „Schoolrel": Rad boud zou i 760 in het dorp „Rel" een school hebben gesticht. Schoorl besloeg een oppervlakte van 3300 H.A. waarvan 1600 H.A. duingrond en telde in de 11 e eeuw 55-60 huizen en 200 inwoners. In 1732 stonden er 220 huizen. Het bestuur bestond uit 2 burgemeesters, 7 schepenen, 1 schout, 2 kerkmeesters, 2 armen- meesters en 2 weesmeesters. De schout, die tevens secretaris en notaris was (welke laatste be trekking voor hem wel de meest lucratieve was, het baantje van schout bracht maar f 200,in het laatje!) was als vertegen woordiger van de Graaf de eigen lijke man. Het burgemeesters baantje werd gehonoreerd met 4-8 gld 's jaars, had niet veel te betekenen. De 7 schependommen waren Schoorldam, Aagtdorp, Schoorl, Buitenduin (Laanweg en omgeving), Bregtdorp, Hargen en Camp. Schoorl benoemde in 1758 in broederlijke eensgezindheid met Groet een „dienaar" n.l. Hendrick Aalbers te Bregtdorp. Later ver koelde de liefde tussen beide de len nog al wat. Als bijzonderheid zij nog vermeld, dat deze dienaar van de heilige Hermandad zijn honorarium, zijnde zestig gulden per jaar zelf moest ophalen bij de gemeentenaren. Belastingen waren toen ook al bekend: in 1738 werden wegens bouwvalligheid van de kerk extra lasten geheven, 3 stuivers bij het malen van een zak meel, 3 stui vers bij het slachten van een koe enz. enz. Dat men korte metten maakte met mensen die geen ordentelijk (met de klemtoon op den) leven leidden, ondervonden in 1755 Hendrik Boot en Wille- mijntje: hij werd op een van 's lands schepen naar de Oost gestuurd en Willemijntje werd opgesloten in 't tuchthuis. Het armelijke Schoorl mocht zich verheugen in een school meester, een chirurgijn en een vroedvrouw. De eerste was wel te beklagen: wat hij voor zijn f 180,per jaar zo al had te doen, grenst aan het ongelooflijke. Het armelijke Schoorl, zoals Hildebrand het noemt in zijn Camera Obscura was in de 15e en het begin van de 16e eeuw een welvarend dorp. Niet alleen was er veeteelt en handel, maar ook industriebier- stekerij, zandmennerij, smederijen en een beroemde papierfabriek de Phoenix, die gebruik makende van het heldere duinwater mooi oud-hollands papier fabriceerde. Spanje was een groot afnemer. In 1748 werd de fabriek gesloopt en verplaatst naar de Zaanstreek. Geregeld werden er markten ge houden in Schoorl en ook een waag wijst er wel op, dat er heel wat omging. De heer Goettsch nam zijn hoorders nog even mee naar de mooie en grote kerk, die later instortte, naar het oude raadhuis, de dorpskorenmolen, naar het huis Poelenburg, verschillende herbergen en naar de Portugees- Joodse begraafplaats. De Port. Joden uit Amsterdam kregen n.l. in 1602 toestemming hun doden te Schoorl te begraven; in 1626 werd alles overgebracht naar Ouderkerk a.d. Amstel. In 1745 stonden schout en schepenen aan Joden uit Alkmaar toe, om hun „dode lijken" zoals het heet in het vergeelde papier, hier te begraven. Groet En toen ging het noordwaarts naar Groet, dat in 1401 na los making van Petten zelfstandig werd, 1 schout, 5 schepenen en 1 burgemeester deelde hier de lakens uit. Het uit de 14e eeuw daterende kerkje met gebrandschilderde ra men werd in 1738 veranderd en. verknoeid. Toen in 1830 de achtergevel omwoei, heeft men het maar kleiner gemaakt. Het oude raadhuis op de Brink her innert nog aan de oude gemeente Groet. Schoorldam, ontstaan bij de afdamming van het Reecherwed of Richara pro fiteerde van zijn ligging aan het water, had veel nering en verder een schuitenmakershelling (in 1623 van Pieter Jans) een houtkoperij DE DUINSTREEK Lijst 1 1164 Lijst 2 1657 3 194 4 274 5 785 6 135 8 30 9 4 10 4 Redactie en Adm.C. Oldenburg, Laanweg 164, Schoorl, Giro 147071 Telefoon 268 Agentschap te Bergen De Haan's Boekhandel, Stationsstr. Telefoon 2452 Agentschap voor Egmond-Binnen en Egmond aan de Hoef: P, Smit, Abdijlaan 59 Agentschap voor Egmond aan Zee P. Jonker, Voorstraat 125 Abonnementsprijs: f 3,24 per jaar f 0,81 per kwartaal Advertentieprijs: 10 ct. per m.m. met een minimum van f 1,. Familieberichten 14 ct. per m.m.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1950 | | pagina 1