Moderne
Zeerovers
BB
Bed
Van fatse>n Tutanus
Ve> 1/ftaske>cspdws"
J&tzfcnLsdi aanfye-staUn
2354 telefonisch aangesloten
ZONDAG 21 Januari a.s.
v
Administratiekantoor
JOH. BR0ERE
ELECTR0LUX
NEDERLANDSE STAATSLOTERIJ
Verhuisd:
J. P. Leering Zn.
J. M. WITTEBROOD
Adspirantenuitvoering
„DE TIJD STAAT NIET STIL"
Bakker's Brandstoffenhandel
Telefoon 2 301 Telefoon 2077
Aanvang der trekking 29 Jan. a.s.
W. v. d. Steen, Manufacturenhandel - Kleermakerij
FEUILLETON
GEBR. SCHOEN
Hei adces i/an vedcauweti
Telef. 2104 EUGÈNE
SUCCES
Kapsalon URSEM,
tecsi een
Kinderverhaal
Wat de Groentenhal U biedt,
vindt U bij een ander niet.
Gymnastiekvereniging »0lympia'
ZIET DE ETALAGE!
Na afloop Bal
Wed. C P. Bakker P. v. d. LANS
Collecteur1. J. KOR VER, Voorweg C 121, Schooil
Wij zijn onder No.
Storingen
Radio en Electro Technisch Bureau MEIJER,
ii
bij Nic. Schuijt
„The Rhythm Stars"
BOEKHOUDING
BELASTINGZAKEN
Brood- en Banketbakkerij
Uw Permanent
PLOMPER VERHUIZINGEN
door geheel NEDERLAND
En zo werden Tom en Charles
achtergelaten, stevig aan de mast
gebonden. Een tijd worstelden
ze om vrij te komen. Maar het
was hopeloos en naarmate de dag
voorbij ging, zonk de moed hun
meer en meer in de schoenen,
totdat ze eindelijk, volkomen uit
geput in slaap vielen.
Zo vermoeid en zwak waren
ze door gebrek aan voedsel, dat
de dageraad aanbrak, voor ze
ontwaakten. Toen ze echter wakker
werden, ontdekten ze dadelijk,
hoe opgewonden de bemanning
was. „Dat komt door dat schip
daar," zei Tom.
„Ze hebben iets kwaads in de
zin, geloof ik. We zullen het
gauw zien", mompelde Charles
zachtjes, „LuisterWat gillen ze
daar?" Opdatogenblikschreeuwde
een geweldige stem van de brug
„Hallo daar, de Meteoor! Draai
bij 1"
Wij hebben nog een klein beetje goed
koop FRUIT.
5 kg. Moesappelen f 1.
5 kg. Handappelen f 1„
4 kg. zoete Stoofappelen f 1.
4 kg. Sterappelen f 1.—
3 kg. Precent v. Engeland f 1.-
3 kg. Goudreinetten f 1.
2 kg. Stoofperen f 1.—
2 kg Cox Oranje f 1.—
Met GROENTEN zijn wij ook goedkoop
Als extra reclame geven wij deze week
nog 20 kg. winterwortelen f 2.-
20 kg. Winteruien f 2.-
Alléén
Dorpsstraat 86 - Bergen - Tel. 2069
Waar je 2 ons heerlijke gesneden soep
groente kunt krijgen voor 25 cent
Alle GROENTEN machinaal gesneden
met onze le klas en nieuwste machine.
van de
op ZATERDAG 20 JANUARI '51, n.m. 7.30 u.
in de zaal van de Heer Nic. Schuijt te Schoorl,
onder leiding van Mevr. T. SLOT-ENS.
Entree f 1.
belasting inbegrepen
Plaatsbespreking Zaterdagmiddag van 2—3 uur aan de zaal.
Ondergoederen, lakens en slopen, katoen, shirting, Gloria
linnen in velerlei kleuren, gekeperde flanellen in elfen,
gebloemd, ook poppetjes, effen en gebloemde lingerie
katoen en zijde, poplin in diverse tinten, schortenbont enz.
vindt II in Van Dicpcn's Manufacturenhandel
Stationsstraat 5 Bergen
OPVOERING op Woensdag 24 en Donderdag 25 Januari
Toneelspel in 3 bedrijven van C. PIETERS en A. SCHUURMAN
Aanvang 8 uur precies.
Karei de Grotelaan 22 St. Antoniusstraat 26 s
Ook nemen wij SPAARZEGELS aan
van de „VOORZORG".
Dorpsstraat 54 Bergen
Ook alle kleine apparaten
Licht, Kracht, Muziek REPARATIES met spoed maar goed
Ruïnelaan 3 Telefoon 2514 Bergen
Westfries streekverhaal
door MAARTJE ZELDENRIJK
„Al lang?"
„O, al jaren. Mijn vader, geloof ik, al een jaar of acht. Mijn
oudste broer Aart, die al zes en twintig is, meen ik al vier
'gaar. Dan heb ik nog een zuster thuis, Alie, die ook geen werk
heeft."
„Hoe kan dat nou? Voor een meisje is er toch werk zat?"
„Jawel, maar als zij werkt, krijgen ze thuis minder steun en
dan moet zij zowat al haar verdiensten af geven en dat wil
ze niet. Daarom blijft ze thuis. Ze is verloofd met een boot
werker, maar die is ook al anderhalf jaar zonder."
„ia, dan is het niet leuk."
„Zie je, en als je jaar en dag leeft in al die narigheid: moeder
altijd geld tekort, niemand ooit geld om eens een behoorlijk pak
kleren te kopen, gezwegen nog van vader en moeder zelf, dan
ga je bij je zelf denken: Als ik een beetje pech heb, dan sta
ik vandaag of morgen ook op de keien. En daarom ben ik van
plan om zoveel mogelijk te sparen, zodat ik later een eigen be
drijfje kan beginnen."
Hij zweeg en stak een nieuwe sigaret op. Toen hij de rook
weggeblazen had, vervolgde hij: „Hier, in deze rustige om
geving, merken jullie niet veel van de crisistijd. Hier, op de
boerderij, is altijd werk en al mag er dan op een boerenbedrijf
niet meer zoveel verdiend worden als vroeger, armoede is er
toch in geen geval. Dat moet ook niet, want er moet hard ge
noeg voor gewerkt worden Maar kijk nu eens bij ons in Am
sterdam. In de straat, waar ik woon, is vrijwel alles werkloos.
Ik kan zo een aantal buren opnoemen, die dagelijks twee keer
gaan stempelen bij de steun. Die langer of korter tijd zonder
werk zijn. Dat zijn toch ook allemaal mensen, die werken willen
en werken kunnen. Maar die krijgen geen kans, althans voor
lopig niet. Al die mensen, die arbeiders, die werk hebben en
die geen werk hebben, draaien in een cirkel rond, een grote
cirkel, waaruit ze nooit komen. Ze blijven altijd wat ze zijn:
de kleine man, die als de toestand een beetje dragelijk is, pre
cies genoeg verdienen om er van rond te komen en geen cent
overhouden, dus nooit verder komen in de wereld. Ze leren in
het gunstigste geval jong een vak, worden een goed vakman
en verdienen hun brood. Dan trouwen ze, er komen kinderen
en zorgen. En of je nu twee of tien kinderen hebt, je verdient
evenveel. Of even weinig. Maar nu, in deze akelige tijd, waarin
tienduizenden vaders van gezinnen werkloos zijn, heerst er in
die tienduizenden gezinnen ellende en armoede. O nee, ver
hongeren zal er niemand in ons land. Dat laat men niet toe. Je
krijgt net genoeg om in leven te blijven, maar ook geen cent
meer. Naast ons, bijvoorbeeld, Woont een jong getrouwd stel.
ze hebben een kind. De man is sigarenmaker en hij had werk,
toen ze trouwden. Ik weet het nog best, want vader en Aart
zijn toen op de bruiloft geweest. Na een klein jaar hun
dochtertje was nog niet eens geboren raakte hij zonder werk,
wegens slapte. Nu stempelt hij ook al meer dan een jaar. Krijgt
dertien gulden in de week steun. Dertien harde guldens. Daar
moet vijf gulden huur van af. blijven er acht over om van te
leven. Met de baby, die nu net zon beetje begint te lopen en
te keuvelen. Wat is de toekomst voor die mensen? Ze komen
nooit een stap verder. Nou, en ik bedank er voor, om ook in
datzelfde cirkeltje mee te blijven ronddraaien. Nu moet ik nog
wel, omdat er geen andere mogelijkheid is. Maar eens zal er een
tijd komen, dan kruip ik er uit. Dan word ik eigen baas met
een eigen, klein bedrijfje. Dan moet ik ook wel hard werken,
maar dat is niet erg. Voor jezelf, stel ik me voor, doe je dat
veel liever dan voor een baas."
„Ik dacht altijd, dat mijnheer Zwarts een aardige man was.
Vader kent hem al jaren."
„Ik wil niks zeggen van m'n baas. Zo zijn er niet veel. Dat
weet ik best. Maar wat moet de man met bijna honderd man
personeel doen, als er geen werk meer is? Dan moet hij ze toch
ook ontslaan? En dan sta ik net zo goed als Broeksma, die al
bijna dertig jaar bij Zwarts werkt, op de keien. Tot nu toe is
de baas er steeds in geslaagd om werkobjecten voor ons te
krijgen, maar het wordt hoe langer hoe moeilijker. Dat merken
wij, gezellen, ook wel."
„Ja, zoals U dat allemaal verteld hebt, is het te begrijpen,
dat U er uit wilt. En ik zal U een beetje helpen ook."
,,U?" Hij keek haar verbaasd aan.
Ze lachte vriendelijk en vervolgde: „Wel, ik bedoel met uw
schilderijen. Ik zal er wel voor zorgen, dat U er meer voor
krijgt, dan vijf en twintig gulden. Hiernaast ons ze wees
in de richting van de stad woont een rijke boer. Van zijl}
er voor zorgen, dat U er minstens zestig gulden voor krijgt.
Hij liet van schrik zijn half-opgerookte sigaret uit zijn mond
vallen. „Zestig gulden!" riep hij uit. „Maar dat is een ka
pitaal."
Ze keek hem geamuseerd aan. „En misschien nog wel meer
ook. En dit, waar U nu aan bezig bent, kunt U best kwijt aan
oom Freek, die in dat middelste huisje aan de dijk .woont. Nee,
dat is geen boerderij; oom Freek heeft een grote tuin en die
zal het best willen hebben."
Hij dacht een poosje na. „Hoe wilt LI dat dan aanleggen?
vroeg hij, „Ik durf er geen vijftig gulden voor te vragen. Laat
staan zestig."
„Laat dat maar aan mij over. Als het klaar is, ga ik er mee
heen en ik kom met geld terug, dat verzeker ik U."
„Josie, zeg," riep hij opgewonden uit, „dat is wat! Kunnen
we geen compagnon worden? Weet U, ik heb altijd een hekel
gehad aan dat verkopen. Schilderen kan ik wel, maar als ze
dan aan me vragen; wat moet ik er voor geven, dan ben ik
altijd bang, dat ik teveel vraag."
„Wat geeft dat? Als het teveel is, dingen ze gerust wel af.
En U wilt nog wel een eigen zaak beginnen? U moet leren,
koopman te worden. Handelen is ook een kunst. U hebt vorige
week wel tegen mij gezegd, dat alle boeren in geld denken,
maar dat is het niet. Wij berekenen de handelswaarde van iets,
dat we zien. Dat is koopmanskunst. En dat heeft vooral een
boer nodig. Neem nu eens aan, dat Li een boerderij zoudt willen
beginnen en U moet vee hebben. Dan gaat U naar de markt,
nietwaar? Wel, daar staan koeien. U vraagt, wat een melkkoe
moet kosten. Tweehonderd vijftig gulden, zegt de veekoper of
de boer van wie het dier is. Wat doet Li dan? Haalt Li dan
uw portefeuille uit uw zak en geeft li hem tweehonderd en vijf
tig gulden?"
„Nee, dat is geloof ik, niet de gewoonte, hè?"
„Natuurlijk niet. Dan ga je afdingen. Je biedt honderd vijf
en zeventig. En na veel loven en bieden koop je die koe voor
tweehonderd tien en in negen van de tien gevallen ben je nog
vijftien of twintig gulden te duur uit."
„Dat zou toch niks voor mij zijn, dat afdingen."
„Dan deugt U in ieder geval niet voor boer. En in alle zaken
moet je goed handelen kunnen. Ik neem aan, dat het in het
schildersbedrijf precies eender is."
„Mogelijk. Maar ik wil alleen maar schilderen bij particu-
lieren: huizen en kamers en zo. Een klein baasje, misschien na
verloop van enige tijd met een knecht er bij. Dan ben ik al
lang tevreden. Dat heeft toch niets met loven en bieden te
maken?"
Ze schoot in een lach en stond op, terwijl ze haar jurk
afklopte.
„We praten er nog wel eens over. Het is onderdehand don
ker en als we nog langer blijven kletsen hier, zouden ze er
thuis al gauw wat van denken. Maar als dit schilderij klaar is,
dan zegt U het maar. Ik zal er geld voor maken en meer dan
U denkt!"
Verwonderd keek hij het slanke meisje na. Toen pakte hij
de kist in en ging eveneens terug naar de boerderij.
HOOFDSTUK 8.
De boerendochter hield woord. Aan het einde der tweede
week van zijn verblijf op „Bouwlust" was het „gezicht op de
dijk" gereed en Broeksma, die het aandachtig bekeek, vond, dat
het nog beter geslaagd was dan zijn eerste werk in de Beem-
ster. „Ik zou er maar een paar centen meer voor vragen,"
raadde hij aan; „het is 't best waard."
Zaterdagsmiddags, voor hij naar Amsterdam ging, gaf hij het
doekje aan Jannie, Maar er zat nu een mooie, gouden lijst om
heen. Wim was Vrijdagsavonds na zijn werk even op de fiets
naar Purmerend geweest en. daar was het doekje ingelijst, een
kwestie van een kwartiertje. En het was nog niet eens duur.
Och, alles was tegenwoordig immers goedkoop, omdat de mees
te mensen geen geld hadden, behalve dan voor het allernood
zakelijkste levensonderhoud
Jannie keek verrast op, toen ze zag, dat het ingelijst was. „Dat
hebt U goed bekeken," zei ze prijzend. „Nu is het minstens een
tientje meer waard." En toen schalks; „Wat verdien ik er mee,
als ik er meer voor krijg dan vijf en twintig gulden?"
Wim lachte even verlegen, maar hij voelde zich steeds meer
op zijn gemak in het gezelschap van het aardige meisje. Hij
antwoordde: „Twintig procent van de opbrengst mag U houden,
Dat is niet meer dan billijk."
Ze nam het schilderij, bekeek het nog eens en ging er toen
mee naar haar kamer. Maar voor ze het vertrek verliet, be
weerde ze: „Als U Maandagmorgen terugkomt, is het ver
kocht."
Thuis wachtte Wim weer een zee van narigheid. Aart had in
Landsmeer een bekeuring gehad, omdat men daar het colpor
teren met liedjes beschouwde als verkapte bedelarij. Bovendien
had men de nog bij Aart voorradige liedjes in beslag genomen,
zodat hij dubbel gedupeerd was. En tot overmaat van ramp
had de jongeman, verbitterd, omdat men hem het zo onmogelijk
huis moet U ook eens een schilderstukje maken. Dan zal ik maakte, een paar centen te verdienen, een paar lelijke woorden
gezegd tot de veldwachter, zodat hij ook nog een proces-verbaal
had gekregen wegens belediging.
En de andere narigheid was, dat Ap door zijn baas was ont
slagen. De jongen werkte nu al meer dan een jaar voor vijf
gulden en hij had al dikwijls om opslag gevraagd. Bovendien
was hem toegezegd, dat hij na een half jaar er een gulden bij
zou krijgen, maar daar was nooit wat van gekomen. Nu had
de baas een jongen van veertien jaar aangenomen voor vier
gulden en Ap was er vandaag voor het laatst.
Dit vond Wim zo erg niet. „Och," zei hij, „voor een jon
gen van zestien jaar is er nog wel werk te krijgen. Maar laat
de jongen in 's hemelsnaam toch een goed vak leren, want
anders staan over een jaar of wat zijn handen verkeerd voor
alles."
„Een goed vak," bromde Aart spottend, „of dat wat helpt
tegenwoordig. Ken ik dan geen goed vak? En ik ben al zo
lang zonder."
„Maar lieve help, de jongen kan toch niet zijn hele leven
fietsknecht blijven?"
„Ach, die baas heeft hem in de boot genomen. Er was be
loofd, toen hij aangenomen werd verleden jaar, dat hij opge
leid zou worden tot kruideniersbediende. Nou, hij heeft nog
nooit achter de toonbank mogen helpen. Het zijn allemaal uit
zuigers, die bazen. Als ze een ander voor een gulden minder
kunnen krijgen, dan doen ze het. Dat zie je nu weer met Ap.^
En dan had vader grote herrie gehad met Alie. Nu Wim s
elf gulden ingeslonken waren tot vier, omdat hij voorlopig al
leen maar de weekeinden thuis was, kwam moeder helemaal
geld tekort voor de huishouding, zodat Spaans er op had aan
gedrongen, dat zijn oudste dochter weer in betrekking zou gaan.
Ér werden gelukkig nog dienstboden genoeg gevraagd. En
werksters ook. Maar zij, verzette zich hardnekkig en de ruzie
was zo hoog gelopen, dat Alie in overspannen toestand de
deur uit was gegaan en haar troost had gezocht bij Kees. Die
was een uur later naar de Borgerstraat gegaan en had het daar
voor zijn meisje opgenomen. Dat was in zekere zin zijn goed
recht natuurlijk, maar de manier, waarop hij dat gedaan had,
was minder naar de zin van Aart geweest, die toch al prikkel
baar was door zijn pech in Landsmeer. Van het ene woord
was het andere gekomen en het slot van het liedje was, dat de
forse Aart de magere bootwerker stevig in zijn kraag had ge
grepen en vierkant de deur had uitgesmeten. Kees was nog
even op straat blijven schelden, hetgeen een gezellig oploopje
verwekte in de volksbuurt, maar dat scheen een der boven
buren te gaan vervelen. Deze had een emmer water genomen en
die op de verhitte Kees uitgestort, zodat deze, onder vreugde-
gehuil van de buurt, tenslotte maar de wijste partij gekozen
had en als een natte poedel naar zijn woning in de Kanaal
straat was teruggegaan.
Maar die avond was Alie niet meer thuis gekomen. Daar had
moeder erg over in gezeten, doch Aart had gezegd: „Laat ze
maar wegblijven. Hebben wij een eter minder. Ze brengt toch
niks in en bij Kees thuis is het ook geen vetpot. Daar zullen ze
haar wel gauw aan het verstand brengen, dat er gewerkt moet
worden om te kunnen eten."
De volgende dag was Alie echter met hangende pootjes
thuisgekomen en vertelde, dat ze met Kees ook al ruzie had
gehad en dat ze de nacht bij tante Lien in Betondorp had
doorgebracht. Tante Lien was een ongetrouwde zuster van
vader, die in haar onderhoud voorzag door het schoonhouden
van kantoorlokalen.
Zo stonden de zaken in huize Spaans, toen Wim 's Zater
dagsmiddags kwam. Met het vooruitzicht, dat hij een paar
centen extra zou verdienen met het schilderijtje, dat Jannie aan
de man zou brengen, had hij voor zijn drie broers een pakje
sigaretten gekocht en voor vader een pakje tabak, terwijl hij
voor moeder en de meisjes zakjes met snoep uitdeelde. En toen
hij deze gaven overhandigd had, was de stemming ineens veel
beter. Even later zaten ze gezellig rond te tafel te roken en te
snoepen en niemand dacht meer aan het ontslag van Ap en
aan de twee bonnetjes, die Aart gekregen had. Alie, die des
morgens de deur was uitgegaan, zonder te zeggen, wat ze ging
doen, kwam even voor donker pas thuis. Stralend van ge
noegen trok ze haar min of meer verschoten mantel uit en toen
ze de nieuwsgierige blikken der anderen zag, verklaarde ze, dat
ze een baan had. „Als buffetjuffrouw in een café op de Nieu-
wedijk."
Aart keek haar vol verbazing aan. „Je zult toch zeker wel
wijzer wezen?"
„Waarom? Het betaalt goed. 's Middags om twee uur be
ginnen tot 's nachts een uur. Vijftien gulden in de maand met de
kost en daarbij komen nog de fooien. En dat is minstens vijf
en twintig gulden in de maand."
„Maar kind, dat is toch niks voor jou?" zei moeder ontzet.
„In een café, waar allemaal dronken mensen komen
Ze haalde haar schouders op. „Ik moest toch werk zoeken,
heeft vader gezegd? Nou ik heb werk. Ik had al veel eerder
als buffetjuffrouw in een café willen werken, maar Kees vond
het nooit goed. Nou, Kees is er niet meer, dus ga ik er Maan
dag heen."
van 8—1 uur.
Dansmuziek van
o.l.v. TOON DEKKER
Hertenlaan 6, Bergen, Tel. 2697
VERZORGT UW
Stoomwasserij
Visscherslaan 11 Telef. 3712
ALKMAAR
van Jan Apeldoornweg 15
naar
Leo Gestelweg 5
Is een volkomen
Telef. 2104
Stofzuiger
vloerboender
alvorens een ander fabrikaat te kopen.
Breelaan 19 - Tclcf. 2204 - Bergen