Hollands-Roem
Witi U mei üeesimis-
BRANDSTOFFEN!
„Schip naudet toet"
vaat Uw was
„Ons laepeu"
m
Siorm te Camperduin aan Zee.
V.V.V. GROET - CAMPERDUIN
Opcoey,
Bureauhouder(ster) der Vereniging
Jóecstfrofnert
Huist fn ei fos
HUuw^aatsUaadies
i/isse-c
V erkooplokaal
C. VISSER
ScUitdetbeclcitf - HeediyU
een Feestelijk gedekte tafel
Bal na
Brandstoffenzaken op 24 en 31 December a.s.
GESLOTEN zijn
Bockhandel G Oldenburg
H* v* cL Elsken
Kleermaker
GEBR* SCHOEN
Hei acUts van veciwuweti
Romans
Jongens- en
Meisjesboeken
Prentenboeken
ff
ff
Prima werk
Een billijk tarief
Minimum slijtage
tegen de laagst mogelijke prijzen 1
MOOIE KERSTTAFELLOPERS
PRACHT KERSTTAFELLAKENS
KERSTSERVETTEN per pakje
KERSTKAARSEN wit en gekleurd
STERRETJES (koud vuur).
ROOD LINT
ROOD- EN GROEN CRêPEPAPIER
ROOD CELLOPHAAN
KAARSENKNIJPERS
PRACHT KERST INPAKPAPIER
Boekhandel C. OLDENBURG - Schoorl - Tel. 268
UITVOERING
UITVOERING
„MAAIKE"
REKENING-
COURANT
BANKGIRO
AMSTERDAMSCHEBANK INCASSO-BANK
Kantoor BERGEN N.H.
Kwekerij «SURSUM CORDA»
Duinweg, Schoorl - Tel. 285
ADMINISTRATIEKANTOOR
JOH. BROERE
FEUILLETON:
Kunstenaars Centrum Bergen
ERE-EXPOSITIE
DE BOOM
Goede gebruikte meubelen
Iedere Maandagmorgen
komen wij in Bergen
Wij garanderen U
TEL 2 64
Wilt U zelf schilderen of laten schilderen?
Wij geven zonder enige verplichting alle gewenste inlichtingen
23 ct
43 ct
38 ct
26 ct
komt ZONDAG 23 DEC. bij P. Mantel te Schoorldam
en 2e KERSTDAG bij Nic. Schuyt te Schoorl met
Spel van de zeekant
Plaatsbespreking vanaf heden aan beide zalen - Aanvang 8 uur - Entree f 1,50
Indien de weersomstandigheden dit toelaten, zullen ook de
Verzoeke beleefd Uw bestellingen uiterlijk Donderdags voorafgaande
aan de feestdagen aan Uw handelaar op te geven.
FEDERATIEVE KRING
„ALKMAAR OMSTREKEN".
Opening
me! rentevergoeding
«nel eenvoudig goedkoop
Telefoon 2563
Bij storm of gunstig weer is ons Café-Restaurant gedurende
de wintermaanden op zon- en feestdagen geopend van
11 tot 17 uur.
U kunt dan vanuit de verwarmde serres de hoge golven
gade slaan, welke zich met kracht op onze kust werpen.
Tevens bieden wij U aan onze ruime sortering dranken en likeuren,
welke wij U voor de a.s. feestdagen zeer voordelig per fles en per liter
kunnen aanbieden.
Beleefd aanbevelend Fa. IJ. MINKEMA ZONEN
Corr. adres Postweg D 51 Telef. 432 SCHOORL
voor sollicitaties (schriftelijk) naar de functie van
Inlichtingen te bekomen bij T. T. MEEDENDORP, Groet, A 103,
Telef. 323 en bij D. DUIN Wz„ Groet A 197. Telef. 350.
Sollicitaties worden aldaar ingewacht vóór 1 Januari 1951.
Voor
en
naar
Hertenlaan 6, Bergen - Tel. 2697
Lid Nederlands College voor
Belastingconsulenten
Verzorgt Uw
Boekhouding
Belastingzaken
Vermogensbeheer
een roman uit Vlaardingen
DOOR L. K. VAN DER LINDEN
„Mal schaap," zei Daatje vertederd en streelde het blonde
hoofd van het meisje. „Je hoeft niet te sjimpen om je rare tante
en denk om je mooie schoenen. De neuzen worden zo gauw
kaal, als je op je knieën ligt."
Dit bracht hun gedachten weer op de geschenken. Onder het
naar bed brengen van tante Daatje werd er nog lang en breed
geredeneerd en gegist, maar zij kwamen er niet verder mee.
Antje's gedachten echter keerden telkens op Barend terug, maai
ze was zo verstandig om vooralsnog zijn naam niet te noemen.
„Is blauw niet de kleur van de trouw, tante?" vroeg zij, toen
Daatje met een zucht haar hoofd op het kussen liet zakken.
„Kind, daar weet ik niks van. Hoe kom je daar nu weer op
eens aan?"
„Wel, dat staat toch in dat lied van „O, schitt'rende kleuren
van Nederland's vlag"?"
„Ja, daar heb je gelijk in." En toen, haar stekende ogen op
het meisje richtend: „Zeg, je houdt er toch niet stiekum een
vrijer op na? Meid, wees wijzer, want dat geeft allemaal narig
heid! Bemoei je niet met jongens of mannen. Een man is als een
schip zonder roer."
Antje keek haar tante verwonderd aan. „Een schip zonder
roer?" herhaalde ze.
„Ja, is dat zo gek? Jij bent toch de dochter van een schipper,
niet?"
„Jawel, tante, maar..."
„Nou, wat gebeurt er dan, als een schuit geen roer heeft?"
Het meisje dacht een ogenblik peinzend na, terwijl ze lang
zaam haar schoentjes weer losknoopte. „Wel, antwoordde ze
ten leste, als een schip geen roer heeft, dan kun je er niet mee
varen, niet? Dan heeft het geen koers en gebeuren er onge
lukken."
Tante Daatje knikte goedkeurend. „Juist", herhaalde ze, „dan
heeft het geen koers en gebeuren er ongelukken. En zo zijn de
mannen ook. Houdt ze in de gaten. Er komt pas wat van ze
terecht, als ze met een flinke vrouw getrouwd zijn. Die moeten
dan het roer zijn. Maar waar praat ik eigenlijk over. Jij bent
nog veel te jong, om dat te kunnen begrijpen. Allé, naar bed.
Het is al over half elf."
Antje gaf er geen antwoord op. Zij streelde Daatje's gezicht
en zoende haar welterusten. „Ik ben elke dag weer opnieuw
dankbaar, dat ik bij U in huis gekomen ben.
„Waar een mens al niet dankbaar voor kan wezen", bromde
de oude vrouw, maar zij zoende haar nichtje terug, dat het
klapte.
In haar bedstede, tegenover die van tante Daatje, kon ze niet
dadelijk de slaap vatten. Als ze de ogen sloot, zag ze telkens
verschillende beelden. Zij zag Barend bezig met het vastmaken
van opa's schoenen, dan zag zij hem weer aankomen met Mien-
tje op zijn schouder en Katrientje druk pratend aan zijn hand.
Maar zij hoorde in gedachten ook zijn bittere woorden tegen
buurvrouw Trui over dat repareren van haar schoen op Zon
dag. Hij was niet bang om ruzie met zijn stiefmoeder te krijgen
om haar. En de buurvrouw was toch lang niet makkelijk!
O.
Vrouw Van Vliet keek bewonderend naar Antje's schoenen,
toen zij, als gewoonlijk, om opa kwam.
„Zo, zo! Buurvrouw Daatje heeft je ingespannen! Nou, het
werd tijd ook, maar ik moet zeggen, dat ze niet zuinig is ge
weest! Sjonge, wat een prachtige schoentjes! Ik heb net zoiets
voor het raam van De Bruin op de Hoogstraat zien staan, maai
dan met een platte hak. Die deden vijf gulden. Die van jou zijn
nog mooier. Ik wed, dat ze wel zes gulden gekost hebben."
„Ik heb ze niet van tante Daatje gekregen, buurvrouw."
„O, niet? Van wie dan?"
„Dat weet ik niet." Ze kleurde er van, want zij was bang,
dat zij nu wel een beetje jokte. Echt weten deed zij het wel
niet, maar toch...
„Wat vertel je me nou? Weet je niet, van wie je ze gekregen
hebt? Het is toch nog lang geen Sinterklaas?"
„Nee, maar toch is het zo." Antje vertelde nu, hoe alles zich
toegedragen had. Allen luisterden verbaasd. Barend schijnbaar
ook. Hij speelde die rol zelfs zó goed, dat Antje weer ging
twijfelen.
Het was tot Barend doorgedrongen, dat het thuis een ver
schrikkelijke storm zou ontketenen, als zij te weten kwamen,
dat hij het gedaan had. Zijn stiefmoeder moest nodig nieuwe
schoenen hebben en Saartje ook. Dit werd telkens maar uitge
steld, omdat er weer andere dingen eerst aangeschaft moesten
worden. Saartje begon met pijnlijke voeten te lopen. Zij was
uit haar schoentjes gegroeid en met Katrientje schoot het ook
op. Die kon dan Saartje's schoenen verder afdragen als haar
grotere zusje nieuwe kreeg. Nee, hij kon er onmogelijk mee voor
de dag komen. Dat mochten ze nooit weten.
Spijt had hij er niet over. Daarvoor genoot hij te zeer van
Antje's overduidelijke blijdschap. Hoe zou zij de broche vinden?
Hij zag er een gedeelte van boven haar mantel uitkomen, maar
wilde geen verdenking wekken door er de anderen opmerkzaam
op te maken.
Opa zag de broche het eerst. „Heb je die broche altijd al ge
had, Antje?" vroeg hij.
„Nee, die was er ook bij." Barend vond, dat zij daar niet blij
mee leek. Het klonk zo onverschillig. Zou zij er niet veel om
geven?
Zij maakte haar mantel los. Vrouw Van Vliet bekeek het
sieraad. „Wat een mooi dingetje, Antje!" Er lag een jaloerse
klank in haar stem. „Is het echt zilver?"
„Nee, tante zei, dat het verzilverd is."
O, dacht Barend, daarom is zij er zeker niet zo blij mee. Ja,
ik heb geen geld om goud of zilver te kopen. Dat steentje moest
zeker nog een echte diamant zijn ook!
Er werden weer allerlei veronderstellingen geuit. Zou de do
minee er misschien meer van weten? Maar nee, dat zal niet.
Als het nou heel eenvoudige schoenen geweest waren! En dan
zouden ze van de kerk toch ook geen broche geven! Het was
ook zo gek, dat de schoenen uit een Schiedamse winkel kwamen!
Nee, niemand snapte er wat van.
Op weg naar de kerk was Antje erg stil. Opa merkte het.
„Loop je er nog over te prakkezeren, van wie je die schoenen
gekregen hebt?"
„Ja, ik begrijp er niks meer van, opa."
„Dacht je dan eerst, dat je het wist?"
Zij had zich lelijk versproken, maar was niet gewend aan
spitsvondige antwoorden. Opa keek haar van terzijde aan en
zag, dat zij kleurde.
„Wie dacht je dan?
„Och, het was erg mal van me, opa, en U moet er tegen
niemand iets van zeggen, maar ik had aan Barend gedacht."
„Barend?"
De oude zeeman bleef staan en keek haar met grote ogen
aan. „Nee, dat kan toch nooit! Hij kon toch niet weten, hoe
groot jouw schoenen moeten zijn!"
„Ja, dat kon juist wèl!"
Nog grotere verbazing bij de oude man. „Wat zeg je nu?"
Ze trok hem weer mee. „U weet toch wel, dat hij laatst op
een Zondag m'n schoenen gerepareerd heeft? Hij kon toen echter
best een zooltje van bordpapier gesneden hebben, net pas in
mijn schoen."
„Ja, dat is erg slim van je gedacht! Dat kon zeker best."
Opa liep nadenkend aan Antje's arm voort. „Niet zo hard,
meisje! M'n spanten beginnen te kraken en het is nog vroeg
genoeg. Zeg, Antje, je moet maar tegen niemand zeggen, dat je
zoiets denkt, want als Trui het hoort, dan kunnen we thuis alle
zeilen wel strijken, want geloof maar, dat er dan een briesje zou
staan! Trui is nogal jaloers van aard en ze zit zelf erg om
nieuwe schoenen verlegen."
„Dus denkt U, dat het toch van Barend kan wezen?"
„Daar loop ik juist over te denken. Ik zal je eens wat ver
tellen: Hij wilde zo graag een mooie fietslantaarn hebben. Toen
hij z'n fiets gekocht had, was al z'n geld op. Dat is een week
of acht geleden. Hij vertelde mij toen, dat hij twaalf weken
moest sparen om zo'n dure carbidlantaarn te kunnen kopen.
Verleden week zei ik tegen hem: Je schiet nou al mooi op met
het geld voor die lantaarn, hè? En toen zegt-ie: Och, ik wacht
er nog maar een poosje mee, want in het donker fietsen is toch
niks gedaan! Nou, en dan moet je weten, dat-ie het een poosje
geleden zowat elke dag over die lamp had! Ik wil je dat wel
vertellen, Antje: Als Barend je die schoenen gegeven heeft, dan
moet-ie wel stapel op je wezen!"
Er ging een schok door Antje heen... Barend stapel op haar!
HOOFDSTUK 3.
Nadat Antje uit de kerk thuis gekomen was, zei tante Daatje:
„Ik heb nog eens over die schoenen zitten denken. Je moet
morgen naar die schoenwinkel in Schiedam gaan en daar vragen
wie ze gekocht heeft. Ga maar met het spoor, anders ben je
zo'n hoop tijd kwijt. Ik wil weten, van wie ze zijn!"
Dit had Antje niet verwacht. Zij was er voor zichzelf zeker
genoeg van, dat Barend de gever was en zij vond het heerlijk-,
die zekerheid als een geheim mee te dragen. Met opa had zij
afgesproken, dat geen van beiden iets van hun vermoeden zou
laten blijken en vooral niet aan anderen dan Barend zelf.
„Zouden we dat nu wel doen, tante? Als zo iemand het niet
wil weten, dan horen we het toch niet uit te gaan zoeken."
„Ik begrijp niks van jou! Als je zo'n mooi presentje krijgt,
dan wil je daar toch graag voor bedanken. Jij gaat morgen naar
Schiedam en daarmee uit!"
„En hoe moet dat dan met de was?"
„Die doe je Dinsdag maar. Het is toch zomer! Je krijgt haar
makkelijk vóór Zaterdag gestreken en wel in de kast!"
Antje zag geen uitweg meer om van die reis naar Schiedam
af te komen. Of zou zij dan toch maar tegen tante zeggen, wie
ze voor de schenker hield? Zij kwam het anders toch te weten
Ja, dat leek haar het beste.
„Maar als ik nu bijna zeker weet, wie het me gestuurd heeft,
tante, moet ik dan tóch naar Schiedam?"
„Weet je dat dan?" Zij rukte de bril van haar hoofd en wierp
die, met het Zondagsblad, op tafel. „Wie is het dan en waarom
heb je mij dat niet dadelijk gezegd?" Fel en ontevreden kwamen
de woorden er uit.
Antje stond met een hoge kleur bij de tafel, zenuwachtig pluk
kend aan het tafelkleed.
„Hou op met dat gefriemel! Daar knn ik niet tegen! En zeg
op, van wie is het?"
„Ik denk van Barend, tante."
„Wat zeg je? Van Barend van hiernaast?"
Antje knikte.
„Ben je niet goed wijs, kind! Dat kan nooit!"
„Waarom zou dat niet kunnen, tante? Opa denkt het ook.'
„Dan is die ouwe zeur van een Jaap Kalisvaart ook niet lek
ker! Denk je soms, dat Barend voor jou zoveel geld uit zal
geven, omdat jij de ouwe buurman naar de kerk brengt? Als het
z'n eigen grootvader nou nog was!"
„Maar het zou toch kunnen, dat hij het daar niet om deed,
tante." Antje's kleur was nog dieper geworden en zij durfde
haar tante niet aan te zien. Aarzelend en zacht had zij het
gezegd.
„Blijf je nou van dat tafelkleed af of niet?" Daatje keek ge
ringschattend naar het magere, tengere figuurtje voor haar. „O,
dacht je, dat-ie verkikkerd op je was? Wat zo'n kind al niet in
d'r hoofd kan halen, een mager kuiken met hangend haar! Als
Barend een meisje een presentje wil geven, dan zal hij het wel
die dochter van Aai Prijt doen en niet aan jou."
„Heeft Barend dan een meisje? Daar heb ik nooit van ge
hoord."
„Je bent ook nog maar een maand of wat in Vlaring! Hoe
zou jij hier dan alles al kunnen weten? Heeft hij dan wel eens
laten merken, dat hij achter jou aan wil?"
„Nee, dat eigenlijk niet." Zij vond het nu zelf ook onnozel,
dat zij zoiets kon denken. Nee, zij moest het dan toch mis heb
ben. Maar hoe kon opa zich dan zo vergissen? Ja, dat komt
zeker, omdat die zo erg op haar gesteld is. Hij wil hun tweeën
graag bij elkaar hebben.
Tante Daatje keek naar het teleurgestelde gezichtje. Haar
stem klonk nu ongewoon zacht: „Je moest de aardappels maar
eens op gaan zetten, anders komen we niet aan het eten toe."
De twijfel knaagde aan Antje. Zij deed haar arbeid die hele
dag werktuigelijk. Enfin, morgenmiddag zou zij het weten, want
zij had besloten naar Schiedam te gaan.
Opa Kalisvaart kwam op de winkel passen. Antje was het
hem gaan vragen. Zij moest boodschappen gaan doen, zei ze.
Evenals Barend kon ook Antje er moeilijk toe komen de
grote winkel binnen te gaan. Zij keek eerst de beide etalages in,
zonder eigenlijk veel van de uitgestalde schoenen te zien. Ein
delijk waagde zij het toch.
De winkelbediende kwam dadelijk naar haar toe. „Wat is
er van Uw dienst, juffrouw?"
„Deze schoenen zijn hier vandaan, mijnheer, en nu zou ik
graag willen weten, wie ze gekocht heeft."
„Ja, het zijn schoentjes uit onze zaak, maar ik heb ze niet
verkocht. Juffrouw Emma, hebt U deze schoentjes verkocht?"
De winkeljuffrouw kwam vlug toelopen. „Jazeker, Zaterdag
avond."
„Helpt U de juffrouw dan verder?" En hij ging een andere
klant bedienen.
„Zitten ze U niet goed, juffrouw? Maar dan had U ze niet
moeten dragen, want gedragen schoenen kunnen we natuurlijk
niet terug nemen."
„Nee, ze passen heel goed, juffrouw," antwoordde Antje ver
legen, „maar ik zou graag willen weten, wie ze voor mij ge
kocht heeft."
„O zo?" De winkeljuffrouw lachte. „Uw broer heeft ze
gekocht. Tenminste, daar probeerde hij zich voor uit te geven.
Hij heeft mij zijn naam natuurlijk niet genoemd, maar het was
een lange jongeman van negentien of twintig jaar, met donker
haar en het begin van een zwart snorretje. Hij had een donker
bruin pak aan en een bruingrijze jockeypet op. Hij droeg een
witgummi dubbele boord met een rood en grijs gestreepte das.
Komt dat uit?" Zij keek lachend in het vuurrode gezicht van
Antje. „Heb ik dat niet prachtig onthouden, juffrouw? Dat komt,
omdat ik er inwendig zo'n schik in had. Uw vriend is beslist
geen lid van een toneelvereniging, want hij speelde zijn rol van
broer zo slecht: als het maar kon."
„Maar hoe wist hij mijn maat zo precies, juffrouw?"
„Hij had een stokje bij zich voor de lengtemaat. Passen ze
U werkelijk goed? Als er iets aan mankeert, zegt U het dan
maar gerust. Al hebt U ze gedragen, dan wil ik het graag
schillen, hoor."
„O nee, juffrouw, ik dank U wel voor Uw vriendelijkheid.
Ik vind ze veel te mooi om ze te ruilen en ze passen me heer
lijk."
„Het is jammer, dat U zwart moet dragen, juffrouw, al staat
het U wel goed. Uw kleur is eigenlijk blauw. Dat zou heel mooi
passen bij Uw blonde haar en blauwe ogen. ïk zou U dan nog
mooier schoentjes kunnen verkopen en goedkoper dan deze.
Uw vriend heeft niet op een paar centen gekeken. Moet ik er
U de prijs van zeggen? Hij zal dat misschien niet zo aardig
vinden, maar vrouwen en meisjes zijn immers nieuwsgierig?
„Nee, nee, juffrouw, ik wil niet weten, wat ze gekost hebben,"
zei Antje haastig, „Dag juffrouw, en dank U wel."
De winkeljuffrouw opende de deur voor haar. „Als ik U een
raad mag geven, juffrouw... U hebt prachtige vlechten, maar
U moest toch Uw haar opsteken. Zó lijkt U zo erg jong. Dag
juffrouw, en veel geluk!"
Zij keek het innig gelukkige meisje glimlachend na. „Wat is
jonge liefde toch een mooi iets," mompelde ze. „Jammer, dat het
meestal zo kort duurt."
(Wordt vervolgd)
VOOR UW
NAAR
Laanweg C 164 Schoorl.
Jan Oldenburglaan 29 - Bergen
Telefoon 2546
Veranderingen en reparatie
Stooxnwasserij
Visscherslaan 11 Telef. 3712
ALKMAAR
Kunstzaal „De Rustende Jager"
Beeldhouwwerk
(aan de wanden tekeningen en
schilderijen van wijlen Max v. Dam)
22 December 1951 t/m 1 Januari 1952
dagelijks van 14.30- 17.30 uur
Voorheen SCHIPPERS
zijn vaak beter dan- goed
kope nieuwe meubelen
Wij hebben steeds grote voorraad
Gedurende de winter
Geopend Dinsdag en Donderdag
van 10—4 uur
Zaterdags van 106 uur
Marinestraat 21 Egmond aan Zee
Boekhandel C. OLDENBURG
Laanweg C 164 Schoorl